Gazelle Eclipse T24 LTD Bedienungsanleitung

Gazelle Fahrrad Eclipse T24 LTD

Lesen Sie kostenlos die 📖 deutsche Bedienungsanleitung für Gazelle Eclipse T24 LTD (27 Seiten) in der Kategorie Fahrrad. Dieser Bedienungsanleitung war für 50 Personen hilfreich und wurde von 2 Benutzern mit durchschnittlich 4.5 Sternen bewertet

Seite 1/27
Gebruikershandleiding
Gefelic
Inhoudsopgave
Algemene informatie 5
1. Het stuur
1.1 Afstelling 7
1.2 Onderhoud 9
1.3 Veiligheid & reparaties 9
2. Handvatten 10
3. Voorvork- & balhoofdvering
3.1 Instellen 11
3.2 Onderhoud 12
4. Verlichting
4.1 Bediening 13
4.2 Reparaties 15
5. Remmen
5.1 Afstelling 18
5.2 Onderhoud & reparaties 18
6. Versnellingen
6.1 Afstelling versnellingsnaaf 22
6.2 Onderhoud van de
naafversnelling 24
6.3 Bediening van de derailleur-
versnelling 24
6.4 Afstelling van de derailleur 24
6.5 Onderhoud van de derailleur 25
7. Ketting en beltdrive
7.1 Afstelling: spannen van
de ketting 27
7.2 Onderhoud 28
7.3 Reparaties 28
7.4 Afstelling beltdrive 28
7.5 Onderhoud beltdrive 29
8. Kettingkast 30
9. Trapas, cranks en pedalen
9.1 Onderhoud 32
9.2 Reparaties 32
10. Fietsstandaard 33
11. Wielen
11.1 Afstelling 34
11.2 Reparaties 34
11.3 Verwijderen wiel 34
12. Banden
12.1 onderhoud 37
12.2 Reparaties 38
13. Zadel 40
14. Frame 42
15. Elektrische fietsen 43
16. Kinderzitjes 44
17. Vervoer op de auto 44
18. Accessoires 45
19. Diefst alpreventie 45
20. Benaming onderdelen 46
21. Tabe lle n
21.1 Aanhaalmomenten 48
21.2 Afgelegde afstand per
omwenteling 48
21.3 Versnellingsbereik NuVinci 49
22 Contactgegevens 50
Tenslotte 51
Disclaimer 51
4
Let op
Bouten, schroeven en moeren moeten worden vast-
gedraaid volgens voorgeschreven aanhaalmomenten.
Draait u deze te hard aan dan kan dit leiden tot scheu-
ren en breuken! In hoofdstuk 21, tabel 1 vindt u een
overzicht van alle voorgeschreven aanhaalmomenten.
Reinig uw fiets NOOIT met een hogedrukreiniger. Doet
u dit wel dan kan het vet en/of de olie uit onderdelen
weggespoten worden, met als mogelijk resultaat roest
of ernstige beschadigingen.
Niet elketstype is voor elk terrein geschikt. Fietsen
zijn niet bedoeld voor extreme belastingen zoals sprin-
gen of rijden over trappen. Trekkingfietsen kunnen op
verharde wegen en in het verkeer worden gebruikt. Zij
zijn tevens geschikt voor gebruik op licht terrein, zoals
veldwegen. Stads-, toer- en kinder fietsen kunnen in het
verkeer en op verharde wegen gebruikt worden. De
fabrikant en de Gazelle-specialist zijn niet aansprakelijk
voor een niet-reglementair gebruik van deets, met
name het niet naleven van veiligheidsrichtlijnen, en de
hieruit ontstane schade.
Pas op dat losse kleding, sjaals, veters etc. niet tussen
bewegende delen zoals de spaken of de pedalen klem
komen te zitten.
Zoals alle mechanische systemen is een fiets onder-
hevig aan slijtage. De diverse onderdelen kunnen
verschillend reageren op slijtage. Intensiever gebruik
zal de levensduur van bepaalde onderdelen verkorten.
Voor extra veiligheid is het aan te raden een fietshelm
te gebruiken. Houd in elk geval rekening met de natio-
nale regels en normen voor het gebruik van een helm.
Neem altijd de lokale en nationale verkeersregels in
acht die van toepassing zijn in het land waar u de fiets
gaat gebruiken.
(dit is de buis die aan de voorvork vast zit) gemonteerd. U
verstelt het stuur in hoogte middels de bouten (A). Door
de bout los te draaien kan de hoek van de voorbouw (B)
en daarmee de hoogte van het stuur worden ingesteld.
Tot slot kunt u de stuurbocht zelf kantelen. Hiertoe draait u
de bout los. Heeft u een Smica stuurpen dan kunt u de (C)
bouten losdraaien met een 5 mm inbussleutel, bij de Magix
is dit een 6 mm inbus.
Shuttle en New Shuttle
Om de hoogte van de (New) Shuttle stuurpen (zie a. 6)
te verstellen dient u als eerste het dopje van de pen te
lichten. Vervolgens kunt u de voorbouw zo verdraaien dat
de bout zichtbaar wordt. Deze draait u los met een lan-(A)
ge inbussleutel (6 mm), waarna u de hoogte van het stuur
naar de gewenste hoogte kunt aanpassen. Zet daarna de
bout weer stevig vast. Met de bout verstelt u de positie (B)
van de voorbouw en met de bout de stuurbocht. Ook (C)
hiervoor gebruikt u een 6 mm inbus sleutel.
Stuurpen CQS-JM3358-2
Middels de bout (a. 7, A) bovenop de stuurpen kunt u de
hoogte van de stuurpen wijzigen. Om de voorbouw aan te
passen draait u bout los. Wilt u de stuurbocht zelf kan-(B)
telen, dan doet u dit middels de bout . Voor alle bouten (C)
gebruikt u een 6 mm inbussleutel.
Vaste stuurpen
Om de stuurpen zelf in hoogte te verstellen draait u de
bout met een 6 mm inbussleutel een paar slagen los (A)
(zie a. 8 en 9). Vervolgens geeft u met een (rubberen)
hamer een paar klapjes op de bout. U kunt het stuur nu op
de door u gewenste hoogte plaatsen door een draaiende
heen en weer beweging. Zet daarna de bout weer stevig
vast. U kunt door middel van de klembout de stand van (B)
de stuurbocht aanpassen.
Stuurblokkering
Op diverse Gazelle modellen zit een stuurblokkering. Deze
zorgt ervoor dat het stuur niet kan omklappen. U activeert
de stuurblokkering door de zwarte ring linksom (tegen
de klok in) te verdraaien . Op de aluminium (zie a. 10)
ring geven de pijlen en de hangslot-icoontjes de draai-
richting aan. Wanneer het stuur geblokkeerd is ziet u een 10
9
8
7
6
8
2. Handvatten
Om te voorkomen dat handvatten los gaan zitten heeft
Gazelle handvatten ontwikkeld die met een boutje
(zie a. 11 en 12) vastgezet kunnen worden.
Wanneer u het prettig vindt uw handvatten iets over de
stuurbocht te verdraaien dient u bout (A) eerst iets los te
draaien met een 4 mm inbussleutel. Na het instellen in de
gewenste positie zet u het handvat weer vast door het
boutje aan te draaien.
11
12
de bouten los kunnen raken. Plaats de rubberen hoes weer
terug om de vork af te sluiten.
Controleer de beweging van de vork nu. Als het goed
is, is de verticale beweging soepel en is er geen speling
zijwaarts of van voor naar achteren. Als aan een van deze
criteria niet wordt voldaan, herhaal dan het volledige pro-
ces zo vaak als nodig is om een soepele beweging zonder
speling te bereiken.
3.2 Onderhoud
Door de verende beweging kan er vuil en vocht in het
mechanisme terechtkomen, waardoor de werking vermin-
dert. Daarom dient de vering regelmatig, ook onder de
rubbers, gereinigd te worden. U kunt de vering het beste
met een vochtige, zachte borstel schoonhouden. Na het
reinigen dient het veringsmechanisme opnieuw van teflon-
houdende olie voorzien te worden.
Om de voorvork zelf te smeren moet deze uit elkaar
worden gehaald. Dit is specialistisch werk! Wendt u zich
daarom tot uw Gazelle-specialist; hij heeft de expertise in
huis die nodig is om dit karwei correct uit te voeren.
15
Heeft u een Trelock LS 330 koplamp? Dan beschikt uw
lamp over drie standen. Druk eenmaal om de lamp in te
schakelen; druk tweemaal voor de knipperlichtfunctie en
driemaal om de lamp uit te zetten.
Bij de meeste koplampen kunt u simpelweg de lamp
bewegen om de lichtstraal te richten. Heeft u een fiets
met Gazelle FenderVision-koplamp, dan kunt u de positie
van de koplamp c.q. lichtstraal veranderen met het zwarte
schuie aan de linkerzijde. In de Tung Lin koplamp ziet u
twee peertjes zitten; de tweede is een reservelamp.
Verlichting achter
De nieuwste generatie Gazelle-achterlichten is ontwor-
pen om lang te blijven branden. De gebruikte ledlampjes
gebruiken maar weinig energie en hebben een zeer lange
levensduur. Door het gebruik van batterijen bij de achter-
lichten behoren problemen met de bedrading bovendien
definitief tot het verleden. U schakelt de verlichting achter
aan via de knop . Beschikt u over een (A) (a. 26 t/m 33)
Hermans, SlimVision of AXA Ri achterlicht dan heeft u drie
standen: aan, auto en uit:
Aan: hiermee kunt u het achterlicht altijd laten branden.
Dit kan van belang zijn bij bijvoorbeeld mistig weer waarbij
25 Busch&Muller Lumotec IQ Cyo
33 Hermans/Racktime
30 Gazelle LED XB & Gazelle nr. 7
32 AXA Spark
29 Gazelle SoloVision
31 BE Vision & SlimVision
28 AXA Ri
27 Spanninga Brasa
26 Spanninga O-GUARD
dan doet u dit als volgt: druk in en schuif de lamp van (B)
de houder af. Onderaan de losgekoppelde lamp vindt u
een rode knop ; schuif deze knop naar voren. Nu kunt u (C)
het kapje van de lamp af schuiven en de batterijen vervan-
gen.
Heeft u een Spanninga Swingo koplamp (zie a. 36 en
37)? Om de batterij te vervangen dient u het glaasje van de
lamp los te klikken met een muntje bij de inkeping (B)
Zijn de kabels en/of de batterijen in orde maar brandt de
ledverlichting nog niet, dan kan de storing in de elektronica
zitten. Ook kan het zijn dat het lampje is doorgebrand. Uw
Gazelle-specialist kan dit voor u nakijken en indien nodig
de defecte onderdelen vervangen.
Achterlicht
De achterlichten van Gazelle-etsen zijn voorzien van
ledlampjes met een zeer lange levensduur. Mocht uw licht
het toch niet doen, dan zijn waarschijnlijk de batterijen aan
vernieuwing toe.
Bij de Hermans, Spanninga Brasa, SlimVision, BE Vision,
Gazelle LED XB, Gazelle nr. 7, en Solo Vision achterlichten
dient u de schroees los te draaien . (B) (zie a. 38 t/m 47)
37 Spanninga Swingo
36 Spanninga Swingo
42 BE Vision & SlimVision
43 BE Vision & SlimVision41 Spanninga Brasa
40 Spanninga Brasa
39 Hermans/Racktime
38 Herrmans geïntegreerd in
drager
5. Remmen
Remmen zijn zeer belangrijk voor uw veiligheid. In dit
hoofdstuk leest u alles wat u moet weten over het afstellen
en onderhouden van uw remmen. Heeft u handremmen?
Dan is de linkerhendel voor bediening van de achterste
rem; met de rechterhendel bedient u de voorrem.
Let op
Heeft u een fiets met voorvering? Als u hard remt dan
zorgt de voorvering voor een voor- en neerwaartse
beweging die met name in bochten gevaar kan ople-
veren. Dit eect wordt verminderd door zowel de voor-
als de achterrem te gebruiken. Rem dus nooit alleen
met de voorrem!
Uw remmen hebben met vochtig weer een langere
remweg, houd hier rekening mee!
5.1 Afstelling
Als u voelt dat u de handrem helemaal indrukt maar nog
niet voluit remt, dan dient u de kabel aan te spannen via
de stelschroef (a. 52, A) bij de remgreep aan het stuur.
Draai de stelschroef een paar slagen naar buiten. Draai
vervolgens de contramoer terug tegen de remgreep zodat
de stelschroef niet losloopt tijdens het fietsen. Let erop dat
de inkeping van de stelschroef naar beneden wijst, anders
kan deze vollopen met regenwater.
Wilt u de positie van de remhendel ten opzichte van de
handvatten verstellen? Gebruik het stelboutje (a. 52, B)
om de positie van de remhendel te wijzigen.
5.2 Onderhoud & reparaties
Functioneren uw remmen minder goed in de winter?
Mogelijk vriezen uw remkabels vast. In dat geval moeten
de kabels opnieuw gesmeerd worden. Dit is een specia-
listische klus; wij adviseren u dan ook hiervoor langs uw
Gazelle-specialist te gaan.
52
18
direct krachtig aangrijpt en zorgt dus voor een kleine ver-
traging voordat de rem maximale kracht geeft.
Trommelremmen
De trommelrem is gemonteerd op de as van het wiel. Het
remsysteem bestaat uit een met het wiel meedraaiende
remtrommel; binnen de remtrommel bevinden zich twee
remschoenen die niet met het wiel meedraaien. Als u remt
dan worden de remschoenen tegen de trommel gedrukt;
hierdoor wordt het wiel tot stilstand gebracht. Trommel-
remmen slijten na verloop van tijd. Dat merkt u doordat de
remhendels bijna het stuur kunnen raken. Meestal volstaat
het nastellen van de remmen. Duw de hevel (A) omhoog
(zie a. 54). Draai dan moer (B) zo ver aan dat de rem net
aangrijpt; draai hem vervolgens een tikje terug zodat hij nét
niet afremt en het wiel vrijloopt. Knijp tijdens het afstellen
de rem regelmatig krachtig in. Zorg ervoor dat de remkabel
of -pen goed in de hevel valt zodat deze niet losschiet!
Til de fiets vervolgens op en draai het wiel rond. Als het
wiel zonder haperingen rond blijft draaien, dan heeft u de
rem goed afgesteld. Is dat niet het geval, dan zal het wiel
abrupt stoppen. In dat geval moet u de moer weer een of
meerdere slagen terugdraaien.
Als uw rem door middel van stangen wordt bediend dan
kan dezelfde procedure worden gevolgd. U moet er dan
alleen op letten dat u eerst de voorrem afstelt, voordat u
met de achterrem begint.
De eventuele vervanging van de remschoen dient te wor-
den overgelaten aan de Gazelle-specialist. Alleen hij kan
nagaan welk type remschoen er moet worden gebruikt.
Rollerbrake
De rollerbrake van Shimano is een soort trom-(zie a. 55)
melrem. De juiste afstelling bereikt u door de stelnippels bij
de naaf en bij de remgreep aan het stuur (A) (zie hoofdstuk
5.1, a. 52) te verdraaien. Op de rollerbrake zit ook een
smeernippel (B) voor het toevoegen van vet om de rem
te smeren. Wij raden u aan hiervoor naar uw specialist te
gaan. Wanneer u de rem verkeerd bijvult of het verkeer-
de smeermiddel gebruikt kunt u de rem namelijk ernstig
beschadigen! Wilt u de rem toch zelf smeren, houd er dan
54
55

6. Versnellingen
Gazelle- etsen kunnen voorzien zijn van een Shimano,
NuVinci of Sturmey-Archer versnellingsnaaf met 3, 7, 8 of
11 versnellingen, of een derailleursysteem. De versnellin-
gen zijn bij afl evering vanzelfsprekend goed afgesteld. Na
verloop van tijd kan het echter nodig zijn de versnellingen
opnieuw af te stellen. In dit hoofdstuk leest u hoe u dit
doet; tevens vindt u informatie over het onderhoud van uw
versnellingen.
6.1 Afstelling versnellingsnaaf
Shimano (Nexus 3,7,8 en Premium 8, Alfi ne 8 & 11)
Zet de fi ets eerst in de juiste versnelling (zie a . 58):
Shimano Nexus 3 versnellingsnaven worden afgesteld in
de tweede versnelling; alle Shimano 7-speed en 8-speed
naven moet u in de vierde versnelling afstellen. Heeft u
een Shimano 11-speed versnellingsnaaf? Dan stelt u af in
de zesde versnelling.
Draai de pedalen enkele slagen zodat u er zeker van bent
dat de naaf ook daadwerkelijk in de juiste versnelling staat.
Controleer vervolgens of de gekleurde balkjes op de scha-
kelunit (zie a . 59 en 61) op één lijn staan. Is dat niet het
geval, draai dan aan de stelschroef (A) aan de schakelunit
(a . 59) of aan de versteller ( a . 60) tot de balkjes op één
lijn staan. Nu zijn uw versnellingen correct afgesteld.
NuVinci Harmony (automatisch) & Manual
In de automatische modus past het NuVinci Harmony
systeem (zie a . 62) automatisch de overbrengingsver-
houding aan zodat u de gewenste cadans kunt vasthou-
den. U stelt de ideale cadans in door aan de handgreep te
draaien. De blauwe led “RPM”-display geeft de cadansin-
stelling aan.
In de handmatige modus kunt u zelf schakelen met behulp
van de “ride by wire”-technologie. De oranje “heuvel” op
de leddisplay geeft aan dat hoe steiler de heuvel, hoe lich-
ter de beste versnelling om te kunnen klimmen is.
58
59
60
61
62

6.2 Onderhoud van de versnellingsnaaf
Schakelt uw fi ets minder goed in de winter? Mogelijk
vriezen uw versnellingskabels vast. In dat geval moeten
de kabels opnieuw gesmeerd worden. Smeren van de
kabels is een specialistische klus; wij adviseren u hiervoor
langs uw specialist te gaan. Ook als de olie van de naaf zelf
vervangen of gevuld moet worden dan is dit een klus voor
uw Gazelle-specialist.
6.3 Bediening van de derailleurversnelling
Op de indicator geeft het hoogste getal de zwaarste over-
brenging aan en het laagste getal de lichtste. De versteller
die de voorderailleur bedient (A) zit altijd links en de ver-
steller van de achterderailleur (B) rechts (zie a . 66). Als
u de versteller eenmaal indrukt of de positie verzet, dan
schakelt u de voor- of achterderailleur altijd één tandwiel
voor- of achteruit. Bij het schakelen op een derailleur ets
moet u tijdens het schakelen doortrappen. Wel is het
gewenst de pedaaldruk tijdens het schakelen te beperken.
6.4 Afstelling van de derailleur
Verwijder als eerste het kettingscherm door de 3 schroe-
ven, aangegeven door blauwe pijlen (zie a . 67), los te
draaien.
Afstellen van de laagste versnelling voorderailleur
Leg de ketting achter op het grootste, en voor op het
kleinste kettingwiel. Zorg er door middel van stelschroef
(a . 68, A) voor dat de speling tussen de binnenkant van
de kettinggeleider en de ketting maximaal een halve milli-
meter bedraagt.
Afstellen van de hoogste versnelling voorderailleur
Leg de ketting achter op het kleinste, en voor op het
grootste kettingwiel. Zorg er door middel van stelschroef
(a . 68, B) voor dat de speling tussen de binnenkant van
de kettinggeleider en de ketting maximaal een halve milli-
meter bedraagt.
66
67
68
24
6.5 Onderhoud van de derailleur
De cassette brengt de draaiende beweging van de ketting
over op het achterwiel. Die cassette kan bij onze derailleur-
fietsen 8, 9 of 10 tandwieltjes hebben. Door opgehoopt vuil
of een slechte kettingspanning kunnen deze tandwieltjes
snel slijten. Is dat het geval, dan kan de ketting beschadigd
raken, of hinderlijk “doorslaan”. Er zit in dat geval niets
anders op dan de cassette te laten vervangen.
Goed en regelmatig onderhoud verlengt de levensduur
van de cassette. Verwijder daarom regelmatig en zorgvul-
dig het vuil dat zich bij de cassette ophoopt. Het ergste vuil
verwijdert u met een borstel, daarna kunt u er een speciale
ketting- of derailleurreinigersvloeistof op loslaten. Let er
daarbij ook op dat er geen vuil tussen de kransjes achter-
blijft. Dat kunt u het beste met een kwast verwijderen. Als
de cassette na de schoonmaakbeurt goed is gedroogd,
dan kunt u deze met derailleurolie invetten.
26
7.2 Onderhoud
Het is belangrijk dat de ketting nu en dan schoon-(a. 72)
gemaakt en gesmeerd wordt. Dit doet u als volgt: zorg dat
het achterwiel van de grond is door de fiets op een bokje
te plaatsen, op te hangen aan een haak of op zijn kop te
zetten. Draai de trapper naar achteren en spuit de ketting
op de achtertandwielen in met een ontvetter. Die zorgt
voor een beschermend, vuilafstotend laagje. Smeer daarna
de ketting in met dunne olie, teflon- of siliconenspray. Draai
de ketting een paar keer rond, voor- en achteruit, zodat de
olie zich goed verspreidt. Verwijder met een droge doek
het overtollige smeermiddel.
7.3 Reparaties
Is uw ketting versleten en dus aan vervanging toe? Wij
raden aan een ketting van hetzelfde merk en type te
kopen. Let er in elk geval op dat de ketting evenveel scha-
kels en de juiste schakeldikte heeft.
7.4 Afstelling beltdrive
Het beltdrivesysteem (zie a.73) is geschikt voor alle
soorten weersomstandigheden en is dan ook het hele jaar
door te gebruiken. Zorg ervoor dat de riem niet vervormd
wordt of onder spanning staat, bijvoorbeeld doordat er een
object tegen de riem aan leunt wanneer u de fiets stalt.
Een te lage riemspanning kan tot “overspringen“ leiden.
Tijdens het overspringen schuiven de tanden van de riem
over de tandwielen en krijgt de fietser een gevoel van
slippen. Het overspringen houdt een risico op letsel in. Een
te hoge voorspanning kan door overbelasting tot grotere
slijtage van de onderdelen leiden. Zo kunnen het trapas-
lager en de lagers van de achternaaf beschadigd raken.
De optimale riemspanning bedraagt ca. 75 N. Dit komt
overeen met een doorbuiging van de riem van max. 25
mm bij een centrale, verticale belasting van 5 kg op het
bovenste riemdeel. Voor het spannen van de beltdrive
raden wij u aan naar uw Gazelle-specialist te gaan. Wilt u
de beltdrive toch zelf spannen, raadpleeg dan de speciale
beltdrive handleiding op www.gazelle.nl/service.
73



Produktspezifikationen

Marke: Gazelle
Kategorie: Fahrrad
Modell: Eclipse T24 LTD

Brauchst du Hilfe?

Wenn Sie Hilfe mit Gazelle Eclipse T24 LTD benötigen, stellen Sie unten eine Frage und andere Benutzer werden Ihnen antworten




Bedienungsanleitung Fahrrad Gazelle

Bedienungsanleitung Fahrrad

Neueste Bedienungsanleitung für -Kategorien-