Niko 350-20111 Bedienungsanleitung

Niko Sicherheit 350-20111

Lesen Sie kostenlos die 📖 deutsche Bedienungsanleitung für Niko 350-20111 (28 Seiten) in der Kategorie Sicherheit. Dieser Bedienungsanleitung war für 2 Personen hilfreich und wurde von 2 Benutzern mit durchschnittlich 4.5 Sternen bewertet

Seite 1/28
350-20110 / 350-20111 / 390-20110
1
Dualtech bewegingssensor PIR +US
350-20110 / 350-20111
Sensorvoet voor opbouwmontage 390-20110
Lees de volledige handleiding vóór installatie en ingebruikname.
1. BESCHRIJVING
De dualtech bewegingssensor 180° (350-20110) (fig.1a), en 360°
(350-20111) (fig.1b), is een intelligente bewegingssensor die gebruik
maakt van twee technologieën: Passief Infrarood (PIR) en Ultrasoon (US),
voor een uiterst nauwkeurige detectie (2-3cm). De dualtech bewegings-
sensor heeft 3 mogelijke uitgangen:
- NPN-uitgang (grijs) reageert op beweging + licht
- NPN-uitgang (blauw) reageert op beweging
- potentiaalvrij contact (N.O. of N.C.) reageert op beweging
De dualtech bewegingssensor werkt op 24V DC en kan gebruikt worden
in combinatie met voeding 360-37000 of 360-47000 (230V~/24V DC),
voorzien van een relais om de belasting te schakelen.
De bewegingssensor kan rechtstreeks op een vals/vast plafond gemonteerd
worden of m.b.v. een sensorvoet (390-20110) (fig.1c), waardoor een
zijdelingse kabelinvoer mogelijk wordt.
Toepassingsgebieden: kantoorruimtes, klaslokalen, conferentiezalen, ten-
toonstellingsruimtes, restaurants.
2. INSTALLATIE
2.1. Montagevoorschriften
- Deze producten zijn enkel geschikt voor gebruik binnenshuis.
- Zorg dat de installatie spanningsloos is vooraleer u de sensor
monteert!
- Hou rekening met de locatie van airco-/verwarmingsinstallaties als
u de sensor monteert. De sensor(s) moet(en) tenminste op 1m van
ventilatiegaten gemonteerd worden om interferenties van luchtstromen
te vermijden (fig.2). Deze beperken het ultrasoon bereik en kunnen valse
detectiesignalen geven.
Met de volgende stappen kan u de interferentie van luchtstromen testen:
1. Zorg ervoor dat de aircoventilator geactiveerd is.
2. Bepaal de plaats waar u de sensor wil monteren.
3. Maak uw wijsvinger nat en plaats hem op die plaats op het plafond.
4. Als u de luchtstroom met uw vinger kan voelen, moet u de sensor verder
van het ventilatiegat plaatsen.
2.2. Montage zonder sensorvoet
De sensor moet in akoestische plafondplaten (valse plafonds) of op een
inbouwdoos voor vaste plafonds gemonteerd worden. De sensor moet in het
plafond bevestigd worden volgens één van onderstaande methodes:
a) m.b.v. bijgeleverde lange schroeven, rechtstreeks in het valse plafond
(fig.3a);
b) m.b.v. de bijgeleverde kabeldoorvoer, afdekring en aandraaimoer.
Voer de sensorkabels in door de kabeldoorvoer en klik deze vast in het
schroefdeksel. Steek de kabeldoorvoer door een nauwkeurige opening
in het valse plafond en draai het geheel vast m.b.v. de afdekring en
aandraaimoer (aan de andere zijde van het vaste plafond) (fig.3b).
c) Rechtstreeks op een inbouwdoos in een vast of vals plafond. De openingen
van het schroefdeksel komen overeen met de schroefingangen van een
inbouwdoos (fig.3c).
Gebruik het pijltje op het schroefdeksel om de sensor correct te richten
(fig.3d). Zorg dat dit pijltje met een van de pijlen op de sensor overeen-
komt, zodat sensor en deksel in elkaar grijpen. Roteer de sensor tot u het
mechanisme hoort klikken, wat aangeeft dat de sensor vast zit. Oriënteer
de sensor nu volgens uw wensen.
2.3. Montage met sensorvoet
Als u de sensor op een vast plafond monteert (zonder inbouwdoos), gebruik
dan de sensorvoet. De sensorvoet laat toe een zijdelingse kabelinvoer te
gebruiken.
De sensorvoet monteren (fig.4a)
Bevestig de sensorvoet tegen het plafond met behulp van 2 schroeven.
Monteer de sensorvoet zodanig, dat de uitbreekopening perfect over de
voorziene kabelinvoerkanalen past (fig.4a).
De sensor op de sensorplaat bevestigen (fig.4b)
Verwijder het bestaande schroefdeksel van de sensor. Voer de sensorkabels
in via de centrale opening in de sensorplaat. Zorg ervoor dat de pijlen
op de sensorplaat overeenkomen met de pijlen op de sensor. Druk de
sensor op de sensorplaat en draai tegen de richting van de klok in (45°)
tot de plaat vastklikt.
De sensor en sensorplaat op de sensorvoet bevestigen (fig.4c)
Voer de sensorkabels in door de kabelinvoeropening en uit door de juiste
zijopening van de sensorvoet (in geval van een zijdelingse kabelinvoer).
Plaats de sensor direct onder de kabelinvoeropening en draai ±10° in
een richting. De sensor vergrendelt zich dan met behulp van de interne
stalen klem.
NL
350-20110 / 350-20111 / 390-20110
2
De sensor richten (fig.4d)
Eens de sensor bevestigd is en op de sensorvoet gemonteerd is, kan gericht
worden. Voer in de opening in de sensorvoet een platte schroevendraaier in.
Oefen druk uit op de stalen klem terwijl u de sensor roteert. Als de sensor
correct gepositioneerd werd, verwijdert u de schroevendraaier. De klem
vergrendelt zichzelf in een van de ringgaten. Opmerking: De sensorplaat is
voorzien van 29 secties die 5° uit elkaar staan in elke richting.
2.4. Aansluitingen
fig. 5: Aansluitdiagram van een dualtech bewegingssensor (350-20110 /
350-20111) op voeding 360-37000.
De sensor is onderdeel van een SELV-systeem (isolatieklasse 2).
Bekabeling sensor: ±0,5mm diameter voor een afstand van 200m
2.5. Sensorbereik (fig.6)
Het detectiebereik geldt voor een montagehoogte van 2,5m in een ruimte
zonder meubels. De max. plafondhoogte is 3m.
Opmerking: Door de afdekkap op te zetten, kan u het detectiebereik beperken.
Wuiven, typen en andere subtiele bewegingen gelden als kleine bewegingen.
Wandelen is het beste voorbeeld van een grote beweging.
Opmerking fig.6: Deze detectiediagrammen zijn gebaseerd op metingen
in open, ongescheiden ruimtes. Hou er rekening mee dat scheidingen
zoals wanden zowel het ultrasonische als infraroodbereik van de sensor
begrenzen. De infraroodlens moet min. 25% (vrij) zicht tot het object hebben
om aanwezigheid te kunnen detecteren.
De infraroodlens afdekken
bepaalde installaties moet het infrarood bereik beperkt worden door
het plaatsen van een masker. Dit voorkomt dat de sensor reageert als
het infraroodbereik door open deuren tot in de gang reikt. De maskerkit
bevat 3 maskers: (dualtech bewegingssensor 350-20110 bevat geen
masker voor vergaderzalen). Om een masker te bevestigen, moet u de
borgring (kapje vooraan de sensor, fig.3b) verwijderen met een kleine,
platte schroevendraaier.
- masker voor vergaderzalen (fig.8)
Als u de sensor in het midden van een grote zaal monteert, beperkt
het masker voor vergaderzalen het infraroodbereik. Dit masker wordt
gebruikt als een dualtech bewegingssensor in het midden van een lange,
rechthoekige zaal gemonteerd wordt (bv. een vergaderzaal). Dit masker
zorgt voor een meer rechthoekig infraroodbereik en vermijdt detectie door
open deuren tot in de gang.
- 180° masker (fig.9)
Als in de drempel van een deuropening gemonteerd wordt, moet u vermijden
dat de infrarooddetectie tot in de gang reikt.
- snijmasker (fig.10)
Dit masker is vanbinnen geijkt zodat het gemakkelijk aan elke situatie
aangepast kan worden. Voor de plaatsen waar u detectie wil, snijdt u de
secties uit het masker. Voor de plaatsen waar u geen detectie wil, laat u
de secties zitten.
3. INSTELLINGEN EN GEBRUIK
De sensor staat bij ingebruikneming in automatische/intelligente modus.
U wordt aangeraden mode 3.1 te gebruiken. Gebruik 3.2 enkel in speci-
fieke gevallen.
3.1. Automatische/intelligente mode (fabrieksinstelling)
Na montage en aansluiting moet u GEEN extra instellingen uitvoeren.
De sensor werkt gedurende de eerste 4 weken na aansluiting in inloopmode.
Hierin wordt de gevoeligheid van de sensor en de uitschakelvertraging
(timer) afgestemd op de gedetecteerde activiteit. De sensor leert hieruit
gedurende welke (drukke) periodes van de dag de gevoeligheid optimaal
moet zijn en past de uitschakelvertraging aan zodat de ‘aan’ tijd gemi-
nimaliseerd wordt.
3.2. De sensorinstellingen wijzigen
Om andere instellingen te maken dan de fabrieksinstellingen, moet u de
borgring (kapje vooraan de sensor, fig.3b) verwijderen met een kleine,
platte schroevendraaier. U ziet twee reeksen van 4 dipswitches (A en B) en
4 gekleurde potentiometers (rood, zwart, groen en blauw) (fig.11).
a) Dipswitches
Bij ingebruikneming staan de twee reeksen dipswitches op ‘Off’. In deze
stand werkt de sensor in automatische/intelligente mode.
b) Gekleurde potentiometers
Met de 4 potentiometers kunnen gevoeligheid, uitvalvertraging en het
daglichtniveau ingesteld worden.
NL
350-20110 / 350-20111 / 390-20110
3
c) Gevoeligheid instellen
Let op: in manuele mode werkt de sensor volgens de ingestelde waarde, in
automatische mode kan de sensor indien nodig de gevoeligheid automatisch
opdrijven. De sensor kan niet minder gevoelig worden dan vooraf ingesteld.
In automatische mode wordt u aangeraden de gevoeligheid volgens de
fabrieksinstellingen te laten staan.
Rode potentiometer: infraroodgevoeligheid (PIR) instellen. Draai de po-
tentiometer met de klok mee om de gevoeligheid te verhogen. Aangewezen
(fabrieks)instelling: 75%.
Groene potentiometer: ultrasoongevoeligheid (US) instellen. De ultrasone
sensor maakt de bewegingssensor uiterst gevoelig voor kleine bewegingen
(2–3cm). Draai de potentiometer met de klok mee om de gevoeligheid te
verhogen. Aangewezen (fabrieks)instelling: 50%.
d) Uitvalvertraging instellen (zwarte potentiometer)
Min. 8min – max. 40min
Draai de potentiometer met de klok mee om de uitvalvertraging te verhogen.
In manuele mode werkt de sensor volgens de ingestelde uitvalvertraging.
In automatische mode verhoogt de sensor de uitvalvertraging tijdens de
leerperiode en minimaliseert deze achteraf zoveel mogelijk om niet onnodig
lang de verlichting aan schakelen.
Aangewezen (fabrieks)instelling: 25%.
DS Functie Uit Aan
A1 Auto / Manueel Automatisch
De 3 sensoruitgangen werken automatisch.
Manueel
- Blauwe uitgang (beweging) geeft een continu signaal,
de verlichting brandt continu.
- Grijze uitgang (beweging + licht) werkt automatisch.
- Potentiaalvrij contact werkt automatisch.
A2 Drempelwaarde Auto drempel aanpassing
De sensor leert gedurende de inloopperiode wanneer hij meer
of minder detectiegevoelig moet zijn om de verlichting aan te
schakelen.
Hoge gevoeligheid
De sensor is altijd heel gevoelig om de verlichting aan
te schakelen.
A3 LED-indicatie LED-indicatie aan LED-indicatie uit
A4 Herstart inloopperiode De opgeslagen info bewaren Alles wissen en herstart inloopperiode
(aan: 5s – uit)
B1 Sterke luchtstroomcompensatie Compensatie uit Compensatie aan
Als de sensor te dicht bij een luchtstroom (vb. airco)
hangt, kan hij verkeerdelijk geactiveerd worden. Als de
luchtstroom-compensatie geactiveerd is, is de sensor
minder gevoelig.
B2 Deuropening
Installatie boven een deuropening?
Nee Ja
Extra gevoelig vlak onder de sensor.
B3 Uitvalvertraging Automatisch aanpassen
De sensor leert gedurende de inloopperiode de uitvalvertraging
te optimaliseren, zodat de ‘aan’ tijd kan geminimaliseerd wordt.
Gebruik manuele instellingen
De sensor werkt volgens de ingestelde uitvalvertraging
(zwarte pot. meter).
B4 Gevoeligheid Automatisch aanpassen
De sensor leert gedurende de inloopperiode wanneer meer of
minder gevoelig te zijn om de verlichting aan te schakelen. Dit
om een zo optimaal mogelijke werking te krijgen.
Gebruik manuele instellingen
De sensor werkt volgens de ingestelde gevoeligheid
(groene + rode pot. meter) om de verlichting aan te
schakelen.
NL


Produktspezifikationen

Marke: Niko
Kategorie: Sicherheit
Modell: 350-20111

Brauchst du Hilfe?

Wenn Sie Hilfe mit Niko 350-20111 benötigen, stellen Sie unten eine Frage und andere Benutzer werden Ihnen antworten




Bedienungsanleitung Sicherheit Niko

Bedienungsanleitung Sicherheit

Neueste Bedienungsanleitung für -Kategorien-