Moto Guzzi 750 Nevada Anniversario (2010) Bedienungsanleitung

Moto Guzzi Motor 750 Nevada Anniversario (2010)

Lesen Sie kostenlos die 📖 deutsche Bedienungsanleitung für Moto Guzzi 750 Nevada Anniversario (2010) (154 Seiten) in der Kategorie Motor. Dieser Bedienungsanleitung war für 3 Personen hilfreich und wurde von 2 Benutzern mit durchschnittlich 4.5 Sternen bewertet

Seite 1/154
MOTO GUZZI MÖCHTE IHNEN DANKEN
dass Sie eines ihrer Produkte gewählt haben. Wir haben diese Bedienungsanleitung erstellt, damit Sie die Qualität des Fahrzeugs voll genießen können.
Wir empfehlen Ihnen vor dem Antritt der ersten Fahrt, die Bedienungsanleitung vollständig und aufmerksam zu lesen. Sie enthält nützliche
Informationen, Ratschläge und Hinweise für den richtigen Gebrauch Ihres Fahrzeugs. Weiterhin erfahren Sie technische Details und Einzelheiten, die
Sie von der Richtigkeit Ihrer Wahl überzeugen werden. Wir sind sicher, dass Sie sich bei Beachtung aller Anweisungen schnell mit Ihrem neuen Fahrzeug
vertraut machen, und es lange Zeit mit Zufriedenheit nutzen werden. Diese Anleitung ist grundlegender Bestandteil des Fahrzeugs und muss bei Verkauf
dem neuen Eigentümer übergeben werden.
Moto Guzzi WIL U BEDANKEN
omdat u één van haar producten heeft gekozen. Wij hebben deze handleiding opgesteld opdat u de kwaliteiten ervan ten volle kan waarderen. Wij
raden aan om deze handleiding geheel door te lezen, voordat u met het voertuig gaat rijden. Het bevat informatie, raadgevingen en waarschuwingen
in verband met het gebruik van uw voertuig; daarnaast zal u eigenschappen, bijzonderheden en handigheidjes ontdekken die u ervan zullen overtuigen
dat u een juiste keuze heeft gemaakt. Wij zijn er zeker van dat indien u hier rekening mee zal houden, u makkelijk zal wennen aan uw nieuw voertuig,
waar u lang naar volle tevredenheid gebruik van zal kunnen maken. Deze uitgave is een integrerend deel van het voertuig, en bij verkoop van dit laatste
moet het worden overhandigd aan de nieuwe eigenaar.
Nevada - Nevada Anniversario
Ed. 05 2010
Die Angaben in dieser Bedienungsanleitung wurden so zusammengestellt, dass sie in erster Linie eine klare und einfache Gebrauchsanleitung liefern.
Außerdem werden kleine Wartungsarbeiten und die regelmäßigen Kontrollen beschrieben, die beim autorisierten Moto Guzzi-Vertragshändler oder
bei einer Moto Guzzi-Vertragswerkstatt durchgeführt werden sollen. Dieses Heft enthält außerdem Anleitungen für einige einfache Reparaturarbeiten.
Arbeiten, die nicht ausdrücklich in dieser Bedienungsanleitung beschrieben sind, erfordern besondere Werkzeuge bzw. besondere technische
Kenntnisse. Wenden Sie sich für diese Arbeiten an eine .autorisierte Moto Guzzi-Vertragswerkstatt bzw. an einen Vertragshändler
De instructies in deze handleiding zijn voorbereid om vooral een eenvoudige en duidelijke leidraad te zijn voor het gebruik; men vindt eveneens de
handelingen van het klein onderhoud en van de periodieke controles, die uitgevoerd moeten worden op het voertuig bij een Dealer of Erkende Moto
Guzzi Garage. De handleiding bevat tevens instructies voor een aantal eenvoudige herstellingen. De herstellingen die niet uitgebreid in deze uitgave
zijn beschreven, vereisen dat men over speciale gereedschappen en/of specifieke technische kennis beschikt; voor het uitvoeren van deze herstellingen
raadt men aan om zich te wenden tot een .Dealer of Erkende Moto Guzzi Garage
2
Sicherheit der personen
Die mangelnde oder nicht vollständige Beachtung
dieser Vorschriften kann schwere Gefahren für die
Sicherheit und Unversehrtheit der Personen verursa-
chen.
Persoonlijke veiligheid
Indien deze voorschriften niet of niet volledig worden
opgevolgd, kan dit ernstig letsel aan personen tot ge-
volg hebben.
Umweltschutz
Gibt die richtigen Verhaltensweisen an, so dass der
Einsatz des Fahrzeuges keine Schäden an der Um-
welt verursacht.
Bescherming van
Geeft het juiste gedrag aan dat u aan moet houden
zodat het gebruik van het voertuig geen schade aan-
richt aan de natuur.
Unversehrtheit des fahrzeugs
Die mangelnde oder nicht vollständige Beachtung
dieser Vorschriften kann schwere Gefahren für die
Sicherheit und Unversehrtheit des Fahrzeuges verur-
sachen, oder auch den Verfall der Garantieleistungen
Staat van het voertuig
Indien deze voorschriften niet of niet volledig worden
opgevolgd kan dit ernstige schade aan het voertuig,
en eventueel het vervallen van deze garantie tot ge-
volg hebben.
Die oben angegebenen Zeichen sind sehr wichtig. Sie
dienen dazu, Teile des Handbuchs zu markieren, de-
nen mehr Aufmerksamkeit gewidmet werden sollte.
Wie Sie sehen, besteht jedes Zeichen aus einem un-
terschiedlichen graphischen Symbol, um die Unter-
bringung der Themen in verschiedenen Bereichen
sofort und leicht einsehbar zu machen. Vor dem Star-
ten des Motors sollte diese Bedienungsanleitung, und
besonders der Abschnitt "SICHERES FAHREN", auf-
merksam gelesen werden. Ihre eigene Sicherheit und
die Sicherheit anderer hängt nicht nur von Ihren Re-
flexen und Fertigkeiten, sondern auch von der Kennt-
nis des Fahrzeugs, dem Fahrzeugzustand und den
Grundkenntnissen für ein SICHERES FAHREN ab.
Machen Sie sich daher mit Ihrem Fahrzeug soweit
vertraut, dass Sie bei Fahrten im Straßenverkehr das
Fahrzeug sicher beherrschen. WICHTIG Diese Be-
dienungsanleitung ist Bestandteil des Fahrzeugs und
muss bei einem Weiterverkauf zusammen mit dem
Fahrzeug übergeben werden.
Bovengenoemde signalen zijn erg belangrijk. Ze heb-
ben namelijk tot doel om de delen van het boekje aan
te geven die u aandachtig door moet lezen. Zoals u
ziet, bestaat ieder teken uit een ander grafisch sym-
bool, zodat de bijbehorende onderwerpen meteen
duidelijk kunnen worden gevonden in de verschillen-
de delen. Vooraleer men de motor start, leest men
aandachtig deze handleiding, en vooral de paragraaf
"VEILIG RIJDEN". Uw veiligheid en die van anderen
hangt niet enkel af van uw reflexen en vlugheid, maar
ook van de kennis en de efficiëntie van het voertuig,
en van de kennis van de fundamentele regels voor het
VEILIG RIJDEN. We raden daarom aan om vertrouwd
te raken met het voertuig, zodat u zich veilig en be-
heersd kan bewegen in het verkeer. BELANGRIJK
Deze handleiding moet beschouwd worden als inte-
grerend deel van het voertuig, en moet worden over-
handigd bij de verkoop ervan.
3
4
INHALTSVERZEICHNIS
INDEX
ALLGEMEINE VORSCHRIFTEN................................................... 9
Einleitung 10.................................................................................
Kohlenmonoxid 10........................................................................
Kraftstoff 11...................................................................................
Heiße Bauteile.......................................................................... 12
Start und Fahrt 12.........................................................................
Kontrolllampen 13.........................................................................
Verbrauchtes Motor- und Getriebeöl 14........................................
Brems- und Kupplungsflüssigkeit 15.............................................
Elektrolyt und Wasserstoffgas der Batterie 16..............................
Ständer..................................................................................... 17
Mitteilung von Defekten, die dich Sicherheit beeinflussen 18.......
FAHRZEUG.................................................................................... 19
Anordnung der Hauptkomponenten............................................. 23
Das cockpit 25..................................................................................
Instrumente 25..................................................................................
Kontrolllampeneinheit 26..................................................................
Uhr 26...............................................................................................
Digitales display 28...........................................................................
Wartungs-ikonen 29......................................................................
Einstellung gesamt - kilometerstand und tageskilometer 29.........
Eintellunganzeige aussentemperatur 31.......................................
Steuertasten 32.............................................................................
Fortschrittliche Funktionen 33.......................................................
Zündschlüsselschalter.............................................................. 36
Lenkerschloss absperren 37.........................................................
Hupendruckknopf......................................................................... 38
Lenkradschloss absperren........................................................... 39
Lichtumschalter............................................................................ 40
Lichthupentaste 41...........................................................................
Startschalter................................................................................. 41
ALGEMENE NORMEN..................................................................... 9
Vooronderstelling 10.......................................................................
Koolmonoxide............................................................................. 10
Brandstof 11....................................................................................
Warme onderdelen 12.....................................................................
Vertrekken en Rijden 12..................................................................
Controlelampen 13..........................................................................
Gebruikte motorolie en koppelingsolie 14.......................................
Rem- en koppelingsvloeistof 15......................................................
Elektrolyt en waterstofgas van de accu 16......................................
Standaard 17...................................................................................
Communicatie van de defecten die invloed hebben op de vei-
ligheid 18.........................................................................................
VOERTUING..................................................................................... 19
Plaats van de hoofdcomponenten 23.................................................
Legenda 25.........................................................................................
Instrumenten 25..................................................................................
Groep controlelampjes 26...................................................................
Klok 26................................................................................................
Digitaal display 28...............................................................................
Onderhoudspictogrammen 29.........................................................
Istellen van de kilometerteller en dagteller 29.................................
Instellen van het display buitentemperatuur 31...............................
Commandoknoppen 32...................................................................
Geavanceerde functies 33..............................................................
Startschakelaar 36..........................................................................
Stuurslot vergrendelen 37...............................................................
Drukknop claxon 38............................................................................
Schakelaar richtingaanwijzers 39.......................................................
Lichtschakelaar 40..............................................................................
Knop die knippert voor groot licht 41..................................................
5
Schalter zum Abstellen des Motors 42.............................................
Manueller Choke.......................................................................... 43
Sitzbanköffnung 44.......................................................................
Dokumenten-/Werkzeugfach.................................................... 45
Fahrgestell- und motornummer 45...................................................
BENUTZUNGSHINWEISE.............................................................. 47
Kontrollen..................................................................................... 48
Auftanken..................................................................................... 52
Einstellung der hinteren Federbeine 54............................................
Einstellung der Vorderradgabel 56...................................................
Einfahren 57.....................................................................................
Bei startschwierigkeiten 59...............................................................
Parken 60.........................................................................................
Katalysator 61...................................................................................
Ständer 63........................................................................................
Empfehlungen zum Diebstahlschutz 65...........................................
Grund-Sicherheitsvorschriften 67.....................................................
WARTUNG...................................................................................... 73
Vorwort 74........................................................................................
Kontrolle Motorölstand 75.............................................................
Nachfüllen von Motoröl 77............................................................
Motorölwechsel 78........................................................................
Kardanölstand.............................................................................. 82
Getriebeölstand 83...........................................................................
Reifen 83..........................................................................................
Ausbau der zündkerze 87.................................................................
Ausbau der Seitenteile................................................................. 92
Ausbau luftfilter 94............................................................................
Kontrolle bremsflüssigkeitsstand 94.................................................
Auffüllen von bremsflüssigkeit.................................................. 96
Inbetriebnahme einer neuen Batterie 97.......................................
Kontrolle des elektrolytstandes 99................................................
Nachladen der Batterie 99............................................................
Längerer stillstand 100.......................................................................
Sicherungen................................................................................. 102
Lampen 104........................................................................................
Einstellung des scheinwerfers.................................................. 107
Vordere Blinker 110............................................................................
Rücklichteinheit............................................................................ 112
Startknop........................................................................................ 41
Stopschakelaar motor 42....................................................................
Commando van de manuele starter............................................... 43
Zadel openen 44.............................................................................
Documentenvakje/gereedschapskit 45...........................................
Identificatie 45.....................................................................................
GEBRUIK.......................................................................................... 47
Controles........................................................................................ 48
Tanken 52...........................................................................................
Regulering achterdempers............................................................. 54
Regulering voorvorken 56...................................................................
Inrijden 57...........................................................................................
Moeilijke start 59.................................................................................
Parkeren 60........................................................................................
Katalysator 61.....................................................................................
Standaard 63......................................................................................
Tips tegen diefstal 65..........................................................................
Basis veiligheidsnormen 67................................................................
ONDERHOUD................................................................................... 73
Premisse 74........................................................................................
Controle van het peil van de motorolie 75.......................................
Het bijvullen van motorolie 77.........................................................
Vervanging van de motorolie...................................................... 78
Cardanoliepeil 82................................................................................
Versnellingsbak oliepeil 83.................................................................
Banden........................................................................................... 83
Demonteren van de bougie............................................................ 87
Demonteren van de zijschermen 92...................................................
Demonteren van het luchtfilter 94.......................................................
Controle van het oliepeil van de remmen 94......................................
Bijvullen van de remvloeistof 96......................................................
Inwerkingstelling van een nieuwe accu 97......................................
Controle van het elektrolytpeil 99....................................................
Opladen van de accu 99.................................................................
Länger stillegen.............................................................................. 100
Zekeringen 102.....................................................................................
Lampjes 104.........................................................................................
Afstellen van de koplamp 107...........................................................
Richtingaanwijzers voor 110.................................................................
6
Hintere blinker.............................................................................. 113
Nummernschildbeleuchtung 115........................................................
Rückspiegel 116.................................................................................
Hinterrad-scheiben-bremse 118.........................................................
Stilllegen des fahrzeugs............................................................... 120
Fahrzeugreinigung 122.......................................................................
Transport 126.....................................................................................
TECHNISCHE DATEN.................................................................... 129
Bordwerkzeug 138..............................................................................
DAS WARTUNGSPROGRAMM..................................................... 141
Tabelle wartungsprogramm 142.........................................................
SONDERAUSSTATTUNGEN......................................................... 149
Zubehörverzeichnis 150.....................................................................
Lampenset achter 112..........................................................................
Richtingaanwijzers achter 113..............................................................
Kentekenverlichting........................................................................ 115
Achteruitkijkspiegels 116......................................................................
Schijfrem voor en achter 118................................................................
Stilstand van het voertuig............................................................... 120
Reinigen van het voertuig 122..............................................................
Vervoer 126..........................................................................................
TECHNISCHE GEGEVENS.............................................................. 129
Bijgeleverd gereedschap 138...............................................................
GEPLAND ONDERHOUD................................................................ 141
Tabel gepland onderhoud 142..............................................................
SPECIALE UITRUSTINGEN............................................................. 149
index accessoires 150..........................................................................
7
Nevada - Nevada Anniversario
Kap. 01
Allgemeine
Vorschriften
Hst. 01
Algemene
normen
9
Kraftstoff
Achtung
DER FÜR DEN ANTRIEB IN VERBREN-
NUNGSMOTOREN BENUTZTE
KRAFTSTOFF IST EXTREM ENT-
FLAMMBAR UND KANN UNTER BE-
STIMMTEN UMSTÄNDEN EXPLOSIV
WERDEN. DAS TANKEN UND DIE
WARTUNGSARBEITEN SOLLTEN IN
EINEM GUT GELÜFTETEN BEREICH
UND BEI ABGESTELLTEM MOTOR
VORGENOMMEN WERDEN. BEIM
TANKEN UND IN DER NÄHE VON
BENZINDÄMPFEN NICHT RAUCHEN.
FREIE FLAMMEN, FUNKENBILDUNG
UND ANDERE QUELLEN UNBEDINGT
VERMEIDEN, DIE ZU EINEM ENTZÜN-
DEN ODER EINER EXPLOSION FÜH-
REN KÖNNEN.
FREISETZUNG VON KRAFTSTOFF IN
DIE UMWELT VERMEIDEN.
VON KINDERN FERNHALTEN.
Brandstof
LET OP
DE BRANDSTOF DIE WORDT GE-
BRUIKT VOOR DE AANDRIJVING VAN
DE ONTPLOFFINGSMOTOR IS UI-
TERST BRANDBAAR EN KAN EXPLO-
SIEF WORDEN IN BEPAALDE OM-
STANDIGHEDEN. VOER HET TANKEN
EN DE ONDERHOUDSHANDELINGEN
UIT IN EEN GEVENTILEERDE ZONE
EN MET DE MOTOR UIT. ROOK NIET
TIJDENS HET TANKEN EN IN DE NA-
BIJHEID VAN BRANDSTOFDAMPEN,
EN VERMIJD ABSOLUUT CONTACT
MET VRIJE VLAMMEN, VONKEN EN
ELKE ANDERE BRON DIE HET VLAM
VATTEN OF EXPLODEREN ERVAN
KAN VEROORZAKEN.
LOOS DE BRANDSTOF NIET IN HET
MILIEU.
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN
HOUDEN
BEIM FALLEN ODER STARKER NEI-
GUNG DES FAHRZEUGES KÖNNTE
KRAFTSTOFF HERAUSFLIESSEN.
HET VALLEN OF DE EXCESSIEVE IN-
CLINATIE VAN HET VOERTUIG KUN-
11
1 Allgemeine Vorschriften / 1 Algemene normen
NEN HET UITSTROMEN VAN BRAND-
STOF VEROORZAKEN.
Heiße Bauteile
Der Motor und die Teile der Auspuffanla-
ge werden sehr heiß und bleiben auch
nach Abstellen des Motors noch für eine
gewisse Zeit heiß. Bevor an diesen Bau-
teilen gearbeitet wird, Isolierhandschuhe
anziehen oder abwarten, bis der Motor
und die Auspuffanlage abgekühlt sind.
Warme onderdelen
De motor en de onderdelen van de uit-
laatinstallatie worden zeer warm en blij-
ven lang warm, ook nadat de motor wordt
uitgezet. Vooraleer men deze onderde-
len hanteert, draagt men isolerende
handschoenen, of wacht men tot de mo-
tor en de uitlaatinstallatie zijn afgekoeld.
Start und Fahrt
Achtung
SCHALTET SICH WÄHREND DER
FAHRT AM ARMATURENBRETT DIE
BENZINRESERVEKONTROLLE EIN,
BEDEUTET DIES, DASS JETZT MIT
RESERVE GEFAHREN WIRD.
SO BALD WIE MÖGLICH KRAFT-
STOFF TANKEN.
Vertrekken en Rijden
LET OP
WANNEER TIJDENS HET RIJDEN DE
CONTROLELAMP VAN DE BRAND-
STOFRESERVE OP HET DASH-
BOARD OPLICHT, HEEFT MEN DE
ZONE VAN DE RESERVE BEREIKT.
TANK ZO VLUG MOGELIJK BRAND-
STOF.
12
1 Allgemeine Vorschriften / 1 Algemene normen
Kontrolllampen
FALLS DIE LED- ALARMKONTROLLE
UND EVENTUELLE ANZEIGE " SER-
VICE" WÄHREND DES NORMALEN
MOTORBETRIEBS AUFLEUCHTEN,
HEISST ES, DASS DIE STEUER-
ELEKTRONIK IRGENDEINE STÖ-
RUNG ERFASST HAT.
MEISTENS FUNKTIONIERT DER MO-
TOR MIT REDUZIERTER LEISTUNG
WEITER. TROTZDEM, SOFORT EINEN
OFFIZIELLEN Moto Guzzi-VER-
TRAGSHÄNDLER AUFSUCHEN.
WENN DIE MOTORÖLKONTROLL-
LEUCHTE EINGESCHALTET BLEIBT
ODER SICH WÄHREND DES NORMA-
LEN MOTORBETRIEBS EINSCHAL-
TET, HEISST ES, DASS DER ÖL-
DRUCK IM KREISLAUF UNGENÜ-
GEND IST.IN DIESEM FALL DEN
MOTOR SOFORT AUSSCHALTEN, UM
MÖGLICHEN SCHÄDEN VORZUBEU-
GEN.
DEN VORGANG ZUR KONTROLLE
DES MOTORÖLSTANDS VORNEH-
MEN. BLEIBT DIE ÖLDRUCKANZEIGE
TROTZ KORREKTER DURCHFÜH-
Controlelampen
WANNEER DE CONTROLELAMP VAN
HET ALARM EN HET EVENTUELE OP-
SCHRIFT "SERVICE" OPLICHTEN TIJ-
DENS DE NORMALE WERKING VAN
DE MOTOR, HEEFT DE ELEKTRONI-
SCHE CENTRALE EEN ONREGELMA-
TIGHEID OPGEMERKT.
IN VEEL GEVALLEN BLIJFT DE MO-
TOR WERKEN, MAAR MET BEPERK-
TE PRESTATIES; WENDT ZICH ON-
MIDDELLIJK TOT EEN OFFICIËLE
Moto Guzzi DEALER.
ALS DE CONTROLELAMP VAN DE
DRUK VAN DE MOTOROLIE AAN-
BLIJFT OF OPLICHT TIJDENS DE
NORMALE WERKING VAN DE MO-
TOR, IS DE DRUK VAN DE OLIE IN HET
CIRCUIT ONVOLDOENDE.IN DIT GE-
VAL MOET DE MOTOR VERPLICHT
ONMIDDELLIJK UITGESCHAKELD
WORDEN ZODAT EVENTUELE SCHA-
DE WORDT VERMEDEN.
VOER DE PROCEDURE VAN DE CON-
TROLE VAN HET PEIL VAN DE MO-
TOROLIE UIT. ALS DE AANDUIDING
VAN DE ONVOLDOENDE OLIEDRUK
13
1 Allgemeine Vorschriften / 1 Algemene normen
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN
HOUDEN
Brems- und
Kupplungsflüssigkeit
Brems- und Kupplungsflüssigkeit
DIE BREMS- UND KUPPLUNGSFLÜS-
SIGKEIT KANN LACKIERTE KUNST-
STOFF- ODER GUMMIOBERFLÄ-
CHEN BESCHÄDIGEN. BEI WAR-
TUNG DER BREMS- ODER KUPP-
LUNGSANLAGE SOLLEN DIESE TEI-
LE MIT EINEM SAUBEREN TUCH
GESCHÜTZT WERDEN. BEI AUSFÜH-
RUNG DER WARTUNGSARBEITEN
AN DEN ANLAGEN IMMER SCHUTZ-
BRILLEN TRAGEN. DIE BREMS- UND
KUPPLUNGSFLÜSSIGKEIT IST
HÖCHSTGEFÄHRLICH FÜR DIE AU-
GEN. KOMMT DIE FLÜSSIGKEIT ZU-
FÄLLIG MIT DEN AUGEN IN BERÜH-
RUNG, MIT VIEL KALTEM UND
SAUBEREM WASSER AUSSPÜLEN
UND SOFORT EINEN ARZT AUFSU-
CHEN.
VON KINDERN FERNHALTEN.
Rem- en koppelingsvloeistof
Rem- en koppelingsvloeistof
DE REM- EN KOPPELINGSVLOEI-
STOFFEN KUNNEN DE GELAKTE,
PLASTIC OF RUBBEREN OPPER-
VLAKKEN BESCHADIGEN. WAN-
NEER MEN HET ONDERHOUD VAN
DE REM- OF KOPPELINGSINSTALLA-
TIE UITVOERT, BESCHERMT MEN DE-
ZE ONDERDELEN MET EEN SCHONE
DOEK. DRAAG STEEDS EEN BE-
SCHERMENDE BRIL WANNEER MEN
HET ONDERHOUD VAN DE INSTAL-
LATIES UITVOERT. DE REM- EN KOP-
PELINGSVLOEISTOFFEN ZIJN UI-
TERST SCHADELIJK VOOR DE
OGEN. IN GEVAL VAN TOEVALLIG
CONTACT MET DE OGEN, SPOELT
MEN ONMIDDELLIJK MET OVER-
VLOEDIG KOUD EN REIN WATER, EN
RAADPLEEGT MEN ONMIDDELLIJK
EEN ARTS.
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN
HOUDEN
15
1 Allgemeine Vorschriften / 1 Algemene normen
Elektrolyt und Wasserstoffgas
der Batterie
Achtung
DIE BATTERIEFLÜSSIGKEIT IST GIF-
TIG UND ÄTZEND UND KANN, DA SIE
SCHWEFELSÄURE ENTHÄLT, BEI
BERÜHRUNG MIT DER HAUT VERÄT-
ZUNGEN VERURSACHEN. BEIM UM-
GANG MIT BATTERIEFLÜSSIGKEIT
ENG ANLIEGENDE HANDSCHUHE
UND SCHUTZKLEIDUNG TRAGEN.
KOMMT DIE BATTERIEFLÜSSIGKEIT
MIT DER HAUT IN BERÜHRUNG, SO-
FORT MIT VIEL FRISCHEM WASSER
ABSPÜLEN. ES IST BESONDERS
WICHTIG, DIE AUGEN ZU SCHÜTZEN,
DENN AUCH EINE WINZIGE MENGE
BATTERIESÄURE KANN ZU ERBLIN-
DUNG FÜHREN. BEI KONTAKT MIT
DEN AUGEN, MIT VIEL FLIESSENDEM
WASSER FÜR UNGEFÄHR 15 MINU-
TEN SPÜLEN UND UMGEHEND EINEN
ARZT AUFSUCHEN. BEI VERSEHENT-
LICHER EINNAHME, GROSSE MEN-
GEN WASSER ODER MILCH TRIN-
KEN, ANSCHLIESSEND MAGNESIUM-
MILCH ODER PFLANZENÖL TRINKEN
UND DANN UMGEHEND EINEN ARZT
AUFSUCHEN. DIE BATTERIE BILDET
EXPLOSIVE GASE. FLAMMEN, FUN-
KEN UND ANDERE HITZEQUELLEN
FERNHALTEN UND NICHT RAUCHEN.
BEIM WARTEN ODER AUFLADEN
Elektrolyt en waterstofgas van
de accu
LET OP
DE ELEKTROLYT VAN DE ACCU IS
GIFTIG EN BIJTEND, EN IN CONTACT
MET DE HUID KAN HET BRANDWON-
DEN VEROORZAKEN OMDAT HET
ZWAVELZUUR BEVAT. DRAAG
NAUWSLUITENDE HANDSCHOENEN
EN BESCHERMENDE KLEDING WAN-
NEER MEN HET ELEKTROLYT VAN
DE ACCU HANTEERT. WANNEER DE
ELEKTROLYTVLOEISTOF IN CON-
TACT ZOU KOMEN MET DE HUID,
MOET MEN OVERVLOEDIG WASSEN
MET KOUD WATER. HET IS ZEER BE-
LANGRIJK OM DE OGEN TE BE-
SCHERMEN, OMDAT OOK EEN ZEER
KLEINE HOEVEELHEID ZUUR VAN DE
ACCU BLINDHEID KAN VEROORZA-
KEN. WANNEER HET IN CONTACT
ZOU KOMEN MET DE OGEN, MOET
MEN VIJFTIEN MINUTEN LANG OVER-
VLOEDIG WASSEN MET WATER EN
ONMIDDELLIJK EEN OOGARTS
RAADPLEGEN. WANNEER HET TOE-
VALLIG ZOU WORDEN INGESLIKT,
MOET MEN VEEL WATER OF MELK
DRINKEN, DAARNA MAGNESIUM-
MELK OF PLANTAARDIGE OLIE
DRINKEN, EN ONMIDDELLIJK EEN
ARTS RAADPLEGEN. DE ACCU VER-
SPREIDT EXPLOSIEVE GASSEN EN
MOET DUS UIT DE BUURT WORDEN
16
1 Allgemeine Vorschriften / 1 Algemene normen
DER BATTERIE STETS FÜR AUSREI-
CHENDE BELÜFTUNG SORGEN.
VON KINDERN FERNHALTEN.
DIE BATTERIEFLÜSSIGKEIT IST ÄT-
ZEND. NICHT UMKIPPEN ODER VER-
SCHÜTTEN, DAS GILT BESONDERS
FÜR DIE PLASTIKTEILE. SICHER-
STELLEN, DASS DIE BATTERIEFLÜS-
SIGKEIT FÜR DIE ZU BENUTZENDE
BATTERIE GEEIGNET IST.
GEHOUDEN VAN VLAMMEN, VON-
KEN, SIGARETTEN EN ELKE ANDERE
WARMTEBRON. VOORZIE EEN GE-
PASTE VERLUCHTING WANNEER
MEN ONDERHOUD OF HET OPLADEN
VAN DE ACCU UITVOERT.
BUITEN BEREIK VAN KINDEREN
HOUDEN
DE VLOEISTOF VAN DE ACCU IS
CORROSIEF. GIET ZE NIET UIT EN
VERSPREIDT ZE NIET, VOORAL NIET
OP DE PLASTIC DELEN. CONTRO-
LEER OF HET ELEKTROLYTZUUR
SPECIFIEK VOOR DE TE ACTIVEREN
ACCU IS.
Ständer
VOR DER ANFAHRT SICHERSTEL-
LEN, DASS DER STÄNDER RICHTIG
IN DIE RUHEPOSITION EINGE-
KLAPPT IST.
WEDER DAS EIGENE NOCH DAS BEI-
FAHRERGEWICHT AUF DEN SEITEN-
STÄNDER VERLAGERN.
Standaard
VÓÓR HET VERTREK CONTROLEERT
MEN OF DE STANDAARD VOLLEDIG
INGEKLAPT IS.
BELAST DE LATERALE STANDAARD
NIET MET UW GEWICHT OF DAT VAN
DE PASSAGIER.
17
1 Allgemeine Vorschriften / 1 Algemene normen
Mitteilung von Defekten, die
dich Sicherheit beeinflussen
Wenn nicht anders in der Bedienungs-
und Wartungsanleitung angegeben, kei-
ne mechanischen oder elektrischen Bau-
teile ausbauen.
Achtung
EINIGE KABELSTECKER AM FAHR-
ZEUG SIND UNTEREINANDER AUS-
TAUSCHBAR. WENN SIE FALSCH
AUSGEBAUT WERDEN, KÖNNEN SIE
DEN NORMALBETRIEB DES FAHR-
ZEUGS BEEINTRÄCHTIGEN.
Communicatie van de
defecten die invloed hebben
op de veiligheid
Behalve waar gespecificeerd wordt in dit
Gebruiks- en onderhoudsboekje, mag
geen enkel mechanisch of elektrisch on-
derdeel gedemonteerd worden.
LET OP
SOMMIGE CONNECTOREN VAN HET
VOERTUIG KUNNEN VERWISSELD
WORDEN, EN WANNEER ZE FOUT
GEMONTEERD WORDEN, KUNNEN
ZE DE NORMALE WERKING VAN HET
VOERTUIG SCHADEN.
18
1 Allgemeine Vorschriften / 1 Algemene normen
Nevada - Nevada Anniversario
Kap. 02
Fahrzeug
Hst. 02
Voertuing
19
02_01
20
2 Fahrzeug / 2 Voertuing
02_02
21
2 Fahrzeug / 2 Voertuing
02_03
22
2 Fahrzeug / 2 Voertuing
02_04
Anordnung der
Hauptkomponenten (02_04)
Zeichenerklärung:
1. Scheinwerfer
2. Rückspiegel links
3. Benzintankdeckel
4. Kraftstofftank
5. Seitenverkleidung links
6. Hauptsicherungshalter (30A)
7. Batterie
8. Sitzbank Fahrer/Beifahrer
9. Beifahrer-Haltegriff
10. Hinterer linker Stoßdämpfer
Plaats van de
hoofdcomponenten (02_04)
Legende:
1. Voorlicht
2. Linker achteruitkijkspiegel
3. Dop van de brandstoftank
4. Brandstoftank
5. Linker zijplaatje
6. Hoofdzekeringenhouder (30A)
7. Accu
8. Zadel van de bestuurder/passa-
gier
9. Handgreep voor de passagier
23
2 Fahrzeug / 2 Voertuing
11. Beifahrer-Trittbrett links
12. Sitzbankschloss
13. Hintere Schwinge
14. Seitenständer
15. Fahrer-Trittbrett links
16. Schalthebel
17. Motoröl-Messstab
18. Linke Hupe
19. Rücklicht
20. Behälter für Hinterradbrems-
flüssigkeit
21. Sekundäre Sicherungshalter
22. Handschuhfach (nur Standard-
version)
23. Rechte Seitenverkleidung
24. ckspiegel rechts
25. Bremsflüssigkeitsbehälter Vor-
derradbremse
26. Luftfilter
27. Rechte Hupe
28. Motorölfilter
29. Hinterradbremshebel
30. Fahrer-Trittbrett rechts
31. Zündelektronik (Magneti Marelli
IAW 15RC CA)
32. Hauptbremszylinder Hinterrad-
bremse
33. Beifahrer-Trittbrett rechts
34. Kardanantrieb
35. Hinterer rechter Stoßdämpfer
10. Linker schokdemper achteraan
11. Linker voetensteun van de pas-
sagier
12. Zadelslot
13. Achtervork
14. Laterale standaard
15. Linker voetensteun van de be-
stuurder
16. Commandohendel voor het
schakelen
17. Peilstaaf van de motorolie
18. Linker akoestische melder
19. Achterlicht
20. Vloeistoftank van de achterrem
21. Secundaire zekeringenhouder
22. Documentenruimte (enkel stan-
daard versie)
23. Rechter zijplaatje
24. Rechter achteruitkijkspiegeltje
25. Vloeistoftank van de voorrem
26. Luchtfilter
27. Rechter akoestische melder
28. Filter van de motorolie
29. Commandohendel van de ach-
terrem
30. Rechter voetensteun van de be-
stuurder
31. Elektronische centrale (Magneti
Marelli IAW 15RC CA)
32. Pomp van de achterrem
33. Rechter voetensteun van de
passagier
34. Transmissie naar de cardanas
35. Rechter schokdemper achter-
aan
24
2 Fahrzeug / 2 Voertuing
02_05
02_06
Das cockpit (02_05, 02_06)
Zeichenerklärung:
1. Kupplungshebel
2. Zündschloss/ Lenkerschloss
3. Instrumente und Anzeigen
4. Bremshebel Vorderradbremse
5. Gasgriff
6. Schalter Lichthupe
7. Licht-Wechselschalter
8. Hebel für Kaltstart
9. Blinkerschalter
10. Hupenschalter
11. Schalter zum Abstellen des Mo-
tors
12. Anlasserschalter
Legenda (02_05, 02_06)
Legende:
1. Commandohendel van de kop-
peling
2. Schakelaar van de ontsteking /
stuurslot
3. Instrumenten en indicatoren
4. Hendel van de voorrem
5. Gashandvat
6. Drukknop voor het knipperen
van het groot licht
7. Schakelaar van de lichten
8. Hendel voor de koude start
9. Schakelaar van de richtingaan-
wijzers
10. Drukknop van de akoestische
melder
11. Schakelaar voor het stilleggen
van de motor
12. Startknop
02_07
Instrumente (02_07)
Zeichenerklärung:
1. Tachometer
2. Drehzahlmesser
3. Multifunktions-Digitaldisplay
Instrumenten (02_07)
Legende:
1. Snelheidsmeter
2. Toerenteller
3. Digitaal multifunctioneel display
25
2 Fahrzeug / 2 Voertuing
02_08
Kontrolllampeneinheit (02_08)
Zeichenerklärung:
1. Blinkerkontrolle (grün)
2. Fernlichtkontrolle (blau)
3. Motor-Öldruckkontrolle (rot)
4. Benzinreservekontrolle ( bern-
steinfarben)
5. Kontrolllampe 'EOBD' (bern-
steinfarben)
6. Leerlaufkontrolle (grün)
Groep controlelampjes
(02_08)
Legende:
1. Controlelamp van de richting-
aanwijzers (groen)
2. Controlelamp van het groot licht
(blauw)
3. Controlelamp van de druk van
de motorolie (rood)
4. Controlelamp van de brandstof-
reserve (ambergeel)
5. Controlelamp 'EOBD' (amber-
geel)
6. Controlelamp van de versnelling
in vrij (groen)
Uhr (02_09)
Uhreinstellung
Für zwei Sekunden die Taste
(B) gedrückt halten.
Beim Öffnen dieser Funktion
fängt das Symbol AM an zu blin-
ken.
Durch Betätigung der Taste (A)
wird von AM auf PM umgestellt.
Die jeweiligen Symbole blinken.
Wird die Taste (B) betätigt, wird
auf Einstellung der STUNDEN
umgestellt. Die entsprechenden
Ziffern blinken. Mit jedem Druck
auf die Taste (A) wird um 1 vor-
Klok (02_09)
Regeling van de klok
Druk de knop (B) voor twee se-
conden in.
Wanneer deze functie wordt be-
reikt, knippert het symbool AM.
Wanneer op de toets (A) wordt
gedrukt, wordt overgegaan van
AM naar PM, met de symbolen
die knipperen.
Wanneer op de toets (B) wordt
gedrukt, wordt overgegaan naar
de instelling van de UREN met
het knipperen van de relatieve
cijfers. Bij elke druk op de toets
26
2 Fahrzeug / 2 Voertuing
gestellt (von 0 bis 11 und zurück
auf 0).
Wird die Taste (B) betätigt, wird
auf Einstellung der MINUTEN
umgestellt. Die entsprechenden
Ziffern blinken.
Mit jedem Druck auf die Taste
(A) wird um 1 vorgestellt (von 0
bis 59 und zurück auf Null).
Wird die Taste (A) länger als
fünf Sekunden gedrückt gehal-
ten: Alle 100 ms wird um 1 vor-
gestellt.
Mit einem weiteren Druck auf
die Taste (B) wird der Einstell-
modus beendet und auf Normal-
betrieb zurückgestellt.
Die Uhr kann nur bei angehalte-
nem Fahrzeug (Geschwindig-
keit Null) eingestellt werden.
(A) verhoogt de waarde met 1
(van 0 tot 11 en terugkeer naar
0).
Wanneer op de toets (B) wordt
gedrukt, wordt overgegaan naar
de instelling van de MINUTEN
met het knipperen van de rela-
tieve cijfers.
Bij elke druk op de toets (A) ver-
hoogt de waarde met 1 (van 0 tot
59 en terugkeer naar nul).
Wanneer de toets (A) voor lan-
ger dan vijf seconden ingedrukt
wordt: verhoogt de waarde met
1 elke 100ms.
Wanneer nogmaals op de toets
(B) wordt gedrukt, wordt de mo-
daliteit van de instelling verlaten
om terug te keren naar de nor-
male functionaliteit.
De regeling van de klok is enkel
mogelijk wanneer het voertuig
stilstaat (snelheid nul).
02_09
Anzeige der Uhrzeit
Die Anzeige unterscheidet sich
von der Einstellung durch das
Blinken der beiden mittleren
Punkte.
Angezeigte Sequenz:
- AM von 0.00 bis 11.59
- PM von 12.00 bis 11.59
Weergave van de klok
De weergave verschilt van de
regeling door het knipperen van
de twee centrale punten.
Weergegeven sequentie:
- AM van 0.00 tot 11.59
- PM van 12.00 tot 11.59
27
2 Fahrzeug / 2 Voertuing
02_10
Digitales display (02_10)
Wird der Zündschlüssel auf
"ON" gedreht, verhält sich das
System wie folgt:
- Alle Kontrolllampen werden gleichzeitig
eingeschaltete (Lampentest).
- Die Zeiger werden zunächst auf Null,
dann auf Vollausschlag und anschlie-
ßend wieder zurück auf Null gestellt.
- Für eine Sekunde werden alle Segmen-
te an den beiden Display eingeschaltet.
- Alle Kontrolllampen (außer den aktiven)
werden ausgeschaltet und das Display
wird auf Normalanzeige zurückgestellt.
Folgende Standard-Einstellungen wer-
den am Display angezeigt:
- Gesamt-Kilometerzähler (linkes LCD-
Display ) (1).
- Lufttemperatur (rechtes LCD-Display)
(2).
Unabhängig vom Display-Zustand vor
Key-Off.
Digitaal display (02_10)
Wanneer de ontstekingssleutel
in de positie "ON" wordt ge-
plaatst, voert het systeem het
volgende uit:
- gelijktijdige activering van alle controle-
lampen (lamp check);
- nulstelling van de positie van de wijzers,
die daarna het schaalminimum bereiken
en weer de nul bereiken;
- activering voor één seconde van alle
segmenten van beide displays;
- uitschakeling van alle controlelampen
(behalve de actieve) en normale weerga-
ve van het display.
De standaard instellingen die worden
weergegeven op het display, zijn de vol-
gende:
- hodogram totaal (Display LCD links) (1);
- temperatuur lucht (Display LCD rechts)
(2).
Welke de staat van de displays ook is
vóór de Key-Off.
28
2 Fahrzeug / 2 Voertuing
02_11
Wartungs-ikonen (02_11)
Diese Funktion wird vom Sys-
tem wie folgt angezeigt:
Nach Überschreiten der Kilometerleis-
tung für den ersten oder einen der fol-
genden Wartungscoupons wird am lin-
ken LCD-Display (1) die Meldung "MAInt"
angezeigt.
Diese Meldung wird nur wäh-
rend der ersten 5 Sekunden
nach jedem Start angezeigt, an-
schließend wird auf Normalan-
zeige zurückgestellt.
Für das Rücksetzen des War-
tungs-Symbols wenden Sie sich
bitte an einen offiziellen Moto
Guzzi Vertragshändler.
Onderhoudspictogrammen
(02_11)
Het systeem geeft de functie op
de volgende manier weer:
het woord "MAInt" verschijnt op het linker
LCD display (1) nadat de kilometerstand
betreffende de eerste servicebeurt of één
van de volgende servicebeurten over-
schreden wordt.
Deze weergave zal enkel aan-
wezig zijn voor 5 seconden na
elke start, en daarna zal de nor-
male weergave verschijnen.
Voor de reset van de Service
moet u zich wenden tot een Of-
ficiële Dealer.Moto Guzzi
02_12
Einstellung gesamt –
kilometerstand und
tageskilometer (02_12, 02_13)
Gesamt-Kilometerzähler
Maßeinheit: Km oder Meilen.
Anzeige: Am linken LCD-Display (1).
Der Wert wird dauerhaft gespei-
chert.
Er kann nicht auf Null zurückge-
stellt werden.
Der Gesamt-Kilometerzähler
zeigt den Wert wie folgt an:
Istellen van de kilometerteller
en dagteller (02_12, 02_13)
Hodogram totaal
Meeteenheid voor de berekening: Km of
Mijl.
Weergave: op het linker LCD display (1).
Het gegeven wordt permanent
bewaard.
Het kan niet op nul gesteld wor-
den.
Het hodogram totaal geeft het
gegeven weer op de volgende
manier:
- activering van het symbool TOTAL;
29
2 Fahrzeug / 2 Voertuing
- Das Symbol TOTAL wird aktiviert.
- Übersteigt der Wert 199999 wird stän-
dig "----" angezeigt.
- als de waarde 199999 overschrijdt,
wordt permanent "----" weergegeven.
02_13
Teilstrecken-Kilometerzähler
Maßeinheit: Km oder Meilen.
Anzeige: Am linken LCD-Display (1).
Der Wert wird gespeichert.
Der Zähler kann auf Null zurück-
gestellt werden, wenn die Taste
(A) zwei Sekunden lang ge-
drückt gehalten wird.
Der Teilstrecken-Kilometerzäh-
ler zeigt den Wert wie folgt an:
- Das Symbol TRIP und der Dezimal-
punkt werden aktiviert.
- Übersteigt der Wert 999.9, wird der Zäh-
ler auf Null zurückgestellt und hlt ab
"0.0" neu.
Hodogram partieel
Meeteenheid voor de berekening: Km of
Mijl.
Weergave: op het linker LCD display (1).
Het gegeven wordt bewaard.
De teller kan op nul gesteld wor-
den door twee seconden op de
toets (A) te drukken.
Het hodogram partieel geeft het
gegeven weer op de volgende
manier:
- activering van het symbool TRIP en het
decimale punt;
- als de waarde 999.9 wordt overschre-
den, wordt de teller op nul gesteld en
wordt weer begonnen vanaf "0.0".
30
2 Fahrzeug / 2 Voertuing
02_14
Eintellunganzeige
aussentemperatur (02_14)
Maßeinheit: °C oder °F.
Anzeige: Am rechten LCD-Display.
Die Anzeige-Grenzwerte sind -10 / +60 °
C (14 / 140 °F).
Bei einer Temperatur unter -10
°C (14 °F) wird am rechten LCD-
Display die Meldung "LO" blin-
kend angezeigt.
Liegt der Wert zwischen -10°C
(14 °F) e +60°C (140 °F), wird
der Wert ständig angezeigt.
Bei einer Temperatur gleich
oder über +60°C (140 °F) wird
die Meldung "HI" blinkend ange-
zeigt. Gleichzeitig wird das
Symbol für die verwendete
Maßeinheit eingeschaltet.
Bei einem Ausfall des Sensor-
signals (Kurzschluss oder Sen-
sor getrennt), werden ständig
drei Linien "---" angezeigt.
Instellen van het display
buitentemperatuur (02_14)
Meeteenheid: °C of °F.
Weergave: op het rechter LCD display.
De uitersten van de weergave zijn -10 /
+60 °C (14 / 140 °F).
Als de temperatuur lager dan
-10 °C (14 °F) is, wordt op het
rechter LCD display de opschrift
"LO" knipperend weergegeven.
Als het gegeven zich tussen
-10°C (14°F) en +60°C (140 °F)
bevindt, geeft het display het ge-
geven vast weer.
Als het gegeven glijk of groter is
dan +60°C (140 °F) geeft het
display de opschrift "HI" knippe-
rend weer. Tegelijkertijd licht het
symbool van de gebruikte meet-
eenheid op.
Wanneer de sensor geen sig-
naal geeft (kortsluiting of sensor
losgekoppeld), worden drie lij-
nen "---" vast weergegeven.
31
2 Fahrzeug / 2 Voertuing
02_15
Steuertasten (02_15)
Bei Druck auf die Taste (A) und
Zündschlüssel auf Position
"ON" wird am linken LCD-Dis-
play (1) abwechselnd folgendes
angezeigt:
- Gesamt-Kilometerzähler (zeigt die Ge-
samt-Fahrstrecke an).
- Teilstrecken-Kilometerzähler (zeigt die
Fahrstrecke am letztem Nullstellen oder
ab Beginn Reserve an).
- Funktion TRIP/ Fuel (wenn die Reser-
vekontrolle eingeschaltet ist, wird die in
Reserve gefahrene Fahrtstrecke ange-
zeigt).
Bei Druck auf die Taste (B) und
Zündschlüssel auf Position
"ON" wird am rechten LCD-Dis-
play (2) abwechselnd folgendes
angezeigt:
- Uhr.
- Lufttemperatur.
Commandoknoppen (02_15)
Wanneer op de knop (A) wordt
gedrukt met de ontstekingssleu-
tel in positie "ON", wordt op het
linker LCD display (1) het vol-
gende afwisselend weergege-
ven:
- hodogram totaal (duidt de totaal afge-
legde afstand weer);
- hodogram partieel (duidt de afgelegde
afstand aan vanaf de laatste nulstelling of
vanaf wanneer de reserve bereikt werd);
- Functie TRIP / fuel (wanneer de contro-
lelamp van de brandstofreserve oplicht,
wordt de afgelegde afstand in reserve
weergegeven);
Wanneer op de knop (B) wordt
gedrukt met de ontstekingssleu-
tel in positie "ON", wordt op het
rechter LCD display (2) het vol-
gende afwisselend weergege-
ven:
- klok;
- temperatuur lucht.
32
2 Fahrzeug / 2 Voertuing
02_16
Fortschrittliche Funktionen
(02_16)
Funktion Trip Fuel
Mit dieser Funktion wird die in Benzinre-
serve gefahrene Fahrtstrecke gezählt
und angezeigt.
Beim Einschalten der Reservekontrolle:
Am linken LCD-Display (1) er-
scheint automatisch die Anzei-
ge für Trip Fuel.
Mit anschließendem Druck auf
die Taste (A) kann trotzdem auf
die Gesamt- oder Teilstrecken-
Kilometerzähler umgeschaltet
und nacheinander die Werte für
Gesamt-Kilometerzähler, Teil-
strecken-Kilometerzähler - Trip
Fuel angezeigt werden.
Wird der Zündschlüssel auf "ON" gestellt:
Während der ersten sechzig Se-
kunden (das ist die Phase, h-
rend der sich der Reserve-Sen-
sor stabilisiert) wird Trip Fuel
nicht angezeigt. Nach Ablauf
dieser Zeit wird Trip Fuel auto-
matisch angezeigt. Der Anzei-
gemodus für Trip Fuel ist folg-
ender:
- Das Symbol TRIP und der Punkt wer-
den aktiviert, am linken Zeichen er-
scheint der Buchstabe "F".
- Der Anfangswert ist "0.0".
Geavanceerde functies
(02_16)
Functie Trip Fuel
Deze functie is de berekening en de
weergave van de afgelegde afstand in
brandstofreserve.
Bij het oplichten van de controlelamp van
de reserve:
op het linker LCD display (1)
verschijnt automatisch de totali-
sator van Trip Fuel;
met de volgende drukken op de
toets (A) is het alleszins moge-
lijk om terug te keren naar de
weergave van het hodogram of
Trip, en kan een circulaire scroll
uitgevoerd worden van de drie
groottes Hodogram - Trip - Trip
Fuel.
Wanneer de ontstekingssleutel op "ON"
wordt geplaatst:
voor de eerste zestig seconden
(stabilisatiefase van de sensor
van de reserve) wordt de Trip
Fuel niet weergegeven. Na die
tijd wordt de Trip Fuel in de au-
tomatische weergave gesteld.
De modaliteit van de weergave
van de Trip Fuel is de volgende:
- activering van het symbool TRIP, het
punt en in het meest linkse teken ver-
schijnt de letter "F";
- de beginwaarde is "0.0".
33
2 Fahrzeug / 2 Voertuing
Funktion Alarm Fuel
Wenn sich das Fahrzeug in Benzin-RE-
SERVE befindet:
Am rechten LCD-Display (2) er-
scheint automatisch die Mel-
dung "FUEL", die abwechselnd
mit dem normalerweise ange-
zeigten Wert (Uhrzeit oder Luft-
temperatur) angezeigt wird.
Beim Starten schaltet sich die
Meldung "FUEL" nicht ein.
Functie Alarm Fuel
Wanneer het voertuig zich in de brand-
stofRESERVE bevindt:
op het rechter LCD display (2)
verschijnt automatisch de op-
schrift "FUEL", afwisselend met
de grootte die normaalgezien
weergegeven wordt (Klok en
temperatuur lucht)
De opschrift "FUEL" licht niet op
tijdens de start.
Funktion Maßeinheiten-Auswahl
Mit dieser Funktion kann die Maßeinheit
für die Lufttemperatur ausgewählt wer-
den (°C oder °F).
Den Zündschlüssel auf "ON"
stellen und beide Tasten (A und
B) gedrückt halten. Am rechten
LCD-Display (2) wird die aktuel-
le Einstellung "EU" (°C) oder
"USA" (°F) blinkend angezeigt.
Bei Druck auf die Taste (A): Es
wird von "EU" (°C) auf "USA" (°
F) oder umgekehrt umgestellt.
Wird die Taste (B) für 5 Sekun-
den gedrückt gehalten, wird die
letzte Einstellung permanent
gespeichert und am rechten
LCD-Display (2) die Meldung
"OFF" angezeigt.
Um auf Normalmodus zurück-
zustellen, muss der Zünd-
Functie van de selectie van de eenheid
Met deze functie kan de meeteenheid
van de luchttemperatuur (°C of °F) gewij-
zigd worden.
Als de ontstekingssleutel op
"ON" geplaatst wordt, moeten
beide toetsen (A en B) ingedrukt
gehouden worden: op het rech-
ter LCD display (2) verschijnt
knipperend de huidige instelling
"EU" (°C) of "USA" (°F).
Met drukken op de toets (A):
omschakeling van "EU" (°C)
naar "USA" (°F) en omgekeerd.
Wanneer de toets (B) voor 5 se-
conden wordt ingedrukt, wordt
de laatste instelling permanent
bewaard en verschijnt op het
rechter LCD display (2) de string
"OFF".
Om terug te keren naar de nor-
male modaliteit moet de ontste-
34
2 Fahrzeug / 2 Voertuing
02_17
Zündschlüsselschalter
(02_17)
Das Zündschloss befindet sich an der
oberen Lenkrohrplatte.
Zusammen mit dem Fahrzeug werden
zwei Schlüssel ausgehändigt (einer ist
der Reserveschlüssel).
Das Ausschalten der Lichter ist durch die
Positionierung des Zündschalters auf
OFF» bedingt
ANMERKUNG
DER SCHLÜSSEL BETÄTIGT DAS
ZÜNDSCHLOSS/ LENKERSCHLOSS,
DEN TANKDECKEL UND DAS SITZ-
BANKSCHLOSS.
ANMERKUNG
DIE LICHTER SCHALTEN SICH AUTO-
MATISCH NACH STARTEN DES MO-
TORS AN.
Startschakelaar (02_17)
De ontstekingsschakelaar bevindt zich
op de bovenste plaat van de kop van het
stuur.
Bij het voertuig worden twee sleutels bij-
geleverd (één reservesleutel).
Het uitgaan van de lichten gebeurt wan-
neer de ontstekingsschakelaar op
« » wordt geplaatstOFF
N.B.
DE SLEUTEL ACTIVEERT DE ONT-
STEKINGSSCHAKELAAR/HET
STUURSLOT, HET SLOT VAN DE DOP
VAN DE BRANDSTOFTANK EN HET
ZADELSLOT.
N.B.
DE LICHTEN LICHTEN AUTOMA-
TISCH OP NA DE START VAN DE MO-
TOR.
36
2 Fahrzeug / 2 Voertuing
ANMERKUNG
DEN RESERVESCHLÜSSEL NICHT IM
FAHRZEUG AUFBEWAHREN.
N.B.
BEWAAR DE RESERVESLEUTEL
NIET OP HET VOERTUIG.
02_18
Lenkerschloss absperren
(02_18)
Achtung
UM DIE KONTROLLE ÜBER DAS
FAHRZEUG NICHT ZU VERLIEREN,
DEN ZÜNDSCHLÜSSEL NIEMALS
WÄHREND DER FAHRT AUF «LOCK»
DREHEN.
Stuurslot vergrendelen
(02_18)
LET OP
DRAAI DE SLEUTEL NOOIT IN POSI-
TIE «LOCK» TIJDENS HET RIJDEN,
ZODAT MEN DE CONTROLE OVER
HET VOERTUIG NIET VERLIEST.
Zum Blockieren der Lenkung:
Den Lenker ganz nach links ein-
schlagen.
Den Schlüssel auf Position
« » drehen.OFF
Om het stuur te blokkeren:
Draai het stuur volledig naar
links.
Draai de sleutel in positie
« ».OFF
37
2 Fahrzeug / 2 Voertuing
Den Schlüssel einstecken und
gegen den Uhrzeiger (nach
links) drehen, den Lenker lang-
sam einschlagen, bis der
Schlüssel auf « » steht.LOCK
Den Schlüssel abziehen.
Druk op de sleutel en draai hem
in tegenwijzerszin (naar links),
draai traag aan het stuur tot de
sleutel op « » wordt ge-LOCK
plaatst.
Verwijder de sleutel.
LOCK: Die Lenkung ist blockiert. Es ist
nicht möglich den Motor zu starten und
die Beleuchtung einzuschalten. Der
Schlüssel kann abgezogen werden.
OFF: Der und Motor und die Beleuchtung
können nicht eingeschaltet werden. Der
Schlüssel kann abgezogen werden.
ON: Der Motor kann eingeschaltet wer-
den. Der Schlüssel kann nicht abgezo-
gen werden.
LOCK: Het stuur is geblokkeerd. Het is
niet mogelijk om de motor te starten en
om de lichten te activeren. Het is mogelijk
om de sleutel te verwijderen.
OFF: De motor en de lichten kunnen niet
in werking worden gesteld. Het is moge-
lijk om de sleutel te verwijderen.
ON: De motor kan gestart worden. Het is
niet mogelijk om de sleutel te verwijde-
ren.
Hupendruckknopf (02_19)
ANMERKUNG
DIE ELEKTRISCHEN BAUTEILE
FUNKTIONIEREN NUR, WENN DAS
ZÜNDSCHLOSS AUF"O" STEHT.
Drukknop claxon (02_19)
N.B.
DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT-
STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO-
SITIE "ON" BEVINDT
38
2 Fahrzeug / 2 Voertuing
02_19
Beim Drücken schaltet sich die Hupe ein. De akoestische melder wordt in werking
gesteld door op de drukknop te drukken.
Lenkradschloss absperren
(02_20)
ANMERKUNG
DIE ELEKTRISCHEN BAUTEILE
FUNKTIONIEREN NUR, WENN DAS
ZÜNDSCHLOSS AUF"O" STEHT.
Schakelaar richtingaanwijzers
(02_20)
N.B.
DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT-
STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO-
SITIE "ON" BEVINDT
02_20
Wenn nach links abgebogen werden soll,
den Blinkerschalter nach links stellen;
Wenn nach rechts abgebogen werden
soll, den Blinkerschalter nach rechts stel-
len. Zum Ausschalten der Blinker auf den
Schalter drücken.
Achtung
FALLS DIE BLINKER-KONTROLL-
LAMPE SCHNELL BLINKT, HEISST
ES, DASS EINE ODER BEIDE BLINK-
Verplaats de schakelaar naar links, om
aan te duiden dat men naar links draait;
verplaats de schakelaar naar rechts, om
aan te duiden dat men naar rechts draait.
Druk op de schakelaar om de richting-
aanwijzer te deactiveren.
LET OP
WANNEER DE CONTROLELAMP VAN
DE PIJLEN SNEL KNIPPERT, ZIJN
EEN OF BEIDE LAMPJES VAN DE
RICHTINGAANWIJZERS VERBRAND.
39
2 Fahrzeug / 2 Voertuing
ERLAMPEN DURCHGEBRANNT
SIND.
Lichtumschalter (02_21)
ANMERKUNG
DIE ELEKTRISCHEN BAUTEILE
FUNKTIONIEREN NUR, WENN DAS
ZÜNDSCHLOSS AUF"O" STEHT.
Lichtschakelaar (02_21)
N.B.
DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT-
STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO-
SITIE "ON" BEVINDT
02_21
Licht-Wechselschalter
In mittlerer Position sind die
Standlichter, die Armaturen-
brettbeleuchtung und das Ab-
blendlicht immer eingeschaltet.
Auf linker Position wird das
Fernlicht eingeschaltet.
Auf der rechten Position wird bei
Gefahr oder in Notfällen die
Lichthupe betätigt.
Schakelaar van de lichten
In de centrale positie zijn de po-
sitielichten, het licht van het
dashboard en het dimlicht
steeds geactiveerd.
In de linker positie is het groot
licht geactiveerd.
In de rechter positie is de knip-
pering van het groot licht geac-
tiveerd, voor in geval van ge-
vaarlijke of noodsituaties.
40
2 Fahrzeug / 2 Voertuing
02_22
Lichthupentaste (02_22)
ANMERKUNG
DIE ELEKTRISCHEN BAUTEILE
FUNKTIONIEREN NUR, WENN DAS
ZÜNDSCHLOSS AUF"O" STEHT.
Knop die knippert voor groot
licht (02_22)
N.B.
DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT-
STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO-
SITIE "ON" BEVINDT
Gestattet die Lichthupe bei Gefahr oder
im Notfall zu aktivieren.
Beim Loslassen des Schalters schaltet
sich die Lichthupe aus.
Hiermee kan men het knipperen van het
groot licht gebruiken, in geval van gevaar
of nood.
Wanneer men de drukknop loslaat, wordt
het knipperen van het groot licht gedeac-
tiveerd.
02_23
Startschalter (02_23)
ANMERKUNG
DIE ELEKTRISCHEN BAUTEILE
FUNKTIONIEREN NUR, WENN DAS
ZÜNDSCHLOSS AUF"O" STEHT.
Startknop (02_23)
N.B.
DE ELEKTRISCHE ONDERDELEN
WERKEN ENKEL WANNEER DE ONT-
STEKINGSSCHAKELAAR ZICH IN PO-
SITIE "ON" BEVINDT
41
2 Fahrzeug / 2 Voertuing
Bei Druck auf den Anlasserschalter wird
der Motor durch den Anlassermotor ge-
dreht.
Door op de drukknop te drukken, doet het
startmotortje de motor draaien.
02_24
Schalter zum Abstellen des
Motors (02_24)
Achtung
DEN SCHALTER ZUM ABSTELLEN
DES MOTOR NIE WÄHREND DER
FAHRT BETÄTIGEN.
Stopschakelaar motor (02_24)
LET OP
RAAK DE STOPSCHAKELAAR VAN
DE MOTOR NIET AAN TIJDENS HET
RIJDEN.
Erfüllt die Funktion eines Sicherheits-
oder Not-Aus-Schalters.
Ist der Schalter auf Position 'KEY ON' ge-
stellt, kann der Motor gestartet werden.
Dit is een veiligheidsschakelaar of een
noodstopschakelaar.
Met de schakelaar ingedrukt in positie
'KEY ON' is het mogelijk om de motor te
42
2 Fahrzeug / 2 Voertuing
Wird der Schalter auf Position 'KEY OFF'
gestellt, wird der Motor abgestellt.
Achtung
BEI ABGESTELLTEM MOTOR UND
ZÜNDSCHLÜSSEL AUF POSITION
«ON» KANN SICH DIE BATTERIE ENT-
LADEN.
BEI ANGEHALTENEM FAHRZEUG
UND NACH ABSTELLEN DES MO-
TORS DEN ZÜNDSCHLÜSSEL AUF
POSITION «OFF» STELLEN.
starten; door er op te drukken in positie
'KEY OFF' wordt de motor stilgelegd.
LET OP
MET DE MOTOR UIT EN DE ONTSTE-
KINGSSCHAKELAAR IN POSITIE
«ON», KAN DE ACCU ONTLADEN.
WANNEER HET VOERTUIG STIL-
STAAT NADAT MEN DE MOTOR
HEEFT STILGELEGD, DRAAIT MEN
DE ONTSTEKINGSSCHAKELAAR IN
POSITIE «OFF».
02_25
Manueller Choke (02_25)
Wird der Hebel für "Kaltstart" nach unten
gedreht, wird der Choke für den Motor-
Kaltstart eingeschaltet.
Zum Ausschalten des Choke den Hebel
für "Kaltstart" wieder auf Ausgangsposi-
tion zurückstellen.
Commando van de manuele
starter (02_25)
Door de hendel voor de koude start om-
laag te draaien, treedt de starter voor de
koude start van de motor in werking.
43
2 Fahrzeug / 2 Voertuing
Om de starter uit te schakelen, moet de
hendel voor de koude start naar de be-
ginpositie gebracht worden.
02_26
02_27
Sitzbanköffnung (02_26,
02_27)
Das Fahrzeug auf den Ständer
stellen.
Den Schlüssel (1) in das Sitz-
bankschloss stecken.
Den Schlüssel (1) gegen den
Uhrzeigersinn drehen, die Sitz-
bank (2) anheben und nach hin-
ten abziehen.
Achtung
VORM ABSENKEN UND BLOCKIE-
REN DER SITZBANK, SICH DARÜBER
VERGEWISSERN, DASS MAN DEN
SCHLÜSSEL NICHT IM HANDSCHUH-
FACH/ WERKZEUGFACH VERGES-
SEN HAT.
Zadel openen (02_26, 02_27)
Plaats het voertuig op de stan-
daard.
Plaats de sleutel (1) in het slot
van het zadel.
Draai de sleutel (1) in tegenwij-
zerzin, hef het zadel (2) op en
verwijder het langs achter.
LET OP
VOORALEER MEN HET ZADEL OM-
LAAG BRENGT EN BLOKKEERT,
CONTROLEERT MEN OF MEN DE
SLEUTEL NIET VERGETEN IS IN DE
DOCUMENTENRUIMTE/GEREED-
SCHAPSKIT.
Zur Blockierung der Sitzbank:
Den vorderen Teil der Sitzbank
in die Aufnahme schieben und
den hinteren Teil herunterbrin-
gen.
Om het zadel te blokkeren:
Plaats de voorkant van het za-
del in de zit, en plaats de ach-
terkant omlaag.
44
2 Fahrzeug / 2 Voertuing
Auf das hintere Teil drücken, bis
das Schloss einrastet.
VOR DER ANFAHRT SICHERSTEL-
LEN, DASS DIE SITZBANK RICHTIG
BLOCKIERT IST.
Door op de achterkant te druk-
ken, doet men het slot klikken.
VOORALEER MEN GAAT RIJDEN,
CONTROLEERT MEN OF HET ZADEL
CORRECT GEBLOKKEERD IS.
Dokumenten-/Werkzeugfach
Um an die Dokumentenablage/ Bord-
werkzeug gelangen zu können, muss die
Sitzbank entfernt werden.
Documentenvakje/
gereedschapskit
Om de ruimte van de documentenhou-
der / gereedschapskit te bereiken, moet
het zadel verwijderd worden.
02_28
Fahrgestell- und
motornummer (02_28, 02_29)
Die Motor- und Rahmennummer sollten
in den dafür vorgesehenen Bereich in der
Bedienungsanleitung eingetragen wer-
den. Die Rahmennummer kann beim Er-
satzteilkauf verwendet werden.
Achtung
DAS ÄNDERN VON RAHMEN- UND
MOTORNUMMER IST EINE STRAF-
TAT UND KANN DURCH EINE STRAF-
RECHTLICHEN ANKLAGE VER-
Identificatie (02_28, 02_29)
Het is een goede gewoonte om het fra-
menummer en het motornummer op de
speciale plaats in dit boekje te schrijven.
Het framenummer kan gebruikt worden
voor het aanschaffen van reserveonder-
delen.
LET OP
HET WIJZIGEN VAN DE IDENTIFICA-
TIECODES IS EEN MISDRIJF DAT BE-
STRAFT KAN WORDEN MET ERNSTI-
GE BESCHULDIGINGEN. BOVENDIEN
45
2 Fahrzeug / 2 Voertuing
FOLGT WERDEN. AUSSERDEM VER-
FÄLLT DIE GARANTIE FÜR NEU-
FAHRZEUGE, WENN DIE FAHRZEUG-
IDENTIFIKATIONSNUMMER (VIN) GE-
ÄNDERT WORDEN IST ODER NICHT
SOFORT FESTGESTELLT WERDEN
KANN.
ZAL DE BEPERKTE GARANTIE VOOR
NIEUWE VOERTUIGEN GEANNU-
LEERD WORDEN ALS HET SERIE-
NUMMER VAN DE IDENTIFICATIE
VAN HET VOERTUIG (VIN) GEWIJ-
ZIGD WERD OF NIET ONMIDDELLIJK
KAN BEPAALD WORDEN.
02_29
RAHMENNUMMER
Die Rahmennummer ist auf der rechten
Seite am Lenkrohr eingestanzt.
Rahmennummer . ....................
FRAMENUMMER
Het framenummer is gedrukt op de kop
van het stuur, rechter kant.
Frame nr....................
MOTORNUMMER
Die Motornummer ist auf der linken Seite,
in der Nähe des Kontrolldeckels r den
Motorölstand, eingestanzt.
Motor-Nr.....................
MOTORNUMMER
Het motornummer is op de linker kant na-
bij de dop voor de controle van het peil
van de motorolie gedrukt.
Motor nr....................
46
2 Fahrzeug / 2 Voertuing
Nevada - Nevada Anniversario
Kap. 03
Benutzungshinw
eise
Hst. 03
Gebruik
47
Kontrollen (03_01)
Achtung
VOR FAHRTANTRITT STETS DAS
FAHRZEUG AUF FUNKTION UND SI-
CHERHEIT KONTROLLIEREN. DIE
NICHTAUSFÜHRUNG DIESER KON-
TROLLARBEITEN KANN ZU SCHWE-
REN PERSÖNLICHEN VERLETZUN-
GEN ODER SCHWEREN FAHRZEUG-
SCHÄDEN FÜHREN. NICHT ZÖGERN
SICH AN EINEN offiziellen Moto Guzzi-
Vertragshändler ZU WENDEN, FALLS
DIE FUNKTION EINIGER BEDIENELE-
MENTE NICHT VERSTANDEN WURDE
ODER VERMUTET WIRD, DASS
FUNKTIONSSTÖRUNGEN BESTE-
HEN. FÜR DIE KONTROLLE WIRD
SEHR WENIG ZEIT BENÖTIGT, DER
SICHERHEITSGEWINN IST GROSS.
Controles (03_01)
LET OP
VÓÓR HET VERTREK VOERT MEN
STEEDS EEN VOORAFGAANDE CON-
TROLE UIT VAN HET VOERTUIG,
VOOR EEN CORRECTE EN VEILIGE
WERKING. HET NIET UITVOEREN
VAN DEZE HANDELINGEN KAN ERN-
STIGE LETSELS AAN UZELF OF
SCHADE AAN HET VOERTUIG VER-
OORZAKEN. AARZEL NIET OM ZICH
TE WENDEN TOT EEN Officiële Moto
Guzzi Dealer, WANNEER MEN ER ON-
REGELMATIGHEDEN ZIJN OF VER-
ONDERSTELD WORDEN IN VER-
BAND MET ENKELE COMMANDO'S
OF IN VERBAND MET DE WERKING.
DE NODIGE TIJD VOOR EEN CON-
TROLE IS UITERST BEPERKT, EN DE
VEILIGHEID KOMT OP DE EERSTE
PLAATS.
Dieses Fahrzeug ist dafür vorbereitet
eventuelle Betriebsstörungen in Realzeit
zu erkennen, die vom elektronischen
Steuergerät gespeichert werden.
Dit voertuig is voorzien voor het onmid-
dellijk ontdekken van eventuele onregel-
matigheden in verband met de werking,
die opgeslaan worden door de elektroni-
sche centrale.
48
3 Benutzungshinweise / 3 Gebruik
03_01
Jedes mal wenn das Zündschloss auf
"KEY ON" gestellt wird, schaltet sich für
drei Sekunden die EOBD-Kontrolle ein.
Elke keer de ontstekingsschakelaar op
'KEY ON' wordt geplaatst, licht de con-
trolelamp 'EOBD' voor ongeveer twee se-
conden op.
K FONTROLLEN VOR AHRANTRITT
Vordere und hintere
Scheibenbremse
Den Funktion, den Leerhub der
Bremshebel, den
Bremsflüssigkeitsstand und
eventuelle Lecks kontrollieren.
Den Verschleißzustand der
Bremsbeläge prüfen.
Gegebenenfalls Bremsflüssigkeit
nachfüllen.
Gasgri Kontrollieren, dass er sich leicht
bedienen und bei allen
Lenkerpositionen vollständig
öffnen und schließen lässt.
Gegebenenfalls einstellen bzw.
schmieren.
Motoröl Gegebenenfalls nachfüllen bzw.
schmieren.
V OORAFGAANDE CONTROLES
Voorste en achterste schijfrem Controleer de werking, de loze slag
van de commandohendels, het peil
van de vloeistof en eventuele
lekken. Controleer de slijtage van
de remblokken. Indien nodig vult
men remvloeistof bij.
Gashendel Controleer of hij zacht werkt en of
men hem volledig kan openen en
sluiten, in alle posities van het
stuur. Registreer en/of smeer
indien nodig.
Motorolie Controleer en/of vul bij indien
nodig.
Wielen/banden Controleer de conditie van de
rijvlakken van de banden, de
spanning, de slijtage en eventuele
schade.
49
3 Benutzungshinweise / 3 Gebruik
Räder/ Reifen Den Reifenzustand, den
Reifendruck, Verschleiß und
eventuelle Schäden überprüfen.
Aus der Lauffläche eventuell in
deren Gummiprofil festgeklemmte
Fremdkörper entfernen.
Bremshebel Prüfen, dass sie sich leicht
bedienen lassen.
Die Gelenkpunkte einschmieren
und, bei Bedarf, den Hub
einstellen.
Kupplung Die Funktion, den Leerhub des
Hebels, den Flüssigkeitsstand und
eventuelle Lecks kontrollieren.
Gegebenenfalls Flüssigkeit
nachfüllen. Die Kupplung muss
ohne "Rucken" bzw. "Schlupfen"
funktionieren.
Lenkung Kontrollieren, dass sich die
Lenkung gleichmäßig,
leichtgängig und ohne Spiel
drehen lässt.
Hauptständer - Seitenständer Auf Funktionstüchtigkeit prüfen.
Sicherstellen, dass der
Seitenständer reibungslos hoch-
und heruntergeklappt werden kann
und, dass die Spannfedern
funktionstüchtig sind und diesen
dann in die Ausgangsstellung
zurückbringen. Gegebenenfalls
die Anschlussstellen und
Verwijder eventueel aanwezige
vreemde voorwerpen uit het profiel
van het rijvlak.
Remhendels Controleer of ze zacht werken.
Smeer de bewegingsplaatsen en
regel de slag indien nodig.
Koppeling Controleer de werking, de loze slag
van de commandohendel, het peil
van de vloeistof en eventuele
lekken. Indien nodig vult men
vloeistof bij; de koppeling moet
zonder rukken en/of slippen
werken.
Stuur Controleer of het draaien
homogeen en vloeiend, en zonder
speling of het lossen ervan
gebeurt.
Centrale - laterale standaard Controleer of ze werkt. Controleer
of er tijdens het in- en uitklappen
van de standaard geen wrijvingen
zijn, en of de spanning van de
veren hem weer in de normale
positie brengt. Smeer indien nodig
de koppelingen en de
bewegingsplaatsen. Controleer de
correcte werking van de
veiligheidsschakelaar.
Bevestigingselementen Controleer of de
bevestigingselementen niet gelost
zijn.
50
3 Benutzungshinweise / 3 Gebruik
Gelenkpunkte schmieren. Die
Funktionstüchtigkeit des
Sicherheitsschalters kontrollieren.
Befestigungselemente Prüfen, dass sich die
Befestigungselemente nicht
gelockert haben.
Gegebenenfalls einstellen oder
festziehen.
Kraftstofftank Den Füllstand kontrollieren und
gegebenenfalls tanken.
Den Benzinkreis auf Undichtigkeit
oder Verstopfung überprüfen.
Prüfen, dass der Tankdeckel
richtig geschlossen ist.
Schalter zum Abstellen des Motors
(ON - OFF) Kontrollieren, dass er richtig
funktioniert.
Lichter, Kontrolllampen, Hupe,
Bremslichtschalter und elektrische
Vorrichtungen
Kontrollieren, dass die akustischen
und visuellen Vorrichtungen richtig
funktionieren. Bei Störungen
reparieren oder die Lampen
wechseln.
Getriebeöl - Guzzi Kontrollieren. Muss nachgefüllt
werden, wenden Sie sich bitte an
eine autorisierte -Moto Guzzi
Werkstatt.
Stel ze af of sluit ze eventueel.
Brandstoftank Controleer het peil, en tank indien
nodig.
Controleer eventuele lekken of
afsluitingen van het circuit.
Controleer de correcte sluiting van
de brandstofdop.
Schakelaar voor het stilleggen van
de motor (ON - OFF) Controleer de correcte werking.
Lichten, controlelampen,
akoestische melder, schakelaars
van het achterste stoplicht en
elektrische mechanismen
Controleer de correcte werking van
de akoestische en visuele
mechanismen. Vervang de
lampjes of grijp in bij defecten.
Olie van de transmissie - Guzzi Controleer. Wanneer moet
bijgevuld worden, raadpleegt u een
erkende garage.Moto Guzzi
51
3 Benutzungshinweise / 3 Gebruik
03_02
Auftanken (03_02)
Zum Tanken:
Den Schlüssel (1) in das
Schloss am Tankdeckel (2) ste-
cken.
Den Schlüssel gegen den Uhr-
zeigersinn drehen und den
Tankdeckel (2) ziehen und ab-
nehmen.
DEM KRAFTSTOFF KEINE ZUSATZ-
STOFFE ODER ANDERE SUBSTAN-
ZEN BEIFÜGEN.
FALLS TRICHTER ODER ÄHNLICHE
HILFSMITTEL VERWENDET WER-
DEN, SICHERSTELLEN, DASS DIESE
VOLLKOMMEN SAUBER SIND.
DEN TANK NICHT ÜBERMÄSSIG FÜL-
LEN; DER KRAFTSTOFFPEGEL
MUSS UNTERHALB DER UNTERKAN-
Tanken (03_02)
Voor het tanken, handelt men als
volgt:
Plaats de sleutel (1) in het slot
van de brandstofdop (2).
Draai de sleutel in tegenwijzers-
zin, trek en verwijder de dop van
de tank (2).
VOEG GEEN ADDITIEVEN OF ANDE-
RE STOFFEN AAN DE BRANDSTOF
TOE.
WANNEER EEN TRECHTER OF IETS
ANDERS WORDT GEBRUIKT, MOET
DEZE PERFECT SCHOON WORDEN.
VUL DE TANK NIET VOLLEDIG; HET
MAXIMUM BRANDSTOFPEIL MOET
ONDER DE ONDERSTE RAND VAN DE
BUISVERBINDING BLIJVEN (RAAD-
PLEEG DE FIGUUR).
52
3 Benutzungshinweise / 3 Gebruik
TE DER TANKVERSCHLUSSKAMMER
BLEIBEN (SIEHE ABBILDUNG).
Technische angaben
Kraftstoff (einschließlich Reserve)
14 l (3.70 gal US)
Benzinreserve
4 l (1.056 gal US)
Technische kenmerken
Brandstof (inclusief de reserve)
14 l (3.70 gal US)
Brandstofreserve
4 l (1.056 gal US)
Tanken.
Nach dem Tanken:
Achtung
DER DECKEL KANN NUR MIT EINGE-
STECKTEM SCHLÜSSEL (1) GE-
SCHLOSSEN WERDEN.
Voer het tanken uit.
Nadat men heeft getankt:
LET OP
DE SLUITING VAN DE DOP IS ENKEL
MOGELIJK WANNEER DE SLEUTEL
(1) AANWEZIG IS.
Mit eingestecktem Schlüssel (1)
den Tankdeckel drücken und
wieder schließen.
SICHERSTELLEN, DASS DER DE-
CKEL RICHTIG GESCHLOSSEN IST.
Sluit de dop weer door er op te
drukken, wanneer de sleutel (1)
aanwezig is.
CONTROLEER OF DE DOP CORRECT
GESLOTEN IS.
Den Schlüssel (1) abziehen. Verwijder de sleutel (1).
53
3 Benutzungshinweise / 3 Gebruik
03_03
03_04
03_05
Einstellung der hinteren
Federbeine (03_03, 03_04,
03_05)
Für die Einstellung ist der Stoßdämpfer
mit einem Gewindering (1) zur Einstel-
lung der Federvorspannung (2) und ei-
nem Spannring (3) ausgestattet.
ANMERKUNG
ZUR PERSÖNLICHEN EINSTELLUNG
DER FAHRZEUGLAGE KANN DIE HÖ-
HE DES FAHRZEUGHECKS EINGE-
STELLT WERDEN.
Regulering achterdempers
(03_03, 03_04, 03_05)
Voor de regeling van de instelling is de
schokdemper voorzien van een moerre-
gister (1) voor de regeling van de voor-
belasting van de veer (2), en van een
blokkeermoer (3).
N.B.
HET IS MOGELIJK OM HET ACHTER-
STE DEEL VAN HET VOERTUIG TE
REGELEN, OM DE INRICHTING VAN
HET VOERTUIG ZELF AAN TE PAS-
SEN.
54
3 Benutzungshinweise / 3 Gebruik
ANMERKUNG
BEI SPORTLICHER FAHRWEISE
ODER WENN DAS FAHRZEUG AUF
NASSEN UND STAUBIGEN STRAS-
SEN BZW. AUF UNEBENEM GELÄN-
DE BENUTZT WIRD, MÜSSEN DIE
INSPEKTIONS- UND WARTUNGSAR-
BEITEN DOPPELT SO HÄUFIG VOR-
GENOMMEN WERDEN.
Achtung
UM MÖGLICHE SCHÄDEN ZU VER-
MEIDEN, DARF DIE STELLVORRICH-
TUNG (1) NICHT ÜBER DEN BEIDSEI-
TIGEN ANSCHLAG HINAUS GE-
DREHT WERDEN.
N.B.
WANNEER HET VOERTUIG WORDT
GEBRUIKT IN REGENACHTIGE OF
STOFFIGE ZONES, OP SLECHTE WE-
GEN, OF WANNEER MEN SPORTIEF
RIJDT, MOETEN DE ONDERHOUDS-
HANDELINGEN AAN DE HELFT VAN
HET AANGEDUIDE TIJDSINTERVAL
UITGEVOERD WORDEN.
LET OP
FORCEER DE ROTATIE VAN HET RE-
GELREGISTER (1) NIET VERDER DAN
DE EINDSLAG IN DE TWEE RICHTIN-
GEN, OM MOGELIJKE BESCHADIGIN-
GEN TE VERMIJDEN.
Mit dem Spezialschlüssel den
Spannring (3) lösen.
Um die Federvorspannung (A)
einzustellen, den Gewindering
zur Einstellung (1) mit dem Seg-
mentschlüssel aus dem Bord-
werkzeug verstellen.
Zum Erhöhen der Vorspannung
festziehen. Umgekehrt, zum
Verringern der Vorspannung lö-
sen.
Nach der Einstellung den
Spannring (3) wieder festzie-
hen.
Achtung
FÜR EINE GUTE FAHRZEUGSTABILI-
TÄT MUSS SICHERGESTELLT WER-
Gebruik de speciale sleutel, en
draai de blokkeermoer (3) los.
Handel op de regelmoer (1) voor
de regeling van de voorbelas-
ting van de veer (A) door gebruik
te maken van de relatieve sec-
torsleutel die zich in de gereed-
schapstas bevindt.
Draai vast om de voorbelasting
te vergroten; omgekeerd, los-
draaien om ze te verkleinen.
Na de blokkering moet de moer
(3) gesloten worden.
LET OP
VOOR EEN GOEDE STABILITEIT VAN
HET VOERTUIG MOET GECONTRO-
LEERD WORDEN OF BEIDE SCHOK-
55
3 Benutzungshinweise / 3 Gebruik
DEN, DASS BEIDE STOSSDÄMPFER
AUF DIE GLEICHE POSITION EINGE-
STELLT SIND. WENDEN SIE SICH GE-
GEBENENFALLS AN EINEN offiziellen
Moto Guzzi Vertragshändler.
DEMPERS OP DEZELFDE POSITIE
GEREGELD ZIJN. INDIEN NODIG
WENDT MEN ZICH TOT EEN Officiële
Moto Guzzi Dealer.
03_06
03_07
Einstellung der
Vorderradgabel (03_06, 03_07)
Folgende Kontrollen regelmäßig vorneh-
men:
Bei gezogenem Vorderradbremshebel,
den Lenker wiederholt nach unten drü-
cken, um die Gabel einige Male durchzu-
federn. Der Federweg muss weich resul-
tieren und die Gabelholme rfen keine
Ölspuren aufweisen.
Den Anzug aller Organe und die Funktion
der Gelenke der vorderen und hinteren
Radaufhängung kontrollieren.
Achtung
ZUM ÖLWECHSEL AN DER VORDE-
REN GABEL UND ZUM AUSWECH-
SELN DER ÖLDICHTRINGE WENDEN
SIE SICH BITTE AN EINEN offiziellen
Moto Guzzi Vertragshändler.
Regulering voorvorken
(03_06, 03_07)
Voer regelmatig de volgende controles
uit:
Met de hendel van de voorrem geacti-
veerd, drukt men herhaaldelijk op het
stuur, door de vork te laten zakken. De
loop moet zacht zijn, en er mogen geen
oliesporen op de stangen zijn.
Controleer de sluiting van alle onderde-
len en de werking van alle bewegings-
plaatsen van de voorste en achterste
ophanging.
LET OP
VOOR DE VERVANGING VAN DE OLIE
VAN DE VOORVORK MET DE OLIE-
KEERRINGEN WENDT MEN ZICH TOT
EEN Officiële Moto Guzzi Dealer.
56
3 Benutzungshinweise / 3 Gebruik
Einfahren
Das Einfahren des Motors ist von grund-
legender Bedeutung für dessen spätere
Lebensdauer und richtigen Betrieb.
Wenn möglich auf kurvenreichen bzw.
hügeligen Straßen fahren, auf denen der
Motor, die Federung und die Bremsen
besser eingefahren werden. Die Fahrge-
schwindigkeit beim Einfahren ändern.
Auf diese Weise werden die Bauteile "be-
lastet" und anschließend durch das Ab-
kühlen der Motorteile "entlastet".
Achtung
WÄHREND DER ERSTEN EINLAUF-
ZEIT KÖNNTE BRANDGERUCH AUS
DER KUPPLUNG KOMMEN. DIES IST
VÖLLIG NORMAL UND VERSCHWIN-
DET NACH EINFAHREN DER KUPP-
LUNGSSCHEIBEN.
BEIM EINFAHREN BITTE DARAUF
ACHTEN DIE MOTORBAUTEILE
NICHT ÜBERMÄSSIG ZU BEANSPRU-
CHEN.
Achtung
ERST NACH DER INSPEKTION AM
ENDE DER EINFAHRZEIT KANN DAS
FAHRZEUG DIE BESTEN LEISTUN-
GEN ERBRINGEN.
Inrijden
De proefperiode van de motor is funda-
menteel voor het garanderen van de duur
en de correcte werking. Rij indien moge-
lijk op wegen met veel bochten en/of hel-
lingen, waar de motor, de ophangingen
en de remmen worden onderworpen aan
een meer efficiëntere proefperiode. Wij-
zig de rijsnelheid tijdens de proefperiode.
Op deze manier kan men het werk van de
onderdelen "belasten" en vervolgens
"ontlasten", door de delen van de motor
af te koelen.
LET OP
HET IS MOGELIJK DAT DE KOPPE-
LING EEN LICHT VERBRANDE GEUR
VERSPREIDT TIJDENS DE EERSTE
GEBRUIKSPERIODE. DIT IS PERFECT
NORMAAL, EN ZAL VERDWIJNEN
WANNEER DE KOPPELINGSSCHIJ-
VEN INGEREDEN ZULLEN ZIJN.
HET IS BELANGRIJK OM DE ONDER-
DELEN VAN DE MOTOR TIJDENS DE
PROEFPERIODE TE BELASTEN,
MAAR MEN MOET OPLETTEN OM
NIET TE OVERDRIJVEN.
LET OP
ENKEL NADAT MEN DE SERVICE-
BEURT NA DE PROEFPERIODE
HEEFT UITGEVOERD, VERKRIJGT
MEN DE BESTE PRESTATIES VAN
HET VOERTUIG.
57
3 Benutzungshinweise / 3 Gebruik
Folgende Angaben beachten:
Abrupte Beschleunigungen so-
wohl während als nach dem Ein-
fahren vermeiden, wenn der
Motor mit niedriger Drehzahl
läuft.
Auf den ersten 100 km (62 Mei-
len) müssen die Bremsen be-
hutsam betätigt und plötzliche
oder längere Bremsvorgänge
vermieden werden. Damit wird
ein richtiges Einlaufen des Ab-
riebmaterials der Bremsbeläge
an der Bremsscheibe ermög-
licht.
BEI DER VORGESEHENEN KILOME-
TERZAHL DIE IN DER TABELLE "EN-
DE EINFAHRZEIT" IM ABSCHNITT
WARTUNGSPROGRAMM VORGESE-
HENEN ARBEITEN BEI EINEM OFFI-
ZIELLEN Moto Guzzi-VERTRAGS-
HÄNDLER AUSFÜHREN LASSEN, UM
SCHÄDEN AN PERSONEN ODER AM
FAHRZEUG ZU VERMEIDEN.
Men moet zich houden aan de volgen-
de indicaties:
Versnel niet bruusk en volledig
wanneer de motor aan een laag
regime werkt, tijdens en na de
proefperiode.
Tijdens de eerste 100 km (62
mijl) handelt men voorzichtig op
de remmen, en vermijdt men om
bruusk en lang te remmen. Dit
om een correcte stabilisatie van
het wrijvingsmateriaal van de
pastilles op de remschijf toe te
staan.
BIJ DE VOORZIENE KILOMETER-
STAND LAAT MEN BIJ EEN OFFICIËL
Moto Guzzi DEALER DE CONTROLES
UITVOEREN DIE VOORZIEN ZIJN IN
DE TABEL VAN HET "EINDE VAN DE
PROEFPERIODE" VAN HET DEEL
VAN HET GEPROGRAMMEERD ON-
DERHOUD, OM LETSELS AAN ZICH-
ZELF OF ANDEREN, OF SCHADE AAN
HET VOERTUIG TE VOORKOMEN.
58
3 Benutzungshinweise / 3 Gebruik
03_08
03_09
Bei startschwierigkeiten
(03_08, 03_09, 03_10)
ANLASS BEI ABGESOFFENEM MO-
TOR
Wird das Anlassverfahren nicht richtig
ausgeführt oder gelangt zu viel Kraftsto
in die Ansaugkanäle, könnte der Motor
absaufen.
Zum Reinigen eines abgesoffenen Mo-
tors:
Den Anlasserschalter (1) einige
Sekunden gedrückt halten (den
Motor dabei leer laufen lassen).
Der Gasgriff (3) muss vollstän-
dig geöffnet sein ( ).Pos. A
Moeilijke start (03_08, 03_09,
03_10)
STARTEN MET VERZOPEN MOTOR
Wanneer men de startprocedure niet cor-
rect uitvoert, of wanneer er een exces-
sieve hoeveelheid brandstof aanwezig is
in de aanzuigleiding, zou de motor kun-
nen verzuipen.
Om een verzopen motor te reinigen, han-
delt men als volgt:
Druk op de startknop (1) voor
enkele seconden (door de motor
leeg te doen draaien) met het
gashandvat (3) volledig ge-
draaid ( ).Pos. A
03_10
KALTSTART
Bei niedriger Umgebungstemperatur (na-
he an bzw. unter 0°C) könnten Start-
schwierigkeiten auftauchen.
In diesem Fall:
Den Hebel für Kaltstart (2) nach
unten drehen.
Mindestens zehn Sekunden
lang den Anlasserschalter ge-
KOUDE START
Wanneer de omgevingstemperatuur laag
is (dichtbij of onder het vriespunt), zou de
eerste start moeilijk kunnen verlopen.
In dit geval handelt men als volgt:
Draai de hendel voor de koude
start (2) omlaag.
Druk voor tien seconden op de
startknop en draai tegelijkertijd
gematigd aan het gashandvat
(3).
59
3 Benutzungshinweise / 3 Gebruik
drückt halten und gleichzeitig
den Gasgriff (3) leicht drehen.
Läuft der Motor an:
Den Gasgriff (3) wieder loslas-
sen.
Den Hebel für Kaltstart (2) nach
oben drehen.
Bei unrundem Leerlauf den Gasgriff (3)
ein wenig und öfter drehen.
Läuft der Motor nicht an:
Einige Sekunden warten und
das Startverfahren wiederholen.
Wanneer de motor niet start.
Laat het gashandvat los (3).
Draai de hendel voor de koude
start (2) omhoog.
Wanneer het regime van het minimum
toerental instabiel blijkt, handelt men op
het gashandvat (3) met kleine en veel-
vuldige rotaties.
Wanneer de motor niet start.
Wacht enkele seconden, en
voer de procedure van de start
opnieuw uit.
Parken
Die Auswahl des Parkplatzes ist sehr
wichtig. Halten Sie sich dabei an die Ver-
kehrszeichen und an die nachfolgend be-
schriebenen Anweisungen.
Achtung
DAS FAHRZEUG AUF FESTEM BO-
DEN PARKEN, UM ZU VERMEIDEN,
DASS ES UMFÄLLT.
DAS FAHRZEUG NICHT AN MAUERN
ANLEHNEN UND NICHT AUF DEN BO-
DEN LEGEN.
SICHERSTELLEN, DASS DAS FAHR-
ZEUG, UND BESONDERS DIE HEIS-
SEN TEILE, KEINE GEFAHR FÜR PER-
SONEN UND KINDER DARSTELLEN.
DAS FAHRZEUG BEI LAUFENDEM
Parkeren
De keuze van de parkeerzone is zeer be-
langrijk en moet de verkeerstekens en de
volgende aanduidingen respecteren.
LET OP
PARKEER HET VOERTUIG OP EEN
VASTE EN VLAKKE ONDERGROND,
ZODAT HET NIET VALT.
LAAT HET VOERTUIG NIET STEUNEN
TEGEN MUREN, EN LEG HET NIET OP
DE GROND.
CONTROLEER OF HET VOERTUIG,
EN VOORAL DE GLOEIEND HETE DE-
LEN ERVAN, NIET GEVAARLIJK ZIJN
VOOR PERSONEN EN KINDEREN.
LAAT HET VOERTUIG NIET ONBE-
WAAKT ACHTER MET DE MOTOR
60
3 Benutzungshinweise / 3 Gebruik
MOTOR ODER BEI ZÜNDSCHLÜSSEL
IM ZÜNDSCHLOSS NICHT UNBEAUF-
SICHTIGT LASSEN.
Achtung
BEIM FALLEN ODER STARKER NEI-
GUNG DES FAHRZEUGES KÖNNTE
KRAFTSTOFF HERAUSFLIESSEN.
DER FÜR DEN ANTRIEB IN VERBREN-
NUNGSMOTOREN BENUTZTE
KRAFTSTOFF IST EXTREM ENT-
FLAMMBAR UND KANN UNTER BE-
STIMMTEN UMSTÄNDEN EXPLOSIV
WERDEN.
WEDER DAS EIGENE NOCH DAS BEI-
FAHRERGEWICHT AUF DEN SEITEN-
STÄNDER VERLAGERN.
AAN, OF MET DE SLEUTEL IN DE
ONTSTEKINGSSCHAKELAAR.
LET OP
HET VALLEN OF DE EXCESSIEVE IN-
CLINATIE VAN HET VOERTUIG KUN-
NEN HET UITSTROMEN VAN BRAND-
STOF VEROORZAKEN.
DE BRANDSTOF DIE WORDT GE-
BRUIKT VOOR DE AANDRIJVING VAN
DE ONTPLOFFINGSMOTOR IS UI-
TERST BRANDBAAR, EN KAN EX-
PLOSIEF WORDEN IN BEPAALDE
OMSTANDIGHEDEN.
BELAST DE LATERALE STANDAARD
NIET MET UW GEWICHT OF DAT VAN
DE PASSAGIER.
Katalysator
Das Fahrzeug ist mit einem Schalldämp-
fer mit Drei-Wege-Metallkatalysator "Pla-
tinum - Palladium - Rhodium" ausgestat-
tet.
Diese Vorrichtung hat die Aufgabe die in
den Abgasen vorhandenen CO (Kohlen-
monoxid) und HC (unverbrannte Kohlen-
wasserstoffe) zu oxydieren und jeweils in
Kohlendioxid und Wasserdampf umzu-
wandeln sowie die NOX-Emissionen
Katalysator
Het voertuig is uitgerust met een knal-
demper met metalen katalysator van het
type "trivalent met platina - palladium -
rodium".
Dit mechanisme moet zorgen voor de
oxidatie van CO (koolmonoxide) zodat
het wordt omgezet in kooldioxide, van HC
(onverbrande koolwaterstoffen) zodat ze
worden omgezet in waterdamp en voor
de beperking van NOX (stikstofoxides)
61
3 Benutzungshinweise / 3 Gebruik
(Stickstoffoxid-Emission) zu reduzieren
und in Sauerstoff und Sticksto umzu-
wandeln.
NICHT IN DER NÄHE VON TROCKE-
NEM GRAS ODER AN FÜR KINDER
LEICHT ZUGÄNGLICHEN STELLEN
PARKEN, DA DER KATALYSATOR
ERREICHT BEIM EINSATZ SEHR HO-
HE TEMPERATUREN. BITTE ACHT
GEBEN UND JEGLICHEN KONTAKT
VERMEIDEN, BEVOR DIE TEILE AB-
GEKÜHLT SIND.
KEIN BLEIHALTIGES BENZIN VER-
WENDEN, DA ES ZUR ZERSTÖRUNG
DES KATALYSATORS FÜHREN KANN
door ze om te zetten in zuurstof en stik-
stof die aanwezig zijn in de uitlaatgassen.
VERMIJD OM HET VOERTUIG TE PAR-
KEREN IN DE BUURT VAN DROGE
STRUIKGEWASSEN OF VAN PLAAT-
SEN DIE BEREIKBAAR ZIJN DOOR
KINDEREN, OMDAT DE KATALYTI-
SCHE UITLAAT TIJDENS HET GE-
BRUIK ZEER HOGE TEMPERATUREN
BEREIKT; LET DUS ZEER GOED OP
EN VERMIJD EENDER WELK CON-
TACT, VÓÓR ZE HELEMAAL AFGE-
KOELD IS.
GEBRUIK GEEN BENZINE MET LOOD,
OMDAT ZO DE KATALYSATOR
WORDT VERNIETIGD.
Der Eigentümer wird darauf hingewie-
sen, dass gesetzlich folgendes verboten
sein kann:
Der Ausbau oder die Außerbet-
riebnahme außer für Wartungs-,
Reparatur- oder Austauschar-
beiten von Vorrichtungen oder
Bauteilen eines Neufahrzeugs
zur Kontrolle der Geräusch-
emission vor Verkauf oder Über-
gabe an den Endkunden oder
während der Nutzung.
Der Gebrauch des Fahrzeugs,
nachdem die genannten Vor-
richtungen oder Bauteile ausge-
Men waarschuwt de eigenaar van het
voertuig dat de wet het volgende kan ver-
bieden:
de verwijdering en elke hande-
ling om eender welk toestel of
samenstellend element in een
nieuw voertuig niet-operationeel
te maken, door eender wie, be-
halve voor het onderhoud, de
herstelling of de vervanging, om
de lawaai-emissie te controle-
ren vóór de verkoop of levering
van het voertuig aan de koper of
wanneer het gebruikt wordt;
62
3 Benutzungshinweise / 3 Gebruik
baut oder außer Betrieb gesetzt
wurden.
Den Auspuff/ Schalldämpfer und die
Schalldämpferrohre kontrollieren und si-
cherstellen, dass keine Rostspuren oder
Löcher vorhanden sind, und dass das
Auspuffsystem richtig funktioniert.
Erhöht sich die Geräuschentwicklung an
der Auspuffanlage, sofort einen offiziel-
len Moto Guzzi- Vertragshändler oder
eine autorisierte Werkstatt aufsuchen.
ANMERKUNG
ÄNDERUNGEN AM AUSPUFFSYS-
TEM SIND VERBOTEN.
het gebruik van het voertuig na-
dat dit mechanisme of samen-
stellend element werd verwij-
derd of niet-operationeel werd
gemaakt.
Controleer de uitlaat/knaldemper van de
uitlaat en de buizen van de knaldemper,
en controleer of er geen roest of boringen
zijn en of het uitlaatsysteem correct
werkt.
Wanneer het lawaai van het uitlaatsys-
teem verhoogt, moet onmiddellijk een
Erkende garage of Moto Guzzi Dealer
gecontacteerd worden.
N.B.
HET IS VERBODEN OM TE KNOEIEN
AAN HET UITLAATSYSTEEM.
03_11
Ständer (03_11, 03_12, 03_13)
DER SEITEN- UND DER HAUPTSTÄN-
DER (WO VORGESEHEN) SOLLEN
SICH FREIGÄNGIG BEWEGEN, GE-
GEBENENFALLS DAS GELENK
SCHMIEREN.
Standaard (03_11, 03_12,
03_13)
DE LATERALE EN CENTRALE STAN-
DAARD (WAAR VOORZIEN) MOETEN
VRIJ DRAAIEN, VET EVENTUEEL HET
KNOOPPUNT IN.
63
3 Benutzungshinweise / 3 Gebruik
03_12
03_13
SEITENSTÄNDER
Wurde zur Ausführung eines Manövers
(z.B. Bewegung des Fahrzeuges) der
Seitenständer hochgeklappt, ist zum Auf-
bocken des Fahrzeuges auf den Ständer
wie folgt vorzugehen:
Den linken Griff umfassen und
die rechte Hand oben auf dem
Heckteil legen.
Den Seitenständer mit dem
rechten Fuß bis zur maximalen
Ausklappstellung drücken.
Das Fahrzeug solange neigen,
bis der Ständer am Boden zur
Auflage kommt.
Den Lenker ganz nach links ein-
schlagen.
Achtung
SICHERSTELLEN, DASS DAS FAHR-
ZEUG STABIL GELAGERT IST.
LATERALE STANDAARD
Wanneer men voor eender welk ma-
noeuvre (bijvoorbeeld het verplaatsen
van het voertuig), de standaard moet
dichtklappen, handelt men als volgt voor
het herplaatsen van het voertuig op de
standaard:
Grijp het linker handvat vast en
steun de rechter hand op het
achterste bovenste deel van het
voertuig.
Duw op de laterale standaard
met de rechter voet, en klap
hem volledig uit.
Hel het voertuig tot de stan-
daard de grond raakt.
Draai het stuur volledig naar
links.
LET OP
CONTROLEER DE STABILITEIT VAN
HET VOERTUIG.
64
3 Benutzungshinweise / 3 Gebruik
Am Seitenständer (1) ist ein Sicherheits-
schalter (2) installiert, der die Aufgabe
hat den Motorbetrieb bei eingelegtem
Gang zu sperren, wenn der Seitenstän-
der (1) ausgeklappt ist.
Op de laterale standaard (1) is een vei-
ligheidsschakelaar (2) geïnstalleerd die
de werking van de motor belet of onder-
breekt wanneer er geschakeld is, en
wanneer de laterale standaard (1) uitge-
klapt is.
Empfehlungen zum
Diebstahlschutz
Achtung
FALLS EINE BREMSSCHEIBENBLO-
CKIERVORRICHTUNG VERWENDET
WIRD, IST DIESE VOR FAHRTAN-
TRITT ZU ENTFERNEN. DIE NICHT-
EINHALTUNG DIESES HINWEISES
KÖNNTE SCHWERE SCHÄDEN AN
DER BREMSANLAGE VERURSA-
CHEN UND ZU UNFÄLLEN FÜHREN,
DIE SCHWERE VERLETZUNGEN
ODER SOGAR DEN TOD BEDINGEN
KÖNNTEN.
Tips tegen diefstal
LET OP
WANNEER MEN EEN SCHIJFBLOK-
KERINGSMECHANISME GEBRUIKT,
LET MEN ZEER GOED OP OM HET TE
VERWIJDEREN VOORALEER MEN
MET HET VOERTUIG GAAT RIJDEN.
HET NIET RESPECTEREN VAN DEZE
WAARSCHUWING KAN ERNSTIGE
SCHADE VEROORZAKEN AAN DE
REMINSTALLATIE EN ONGELUKKEN
VEROORZAKEN, MET LETSELS EN
ZELFS DE DOOD ALS GEVOLG.
NIE den ndschlüssel im ndschloss
stecken lassen und immer das Lenker-
schloss verwenden. Das Fahrzeug in ei-
nem sicheren Ort, lieber in einer Garage
oder beaufsichtigtem Parkplatz, parken.
Falls möglich einen zusätzlichen Dieb-
stahlschutz verwenden. Prüfen, dass die
Fahrzeugdokumente in Ordnung sind
und die Kfz-Steuer bezahlt wurde. Den
eigenen Namen und Anschrift sowie die
Laat de ontstekingssleutel NOOIT achter
op het voertuig, en gebruik steeds het
stuurslot. Parkeer het voertuig op een
veilige plaats, indien mogelijk in een ga-
rage of een bewaakte plaats. Gebruik in-
dien mogelijk een extra antidiefstalme-
chanisme. Controleer of de documenten
en de verkeersbelasting in orde zijn.
Schrijf uw gegevens en telefoonnummer
op deze pagina, om de identificatie van
65
3 Benutzungshinweise / 3 Gebruik
Telefonnummer auf dieser Seite eintra-
gen, so dass der Eigentümer im Fall ei-
nes Wiederauffinden des Fahrzeugs
nach einem Diebstahl schnell identifiziert
werden kann.
NACHNAME: ..................................
VORNAME: .........................................
ANSCHRIFT: .................................
TELEFONNUMMER: ..........................
Warnung
IN VIELEN FÄLLEN KÖNNEN GE-
STOHLENE FAHRZEUGE ANHAND
DER ANGABEN IN DER BEDIE-
NUNGS-/WARTUNGSANLEITUNG
IDENTIFIZIERT WERDEN.
de eigenaar te vergemakkelijken in geval
van het terugvinden van het voertuig na
diefstal.
NAAM: ....................................
VOORNAAM: ..........................
ADRES: ....................................
TELEFOONNUMMER: ................
WAARSCHUWING
IN VEEL GEVALLEN WORDEN GE-
STOLEN VOERTUIGEN GEÏDENTIFI-
CEERD DOOR MIDDEL VAN DE GE-
GEVENS IN HET GEBRUIKS- EN
ONDERHOUDSBOEKJE.
03_14
66
3 Benutzungshinweise / 3 Gebruik
03_15
03_16
03_17
Grund-
Sicherheitsvorschriften
(03_15)
Die nachfolgenden Anweisungen sind
strikt zu beachten, da sie zum Zwecke
der Sicherheit dienen, um Schäden an
Personen, Sachen oder am Fahrzeug zu
vermeiden, die durch Fallen des Fahrers
oder Beifahrers und/oder Umkippen des
Fahrzeuges verursacht werden.
Beim Auf- und Absteigen soll man sich
frei bewegen können und keine Sachen
in den Händen tragen (Gegenstände,
Helm, Handschuhe oder Brillen).
Nur auf der linken Seite und bei herun-
tergeklapptem Seitenständer auf- und
absteigen.
Basis veiligheidsnormen
(03_15)
Schenk maximaal aandacht aan de vol-
gende veiligheidsaanduidingen, omdat
ze opgesteld zijn om letsels aan perso-
nen, schade aan voorwerpen of het voer-
tuig te vermijden, veroorzaakt door de
bestuurder of de passagier die vallen, en/
of van het vallen of omslaan van het voer-
tuig zelf.
Het op- en afstappen van het voertuig
moet gebeuren met een totale bewe-
gingsvrijheid en met handen die niet wor-
den gehinderd (voorwerpen, niet gedra-
gen helm of handschoenen of bril).
Men moet steeds opstappen en afstap-
pen aan de linker kant van het voertuig,
en enkel wanneer de laterale standaard
uitgeklapt is.
67
3 Benutzungshinweise / 3 Gebruik
FAHRZEUG STEIGEN BZW. VOM
FAHRZEUG ABSTEIGEN SOLL.
ZUM AUF- UND ABSTEIGEN DES BEI-
FAHRERS IST DAS FAHRZEUG MIT
ENTSPRECHENDEN FUSSRASTEN
VERSEHEN. DER BEIFAHRER SOLL
SICH BEIM AUF- UND ABSTEIGEN IM-
MER AUF DIE LINKE FUSSRASTE
STÜTZEN.
UM AUS DEM FAHRZEUG ABZUSTEI-
GEN, NICHT HERUNTERSPRINGEN
ODER DIE FÜSSE ZUM BODEN AUS-
STRECKEN. IN BEIDEN FÄLLEN
KÖNNTE DIE FAHRZEUGSTABILITÄT
BEEINTRÄCHTIGT WERDEN.
Achtung
DAS GEPÄCK ODER IM HECK BEFES-
TIGTE GEGENSTÄNDE KÖNNEN
BEIM AUF- ODER ABSTEIGEN EIN
HINDERNIS DARSTELLEN.
HIERZU DAS RECHTE BEIN
SCHWUNGVOLL ÜBER DEN HINTER-
TEIL (HECKVERKLEIDUNG ODER GE-
PÄCK) HEBEN, OHNE DAS FAHR-
ZEUG AUS DEM GLEICHGEWICHT ZU
BRINGEN.
DE PASSAGIER, VOOR HET OP EN
AFSTAPPEN. DE PASSAGIER MOET
STEEDS DE LINKER VOETENSTEUN
GEBRUIKEN VOOR HET OP EN AF-
STAPPEN.
NIET AFSTAPPEN OF PROBEREN OM
AF TE STAPPEN DOOR VAN HET
VOERTUIG TE SPRINGEN OF HET
BEEN UIT TE STREKKEN OM DE
GROND TE RAKEN. IN BEIDE GEVAL-
LEN ZOUDEN HET EVENWICHT EN DE
STABILITEIT VAN HET VOERTUIG GE-
SCHAAD KUNNEN WORDEN.
LET OP
DE BAGAGE EN DE OP DE ACHTER-
KANT VAN HET VOERTUIG VASTGE-
MAAKTE DELEN KUNNEN HINDER-
LIJK ZIJN TIJDENS HET OP- EN
AFSTAPPEN.
IN ELK GEVAL MOET MEN EEN GOED
GECONTROLEERDE BEWEGING VAN
HET RECHTER BEEN VOORZIEN EN
UITVOEREN, DIE DE ACHTERKANT
VAN HET VOERTUIG MOET VERMIJ-
DEN EN OVERTREFFEN (ACHTER-
STUK EN BAGAGE), ZONDER DAT
HET VOERTUIG UIT EVENWICHT
WORDT GEBRACHT.
AUFSTEIGEN
Den Lenker richtig halten und
auf das Fahrzeug steigen ohne
OPSTAPPEN
Grijp het stuur correct vast en
stap op het voertuig zonder uw
gewicht op de laterale stan-
daard te laten rusten.
69
3 Benutzungshinweise / 3 Gebruik
das eigene Gewicht auf den Sei-
tenständer zu verlagern.
Achtung
SOLLTE ES NICHT MÖGLICH SEIN
BEIDE FÜSSE AUF DEN BODEN ZU
STELLEN, NUR DEN RECHTEN AUF-
SETZEN (BEI VERLUST DES GLEICH-
GEWICHTS IST DIE LINKE SEITE
DURCH DEN SEITENSTÄNDER "GE-
SCHÜTZT") UND DEN LINKEN FUSS
BEREITHALTEN.
LET OP
WANNEER MEN NIET MET BEIDE
VOETEN DE GROND RAAKT, STEUNT
MEN OP DE RECHTER VOET (IN GE-
VAL VAN EVENWICHTSVERLIES IS
DE LINKER KANT "BESCHERMD"
DOOR DE LATERALE STANDAARD),
EN HOUDT MEN DE LINKER VOET
KLAAR OM TE STEUNEN.
Beide Füße auf den Boden stel-
len und das Fahrzeug in Fahr-
position bringen und im Gleich-
gewicht halten.
Achtung
VON DER FAHRPOSITION AUS SOLL
DER FAHRER WEDER DIE BEIFAH-
RER-FUSSRASTEN HERUNTER-
KLAPPEN NOCH DIES VERSUCHEN,
DA DIES DAS GLEICHGEWICHT UND
STABILITÄT DES FAHRZEUGES BE-
EINTRÄCHTIGEN KÖNNTE.
Laat beide voeten op de grond
steunen, plaats het voertuig
recht vooruit, en houd het in
evenwicht.
LET OP
DE BESTUURDER IN DE RIJPOSITIE
MAG OF MAG NIET PROBEREN OM
DE VOETENSTEUN VAN DE PASSA-
GIER UIT TE KLAPPEN, DIT ZOU HET
EVENWICHT EN DE STABILITEIT VAN
HET VOERTUIG KUNNEN SCHADEN.
Der Beifahrer muss die beiden
Beifahrer-Fußrasten herauszie-
hen.
Dem Beifahrer anweisen, wie
auf das Fahrzeug gestiegen
werden muss.
De twee voetensteunen van de
passagier door de passagier la-
ten afnemen.
De passagie aanwijzingen ge-
ven hoe het voertuig te bestij-
gen.
70
3 Benutzungshinweise / 3 Gebruik
Mit dem linken Fuß den Seiten-
ständer vollständig hochklap-
pen.
ABSTEIGEN
Einen Parkplatz suchen.
Das Fahrzeug abstellen.
SICHERSTELLEN, DASS DER UNTER-
GRUND AN DER STELLE, AN DER
DAS MOTORRAD GEPARKT WURDE,
STABIL, GLEICHMÄSSIG UND FREI
VON HINDERNISSEN IST.
Met de linkervoet de laterale
standaard helemaal laten in-
klappen.
AFSTAPPEN
De parkeerzone kiezen.
Het voertuig stilleggen.
CONTROLEER OF HET TERREIN VAN
DE PARKEERPLAATS STABIEL EN
REGELMATIG IS EN GEEN OBSTA-
KELS BEVAT.
Mit der Ferse des linken Fußes
den Seitenständer bis zur maxi-
malen Ausklappstellung herun-
terdrücken.
Achtung
SOLLTE ES NICHT MÖGLICH SEIN
BEIDE FÜSSE AUF DEN BODEN ZU
STELLEN, NUR DEN RECHTEN AUF-
SETZEN (BEI VERLUST DES GLEICH-
GEWICHTS IST DIE LINKE SEITE
DURCH DEN SEITENSTÄNDER "GE-
SCHÜTZT") UND DEN LINKEN FUSS
BEREITHALTEN.
Met de linker hiel duwt men te-
gen de laterale standaard, en
klapt men deze volledig uit.
LET OP
WANNEER MEN NIET MET BEIDE
VOETEN DE GROND RAAKT, STEUNT
MEN OP DE RECHTER VOET (IN GE-
VAL VAN EVENWICHTSVERLIES IS
DE LINKER KANT "BESCHERMD"
DOOR DE LATERALE STANDAARD),
EN HOUDT MEN DE LINKER VOET
KLAAR OM TE STEUNEN.
Beide Füße auf den Boden stel-
len und das Fahrzeug im Gleich-
gewicht in Fahrposition halten.
Beide voeten op de grond zet-
ten, en het voertuig in de rijstand
in evenwicht houden.
71
3 Benutzungshinweise / 3 Gebruik
Dem Beifahrer anweisen, wie
vom Fahrzeug abgestiegen
werden muss.
GEFAHR VON FALLEN ODER UMKIP-
PEN.
SICHERSTELLEN, DASS DER BEI-
FAHRER ABGESTIEGEN IST.
DAS EIGENE GEWICHT NICHT AUF
DEN SEITENSTÄNDER VERLAGERN.
De passagier aanwijzingen ge-
ven hoe van het voertuig te stap-
pen.
GEVAAR OP VALLEN OF OMSLAAN.
CONTROLEER OF DE PASSAGIER
VAN HET VOERTUIG IS GESTAPT.
LAAT HET EIGEN GEWICHT NIET OP
DE LATERALE STANDAARD RUS-
TEN.
Das Fahrzeug soweit neigen,
bis der Ständer den Boden be-
rührt.
Den Lenker richtig festhalten
und vom Fahrzeug absteigen.
Den Lenker ganz nach links ein-
schlagen.
Die Beifahrer-Fußrasten in Po-
sition bringen.
Achtung
SICHERSTELLEN, DASS DAS FAHR-
ZEUG STABIL GELAGERT IST.
Hel het voertuig tot de stan-
daard de grond raakt.
Grijp het stuur correct vast, en
stap van het voertuig.
Draai het stuur volledig naar
links.
Plaats de voetensteun van de
passagier in positie.
LET OP
CONTROLEER DE STABILITEIT VAN
HET VOERTUIG.
72
3 Benutzungshinweise / 3 Gebruik
Nevada - Nevada Anniversario
Kap. 04
Wartung
Hst. 04
Onderhoud
73
Vorwort
Normalerweise können planmäßige War-
tungsarbeiten vom Benutzer selber aus-
geführt werden. Manchmal sind aber
hierzu Spezialvorrichtungen und techni-
sche Fachkenntnisse erforderlich. Wird
zur regelmäßigen Wartung Kunden-
dienst oder technische Beratung benö-
tigt, wenden Sie sich bitte an einen
Offiziellen Moto Guzzi-Vertragshänd-
ler, der Ihnen einen schnellen und sorg-
fältigen Service garantieren wird.
Warnung
DIESES FAHRZEUG IST DAFÜR VOR-
BEREITET EVENTUELLE BETRIEBS-
STÖRUNGEN IN REALZEIT ZU ER-
KENNEN, DIE VOM ELEKTRON-
ISCHEN STEUERGERÄT GESPEI-
CHERT WERDEN.
JEDES MAL WENN DAS ZÜND-
SCHLOSS AUF ON GESTELLT WIRD,
SCHALTET SICH DIE KONTROLL-
LAMPE "ALARM" AUF DEM ARMATU-
RENBRETT CA. DREI SEKUNDEN
LANG EIN.
Premisse
Normaal gezien kunnen de gewone on-
derhoudshandelingen uitgevoerd wor-
den door de gebruiker, en soms kan het
nodig zijn om de specifieke gereed-
schappen te gebruiken en om over tech-
nische kennis te beschikken. In geval van
periodiek onderhoud, wanneer men as-
sistentie of technisch advies nodig heeft,
wendt men zich tot een Officiële Moto
Guzzi Dealer die een zorgvuldige en be-
kommerde service zal garanderen.
WAARSCHUWING
DIT VOERTUIG IS VOORZIEN VOOR
HET ONMIDDELLIJK ONTDEKKEN
VAN EVENTUELE ONREGELMATIG-
HEDEN IN VERBAND MET DE WERK-
ING, DIE OPGESLAAN WORDEN IN DE
ELEKTRONISCHE CENTRALE.
ELKE KEER MEN DE ONTSTEKINGS-
SCHAKELAAR IN POSITIE "ON"
PLAATST, LICHT DE CONTROLE-
LAMP "ALARM" OP HET DASH-
BOARD OP VOOR ONGEVEER DRIE
SECONDEN.
74
4 Wartung / 4 Onderhoud
04_01
Kontrolle Motorölstand
(04_01, 04_02)
Den Motorölstand regelmäßig prüfen.
ANMERKUNG
BEI SPORTLICHER FAHRWEISE
ODER WENN DAS FAHRZEUG AUF
NASSEN UND STAUBIGEN STRAS-
SEN BZW. AUF UNEBENEM GELÄN-
DE BENUTZT WIRD, MÜSSEN DIE
INSPEKTIONS- UND WARTUNGSAR-
BEITEN DOPPELT SO HÄUFIG VOR-
GENOMMEN WERDEN.
Controle van het peil van de
motorolie (04_01, 04_02)
Controleer regelmatig het peil van de mo-
torolie.
N.B.
WANNEER HET VOERTUIG WORDT
GEBRUIKT IN REGENACHTIGE OF
STOFFIGE ZONES, OP SLECHTE WE-
GEN, OF WANNEER MEN SPORTIEF
RIJDT, MOETEN DE ONDERHOUDS-
HANDELINGEN AAN DE HELFT VAN
HET AANGEDUIDE TIJDSINTERVAL
UITGEVOERD WORDEN.
04_02
Für die Kontrolle:
DIE KONTROLLE DES MOTORÖLS-
TANDS MUSS BEI WARMEM MOTOR
UND MIT EINGEFÜGTEM, ABER
NICHT FESTGESCHRAUBTEM ÖL-
MESSSTAB AUSGEFÜHRT WERDEN.
WIRD DIE ÖLSTANDKONTROLLE BEI
KALTEM MOTOR AUSGEFÜHRT,
KÖNNTE DAS ÖL ZEITWEISE UNTER
DEN ''MIN''-FÜLLSTAND SINKEN.
DIES STELLT KEIN PROBLEM DAR,
ES SEI DENN DIE ALARM-KON-
TROLLLAMPE UND DAS ICON MO-
TORÖLDRUCK AM DISPLAY LEUCH-
TEN GLEICHZEITIG AUF.
Voor de controle:
DE CONTROLE VAN HET PEIL VAN
DE MOTOROLIE MOET UITGEVOERD
WORDEN BIJ WARME MOTOR, EN
MET DE STOK INGEVOERD MAAR
NIET VASTGEDRAAID.
WANNEER MEN DE CONTROLE VAN
HET PEIL VAN DE MOTOROLIE BIJ
KOUDE MOTOR UITVOERT, KAN DE
OLIE TIJDELIJK ONDER HET ''MIN''
PEIL DALEN.
DIT VORMT GEEN ENKEL PRO-
BLEEM, MITS DE CONTROLELAMP
VAN HET ALARM EN DE ICOON VAN
DE DRUK VAN DE MOTOROLIE OP
75
4 Wartung / 4 Onderhoud
DE BENUTZT WIRD, MÜSSEN DIE
INSPEKTIONS- UND WARTUNGSAR-
BEITEN DOPPELT SO HÄUFIG VOR-
GENOMMEN WERDEN.
RIJDT, MOETEN DE ONDERHOUDS-
HANDELINGEN AAN DE HELFT VAN
HET AANGEDUIDE TIJDSINTERVAL
UITGEVOERD WORDEN.
04_04
04_05
Den Motorölstand regelmäßig prüfen.
Zum Wechseln:
Achtung
DAMIT DAS ÖL VOLLSTÄNDIG UND
BESSER HERAUSFLIESSEN KANN,
SOLL ES WARM, ALSO FLÜSSIGER
SEIN. DIES IST NACH CA. ZWANZIG
MINUTEN NORMALBETRIEB MÖG-
LICH.
DER WARME MOTOR ENTHÄLT HEIS-
SES ÖL. BEI AUSFÜHRUNG DER
NACHSTEHEND BESCHRIEBENEN
ARBEITEN BESONDERS VORSICH-
TIG VORGEHEN, UM VERBRÜHUN-
GEN ZU VERMEIDEN.
Controleer regelmatig het peil van de mo-
torolie.
Voor de vervanging:
LET OP
VOOR EEN BETERE EN VOLLEDIGE
UITSTROMING MOET DE OLIE WARM
ZIJN, EN DUS VLOEIBAARDER. DEZE
CONDITIE WORDT BEREIKT WAN-
NEER DE MOTOR ONGEVEER TWIN-
TIG MINUTEN LANG GEDRAAID
HEEFT.
DE OLIE IN EEN OPGEWARMDE MO-
TOR HEEFT EEN ZEER HOGE TEMPE-
RATUUR, LET DUS ZEER GOED OP
OM U NIET TE VERBRANDEN TIJ-
DENS HET UITVOEREN VAN DE VOL-
GENDE HANDELINGEN.
Einen Behälter mit einem Fas-
sungsvermögen von mehr als
2000 cm³ (122 cu in) unter den
Öl-Ablassschrauben (1) aufstel-
len.
Plaats een bak met een mini-
mum capaciteit van 2000 cc
(122 cu in) onder de afvoerdop-
pen (1).
Draai de afvoerdoppen (1) los,
en verwijder ze.
79
4 Wartung / 4 Onderhoud


Produktspezifikationen

Marke: Moto Guzzi
Kategorie: Motor
Modell: 750 Nevada Anniversario (2010)

Brauchst du Hilfe?

Wenn Sie Hilfe mit Moto Guzzi 750 Nevada Anniversario (2010) benötigen, stellen Sie unten eine Frage und andere Benutzer werden Ihnen antworten




Bedienungsanleitung Motor Moto Guzzi

Bedienungsanleitung Motor

Neueste Bedienungsanleitung für -Kategorien-