Graupner Ultramat 25 Bedienungsanleitung

Graupner Accu oplader Ultramat 25

Lesen Sie kostenlos die đź“– deutsche Bedienungsanleitung fĂĽr Graupner Ultramat 25 (14 Seiten) in der Kategorie Accu oplader. Dieser Bedienungsanleitung war fĂĽr 13 Personen hilfreich und wurde von 2 Benutzern mit durchschnittlich 4.5 Sternen bewertet

Seite 1/14
Graupner
Best.-nr. 6417
Handleiding
ULTRAMAT 25
Microprocessorgestuurd snellaad-, ontlaad-, capaciteitsmeet-,accuonderhouds- en
formeringsapparaat voor NiCd-/ NiMH-sintercellen en Pb-accu’s
Laadstroom tot 5 A, ontlaadstroom tot 3 A
inhoudsoverzicht
hoofdstuk bladzijde
1. algemeen
2. waarschuwings- en veiligheidsaanwijzingen, in ieder geval doornemen a.u.b.!
3. algemene gebruiksaanwijzingen
4. aanbevolen laadkabels, polariteit
5. bedieningselementen, bediening, laadstart
6. laad- en ontlaadprogramma’s
7. programmastructuur
8. keuze van de laadprogrammagroep
9. inbedrijfname
10. Nikkel-Cadmium (NiCd) – laadprogramma’s
11. Nikkel-Metaal-Hybride (NiMH) – laadprogramma’s
12. Lood (Pb) – laadprogramma’s
13. gebruikersinstellingen (startprogramma, Delta-Peak-aanspreekspanning,
afschakelvertraging, veiligheidstimer, startstroom, onderspanningsafsch. enz.)
14. display-aanduidingen, aanduiding van de cyclusgegevens
15. controle-aanduidingen op het display
16. fout- en waarschuwingsmeldingen, tips voor het gebruik
17. reiniging en onderhoud
18. aanwijzingen voor het omgaan met accu’s
19. technische gegevens
20. garantie-certificaat achterzijde
1. algemeen
Om alle eigenschappen van uw nieuwe laadapparaat volledig te kunnen benutten, moet u vóór het eerste
gebruik de volgende beschrijving volledig en zorgvuldig doorlezen. Let u vooral op de waarschuwings- en
veiligheidsaanwijzingen. Deze handleiding moet op een veilige plaats worden bewaard en aan een
volgende gebruiker van het laadapparaat worden overhandigd.
Met de ULTRAMAT 25 heeft u een modern produkt met buitengewone eigenschappen aangeschaft. Door de
toepassing van modernste halfgeleidertechnieken, aangestuurd door een krachtige RISC-microprocessor
worden geweldige laadeigenschappen , eenvoudige bediening en optimale betrouwbaarheid bereikt die normaal
gesproken alleen in duidelijk duurdere apparaten te vinden zijn.
Met de ULTRAMAT 25 kunnen bijna alle in de modelbouw voorkomende Nikkel-Cadmium (Ni-Cd)
sintercellenaccu’s , Nikkel-Metaal-Hydride (NiMH) accu’s, alsmede Lood-gel of Lood-zuur (Plumbum, Pb)
accu’s worden opgeladen. Deze gasdicht gesloten accu’s zijn het meest geschikt gebleken voor de RC-
modelbouw. Ze zijn mechanisch robuust, kunnen overal worden gebruikt, en zijn ongevoelig voor storingen.
Afgezien van het feit dat ze niet diep-ontladen mogen raken, kunnen deze accu’s probleemloos gedurende lange
tijd bewaard worden. Ook kunt u de accu’s met de ULTRAMAT 25 ontladen, uw accu’s onderhouden en hun
capaciteit meten. Om de koeling en het rendement te verbeteren is een ventilator ingebouwd, die indien nodig
automatisch wordt ingeschakeld.
Aanwijzing
U moet altijd de laadaanwijzingen van de accufabrikanten opvolgen, en letten op de laadstromen en laadtijden.
Er mogen alleen accu’s snelgeladen worden, die uitdrukkelijk voor deze hoge laadstroom geschikt zijn!
Bedenkt u alstublieft, dat nieuwe accu’s pas na meerdere laad/ontlaadcycli hun volle capaciteit bereiken, ook
kunnen nieuwe accu’s te vroeg afschakelen. Test u in ieder geval door meerdere proefladingen de probleemloze
en betrouwbare functie van de laad-afschakelautomaat en de ingeladen capaciteit.
2. waarschuwings- en veiligheidsaanwijzingen
• Het laadapparaat beschermen tegen stof, vocht, regen, hitte (b.v. directe zonnestralen) en trillingen. Alleen
gebruiken in droge ruimten!
• De sleuven in de behuizing en de ventilator dienen ter koeling van het apparaat en mogen niet afgedekt of
gesloten worden. Het apparaat moet tijdens het laden vrij worden opgesteld, zodat de lucht ongehinderd
circuleren kan.
• Het laadapparaat is uitsluitend geschikt voor de aansluiting aan een 12 V-autoaccu. Er mogen geen
veranderingen aan het apparaat worden doorgevoerd.
• Het laadapparaat en de te laden accu moeten tijdens het laden op een niet brandbare, hittebestendige en
electrisch niet geleidende ondergrond staan! Nooit direct op autostoelen, vloerbedekking o.i.d. neerzetten! Ook
moeten brandbare of makkelijk ontvlambare voorwerpen uit de buurt van de laadapparatuur worden gehouden.
Let op goede ventilatie.
• Verbindt u het laadapparaat alleen direct met de originele aansluitdraden en aansluitklemmen direct met de
autoaccu. De motor van de auto moet, zolang de ULTRAMAT 25 met de auto in verbinding staat,
uitgezet zijn! De autoaccu mag niet gelijktijdig door een ander laadapparaat worden opgeladen!
• De laaduitgangen en de aansluitkabels mogen niet veranderd of onder elkaar op de één of andere manier
verbonden worden. Tussen de laaduitgangen en de carosserie van de auto bestaat tijdens het gebruik
kortsluitingsgevaar! Laad- en aansluitkabels mogen tijdens het laden niet opgerold zijn! Vermijdt u
kortsluiting met de laaduitgang resp. de accu en de auto-carosserie, de ULTRAMAT 25 is daartegen niet
beschermd. Zet u daarom het apparaat nooit direct op de carosserie van de auto.
• Laat u het laadapparaat nooit zonder toezicht aangesloten aan de stroomvoorziening.
• Er mag maar één te laden accu aan iedere laadaansluiting aangesloten worden.
• De volgende accu’s mogen niet aan het laadapparaat worden aangesloten:
-NiCd-/ NiMH-accu’s met meer dan 25 cellen of loodaccu’s met meer dan 24V nominale spanning.
-Accu’s die een andere laadtechniek dan NiCd-, NiMH-, of loodaccu’s nodig hebben.
-Defecte, beschadigde cellen of accu’s.
-Accu’s van parallel geschakelde of verschillende cellen.
-Mixen van oude en nieuwe cellen of cellen van verschillend fabrikaat.
-Niet oplaadbare batterijen (droge batterijen). Let op: explosiegevaar!
-Accu’s of cellen die door de fabrikant niet uitdrukkelijk bestemd zijn om door de bij dit laadapparaat
optredende laadstromen geladen te worden.
-Al opgeladen, hete of niet volledig leeggemaakte cellen of accu’s.
-Accu’s of cellen met geïntegreerde laad- of afschakelapparatuur.
-Accu’s of cellen die in een apparaat zijn ingebouwd of tegelijktijdig met andere delen electrisch in
verbinding staan.
• Om kortsluiting aan de bananenstekkers van de laadkabel te voorkomen, moet u altijd eerst de laadkabel met
het laadapparaat verbinden en dan pas met de accu! Bij het losmaken omgekeerd.
• Controleert u na een “vol-“melding, of de door het apparaat aangeduide laadhoeveelheid ook overeenkomt
met de door u verwachte hoeveelheid. Zo herkent u op een betrouwbare manier foutieve, te vroege
afschakelingen. De kans op te vroege afschakelingen is afhankelijk van veel factoren en het grootst bij
diepontladen accu’s, een gering aantal cellen of bepaalde accutypen.
• Controleert u door meerdere proefladingen, (vooral bij geringe aantallen cellen) of de afschakelautomaat
probleemloos functioneert. Soms worden volle accu’s door een zwakke Peak niet herkend.
• Voor het laden checken: Zijn de bij de accu passende laadprogramma’s, de juiste laad-/ontlaadstromen en
de bij NiCd en NiMH belangrijke, juiste afschakelspanningen ingesteld? Zijn alle verbindingen in orde, zijn er
breuken in de kabels of stekkers? Bedenkt u a.u.b., dat het snelladen van accu’s gevaarlijk kan zijn. Al een
korte onderbreking als gevolg van een slecht contact kan een foutmelding ten gevolge hebben, een nieuwe
laadstart veroorzaken en de aangesloten accu totaal overladen.
3. algemene gebruiksaanwijzingen
laden van accu’s
Bij het laden van accu’s wordt aan de accu een bepaalde hoeveelheid stroom toegevoerd, die de
vermenigvuldiging van laadstroom Ă— laadtijd is. De maximaal toegestane laadstroom is afhankelijk van het
betreffende accu-type en kan ontleend worden aan de gegevens van de accufabrikant.
Alleen bij uitdrukkelijk als snellaadbaar aangeduide accu’s mag de normale laadstroom overschreden worden.
Als NORMALE LAADSTROOM wordt de stroom aangeduid, die 1/10 van de nominale waarde van de
capaciteitsaanduiding bedraagt (b.v. bij een capaciteitsaanduiding van 1,7 Ah bedraagt de normale laadstroom
170 mA).
• De te laden accu wordt via een passende laadkabel aan de aansluitbussen van het laadapparaat aangesloten
(rood = pluspool, zwart = minpool).
• U moet altijd de laadaanwijzingen van de accufabrikant opvolgen, alsmede de laadstromen en laadtijden. Er
mogen alleen accu’s worden snelgeladen, die uitdrukkelijk geschikt zijn voor de hoge laadstromen, die bij dit
apparaat optreden.
• Bedenkt u alstublieft, dat nieuwe accu’s pas na meerdere laad-/ ontlaadcycli hun volle capaciteit bereiken.
Vooral bij nieuwe of diepontladen accu’s kan makkelijk een te vroege afschakeling plaatsvinden.
• Mocht na een snellading één cel van het NC-accupack bijzonder heet zijn geworden, dan kan dit duiden op
een defect aan deze cel. Dit accupack moet dan niet meer gebruikt worden (verbruikte accu’s horen bij het
Klein Chemisch Afval!).
• Let u op een goed en veilig contact van alle stekker- en klemverbindingen. Al een korte onderbreking als
gevolg van een slecht contact kan een nieuwe laadstart veroorzaken en de aangesloten accu totaal overladen.
• Een vaak voorkomende oorzaak van foutief functioneren ligt in het toepassen van gebrekkige laadkabels.
Omdat het laadapparaat het verschil niet kent tussen inwendige accu-weerstand, kabelweerstand en weerstand
van de stekkerverbindingen, is de eerste voorwaarde voor een probleemloos functioneren een laadkabel met
voldoende draad-doorsnede en een lengte van niet meer dan 30 cm, alsmede hoogwaardige
stekkerverbindingen aan beide kanten (goud-contacten).
• laden van zenderaccu’s
Een in een radiobesturingszender ingebouwde accu kan meestal via de in de zender ingebouwde laadbus
worden opgeladen. Zenderlaadbussen zijn meestal voorzien van een een terugstroom-zekering (diode). deze
verhindert een beschadiging van de zender door verpolen of kortsluiting met de blanke uiteinden van de
laadkabelstekkers. Een opladen van de zenderaccu met de ULTRAMAT 25 is alleen mogelijk na overbrugging
van deze diode – let u op de aanwijzingen in de handleiding van de zender! De voor de zender max. toegestane
laadstroom mag nooit overschreden worden!
Om schade in het inwendige van de zender door oververhitting of warmteophoping te voorkomen, moet de
zenderaccu uit de accubehuizing worden gehaald.
De zender moet tijdens het hele laadproces op “OFF” (UIT) zijn gezet!
Nooit een radiobesturingszender, zolang deze met het laadapparaat is verbonden, aanzetten. Een ook slechts
korte onderbreking van het laadproces kan de laadspanning door het laadapparaat zover laten stijgen, dat de
zender door overspanning direct verwoest wordt.
Pas geen accu-ontladingen of accu-onderhoudsprogramma’s via de laadbus toe! De laadbus is voor deze
toepassingen niet geschikt.
• Het laadapparaat kan de vereiste laad-/ontlaadstroom alleen dan instellen, wanneer daardoor de technische
mogelijkheden van het laadapparaat niet overschreden worden! Mocht er door het laadapparaat een laad-
/ontlaadstroom worden vereist, die het apparaat door technische oorzaken niet kan opbrengen, dan wordt de
waarde automatisch naar de maximaal mogelijke waarde verkleind. De feitelijk toegepaste laad-/ontlaadstroom
wordt aangeduid en op het display verschijnt afwisselend met de laadstroom de aanduiding “MAX”.
Uitsluiting van aansprakelijkheid
Het opvolgen van de handleiding en de voorwaarden en methoden bij installatie, gebruik en onderhoud kunnen
door de Fa. GRAUPNER niet gecontroleerd worden. Daarom neemt de Fa.GRAUPNER geen

Produktspezifikationen

Marke: Graupner
Kategorie: Accu oplader
Modell: Ultramat 25

Brauchst du Hilfe?

Wenn Sie Hilfe mit Graupner Ultramat 25 benötigen, stellen Sie unten eine Frage und andere Benutzer werden Ihnen antworten