Ferroli BlueSense 5 CW5 Bedienungsanleitung
Ferroli
Zentralheizungskessel
BlueSense 5 CW5
Lesen Sie kostenlos die 📖 deutsche Bedienungsanleitung für Ferroli BlueSense 5 CW5 (44 Seiten) in der Kategorie Zentralheizungskessel. Dieser Bedienungsanleitung war für 33 Personen hilfreich und wurde von 2 Benutzern mit durchschnittlich 4.5 Sternen bewertet
Seite 1/44

BlueSense 3 32
BlueSense 4 32
BlueSense 5 32
Gebruikershandleiding
Montagehandleiding
Onderhoud en garantie
hoogrendement ketel
Voor garantieregistratie www.ferroli.nl
Zie ook de achterzijde van deze handleiding

Wij behouden ons het recht voor om wijzigingen / verbeteringen aan het product en bijgevoegde informatie aan te brengen zonder voor-
afgaande kennisgeving. Op www.ferroli.nl staat de meest actuele versie van deze handleiding, die alle eerdere versies vervangt.
Uiteraard is de inhoud van de nieuwere versie van deze handleiding te gebruiken in plaats van de eerder gepubliceerde versies.
Deze gebruikershandleiding is met grote zorg samengesteld. Ondanks deze zorg kan Ferroli Nederland geen verantwoordelijkheid
accepteren voor fouten in deze handleiding of voor de gevolgen van zulke fouten.
Storingen
Voor de betekenis van storingscodes, zie blz. 32 en 33.
Onderhoud
Voor noodzakelijk onderhoud, zie blz. 29 t/m 30 en 40.
Garantie
Voor garantievoorwaarden, zie blz. 42.
Belangrijke gegevens en garantie aanmelden
Zie de achterzijde van deze handleiding.
Naam en telefoonnummer installateur of
onderhoudsbedrijf:
Documentnummer: DRS9104 versie: 14 datum: januari 2018
Ferroli Nederland BV
Postbus 3364, 4800 DJ Breda
Konijnenberg 24, 4825 BD Breda
Internet: www.ferroli.nl
e-mail: info@ferroli.nl
Algemeen telefoonnummer
076 - 5 725 725
(storingen melden bij uw installateur)
Geachte heer / mevrouw,
Dit HR toestel voor verwarming en warmwater geeft u
naast een hoog comfort ook een laag energieverbruik,
gunstig voor u en voor het milieu. Deze gebruikers-
handleiding geeft u diverse adviezen en richtlijnen om
goed met uw cv-installatie om te gaan. Wij raden u
daarom aan, deze zorgvuldig door te lezen en te bewaren.
Draag bij verhuizing de handleiding a.u.b. over aan de
nieuwe gebruiker van het toestel.
Garantie en registratie
Wij verzoeken u, binnen 30 dagen na de installatiedatum,
de garantie op uw toestel te registreren via internet.
Dit kan eenvoudig via onze website www.ferroli.nl.
Installatie
Het toestel dient door een erkende installateur geïnstalleerd,
in bedrijf gesteld en onderhouden te worden.
Onderhoud
Dit toestel heeft minimaal een keer per twee jaar een
onderhoudsbeurt nodig. Neem hiervoor contact op met
uw installateur of onderhoudsbedrijf.
De onderhoudsbeurten en eventuele reparaties mogen
alleen door deskundige installatie- of onderhouds-
bedrijven worden uitgevoerd (in dit document genoemd:
installateur).
Regelmatig en goed uitgevoerd onderhoud kan tussen-
tijdse storingen voorkomen en hiermee blijft het cv-
toestel in optimale conditie.
Geachte installateur,
Het tweede deel van deze handleiding is een montage-
handleiding, die tevens een storingsanalyse en uitleg over
de werking van het toestel bevat.
De montagehandleiding biedt u een handzame hulp bij
het installeren van het toestel.
Aandachtspunten vóór montage
U wordt in dit hoofdstuk geattendeerd op belangrijke
zaken, die u voorafgaand aan de montage moet weten.
Montage-instructie
In deze instructie wordt aangegeven hoe het toestel
gemonteerd en in bedrijf gesteld wordt.
Onderhoud, storingen en service
Raadpleeg dit hoofdstuk bij onderhoudsbeurten en
storingen.
Werking en technische gegevens
In dit hoofdstuk wordt in het kort uitleg gegeven over de
werking van het toestel.
Tevens vindt u hier de technische gegevens en het
elektrisch aansluitschema.
Aansprakelijkheid
Ferroli Nederland BV kan niet aansprakelijk worden
gesteld voor persoonlijk letsel en/of materiële schade
die ontstaan is door het niet naleven van deze handlei-
ding.
BlueSense 3 32
BlueSense 4 32
BlueSense 5 32
Dit toestel voldoet aan de strenge Europese richt-
lijnen voor veiligheid en efficiënt gebruik van energie.
De CE-markering geeft dit aan.
De kamerthermostaataansluiting
voldoet aan het OpenTherm
communicatie protocol.
BlueSense 3 32 / BlueSense 4 / BlueSense 5 32 32

3
BlueSense 3 32 / BlueSense 4 / BlueSense 5 32 32januari 2018
Inhoud gebruikershandleiding
1. Algemeen
1.1 Introductie ................................................................................................ 4
1.2 Voor uw veiligheid: let op! ........................................................................ 4
2. Bediening ................................................................................................................. 5
3. Het in en uit bedrijf nemen van het toestel .................................................................. 5
4. Instellingen ................................................................................................................ 6
5. Storingen .................................................................................................................. 7
6. Onderhoud ................................................................................................................ 8
7. Gebruikersadviezen .................................................................................................. 8
8. Bijvullen, ontluchten en aftappen van de cv-installatie ............................................. 9
Inhoud montagehandleiding
9. Aandachtspunten vóór installatie
9.1 Voorschriften ............................................................................................ 10
9.2 Leveringsomvang ..................................................................................... 10
9.3 Toestelaccessoires ................................................................................... 10
9.4 Benodigde vrije ruimte .............................................................................. 11
9.5 Rookgasafvoer en luchttoevoer: opstellingsmogelijkheden
en weerstandsberekening ......................................................................... 11
9.6 Extra aandachtspunten vóór installatie ................................................... 14
Montage-instructie
10. Montage-instructie
10.1 Ophangen van het toestel ........................................................................ 15
10.2 Afmetingen en aansluitingen ................................................................... 16
10.3 Aansluiten verbrandingsgasafvoer en luchttoevoer .................................. 17
10.4 Aansluiten van de cv-, koud- en warm waterleidingen ............................. 18
10.5 Bypass in de cv-installatie ....................................................................... 18
10.6 Aansluiten van een zonneboiler of warmtepompboiler ............................ 19
10.7 Aansluiten gaszijdig ................................................................................ 20
10.8 Aansluiten condensafvoer ........................................................................ 20
10.9 Aansluiten van de kamerthermostaat en eventuele buitenvoeler ............ 21
11. Eerste ingebruikstelling van het toestel
11.1 Voorbereidingen en in bedrijf nemen ....................................................... 22
11.2 Het toestel afstemmen op de installatie (installateursmenu) .................. 23
11.3 Overzicht van kamerthermostaten en weersafhankelijke-regelingen ...... 26
11.4 Het instellen van de WeersAfhankelijke regeling ........................................ 27
Onderhoud, storingen en service
12. Onderhoud
12.1 Algemene informatie ................................................................................ 28
12.2 Onderhoudsbeurt ..................................................................................... 28
13. Service-onderdelen en storingen
13.1 Overzicht van het toestel en serviceonderdelen ...................................... 31
13.2 Storingslijst met mogelijke oorzaken en oplossingen. ......... 32
Werking en technische gegevens
14. Werking en technische gegevens
14.1 Werking van het toestel ........................................................................... 34
14.2 Extern beschikbare pompopvoerhoogte voor de cv-installatie ............ 36
14.3 Tapwaterzijdig drukverlies ........................................................................ 37
14.4 Technische gegevens .............................................................................. 38
14.5 Elektrisch aansluitschema en aansluitingen op de toestelconnector ..... 39
15. Onderhouds- en servicerapportage .......................................................................... 40
16. Productkaart ErP ..................................................................................................... 41
17. Garantievoorwaarden ............................................................................................... 42
18. CE-markering en garantie aanmelden ..................................................................... 43
Belangrijke gegevens .......................................................(achterzijde handleiding) 44

4BlueSense 3 32 / BlueSense 4 / BlueSense 5 32 32 januari 2018
Gebruikershandleiding
1.1 Introductie
De BlueSense toestellen zijn moderne, modulerende
hoogrendement combi-toestellen, die zowel warm tapwater
leveren als warmte voor de cv-installatie.
De BlueSense 3 voldoet aan Gaskeur CW3, de BlueSense
aan Gaskeur CW4 en de BlueSense 5 aan CW5.
De CW-klasse heeft de volgende betekenis:
• CW3: een CW-tapdebiet van tenminste 6 l/min. van 60
oC,
een douchefunctie vanaf 3,6 tot tenminste 6 l/min. van 60
oC
(dit komt overeen met 6 tot 10 l/min. bij 40
oC), het vullen van
een bad met 100 liter water van 40oC gemiddeld, binnen 12
minuten.
• CW4: een CW-tapdebiet van tenminste 7,5 l/min. van 60
o
C,
een douchefunctie vanaf 3,6 tot tenminste 7,5 l/min. van 60
oC
(dit komt overeen met 6 tot 12,5 l/min. bij 40
oC), het vullen van
een bad met 120 liter water van 40oC gemiddeld, binnen 11
minuten.
• CW5: een CW-tapdebiet van tenminste 9,0 l/min. van 60
o
C,
een douchefunctie vanaf 3,6 tot tenminste 9,0 l/min. van 60
oC
(dit komt overeen met 6 tot 12,5 l/min. bij 40
oC), het vullen van
een bad met 150 liter water van 40oC gemiddeld, binnen 10
minuten.
In geval van een belangrijk verschil tussen de toestellen,
wordt dit in deze handleiding aangegeven door het type te
vermelden waar de informatie voor geldt.
Het toestel is voorzien van de meest moderne technieken,
die ervoor zorgen dat zowel het gasverbruik als het
elektriciteitsverbruik zo laag mogelijk blijven.
Bij een warmtevraag ontsteekt het toestel automatisch en,
afhankelijk van de benodigde hoeveelheid warmte, voert het
toestel zijn vermogen op of verlaagt het juist.
Bij een gelijktijdige warmtevraag van de cv-installatie en
warm water heeft de levering van warm water voorrang.
1. ALGEMEEN
Figuur 1.1
Toesteloverzicht
Advies / tips / belangrijke informatie
In de tekst achter dit symbool worden adviezen
of tips gegeven.
1. meetpunt rookgasafvoer
2. rookgasafvoerpijp
3. luchttoevoerpijp (linkse
aansluiting ook mogelijk)
4. meetpunt luchttoevoer
5. cv-aanvoerleiding
6. warm waterleiding
7. gasleiding
8. koud waterleiding
9. cv-retourleiding
10. condensafvoerslang
11. vuilvanger sifon
12. display en bedienings-
toetsen
13. manometer cv-installatie
1.2 Voor uw veiligheid: let op!
Uitleg van gebruikte symbolen
Waarschuwing
Gevaar voor elektrische stroom.
Waarschuwing
In de tekst achter dit symbool wordt aangegeven
waarvoor gewaarschuwd wordt.
Toestel in storing? Doe het volgende:
Als na de reset van een Alarmcode (A) de storing
zich herhaald: waarschuw uw installateur.
Indien Foutcodes (F) zich regelmatig voordoen:
waarschuw uw installateur of onderhoudsbedrijf.
Ruikt u rookgassen? Doe het volgende:
• Haal de steker van de ketel uit de wandcontact-
doos.
• Zet ramen en deuren zo wijd mogelijk open.
• Waarschuw alle aanwezigen in het huis en ga
gezamelijk naar buiten.
• Bel (buiten de woning) uw installateur,
onderhoudsbedrijf of energiebedrijf.
Onderhoud van het toestel
Het toestel heeft minimaal een keer per twee jaar
een onderhoudsbeurt nodig. Neem hiervoor
contact op met uw installateur of onderhoudsbedrijf.
Aan het toestel, de gasleiding, de rookgasafvoer-
en luchttoevoerpijp mogen geen wijzigingen
worden uitgevoerd.
Ruikt u een gaslucht? Doe het volgende:
• Gebruik geen vuur of vonken en rook niet.
• Gebruik geen elektrische schakelaars.
• Sluit de hoofdgaskraan (meestal in de meter-
kast) en de kraan onder het toestel: zie blz. 5.
• Zet ramen en deuren zo wijd mogelijk open.
• Bel (buiten de woning) uw installateur,
onderhoudsbedrijf of energiebedrijf.
230V elektrische spanning (zie ook blz. 14)
Componenten in dit toestel staan onder een
spanning van 230V. U mag de mantel van het
toestel absoluut niet verwijderen, zonder eerst
het toestel spanningsloos te maken!
Warm water
De tapwatertemperatuur is ongeveer 60
oC en
kan soms hoger zijn.
Warme leidingen en pijpen
De leidingen en radiatoren kunnen ca. 95
oC
worden. De verbrandingsgasafvoerpijp kan tijdens
bedrijf ca. 90oC worden. Zorg dat de verbindingen
van de pijp altijd goed gemonteerd blijven.
Opstellingsruimte van de ketel
Zorg dat de opstellingsruimte goed wordt
geventileerd. De ventilatie-openingen mogen
niet kleiner gemaakt worden.
Ontvlambare materialen of vloeistoen mogen
niet in de buurt van het toestel opgeslagen
worden of gebruikt. Papier of ander materiaal
mag niet op of tegen verwarmingstoestellen
aanliggen. De ketel moet rondom vrij zijn!
Om schade aan het toestel te voorkomen,
dient verontreiniging van de luchttoevoer
door halogeenkoolwaterstoffen of sterke
stofvorming te worden voorkomen.
De wandcontactdoos met de steker van het
toestel dient goed bereikbaar te zijn.
Meetpunten bovenop toestel
Verwijder de doppen van de meetpunten niet!
(nr. 1 en 4 in figuur 1.1)
Er moeten doppen op beide meetpunten zitten!

5
BlueSense 3 32 / BlueSense 4 / BlueSense 5 32 32januari 2018
2. BEDIENING 3. HET IN EN UIT BEDRIJF
NEMEN VAN HET TOESTEL
In bedrijf nemen
1. Open de gaskraan.
2. Controleer of de druk in de cv-installatie meer
dan 1bar is.
3. Steek de steker in de wandcontactdoos.
3. Na enkele seconden wordt FH zichtbaar in het display.
Het toestel begint met zijn opstart- en ontluchtpro-
gramma, dat ca. 5 minuten in beslag neemt.
OPEN
DICHT
Figuur 3.1 Meest voorkomende situatie. Type gaskraan en
afstand ten opzichte van toestel kan verschillen.
Uit bedrijf nemen
1. Zorg dat de brander niet aan is.
Zet de kamerthermostaat op een lage stand, gebruik
geen warm water en wacht 30 seconden.
2. Neem de steker uit de wandcontactdoos.
3. Sluit de gaskraan (zie de tekening hierboven, 3.1).
Na het opstartprogramma ziet u in
ruststand de waterdruk in de cv-
installatie (bijv. 16 = 1,6 bar).
Het toestel is gereed voor gebruik.
Vaak gaat het toestel nu beginnen
met opwarmen voor comfortstand.
Als er een bepaalde code knippert
(A of F) of als er helemaal niets op
het display staat, is er iets aan de
hand.
Kijk op bladzijde 7 (bij storingen) of
u hier iets aan kunt doen.
Waterdruk in cv-installatie (16 = 1,6 bar):
Tijdens ruststand wordt op het display de druk
in de cv-installatie (+/- 10%) weergegeven
(geen warmtevraag of wachttijd).
Overzicht bedieningspaneel
Uitleg bedieningstoetsen
Bovenste insteltoetsen:
Instelling warmwater temperatuur, zie blz. 6.
Onderste insteltoetsen:
Instelling cv-aanvoertemperatuur, zie blz. 6.
Economy- / comforttoets (kort indrukken)
Zie extra uitleg op bladzijde 6 en 7.
Manometer:
Geeft de waterdruk in de cv-installatie (+/- 10%)
aan. De druk moet minimaal 1 bar en mag
maximaal 2,8 bar zijn.
Zie blz. 9 voor de bijvul- en aftapinstructie.
Deze toets heeft twee functies:
1) Resettoets (kort indrukken)
2) Menu-toets voor de installateur. De symbolen
en zijn niet van toepassing.
Als u het toestel uit bedrijf wilt nemen of
wanneer u op vakantie gaat, lees dan het
advies op blz. 8.
Warm watersymbool:
Bij warm water gebruik of bij opwarming voor
comfortstand, ziet u knipperende waterdruppels.
Uitleg display-informatie bij normaal bedrijf
Cv-verwarming symbool:
Bij cv-bedrijf ziet u knipperende warmtestralen.
Vlamsymbool:
Dit symbool is zichtbaar als de brander in bedrijf
is. Hoe groter vlam, hoe harder de brander
brandt.
Indicatie comfort / economy voor warm water
Comfort: (eco is niet zichtbaar in het display)
het toestel wordt op temperatuur gehouden
voor snelle levering van warm water.
Economy: (eco is zichtbaar in het display)
het toestel wordt niet op temperatuur gehouden.
Temperaturen:
Als het toestel normaal functioneert en niet in
wachttijd staat, ziet u bij cv-verwarming de cv-
aanvoertemperatuur en bij tapwaterverwarming
een indicatie van de tapwatertemperatuur.
Wachttijd voor branderbedrijf
Als de aanduiding “d1”, “d2” of “d3” te zien is, staat
het toestel in een wachttijd voor branderbedrijf.
Dit kan tot 4 minuten duren.

6BlueSense 3 32 / BlueSense 4 / BlueSense 5 32 32 januari 2018
Instelling warm watertemperatuur
Het veranderen van de maximale cv-aanvoertemperatuur
Instelling maximale
cv-aanvoertemperatuur
De maximale cv-aanvoertemperatuur kan ingesteld
worden. Afhankelijk van de benodigde warmte en de cv-
installatie kan deze maximale temperatuur worden
gewijzigd. Bij een instelling van 80 kan de cv-aanvoer-
temperatuur 85oC worden, wat voor bijna alle woningen
een goede instelling is.
Advies voor andere instellingen:
• Bij laagtemperatuurverwarming is bijvoorbeeld 50 een
goede instelling. Als uw installateur een dergelijk lage
temperatuur heeft ingesteld, mag u deze niet verhogen.
Mogelijk is er op de mantel van uw toestel een sticker
geplakt, waar de ingestelde waarden op vermeldt staan.
Het veranderen van de warm watertemperatuur
Na enkele seconden ziet u het
standaard display weer (met
druk in de cv-installatie).
De door u ingestelde waarde is
opgeslagen in de besturing van
het toestel.
U ziet nu enkele seconden de
ingestelde waarde op het display
(b.v. 80).
Door (herhaald) op de of
toets te drukken, verlaagt of
verhoogt u de ingestelde waarde,
bijvoorbeeld naar 75.
Druk 1 keer op of .
Na enkele seconden ziet u het
standaard display weer. De door u
ingestelde waarde is opgeslagen
in de besturing van het toestel.
U ziet nu de ingestelde waarde
op het display (b.v. 58).
Door (herhaald) op de of
toets te drukken, verlaagt of
verhoogt u de ingestelde waarde,
bijvoorbeeld naar 55.
Druk 1 keer op of .
Instelling comfort-/economystand
voor warm water
230V-spanning
Als u het toestel geheel spanningsloos wilt
maken, dient u de steker uit de wandcontact-
doos te halen.
Bij een instelling van 60 komt er, bij de nominale volume-
stroom, warm water van ca. 60oC uit het toestel. Dit is voor
bijna elke situatie een goede instelling. Indien gewenst, is
het echter mogelijk om de instelling voor de warmwater-
temperatuur te verhogen of te verlagen. Tijdelijk kan de
warmwatertemperatuur hoger of lager zijn.
Zeer warm water!
Bij het verhogen van deze instelling komt er zeer
warm water uit de kraan!
Bij toepassing van bijv. een zonne- of warmte-
pompboiler mag het toestel nooit uitgeschakeld
worden en moet de warmwatertemperatuur op
minimaal 60oC ingesteld worden.
Bij sommige aangesloten OpenTherm-kamerthermostaten zijn bovenstaande instellingen alleen mogelijk
op de OpenTherm-kamerthermostaat.
4. INSTELLINGEN
Volg onderstaande aanwijzingen
voor het aanpassen van de warm
watertemperatuur.
Volg onderstaande aanwijzingen
voor het aanpassen van de
maximale cv-aanvoertemperatuur.
Let op: bij een instel-
ling van 75 kan de cv-
aanvoertemperatuur
80°C worden.
Comfort:(eco is niet zichtbaar in het display) het toestel
wordt op temperatuur gehouden voor snelle
levering van warm water. Hierbij is het gas-
verbruik wel iets hoger dan bij de ECO-stand.
Economy: (eco is zichtbaar in het display) het toestel wordt
niet op temperatuur gehouden waardoor het wat
langer kan duren voor u warm water hebt.
Als het toestel op comfort staat (eco is niet zichtbaar in het
display), kan het toestel eventueel met een daarvoor
geschikte OpenTherm-kamerthermostaat toch op eco of
comfort worden gezet.

7
BlueSense 3 32 / BlueSense 4 / BlueSense 5 32 32januari 2018
Als u dit display ziet, staat het
toestel op de comfort-stand.
Als u kort op de -toets
drukt, ziet u eco in het display
verschijnen (economy-stand).
Als u dit display ziet, staat het
toestel op de economy-stand.
Als u kort op de -toets
drukt, verdwijnt de eco
aanduiding en staat het
toestel op de comfort-stand.
Warm water comfort-/economyinstelling bij een
AAN/UIT-kamerthermostaat:
Een AAN/UIT-kamerthermostaat is een thermostaat die
niet werkt volgens OpenTherm-communicatie, maar het
toestel door het sluiten van een contact aan of uit schakelt.
Het toestel via de kamerthermostaat laten schakelen
tussen comfort en economy:
Als u dit display ziet, staat het
toestel hiervoor goed ingesteld.
(U ziet géén eco)
Als u eco in het display ziet,
drukt u 1 keer op de toets .
• Als het toestel nu op comfort
gaat staan (eco niet zicht-
baar) is de instelling goed.
• Als het toestel op eco blijft
staan, staat de kamerthermo-
staat op de economystand.
Om te weten of de toestelinstelling juist is, dient de kamer-
thermostaat op comfort gezet te worden.
Als u hierna nog een keer op de - toets drukt en u
ziet geen eco meer in het display, is het toestel nu goed
ingesteld om te schakelen tussen comfort- en economy-
stand via de kamerthermostaat.
Speciale situatie bij zonneboilers!
Als u een Ferroli zonneboiler heeft, schakelt deze
boiler zelf de comfortstand in- en uit. Handmatig
aanpassen is in verband met een door de overheid
voorgeschreven minimale tapwatertemperatuur in
deze situatie niet toegestaan.
Het CV-toestel moet op comfort staan!
5. STORINGEN
Indien Foutcodes zich regelmatig voordoen:
waarschuw uw installateur.
Een OpenTherm-kamerthermostaat is o.a.
te herkennen aan het hiernaast getoonde logo.
Als de (OpenTherm) kamerthermostaat
een instelmogelijkheid heeft voor warm water comfort/
economy, zijn er twee mogelijkheden om het toestel op
comfort of economy te zetten:
Warmwater comfort- / economyinstelling
1. Via de - toets van het toestel zelf.
2. Via de instelling op (OpenTherm)thermostaat. Let op:
Als u via de - toets het toestel op eco zet, staat het
toestel altijd op
eco, onafhankelijk van de instelling op de
kamerthermostaat.
Als u via de - toets het toestel op comfort zet, kunt u
via de kamerthermostaat schakelen tussen de comfort- en
economystand.
Traag op temperatuur komende cv-installatie
Controleer in dit geval het volgende:
• Staan alle radiatorkranen open?
• Staat de kamerthermostaat op de gewenste tempera-
tuur (of hoger)? U kunt eventueel bij erg koud weer de
ingestelde nachttemperatuur een paar graden hoger
zetten.
• Is de maximum cv-temperatuur hoog genoeg ingesteld?
• Indien de weersafhankelijke regeling van het toestel is
geactiveerd, is de goede stooklijn ingesteld?
Zie: instelling stooklijn op blz. 27.
Let op! Het is ook mogelijk dat de kamerthermos-
taat het toestel weersafhankelijk aanstuurt!
Foutcode (reset indrukken heeft geen zin)
Bij deze storing dient de oorzaak ervan opgelost
te worden, waarna het toestel vanzelf, dus
zonder dat de resettoets hoeft te worden
ingedrukt, weer in bedrijf komt.
÷ code:
Alarmcode (eventueel reset indrukken)
Bij deze storing dient de oorzaak ervan opge-
lost te worden, waarna de resettoets ingedrukt
dient te worden. Na het kort drukken op de
resettoets, kan het ca. 10 sec. duren voordat
het toestel weer opstart.
Als een Alarmcode na een reset terugkeert:
waarschuw uw installateur.
Wacht in elk geval tenminste 60 minuten
alvorens opnieuw te resetten.
÷ code:
Storingen die u mogelijk zelf kunt oplossen
Leeg display:
• De steker zit niet in de wandcontactdoos.
• Er staat geen spanning op de wandcontactdoos.
• Mogelijk is de ingebouwde toestel-zekering
defect. Waarschuw uw installateur.
• De waterdruk van de cv-installatie is te laag.
Vul de installatie bij (zie blz. 9). Resetten is
niet nodig, het toestel start vanzelf weer op.
• De waterdruk in de cv-installatie is laag. Vul de
cv-installatie bij (zie blz. 9). Het toestel functioneert
wel. Bij herhaling: waarschuw uw installateur.
• De waterdruk in de cv-installatie is hoog.
Het toestel functioneert wel. Cv-installatie iets
aftappen (zie blz. 9). Bij herhaling: waarschuw
uw installateur.
• De waterdruk in de cv-installatie is te hoog (F40)
of te hoog geweest (A26).
Het toestel staat uit. Cv-installatie iets
aftappen (zie blz. 9). Bij herhaling: waarschuw
uw installateur.
• Staat de gaskraan wel open? Controleer dit.
• Druk hierna op reset.
• Controleer of de condensafvoer/sifon verstopt
zit (zie blz 9). Druk hierna op reset.
Voor alle overige Alarm- en Foutcodes geldt:
waarschuw uw installateur.

8BlueSense 3 32 / BlueSense 4 / BlueSense 5 32 32 januari 2018
In dit hoofdstuk worden een aantal adviezen gegeven met
betrekking tot het gebruik van het toestel en de installatie.
7. GEBRUIKERSADVIEZEN
Temperatuurregeling met een kamerthermostaat
De kamerthermostaat is een regelaar, die de temperatuur
op de ingestelde waarde houdt. Verhoog of verlaag de instelling
met maximaal 1oC (per half uur) bij het te warm of te koud
aanvoelen van de temperatuur (behalve ‘s ochtends of als de
verwarming langere tijd uit is geweest). Hiermee voorkomt u
dat de temperatuur te veel schommelt en u de thermostaat
als een aan/uit-schakelaar gebruikt in plaats van een
automatische regelaar. Vloerverwarming is (vooral als
hoofdverwarming) een zeer traag reagerend verwarmings-
systeem. Hou hier rekening mee met het instellen van de
kamerthermostaat.
Gebruik van de
kamerthermostaat
Instelling van de kamerthermostaat in de zomer
Stel de kamerthermostaat in de zomer in op ca. 16
oC. Dit is
voldoende om het toestel niet in werking te laten treden.
Bijstelling van het cv-setpoint op het toestel is niet nodig.
Comfort- en economystand
Op blz. 6 en 7 wordt uitleg gegeven over de comfort- en
economystand.
Gelijktijdigheid
Bij gelijktijdig gebruik van een keuken- en een douche- of
badkraan, moet de bad- of douchekraan voorzien zijn van
een goede automatische thermostatische regeling.
Spaardouches
Op de BlueSense kunt u alle spaardouchekoppen van een
goede kwaliteit toepassen. Raadpleeg uw installateur voor
een goede spaardouchekop. Als u een spaardouchekop
gebruikt, zorg dan dat deze regelmatig wordt ontkalkt om
voldoende doorstroming te houden.
Gebruik van een zonneboiler (warm water)
Als er aan de BlueSense een zonneboiler is gekoppeld,
verwarmt het toestel het warm water verder op als het water
uit de zonneboiler nog niet op voldoende temperatuur is.
Let op bij het gebruik van een zonneboiler:
• Minimale instelling warmwater setpointwaarde = 60.
Controleer dit.
• Geen wijzigingen van de instelling van het mengventiel
toegestaan (minimaal 60oC). Bij een verkeerde instelling
kan de watertemperatuur te hoog worden.
• De BlueSense mag elektrisch niet uitgeschakeld worden.
Omgaan met warm water
Radiatoren in de ruimte met de kamerther-
mostaat altijd open houden
Bij het gebruik van een kamerthermostaat is het
noodzakelijk dat alle radiatoren in de ruimte waar
deze hangt volledig open staan. Door in deze
ruimte één of meer radiatoren te sluiten, neemt de
temperatuur in de andere ruimten toe, terwijl de
temperatuur in de ruimte met de kamerthermos-
taat normaal geregeld blijft worden.
Laat het toestel om de volgende redenen aan staan:
• In de winter dient de woning vorstvrij te blijven om
bevriezing van leidingen te voorkomen.
• Bij een voorgeschakelde zonneboiler of warmtepompboiler
moet naverwarming van het tapwater gegarandeerd zijn.
• Iedere 24 uur wordt de pomp even aangezet om te
voorkomen dat deze vast gaat zitten.
Wanneer u 24 uur geen warm water gebruikt, gaat het
toestel tijdelijk automatisch naar de energiebesparende
economy stand tot het eerstvolgende warmwatergebruik.
Dit is niet zichtbaar in het display.
Op vakantie?
Trek de steker niet uit de
wandcontactdoos
Om te voorkomen dat onderdelen van uw cv-installatie of
waterleidingen bevriezen, dient u de kamerthermostaat door-
gaans niet lager dan ongeveer 12oC in te stellen (afhankelijk
van de installatie). Vergeet de extra kamerthermostaat niet,
indien aanwezig!
• Sluit de gastoevoer niet af. Laat het toestel aan staan.
• Draai alle radiatorkranen open, vooral van ruimtes met
bevriezingsgevaar: zet eventueel tussendeuren open.
• In het toestel zit een automatische vorstbeveiliging, die
echter alleen voorkomt dat het toestel zelf bevriest!
• Als de installatie wordt afgetapt (i.v.m. vorst), dient ook
het toestel volledig te worden afgetapt.
Bevriezingsgevaar
Extra kamerthermostaat
Op dit toestel kan een extra kamerthermostaat worden aan-
gesloten. Met een extra thermostaat regelt u een bepaalde
ingestelde temperatuur in de ruimte waar deze hangt. Het
overige deel van de cv-installatie wordt hierdoor ook opge-
warmd. Het is dus niet zo dat met twee aangesloten thermo-
staten onafhankelijk van elkaar bepaalde ruimten kunnen
worden opgewarmd. Raadpleeg uw installateur voor meer
informatie.
Hieronder staan enkele toepassingen omschreven.
Open haard
Bij gebruik van een open haard kunt u het deel van het huis,
waar het kouder wordt, opwarmen m.b.v. de extra thermostaat.
Vorstbeveiliging
Als de kans bestaat dat leidingen kunnen bevriezen, bijv. in
een garage, kunt u met een extra thermostaat deze ruimte op
een minimum temperatuur houden.
6. ONDERHOUD
Dit toestel heeft minimaal eenmaal per twee jaar een
onderhoudsbeurt nodig. Door diverse omstandigheden
kan besloten worden deze in te korten, zie blz. 28. Neem
hiervoor contact op met uw installateur of onderhouds-
bedrijf. Onderhoudsbeurten en eventuele reparaties
mogen alleen door deskundige installatie- of onderhouds-
bedrijven worden uitgevoerd. Regelmatig en goed uitge-
voerd onderhoud kan tussentijdse storingen voorkomen
en hiermee blijft het toestel in optimale conditie.
Afhankelijk van de installatie moet de sifon regelmatig
worden gereinigd, zie hiervoor hoofdstuk 8 op blz. 9.
Voor onderhoudsfrequentie, zie blz. 40.
Studeerkamer
Een extra thermostaat kan in een ruimte, bijv. een baby- of
studeerkamer, altijd zorgen voor een minimum temperatuur.

9
BlueSense 3 32 / BlueSense 4 / BlueSense 5 32 32januari 2018
8. BIJVULLEN, ONTLUCHTEN EN AFTAPPEN VAN DE CV-INSTALLATIE
Let op!
Gebruik uitsluitend schoon leidingwater en
geen gedemineraliseerd water.
Het is niet toegestaan chemische middelen aan
het water toe te voegen. Bij het toevoegen hiervan
vervalt de garantie op het toestel.
Draai alle radiatorkranen open.
Bij thermostatische kranen:
zet deze in de maximale stand.
Vulprocedure
Er kan een vulprocedure bij de vulkraan hangen:
volg deze instructie. Als er geen instructie
aanwezig is, volg dan de instructie hiernaast.
Wanneer ontluchten?
• Als de installatie of een radiator een borre-
lend geluid maakt.
• Als een radiator niet meer goed verwarmd.
• Na installatie van een nieuw toestel dient het
systeem enkele weken achtereen regelmatig
ontlucht te worden.
• Eventueel na het bijvullen van de cv-installatie.
Wanneer bijvullen?
•Bij foutcode : de druk is te laag.
•Bij foutcode : de druk is erg laag.
Bij herhaling code F20 of F37: bel uw installateur.
Schoonmaken vuilopvangbeker sifon
Een mogelijke oplossing voor een A06-storing is
het schoonmaken van de vuilopvangbeker.
Figuur 8.3
Trek de steker uit de wand-
contactdoos. Draai de dop
van de vuilopvangbeker los.
Draai de complete vuilopvangbeker los en
reinig deze. Monteer de dop en de beker weer.
Er komt water
uit de sifon!
Vergeet de pakkingen niet!
Ontlucht de installatie. Dit is
vooral in de eerste twee weken
na de installatie nodig.
Gebruik het ontluchtsleuteltje.
Begin bij de laagstgelegen
radiatoren. Eindig op de
bovenverdieping. Ontlucht tot
er geen lucht meer uit komt.
• Sluit de vulslang aan op
de waterkraan.
• Verwijder het dopje van de
cv-vulkraan.
• Draai de kraan langzaam
open en vul de slang met
water. Sluit de kraan als de
slang vol is. Hiermee voor-
komt u dat er lucht in de
installatie wordt gebracht.
• Sluit de volle slang aan op
de cv-vulkraan.
• Open de cv-vulkraan.
• Draai de waterkraan lang-
zaam open.
Vul tot de
manometer
1,6 bar aangeeft.
(bij een koude
cv-installatie)
Zet de kamerthermostaat laag en gebruik geen warm water.
Neem dan de steker uit de wandcontactdoos.
Het ontluchten van de cv-installatie
De cv-installatie (bij)vullen (voer eerst punt 1 en 2 uit)
• Sluit de waterkraan bij 1,6
bar.
• Ontlucht de installatie nog-
maals (zie punt 2) en vul
zonodig weer bij.
• Sluit de cv-vulkraan, koppel de
slang los van de kranen.
• Bevestig het dopje weer op de
cv-vulkraan.
• Steek de steker weer in de
wandcontactdoos.
Figuur 8.1 Vul- en ontlucht-instructie
Het aftappen van de cv-installatie bij te hoge druk
Vul de condensafvoerslang
en ingebouwde sifon met
circa 1 liter water, zie blz. 20.
• Sluit de vulslang aan op de
vulkraan van de cv-installatie.
• Draai de kraan langzaam open
en laat cv-water wegstromen
tot de druk 2,0 bar is.
• Sluit de cv-vulkraan, koppel de
slang los van de cv-vulkraan.
• Bevestig het dopje weer op de
cv-vulkraan.
Figuur 8.2 Aftap-instructie
Wanneer cv-installatie iets aftappen?
•Bij foutcode : de druk is erg hoog
•Bij foutcode : de druk is te hoog
•Bij foutcode : de druk is enkele keren te hoog geweest
Bij herhaling van
deze foutcodes:
bel uw installateur.

10 BlueSense 3 32 / BlueSense 4 / BlueSense 5 32 32 januari 2018
Overige rookgasafvoer / luchttoevoer
Gevelinlaatkruisstuk ................................................. 1824031
T.b.v. systeemluchttoevoer uit de gevel en
rookgassen naar het dak.
Adapter concentrisch rechte aansluiting 60/100
inclusief meetpunten .................................................. 1840005
Adapter concentrisch rechte aansluiting 80/125
inclusief meetpunten .................................................. 1840010
Aansluitbocht concentrisch 60/100
inclusief meetpunten .................................................. 1840015
Toebehoren t.b.v. zonneboiler aansluiting
Doorstroombegrenzer 6 l/min (BlueSense 3) ........... 1501085
15/15mm kneluitvoering.
Doorstroombegrenzer 7.5 l/min (BlueSense 4) ........ 1501081
15/15mm kneluitvoering.
Doorstroombegrenzer 9 l/min (BlueSense 5) ........... 1501082
15/15mm kneluitvoering.
Mengventiel zonneboiler (30-70) ........................... 1580053
Brandervoorwaarde thermostaat bij zonneboiler of
warmtepompboiler: neem contact op met de leverancier
van de zonneboiler of de warmtepompboiler.
Dak- en geveldoorvoeren
Voor een correcte werking van een BlueSense met gevel-
doorvoer, moet één van de onderstaande geveldoorvoer-
sets gekozen worden.
HR-geveldoorvoerset ø80/125mm ....................... 1825000
Met trekkende uitmondingsconstructie, toepasbaar
bij grotere afstand (max. 3 meter) tussen toestel en
doorvoer. Aansluiting 2x80mm.
9.1 Voorschriften
Voor installatie van de BlueSense dient rekening te
worden gehouden met de volgende voorschriften:
a. Deze montagehandleiding.
b. Het bouwbesluit, waarin o.a. naar de normen die hieronder
staan wordt verwezen.
c. NEN 1078 voorzieningen voor gas met een werkdruk van
ten hoogste 500 mbar met bijbehorende praktijkrichtlijn
(NPR3378).
d. Richtlijnen bestaande gasinstallaties,
opgesteld door EnergieNed.
e. NEN 3028 veiligheidseisen voor centrale
verwarmingsinstallaties.
f. NEN 1010 veiligheidsbepalingen voor
laagspanningsinstallaties.
g. NEN 1006: Algemene voorschriften voor drinkwater-
installaties AVWI met bijbehorende werkbladen.
h. NEN 1087 de norm voor ventilatie in woongebouwen
met bijbehorende toelichting (NPR 1088).
i. NEN 2757 de norm voor toevoer van verbrandings-
lucht en afvoer van rookgassen.
j. NEN 3215 de norm voor binnenriolering in woningen
en woongebouwen.
k. Brandweervoorschriften.
• Voor alle voorschriften geldt dat aanvullingen op
normen of voorschriften of latere voorschriften op het
moment van installeren van toepassing zijn.
• Dit toestel is uitsluitend te gebruiken voor gesloten
verwarmingssystemen tot een max. temperatuur van 90
oC
en gesloten tapwaterinstallaties.
• De installatie van het toestel mag alleen geschieden
door daartoe erkende personen. Erkenningen worden
afgegeven door de energiebedrijven en water-
distributie-organisaties.
9. AANDACHTSPUNTEN VÓÓR INSTALLATIE
9.2 Leveringsomvang
Standaard aanwezig in of bij het toestel:
• Ophangstrip + bevestigingsmateriaal.
• Ingebouwde overstort voor de cv-installatie (3 bar).
• Ingebouwde analoge drukmeter voor de cv-installatie.
• Ingebouwde digitale drukmeter / beveiliging.
• Ingebouwde automatische ontluchter.
• Ingebouwd toestelsifon met vuilopvangbeker.
• 3 pijpen ø15 mm (ca. 30 cm lang), incl. pakkingen.
• 2 pijpen ø22 mm (ca. 30 cm lang), incl. pakkingen.
• Gebruikers- / montagehandleiding
• Afvoerslang condens.
• Snoer: ca. 1 meter lang, incl. steker met randaarde.
Benodigde onderdelen voor de installatie:
• Vul-/aftapmogelijkheid t.b.v. de cv-installatie.
• Drukvat (grootte afhankelijk van de cv-installatie).
• Gaskraan.
• Inlaatcombinatie (KIWA; 8 bar).
• Rioolafsluitend sifon of stankafsluiter en een kunststof
afvoerpijp naar de riolering (buitenmaat ø32 mm).
• Wandcontactdoos 230V met randaarde (goed bereikbaar).
• Kamerthermostaat.
• Externe Bypass cv (indien alle radiatoren voorzien zijn
van thermostatische radiatorkranen of zonesturing).
Benodigde onderdelen bij een combinatie met een
zonne- of warmtepompboiler:
• Mengventiel zonneboiler (30-70)
• Een externe doorstroombegrenzer.
• Brandervoorwaarde thermostaat.
Montagehandleiding
9.3 Toestelaccessoires
Thermostaten en toebehoren
Romeo klokthermostaat ........................................ 1201060
Luxe klokthermostaat met dag- en week-
programma voor automatische regeling van de
kamertemperatuur. Op groot LCD-scherm kan
extra informatie opgeroepen worden. Deze thermo-
staat werkt ook weersafhankelijk (OpenTherm).
Romeo S kamerthermostaat .................................. 1201075
Handbediende elektronische kamerthermostaat
met dag-nacht temperatuurinstelling voor CV en
eco-comfort instelling voor warmwater.
Buitenvoeler (NTC 10kOhm bij 25o
C) ................... 1801295
Ten behoeve van weersafhankelijke regeling.
Relais
Opsteek relais LC 32 ........................................ 3296421
Let op! De instructies bij deze sets zijn mogelijk
nog niet volledig aangepast voor dit toestel.
Magneetfilter in CV-retour
Ferroli NL adviseert dringend om een magneetfilter te
monteren in de CV-retour, direct onder het toestel.

11
BlueSense 3 32 / BlueSense 4 / BlueSense 5 32 32januari 2018
• Condens op buitenzijde luchttoevoerpijp
Als de luchttoevoerpijp door warme, vochtige ruimtes
loopt, kan er aan de buitenkant van deze pijp condens-
vorming optreden. Om dit te voorkomen dient in dit
geval deze pijp dampdicht geïsoleerd te worden.
• Regelgeving rookgasafvoersysteem
Houd rekening met de plaatselijke eisen van bijv.
brandweer, hinderwet en gasbedrijf.
• Mogelijke ijspegelvorming
Indien er ijspegelvorming kan optreden bij de
afvoeren, de uitmonding niet situeren op plaatsen
waaronder zich personen kunnen begeven of waarbij
schade kan ontstaan door loslatende ijspegels.
• Meerdere aansluitmogelijkheden
Er kan gebruik worden gemaakt van één van de twee
luchttoevoeraansluitingen. Hinderlijk kruisen
van pijpen wordt hiermee voorkomen. De middelste
aansluiting is voor de verbrandingsgasafvoer.
Tevens is een concentrische aansluiting mogelijk.
• Geluidsproductie bij een werkend toestel.
Het toestel produceert een bepaald geluidsniveau. Houdt
met de keuze van de opstelling rekening met een geringe
geluidsproductie. Het is bijv. af te raden om het toestel in
een vrije opstelling op een slaapkamer te plaatsen.
Bij een lichte wandconstructie bestaat de mogelijkheid dat
er resonantiegeluiden optreden.
• Witte condenspluim op de rookgasafvoerpijp
Omdat de BlueSense een HR-toestel is, zal er zoveel
warmte uit de verbrandingsgassen worden gehaald
dat deze condenseren. Hierdoor kan er op de rookgas-
afvoerpijp een condenspluim ontstaan. Houd hier rekening
mee. Als het mogelijk is, verdient het hierom de
voorkeur om een bovendakse uitmonding te maken.
9.5 Rookgasafvoer en luchttoevoer:
Voor alle opstellingssituaties geldt het volgende:
• Weerstand
De toegestane weerstand van het luchttoevoer- en
rookgasafvoersysteem is aan een maximum
gebonden. Controleer dit aan de hand van een
weerstandsberekening. Zie bladzijde 13.
• Condens of regenwater in de rookgasafvoerpijp
Horizontale verbrandingsgasafvoerpijp
minimaal 50 mm/m op afschot leggen!
Het condenswater en eventueel
regenwater loopt nu naar het toestel terug.
9.4 Benodigde vrije ruimte
Houd in verband met het installeren en mogelijke service-
werkzaamheden rekening met een minimale vrije ruimte.
Advies: Minimaal:
Zijkant 15 cm 4 cm
Onderkant 100 cm 25 cm
Voorkant 100 cm 50 cm*
Bovenkant afhankelijk van rookgasafvoer 28 cm**
* 2 cm als de deur is gesloten bij een kastopstelling
** bij een concentrische geveldoorvoer

12 BlueSense 3 32 / BlueSense 4 / BlueSense 5 32 32 januari 2018
Opstellingssituatie 1 (klasse-C33)
Door het dak met een HR-dakdoorvoer (individueel). Bij deze
opstellingssituatie worden de luchttoevoer en rookgasafvoer
individueel naar de dakdoorvoer gebracht, waarbij deze
concentrisch door het dak gaan.
Opstellingssituatie 2 (klasse-C53)
Luchtoevoer uit de gevel en rookgasafvoer door het dak
(individueel of collectief). Pas op de luchttoevoerpijp uitsluitend
het Ferroli gevelinlaatkruisstuk toe. Hiermee wordt de
invloed van wind sterk gereduceerd.
Als uitmonding kan o.a. een HR prefabsschoorsteen worden
gebruikt. Zorg dat er zich geen lichtpunt in de buurt van de
luchtinlaatopening bevindt (i.v.m. insecten). Situeer deze
opening uit de buurt van obstakels of zijmuren.
Opstellingssituatie 3 (klasse-C13)
Geveldoorvoer. Houdt rekening met een minimale inbouw-
hoogte boven de BlueSense van 28 cm.
Bepaalde geveldoorvoeren zijn niet ‘trekkend’, wat wel
noodzakelijk is. Monteer altijd een zogenaamde
‘trekkende’ geveldoorvoer (Zie blz. 10: toestelaccessoires).
Raadpleeg NPR3378 voor de juiste plaatsing.
Raadpleeg Ferroli als u vragen heeft over een ‘trekkende’
geveldoorvoer.
Opstellingssituatie 4 (klasse-C33)
Luchttoevoer en rookgasafvoer door het dak met behulp van
een HR-prefabschoorsteen (individueel of collectief).
Zowel de luchttoevoer als de rookgasafvoer worden met deze
HR prefabschoorsteen door het dak gevoerd.
Opstellingssituatie 5 (klasse-C83)
Half CLV-systeem: luchttoevoer uit de gevel en rookgas-
afvoer door het dak (collectief). Bij deze situatie geschiedt
de luchttoevoer door de gevel en gaan de rookgassen
collectief door het dak. Raadpleeg Ferroli voor de moge-
lijkheden met dit systeem. Pas op de luchttoevoerpijp
uitsluitend het Ferroli gevelinlaatkruisstuk toe. Hiermee
wordt de invloed van wind sterk gereduceerd. Zorg dat er
zich geen lichtpunt in de buurt van de luchtinlaatopening
bevindt (i.v.m. insecten). Situeer deze opening uit de buurt
van obstakels of zijmuren.
Opstellingssituatie 6 (klasse-C33)
Concentrische luchttoevoer en rookgasafvoer door het dak
(individueel). Bij deze situatie worden de luchttoevoer en
rookgasafvoer concentrisch naar het dak gebracht.
Opstellingssituatie 7 (klasse-C43)
CLV-systeem (collectief). Bij deze opstellingssituatie
worden zowel de luchttoevoer als de rookgasafvoer
gezamenlijk naar het dak gebracht. De weerstand van het
rookgasafvoer en luchttoevoersysteem dient hierbij berekend
te worden tot aan het CLV-systeem. Raadpleeg Ferroli bij
een nieuw te maken CLV-systeem en volg de algemene
richtlijnen voor deze systemen.
Specificatie rookgasafvoermateriaal (klasseC63)
De BlueSense wordt geleverd zonder rookgasafvoer-
materiaal. Dit wordt aangeduidt met de toestelklasse C63.
Bij toepassing van een kunststof afvoersysteem: tempera-
tuur klassificatie T120.
Gebruik van bestaande HR-rookgasafvoer
Sluit het toestel alleen op een bestaand HR-rookgas-
afvoersysteem aan als dit nog een gegarandeerde
levensduur van ten minste 15 jaar heeft.
Figuur 9.4 Opstellingsmogelijkheden
Voor Ferroli rookgasafvoerproducten, zie paragraaf “9.3 Toestelaccessoires” of raadpleeg: www.ferroli.nl
Let op! Rookgasafvoer- en luchttoevoerbuizen
moeten deugdelijk gebeugeld worden. Zie ook
het advies van de Rogafa op internet pagina
“www.hetnieuwebeugelen.nl”.

13
BlueSense 3 32 / BlueSense 4 / BlueSense 5 32 32januari 2018
De eenheid meterspijplengte ø80 mm
Omdat de weerstand een drukverlies is, wordt deze
standaard uitgedrukt in Pascal. De weerstand van 1
meter rechte pijp heeft dan bijvoorbeeld een
x-aantal Pascal weerstand. Evenals bochten en
andere componenten in het RGA/LTV-systeem.
Om de berekening wat te vergemakkelijken wordt
de omrekening gemaakt van Pascals naar meters
pijplengte. Dit zit als volgt in elkaar.
De weerstand van 1 meter rechte pijp ø80 in de lucht-
toevoer heeft een bepaalde waarde.
Bij de BlueSense 3 bijvoorbeeld mogen 99 van deze
stukken pijp aangesloten worden om de maximale
weerstand te bereiken. Als we dit getal, 99 meter,
willen gebruiken om de maximale weerstand uit te
drukken, moeten alle andere componenten uitge-
drukt worden in een factor maal de weerstand van
deze meter pijp ø80mm in de luchttoevoer.Een
bocht 90o ø80mm in de luchttoevoer heeft bijvoor-
beeld 1,5 maal de weerstand van 1 meter pijp
ø80mm in de luchttoevoer. Voor alle componenten
is deze factor vastgesteld, zodat de totale weerstand
in meters pijplengte kan worden berekend.
Weerstand bij geveldoorvoer
(toestel direct aan de buitenmuur)
De weerstand van een Ferroli-geveldoorvoerset zit
onder de maximaal toegestane weerstand.
(80 parallel naar 100/60 concentrisch)
Berekening van de weerstand van een
RGA/LTV-systeem voor een BlueSense
1. Zet de componenten onder elkaar;
2. Vermenigvuldig per component het aantal met
de weerstand;
3. Tel het totaal op.
4. De berekende weerstand moet lager zijn dan de
toegestane weerstand.
De noodzaak van een weerstandsberekening
De weerstand van het RGA/LTV-systeem wordt groter naarmate
de totale lengte van de pijpen en het aantal bochten toeneemt.
Omdat de ventilator maar een bepaalde weerstand kan over-
bruggen, is deze weerstand echter aan een maximum gebon-
den. Voor het toestel is daarom een maximum weerstand
berekend die niet overschreden mag worden.
Weerstandsberekening rookgasafvoer / luchttoevoer
Maximaal toegestane weerstand
BlueSense 3 ..................... 99 meter pijplengte
BlueSense 4 ..................... 87 meter pijplengte
BlueSense 5 ..................... 61 meter pijplengte
Voorbeeld berekening BlueSense 3.
Luchttoevoerdeel aantal weerstand
• rechte pijp ø80mm3 3 x 1 ............. = 3
• 45o bocht (R=1/2D) 2 2 x 1,2 ..........= 2,4
Rookgasafvoerdeel
• rechte pijp ø80mm3 3 x 1,3 ..........= 3,9
• 45o bocht (R=1/2D) 2 2 x 1,6 ..........= 3,2
• dakdoorvoer HR 80 1 1 x 15,9 ........= 15,9
(incl. aansluitstuk)
Berekende weerstand totaal: ....................... 28,4 m
De berekende weerstand is 28,4. Deze is minder dan
de toegestane 99 meters pijplengte en is dus in orde.
* Bij de flexibele pijpen en bochten horen de aangegeven
weerstandswaarden bij de binnendiameter van de pijp.
De overige waarden horen bij de buitendiameters.
Weerstandstabel voor HR-toestellen:
gescheiden luchttoevoer en rookgasafvoerleidingen.
Luchttoevoer ø60 ø70 ø80 ø90 ø100
pijp 1m glad 4,4 2,0 1,0 0,6 0,3
1 m flexibel (øbi)* 4,5 2,1 1,1 0,6 0,4
bocht 90o R=D 3,0 1,6 0,9 0,5 0,3
90o R=0,75D 5,2 2,7 1,5 0,9 0,6
90o R=D flexibel (øbi)* 10,4 5,6 3,3 2,1 1,4
90o R=1/2D 12,0 6,2 3,5 2,2 1,4
45o R=0,75D 3,4 1,8 1,0 0,6 0,4
45o R=1/2D 4,0 2,1 1,2 0,7 0,5
verloop 80 - 70 - 0,7 - - -
80 - 60 2,6 - - - -
90 - 80 - - 0,4 - -
100 - 80 - - 0,5 - -
inlaat open pijp 4,8 2,5 1,4 0,9 0,6
prefabschoorsteen 4,8 2,5 1,4 0,9 0,6
inlaatkruisstuk - - 6,6 - -
Rookgasafvoer ø60 ø70 ø80 ø90 ø100
pijp 1m glad 5,9 2,7 1,3 0,7 0,4
1 m flexibel (øbi)* 6,0 2,8 1,5 0,8 0,5
bocht 90o R=D 4,0 2,1 1,2 0,7 0,5
90o R=0,75D 6,9 3,6 2,0 1,2 0,8
90o R=D flexibel (øbi)* 14,0 7,5 4,4 2,8 1,8
90o R=1/2D 16,1 8,4 4,8 2,9 1,9
45o R=0,75D 4,6 2,4 1,4 0,8 0,5
45o R=1/2D 5,4 2,8 1,6 1,0 0,6
verloop 80 - 70 - 0,9 - - -
80 - 60 3,5 - - - -
90 - 80 - - 0,5 - -
100 - 80 - - 0,7 - -
uitmonding open pijp 11,5 6,0 3,4 2,1 1,3
prefabschoorsteen 11,5 6,0 3,4 2,1 1,3
in- en drukbalans HR80 - - 15,9 - -
uitlaat drukbalans HR100 - - - - 10,1
HR-muurdoorvoer - - 15,9 - -
condendsafscheider - - 2 - -
Voor concentrische luchttoevoer-/ rookgasafvoersystemen geldt
een andere berekening als in bovenstaande tabel is vermeld.
De onderstaande combinaties zijn maximaal mogelijk:
• 80/125: 10m recht + 2x 90
o-bocht en 1x 45o-bocht + dakdoorvoer.
• 60/100: 3m recht + verloop naar ø80/ø125 + 80/125 dakdoorvoer.
• 60/100: 5m rechte pijp + 1x 90
o-bocht en muurdoorvoer.
Kortere lengtes of minder bochten dan in bovenstaande combina-
ties is mogelijk. Bij andere combinaties: raadpleeg Ferroli.
Als de weerstand hoger is dan de maximaal toe-
gestane weerstand, zal dit een belastingdaling tot
gevolg hebben van meer dan 5%.
In dit geval zijn de gaskeurlabels niet meer van
toepassing.

14 BlueSense 3 32 / BlueSense 4 / BlueSense 5 32 32 januari 2018
9.6 Extra aandachtspunten vóór installatie
Cv-installatie
Vloerverwarming
Aandachtspunten bij toepassing van een vloerverwarming:
• Als de (bestaande) vloerverwarmingsset niet hydraulisch
neutraal is dan kan de pomp van de set met een print
opsteekrelais LC 32 geschakeld worden. Bestel nummer
LC32 is 3296421.
• Pas uitsluitend zuurstof diffusiedichte buizen (DIN 4726 /
4729) toe, om corrosie in het toestel te voorkomen.
• Pas bij een bestaande vloerverwarming waarvan niet
duidelijk is of de buizen voldoende diffusiedicht zijn,
een warmtewisselaar toe om de circuits te scheiden.
• Een 100% hydraulisch neutrale vloerverwarmingsset
moet toegepast worden. Bij uitgeschakelde cv-pomp van
het toestel mag de pomp van de vloerverwarming geen
circulatie door het toestel veroorzaken. Plaats eventueel
een vloerverwarmingsset met een gescheiden systeem
voor de vloerverwarming en de overige cv-installatie.
• Ferroli NL adviseert dringend om een magneetfilter te
monteren in de CV-retour, direct onder het toestel.
Watercirculatie door de installatie
• Controleer of de opvoerhoogte van de pomp voldoende
is voor de installatie, zie blz. 36.
• Indien het toestel vrijwel het laagste punt is van de
installatie, kan ongewenste natuurlijke circulatie
(thermosifonwerking) ontstaan. Dit is afhankelijk van
de CV-leidingloop. Monteer eventueel in de retour van
het toestel een terugslagklep. Zie blz. 18.
Handinstelbare bypass voor de cv-installatie
Als het toestel op een cv-installatie wordt aangesloten
waarin de doorstroming geblokkeerd kan worden (bijv.
overal thermostatische ventielen toegepast), is een
externe handinstelbare bypass noodzakelijk. De externe
handinstelbare bypass dient zo ver mogelijk van de ketel
te worden geplaatst.
pompboiler te warm is. Zie blz. 19 voor meer uitleg.
Circulatieleidingen
Circulatieleidingen voor tapwater zijn niet toepasbaar.
Filter in tapwater uitlaat
Als het tapwater een hoge hardheid heeft plaats dan een
filter in de tapwater uitlaat om kalkschilfers af te vangen.
Overige aandachtspunten
Meerdere kamerthermostaten / vorstbeveiliging.
Er kan slechts één OpenTherm-kamerthermostaat op de
BlueSense aangesloten worden.
Er kunnen echter wel meerdere aan/uit-kamerthermo-
staten aangesloten worden. Dit is bijvoorbeeld gewenst bij
het gebruik van een open haard om een minimale
temperatuur op de slaapkamer te kunnen regelen of voor
een vorstbeveiliging (in vorstgevoelige ruimten). Zie
bladzijde 8 voor extra uitleg.
Vorstvrije opstellingsruimte
De opstellingsruimte moet vorstvrij zijn en goed worden
geventileerd.
Gasaansluiting
Capaciteit gasmeter
Controleer, voor u met de montage aanvangt, of de
gasmeter voldoende capaciteit heeft. Denk ook aan het
verbruik van andere huishoudelijke apparaten. Neem,
indien een te kleine gasmeter is gemonteerd, contact op
met het energiebedrijf.
Maximum aardgasverbruik (G25) bij werkdruk 25 ± 5mbar:
•BlueSense 3: 53 l/min (3,2 m3/h)
•BlueSense 4: 62 l/min (3,7 m3/h)
•BlueSense 5: 76 l/min (4,6 m3/h)
Oud gasleidingnet / diameter gasleiding
Advies: plaats voor het toestel een filter in de gasleiding!
De aansluiting van het toestel is niet bepalend voor de
diameter van de binnenleiding.
Temperatuurregelingen voor cv
OpenTherm-communicatie-protocol
Een OpenTherm-kamerthermostaat kunt u herkennen aan het
volgende logo. Een OpenTherm kamerthermostaat
is met twee draden op het toestel
aangesloten. Via deze twee draden
communiceert de thermostaat met
de BlueSense via “OpenTherm”-taal.
Deze thermostaat krijgt voeding van het toestel en der-
halve zijn er geen batterijen noodzakelijk.
Deze thermostaten kunnen dienen ter vervanging van de
bekende kwikthermostaten.
Zie blz. 26 voor de mogelijke temperatuurregelingen.
Elektrische aansluiting
IP-beschermingsklasse
Het toestel heeft voor vaste aansluiting de beschermings-
klasse IPX5D.
Het toestel wordt standaard geleverd met een aansluit-
kabel en steker met randaarde.
Hierdoor wordt de beschermingsklasse IPX2D.
230V-voeding
Voor de 230V-voeding dient een wandcontactdoos met
randaarde geplaatst te worden. Deze dient goed bereik-
baar gemonteerd te worden.
Om IPX5D te verkrijgen dient de 230V-voeding als vaste
aansluiting gerealiseerd te worden. Gebruik in dit geval
een dubbelpolige hoofdschakelaar met een contact-
opening van minimaal 3 mm.
Tapwatervoorziening
Comfort warm tapwater
Het tapwatercomfort van het toestel dient aan te sluiten bij
de wensen van de gebruiker.
Plaatsingsadvies
Situeer het toestel zo dicht mogelijk bij de tappunten.
Plaats eventueel een geïsoleerde 12mm leiding naar het
keukentappunt, om de wachttijd te bekorten.
Uitschakelen tapwatervoorziening
Middels een aantal ingrepen is het mogelijk om het toestel
uitsluitend voor de cv-installatie te laten werken.
Raadpleeg Ferroli voor meer informatie.
Spaardouchekoppen
De BlueSense is geschikt voor goede spaardouche-
koppen.
Te lage voordruk van het tapwater
Als de beschikbare voordruk niet voldoende is om de
gewenste volumestroom te krijgen, kan de
doorstroombegrenzer
verwijderd worden en in plaats hiervan een instelbare
regelaar geplaatst worden. Zie bladzijde 37.
Zonneboiler / warmtepompboiler
Het is noodzakelijk om een mengventiel toe te passen als
u een zonneboiler of warmtepomp aan de BlueSense
koppelt, aangezien de uitstromende watertemperatuur
hoog kan zijn. Dit mengventiel is verplicht volgens gaskeur.
Zorg dat de ketel de verwarming van tapwater uitschakelt
als het toegevoerde water van een zonneboiler of warmte-

15
BlueSense 3 32 / BlueSense 4 / BlueSense 5 32 32januari 2018
10. MONTAGE-INSTRUCTIE
In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitleg gegeven over
het ophangen en aansluiten van het toestel.
10.1 Ophangen van het toestel
Het toestel is ontworpen als een hangend toestel en kan
tegen praktisch elke wand worden bevestigd. De wand
dient vlak en stevig genoeg te zijn voor het gewicht van het
toestel.
Zie voor het boren van de boorgaten voor de ophangstrip
op blz. 16.
Hang het toestel niet tegen een holle of zeer lichte wand.
Dit om trillingsgeluid zoveel mogelijk te beperken.
Uitpakken van de ketel
1. Leg de doos met de onderzijde op de grond (tekst op
de doos is dus leesbaar).
2. Open de verpakking, verwijder losse onderdelen en de
beschermstukken en til de ketel uit de doos.
3. Leg de ketel met de achterzijde op de grond.
Let op! Zet de ketel in geen geval recht op de grond om
te voorkomen dat deze omvalt of aansluitingen aan de
onderzijde beschadigen.
Beschadigingen aan de ketel
Eventuele beschadigingen aan het toestel direct aan de
leverancier melden.
Aandachtspunten voor montage
Lees eerst het voorgaande hoofdstuk, “Aandachtspunten
voor montage”. Hierin wordt informatie gegeven over zaken
die voorafgaand aan de montage van nut kunnen zijn.
Eerste ingebruikname van het toestel
In het volgende hoofdstuk wordt uitleg gegeven over de
eerste in gebruik name. Let op! Lees dit hoofdstuk goed
door, voor u de installatie vult en in bedrijf stelt.
Dit toestel voldoet aan de strenge Europese
veiligheidsnormen en efficiënt gebruik van energie.
De CE-markering geeft dit aan.
Omdat er voor de verwarming gebruik wordt gemaakt
van aardgas en 230V voedingsspanning, willen wij u
op een aantal zaken attenderen:
230V elektrische spanning
Dit toestel bevat componenten die onder een
spanning van 230V staan. Dit zijn onder
andere de print, de pomp, het gasblok en de
ventilator.
Let op bij gaslucht
Als u een gaslucht ruikt: spoor het lek op of
sluit de gebruikte meetnippels. Roken en
vuur verboden!
Warme leidingen en pijpen
De leidingen en radiatoren kunnen ca. 95
oC
worden. De verbrandingsgasafvoerpijp kan
tijdens bedrijf ca. 90oC worden. Zorg dat de
verbindingen van de pijp altijd goed gemon-
teerd worden, om lekkage te voorkomen.
Metalen onderdelen
Wees voorzichtig met randen van metalen
onderdelen om verwondingen te voorkomen.
Opstellingsruimte
Zorg dat de opstellingsruimte vorstvrij is en
goed wordt geventileerd.
Gebruik
Het toestel is alleen geschikt voor gebruik in
een gesloten cv-installatie en voor huishou-
delijk warm water.
Voor uw veiligheid: let op!
Til de ketel niet aan de mantel op.
Hierdoor kan de mantel beschadigen.
Zorg dat het verpakkingsmateriaal buiten
bereik van kinderen blijft.
Elektrische aansluiting
IP-beschermingsklasse
Het toestel heeft voor vaste aansluiting de beschermings-
klasse IPX5D.
Het toestel wordt standaard geleverd met een aansluit-
kabel en steker met randaarde.
Hierdoor wordt de beschermingsklasse IPX2D.
230V-voeding
Voor de 230V-voeding dient een wandcontactdoos met
randaarde geplaatst te worden. Deze dient goed bereik-
baar gemonteerd te worden.
Om IPX5D te verkrijgen dient de 230V-voeding als vaste
aansluiting gerealiseerd te worden. Gebruik in dit geval
een dubbelpolige hoofdschakelaar met een contact-
opening van minimaal 3 mm.

16 BlueSense 3 32 / BlueSense 4 / BlueSense 5 32 32 januari 2018
10.2 Afmetingen en aansluitingen
Benodigde vrije ruimte rondom het toestel
Advies: Minimaal:
Zijkant 150 mm 40 mm
Onderkant 1 meter 250 mm
Voorkant 1000 mm 500 mm*
Bovenkant 500 mm 280 mm (concentrische
geveldoorvoer)
* 20 mm als de deur is gesloten
Figuur 10.1 Afmetingen en aansluitingen
Maten in mm.
BlueSense
A Aansluiting cv-aanvoer
B Aansluiting warm water
C Aansluiting gas
D Aansluiting koud water
E Aansluiting cv-retour
F CV-overstort afvoer
G Sifonafvoeraansluiting condens
H Aansluiting sifon vuilopvangbeker
K Aansluiting rookgasafvoer
(ook concentrisch, met adapter)
L Aansluitingen luchttoevoer
M Aansluitpijp tapwater/gas
N Aansluitpijp cv-aanvoer/retour
P Condensafvoerslang (ø buiten)
R Sifon
3 / 4 / 5
3/4’’ cil
1/2’’ cil
1/2’’ cil
1/2’’ cil
3/4’’ cil
ø 15 mm knel
80 mm
80 mm
ø 15 mm
ø 22 mm
ø 25 mm
BlueSense
S Ophangstrip
T Boorgaten voor ophangstrip (hartafstand: 11 mm boven het
toestel)
V Toestelophangpunten
Let op!
Bij afwijking van de
geadviseerde vrije ruimte
wordt de bereikbaarheid
van het toestel voor service-
doeleinden beperkt.
A
BCD
F
E
L LK
H
Eventuele deur
Vaste wand
S
G
V
MN P
R
R

17
BlueSense 3 32 / BlueSense 4 / BlueSense 5 32 32januari 2018
1. Luchttoevoeraansluiting (aansluiting ø80mm).
a. Monteer de luchttoevoerleiding. Maak gebruik van
stevig gasdicht materiaal, dat tevens bestand is
tegen omgevingstemperaturen die op kunnen
treden. Dit geldt vooral bij concentrische systemen
of bij een luchttoevoerpijp die zich dicht in de buurt
van een rookgaspijp bevindt.
b. Als de luchttoevoerpijp door warme, vochtige
ruimtes loopt, kan er aan de buitenkant van deze
pijp condensvorming optreden. Om dit te voor-
komen dient in dit geval deze pijp dampdicht
geïsoleerd te worden.
2. Rookgasafvoeraansluiting (aansluiting ø80mm).
a. Monteer de rookgasafvoerleiding. Op de BlueSense
mag uitsluitend afvoermateriaal, geveldoorvoer en/of
dakdoorvoeren worden aangesloten, welke geschikt
zijn voor condenserende rookgassen. Bij toepassing
van een kunststof afvoersysteem: temperatuur
klassificatie T120.
b. Let op de stromingsrichting van de rookgassen
en ook op de verbinding van de pijpen.
10.3 Aansluiten verbrandingsgasafvoer en luchttoevoer
Figuur 10.2
Luchttoevoerpijp rechts
Parallelle aansluiting (ø80 mm)
Gescheiden luchttoevoer- en rookgasafvoersysteem.
Horizontale verbrandingsgasafvoerpijp
minimaal 50 mm/m op afschot leggen!
Het condenswater en eventueel
regenwater loopt nu naar het toestel terug.
3. Bevestig de afdichtplaat (3) in de niet gebruikte lucht-
toevoeropening, links of rechts. Deze is standaard in
de linker luchttoevoeropening gemonteerd.
Voor de rookgasafvoer- en luchttoevoerleidingen geldt:
a. Inkorten van dit materiaal dient haaks te gebeuren en
verwijder de bramen.
b. Het materiaal met een draaiende beweging in elkaar
steken en eventueel een beetje zuurvrije vaseline
gebruiken voor de smering (vetten kunnen de lippen-
ring aantasten).
c. Beugel de pijpelementen spanningsvrij aan vaste
punten in het gebouw volgens opgave van de fabrikant.
d. Het gewicht van de pijpelementen mag niet recht-
streeks op de ketel rusten, daarnaast mag dit gewicht
niet rechtstreeks aan de dakdoorvoer komen te
hangen.
e. Ten aanzien van de dakdoorvoer geldt dat deze
vastgezet dient te worden met de bij de doorvoer
bijgeleverde bevestigingsbeugel.
Luchttoevoer vanuit opstellingsruimte (B23/B33)
Bij deze opstelling, waar het toestel als “open toestel”
wordt aangesloten, dient voldaan te worden aan de
eisen die gesteld zijn.
Zorg ervoor dat de luchttoevoeropeningen ten allen tijde
open blijven om voldoende luchttoevoer te garanderen.
Plaats op de luchttoevoer een 90o-bocht (B23) om evt.
invallend vuil of afdekking van de opening te voorkomen.
Figuur 10.4
Concentrische aansluiting
Figuur 10.3
Gebruik van bestaande HR-rookgasafvoer
Sluit het toestel alleen op een bestaand HR-rookgasafvoer-
systeem aan als dit nog een gegarandeerde levensduur van
ten minste 15 jaar heeft.
Let op! IP-klasse IPX5D vervalt bij een “open
toestel”. Voor IPX2D moet een bocht 90° op de
luchttoevoer geplaatst worden.
Het verdient echter sterk de voorkeur de luchttoevoer niet
op deze manier aan te sluiten, maar het toestel als
gesloten toestel te monteren.
Standaard aflevering
Luchttoevoerpijp links
Alternatief
1. Verwijder de aanwezige luchttoevoer- en de
rookgasafvoer-aansluiting.
2. Monteer de concentrische aansluiting.
3. Dicht de beide luchttoevoeropeningen met afdicht-
platen (3) af!
Let op! Rookgasafvoer- en luchttoevoerbuizen
moeten deugdelijk gebeugeld worden. Zie ook
het advies van de Rogafa op internet pagina
“www.hetnieuwebeugelen.nl”.

18 BlueSense 3 32 / BlueSense 4 / BlueSense 5 32 32 januari 2018
1. Aansluiting cv-aanvoer (3/4")
2. Aansluiting warm water (1/2")
3. Aansluiting gastoevoer (1/2")
4. Aansluiting koud water (1/2")
5. Aansluiting cv-retour (3/4")
6. Tapwater-/gasaansluitpijp ø15 mm,
30 cm lang
7. Cv-aansluitpijp ø22 mm,
30 cm lang
8. CV-overstort ø15 mm knel
9. Afvoer condens
10. Condensafvoerslang (ø buiten 25 mm)
11. Vuilopvangbeker van de sifon
12. Toestelsteker 230V, kabellengte ca. 1 m.
(Plaats stopcontact binnen handbereik!)
10.5 Bypass in de cv-installatie bij automatisch afsluitende (o.a. thermostatische) radiatorventielen
Een externe handinstelbare bypass (of een altijd open radiatorkraan) is noodzakelijk als het toestel op een cv-installatie wordt
aangesloten waarin de doorstroming geblokkeerd kan worden (bijv. indien overal thermostatische ventielen toegepast zijn).
Ferroli adviseert om deze handinstelbare bypass zo ver mogelijk van de ketel vandaan te plaatsen om de waterinhoud van het
bypasscircuit zo groot mogelijk te maken.
Het in het toestel ingebouwde snelontluchtingskraantje mag niet als bypass gebruikt worden.
Tijdens normaal bedrijf moet dit kraantje dicht staan! Zie ook blz. 36.
Figuur 3.1
Vloerverwarming
Pas uitsluitend zuurstof diffusiedichte buizen voor
vloerverwarming toe. Gebruik een hydraulisch
neutraal systeem en pas bij bestaande vloer-
verwarmingen (met mogelijk niet-diffusiedichte buizen)
een scheidingswisselaar toe.
Schone leidingen
Zorg dat de leidingen en aansluitingen van de cv-
installatie schoon zijn.
Expansievat
Een expansievat moet altijd rechtstreeks in verbinding
staan met de retouraansluiting van het toestel.
Plaats eventueel een magneet filter
Bij bestaande cv-installaties adviseren wij een
magneet filter in de retourleiding van het toestel te
monteren.
Ongewenste natuurlijke circulatie
(thermosifonwerking)
Indien het toestel vrijwel het laagste punt is van de
instal-latie, kan ongewenste natuurlijke circulatie
(thermosifon-werking) ontstaan. Dit is afhankelijk van
de CV-leidingloop. Monteer eventueel in de retour van
het toestel een terug-slagklep.
Instelling cv-vermogen 80%
Standaard staat het toestel op 80% cv-vermogen
afgesteld. In het instellingenmenu kan het vermogen
verhoogd of verlaagd worden.
Figuur 3.2
Sluit aangegeven toebehoren aan
Testwater uit toestel
Let op! Bij het verwijderen van de afdichtdoppen en tijdens het mon-
teren van de ketel kan er testwater uit de toestelleidingen lopen!
Spanningsvrij aansluiten
Leidingen pas na 50 cm beugelen en spanningsvrij aansluiten.
Gebruik kunststof of met rubber ingelegde beugels om geluid tijdens
opwarmen te voorkomen.
10.4 Aansluiten van de leidingen voor CV en koud- en warmwater

19
BlueSense 3 32 / BlueSense 4 / BlueSense 5 32 32januari 2018
10.6 Aansluiten van een zonneboiler of warmtepompboiler
Een inlaatcombinatie
Een doorstroombegrenzer met pakkingen.
(Let op stromingsrichting: o-ring moet door de
waterstroom in de begrenzer gedrukt worden!)
- BlueSense 3 : 6 l/min., art.nr. 1501080
- BlueSense 4 : 7,5 l/min., art.nr. 1501081
- BlueSense 5 : 9 l/min., art.nr. 1501082
Een thermostatisch mengventiel.
W = Warmwater aansluiting
K = Koudwater aansluiting
M = Mengwater naar huisinstallatie
Dit ventiel is verplicht.
Thermostatisch mengventiel
Op zonnige dagen kan de temperatuur in een zonneboiler tot
85oC oplopen. Om een te hoge tapwatertemperatuur te
voorkomen is de plaatsing van een thermostatisch meng-
ventiel nodig.
Belangrijk: tapwatertemperatuur instelling niet wijzigen!
Stel de warmtapwatertemperatuur (tapwatersetpoint) niet
lager in dan 60!
Monteer:
•Toestel niet uitzetten: Schakel bij toepassing
van bijv. een zonneboiler of warmtepompboiler
de BlueSense nooit uit!
•Comfortstand: In combinatie met een zonne-
of warmtepompboiler, moet de BlueSense
altijd op comfort ingesteld worden!
Figuur 10.8
Kamer-
thermostaat
connector
BlueSense
Kroonsteen
Een zonneboiler of warmtepompboiler wordt op deze pagina ook aangeduid als ‘boiler’. Deze ‘boiler’ is een tapwater
voorverwarmer. De BlueSense is geschikt om gebruikt te worden als naverwarmer voor zonlichtsystemen (met een maxi-
mum watertemperatuur van 85oC). Zie voor informatie over de tapwatervoordruk hoofdstuk 14.3.
Raadpleeg ook de handleiding van de boiler, bijv. voor de geadviseerde afstand tussen het cv-toestel en de boiler.
Figuur 10.7
Plaats een knelkoppeling met ingebouwde
doorstroombegrenzer:
Let op de juiste richting!
Koudwater
Inlaatcombinatie
Positie van een eventuele aparte brandervoorwaardethermostaat
in de boiler of direct in de warmwaterleiding van de boiler.
Verwijder de doorstroombegrenzer uit het toestel.
Zonneboiler
of
warmtepompboiler
Voor het elektrisch aansluiten, zie ook blz. 21 en de installatievoorschriften van de zonneboiler of warmtepomp!
1 - 2 Aansluiting brandervoorwaardethermostaat voor
aan-/uitzetten van tapwaterbedrijf combitoestel:
- contact gesloten = stromingssensor geactiveerd.
- contact open = stromingssensor niet geactiveerd.
1. Zonneboiler of warmtepompboiler met Open-
Therm-aansluiting, welke geschikt is om tap-
waterfunctie uit te schakelen:
1 - 2 Doorverbinden
7 - 8 OpenTherm-aansluiting naar boiler.
Kamerthermostaat aansluiten op boiler
3. Boiler zonder brandervoorwaardethermostaat:
1 - 2 Plaats in de warmwaterleiding tussen de boiler en het
combi-toestel een externe brandervoorwaarde-
thermostaat, afgesteld op 60º
C. Plaats deze thermo-
staat direct bij (of bij voorkeur in) de warmwateruitlaat
van de boiler.
ATTENTIE: Externe thermostaten/contacten moeten
geschikt zijn voor 15 mAmp.DC gelijkstroom.
2. Boiler met ingebouwde brandervoorwaarde-
thermostaat:

20 BlueSense 3 32 / BlueSense 4 / BlueSense 5 32 32 januari 2018
1. Is het toestel geschikt voor het geleverde gas?
2. Verwijder de kunststof dop van de toestelaansluiting;
3. Monteer de aansluitpijp;
4. Monteer een gas-afsluitkraan in de gasleiding; Indien
het toestel gemonteerd wordt op een oud stalen gas-
leidingnet, wordt geadviseerd een filter in de gas-
leiding te plaatsen (tussen het toestel en de gaskraan).
Schone leiding
Blaas de leiding voor montage door of klop het vuil eruit,
om defecten aan het gasregelblok te voorkomen.
Spanningsvrije aansluiting
Monteer de aansluiting zodanig dat de leidingen in het
toestel spanningsvrij zijn.
Aansluiting
Sluit de gasleiding aan volgens de bekende en geldende
gasinstallatievoorschriften. Houd rekening met de aanvul-
lende eisen van het plaatselijke energiebedrijf. De
aansluiting van het toestel is niet bepalend voor de
diameter van de binnenleiding. Deze dient afhankelijk van
de lengte van de leiding te worden vastgesteld.
Controle gaslekkage
Bij controle op gaslekkage van de binnenleiding moet
erop worden gelet dat het toestel niet samen met de
binnenleiding wordt afgeperst.
Controle gasblok
Indien ook het gasblok op dichtheid moet worden
gecontroleerd, mag de afpersdruk niet hoger zijn
dan 150mbar (1500 mmwk).
Bij een hogere druk kan er door beschadiging van
het membraan lekkage ontstaan.
10.7 Aansluiten gaszijdig
aansluitpijp (15 mm)
gaskraan
Figuur 10.9
10.8 Aansluiten condensafvoer
Rioolstankafsluiter of sifon
(niet meegeleverd)
• Schuif de afvoerslang ca. 3 cm over de aansluitpijp;
• Plaats de vuilopvangbeker met de dop naar voren,
zodat deze gemakkelijk schoongemaakt kan worden.
• Leg de afvoer vorstvrij aan (bijv. niet in de dakgoot).
• Monteer de rioolafvoerleiding op afschot.
• De sifon moet voor onderhoud goed bereikbaar zijn.
Figuur 10.12
Open verbinding verplicht!
(min. ø 32 mm)
Knip de slang op lengte
(min. 70 cm lang i.v.m.
navullen van de sifon!)
Vul de toestelsifon door circa
1 liter water via de condensaf-
voerslang in het toestel te gieten.
Dit om uittrede van verbrandings-
gas uit de sifon te voorkomen.
Figuur 10.11
Figuur 10.10
Vuilopvang-
beker
Eventueel afvoeren inlaat-
combinatie en overstort CV
Totale slanglengte
minimaal 70 cm!!

21
BlueSense 3 32 / BlueSense 4 / BlueSense 5 32 32januari 2018
10.9 Aansluiten van de kamerthermostaat, eventuele buitenvoeler of boilersensor
Verwijder de losneembare connector, aan
de rechterzijde van de elektrakast. Hiervoor
moet het voorpaneel worden verwijderd.
Deze aansluiting is een universele
kamerthermostaat aansluiting voor
zowel een OpenTherm- òf AAN/UIT-
kamerthermostaat.
Eventueel andere OpenTherm-apparaten altijd aansluiten
tussen de kamerthermostaat en de ketel.
Een ander OpenTherm-apparaat kan bijvoorbeeld een
zonneboiler of WTW-unit zijn. Zie voor meer informatie de
handleiding van het betreffende apparaat.
Controleer hierbij de correcte werking van de kamer-
thermostaat en het cv-toestel.
*
Als er een OpenTherm-kamerthermostaat wordt aangeslo-
ten, vervallen soms sommige functies op het toestel en
dienen deze instellingen op de thermostaat evt. aangepast
te worden (Afhankelijk van het model kamerthermostaat).
Kamerthermostaat met anticipatiestroom
Op dit toestel kan geen AAN/UIT-kamerthermostaat
worden aangesloten met een warmteversnelling
(anticipatiestroom), bijv. de Honeywell T87F.
Toestellen spanningsloos
Zorg dat het toestel (en evt. andere OpenTherm-
apparaten) tijdens de montage is uitgeschakeld!
Anders bestaat de kans dat de thermostaat en
ketel niet goed functioneren.
1) Aansluiten van een buitenvoeler (3-4)
Sluit de buitenvoeler aan bij gebruik van de WA-
regeling van het toestel of een WA-regeling van een
OpenTherm-kamerthermostaat.
Monteer de buitenvoeler op een buitenmuur, uit de
zon en op de noord- of noord-oostzijde van het huis,
min. 1 meter van de grond en niet beïnvloed door een
mogelijke warmte bron, zoals een ventilatie-opening
of een raam.
Figuur 10.13
Aansluiten van een kamerthermostaat
Aansluiten van een buitenvoeler of extra kamerthermostaat
Sluit de kamerthermostaat aan (max. 1 stuk).
Het maakt niet uit welke draad op 7 of 8 aan-
gesloten zit.
2) Aansluiten (extra) AAN-/UIT-kamerthermostaat
Op aansluiting 5 - 6 kan een (of meer) extra AAN/UIT-
schakelende thermostaat aangesloten worden.
Bijvoorbeeld een extra vorstthermostaat en/of een extra
kamerthermostaat.
Eisen / opmerkingen m.b.t. deze extra thermostaat:
• Er kan GEEN extra OpenTherm-thermostaat aan-
gesloten worden.
• Deze extra thermostaat dient een spanningsvrije
AAN/UIT-schakelende thermostaat te zijn.
• Een thermostaat met een warmteversnelling (anti-
cipatiestroom), bijv. de Honeywell T87F, werkt niet correct.
• Als er meerdere extra AAN/UIT-thermostaten aangesloten
worden, dienen deze parallel op aansluiting 5 - 6 aange-
sloten te worden.
• Er kunnen niet gelijktijdig meerdere zogenaamde
“Powerstealing”-thermostaten op de aansluiting 5 - 6
worden aangesloten.
Verwijder het voorpaneel
• Draai de schroeven aan de onder-
zijde van het voorpaneel los.
(Het is niet nodig de schroeven
volledig te demonteren!)
• Trek het voorpaneel aan de onder-
zijde naar voren en til deze uit zijn
ophangpunten (bovenzijde).
Figuur 10.14
Figuur 10.15
In de onderzijde van
het toestel zijn door-
voeropeningen voor
kabels aanwezig.
1 - 2 MET DOORVERBINDING (Normaal warmwaterbedrijf)
Stromingssensor geactiveerd
GEEN DOORVERBINDING (Geen warmwaterbedrijf)
Stromingssensor uitgeschakeld
3 - 4 Optie: aansluiting van een buitenvoeler, zie uitleg hier-
naast bij 1). (NTC 10kOhm bij 25
oC)
5 - 6 Aansluiting voor één of meerdere extra AAN/UIT-kamer-
thermostaten. Zie uitleg hiernaast bij 2).
7 - 8 Universele kamerthermostaat aansluiting.
Sluit één OpenTherm- of één AAN/UIT-kamerthermostaat
aan. Een thermostaat met warmte versnelling (anticipatie-
stroom) werkt niet correct.

22 BlueSense 3 32 / BlueSense 4 / BlueSense 5 32 32 januari 2018
1. Noteer type en serienummer van het toestel op de
achterzijde van deze handleiding.
2. Verwijder het voorpaneel van de mantel
Draai de schroeven aan de onderzijde van het voorpaneel
iets los. Trek het voorpaneel aan de onderzijde iets naar
voren en til het voorpaneel uit zijn ophangpunten.
3. Op de ontluchter is i.p.v. een afsluitdopje een slangetje
aangesloten. De ontluchter werkt hierdoor altijd automatisch.
4. Vul de installatie langzaam (i.v.m. ontluchten)
Gebruik uitsluitend schoon leidingwater. Gebruik geen
gedemineraliseerd water. Het is niet toegestaan
chemische middelen aan het water toe te voegen. Bij
het toevoegen hiervan vervalt de garantie op het toestel.
5. Vul het warm watergedeelte
Open de inlaatcombinatie en ontlucht het warm water-
gedeelte via de warm waterkranen.
6. Controleer aansluitingen op lekkage (ook in het toestel)
7. Ontlucht de gasleiding
11.1 Voorbereidingen en in bedrijf nemen
11. EERSTE INGEBRUIKSTELLING VAN HET TOESTEL
Figuur 11.1
7. Controleer de werking voor tapwater
Draai een warm waterkraan open en controleer of het
toestel goed werkt. Meet de volumestroom:
BlueSense 3 : ± 6 l/min.
BlueSense 4 : ± 7,5 l/min.
BlueSense 5 : ± 9 l/min.
8. Controleer de werking voor cv-gebruik
Zet de kamerthermostaat hoog.
Controleer of het toestel voor cv-bedrijf goed werkt.
9. Plaats het voorpaneel weer op het toestel
Draai de schroeven weer vast.
10. Ontlucht de CV-installatie en vul eventueel nogmaals
bij.
In bedrijf nemen
• In de ruimte waar de kamerthermostaat hangt, dienen
alle radiatoren altijd open te staan.
• De eerste weken na toestel-installatie dienen de
radiatoren goed ontlucht te worden. Zie blz. 9.
• Leg het gebruik van comfort-/economystand uit (blz.6-7).
Instrueer de gebruiker
Volg punt 1 - 7 voordat u de toestelsteker
in de wandcontactdoos steekt
6. Na het opstarten ziet u de druk in
de cv-installatie (bijv. 16 = 1,6 bar).
Het toestel is gereed voor gebruik
of begint meteen voor cv- of
comfortstand warm water.
Alarm- en Foutcodes
Als er een bepaalde code knippert of als er helemaal niets
op het display te zien is, is er iets aan de hand.
Een code bestaat uit de letter A of F en een getal. De letter
en het getal zullen om en om knipperen op het display.
Alarmcode A01.
Mogelijke oorzaak + oplossing:
• De gaskraan staat dicht of de gas-
leiding is niet goed ontlucht.
Controleer dit. Om het toestel
weer op te starten, druk op
Foutcode F37.
Mogelijke oorzaak + oplossing:
• De waterdruk in de cv-installatie is te
laag. Vul de installatie bij (zie blz. 9).
Resetten is niet nodig. Na het vullen
komt het toestel automatisch in
bedrijf (opstartprogramma).
Leeg display.
Mogelijke oorzaak + oplossing:
• De steker zit niet in de wandcontactdoos;
• Er staat geen spanning op de wand-
contactdoos. Dit is te controleren door een
ander apparaat hierop aan te sluiten.
• De zekering in het toestel is defect.
Alarmcode A03.
Mogelijke oorzaak + oplossing:
• Geen watercirculatie. De pomp loopt
niet. Controleer dit. Om het toestel
weer op te starten, druk op
1. Open de gaskraan.
2. Steek de steker in de wandcontactdoos (met randaarde).
De wandcontactdoos dient goed bereikbaar te zijn;
3. Het toestel start met zijn opstart- en ontluchtprogramma,
dat ca. 5 min. in beslag neemt (FH zichtbaar in het display);
4. Zeer belangrijk:
Zorg dat het toestel zeer goed ontlucht is.
Gebruik hiervoor eventueel het snelont-
luchtingskraantje achter de elektrakast.
5. Draai het kraantje na gebruik weer dicht!

23
BlueSense 3 32 / BlueSense 4 / BlueSense 5 32 32januari 2018
11.2 Het toestel afstemmen op de installatie (installateursmenu) zie ook blz. 24 en 25
INSTALLATEURSMENU
U wilt beginnen met het INSTALLATEURSMENU?
Door de RESET-knop minimaal 20 seconden in te
drukken, komt u in de 4 menu’s voor de installateur.
(Tel hiervoor bij voorkeur de draaiende haakjes op het
display zodra de RESET-knop wordt ingedrukt).
1
Door te drukken op de onderste insteltoetsen kunt u kiezen uit 4 verschillende submenu’s2
3
U wilt stoppen met het INSTALLATEURSMENU?
Druk dan 20 seconden op de reset-toets (of wacht circa 15 minuten) en het installateursmenu stopt.
4
Zie ook blz. 24. Zie ook blz. 25.

24 BlueSense 3 32 / BlueSense 4 / BlueSense 5 32 32 januari 2018
Het toestel afstemmen op de installatie
INSTALLATEURSMENU
U wilt beginnen met het INSTALLATEURSMENU?
Door de RESET-knop minimaal 20 seconden in te drukken, komt u in de
4 menu’s voor de installateur. (Tel hiervoor bij voorkeur de draaiende haakjes op het
display zodra de RESET-knop wordt ingedrukt).
1
Door te drukken op de onderste insteltoetsen kunt u kiezen uit 4 verschillende submenu’s2
3
Zie hieronder. Zie blz. 25. Zie blz. 25. Zie blz. 25.
11.2.1 Instellingenmenu BlueSense
Na de RESET-knop 20 sec. te hebben ingedrukt, wordt zichtbaar op het display: tS. Dit is al direct het instellingenmenu. Laat de RESET-knop los.
Door nogmaals de RESET-knop kort in te drukken, komt u in het instellingenmenu zelf.
Het display toont als eerste i ÷ 01 (de letter i en het cijfer 01 knipperen om en om).
Met de onderste insteltoetsen CV- of CV+ kunt u door het menu lopen van i ÷ 01 tot i ÷ 18.
Met de bovenste insteltoetsen WW- of WW+ kunt u de ingestelde waarde wijzigen.
Door de RESET knop meer dan 20 seconden in te drukken kan men het menu weer verlaten.
Nadat minimaal 15 minuten geen knop is ingedrukt, wordt het menu ook verlaten.
* De softwareversie is zichtbaar bij het opstarten na een spanningsonderbreking.

25
BlueSense 3 32 / BlueSense 4 / BlueSense 5 32 32januari 2018
11.2.2 Informatiemenu BlueSense
Door de RESET-knop minimaal 20 seconden in te drukken, komt u in de 4 menu’s voor de installateur.
(Tel hiervoor bij voorkeur de draaiende haakjes op het display zodra de RESET-knop wordt ingedrukt).
Na deze 20 seconden wordt zichtbaar op het display: tS. Dit is het instellingenmenu (zie blz. 24). Laat de RESET-knop los.
Druk voor het informatiemenu op de onderste insteltoets CV+ . Op het display wordt zichtbaar: In.
Door nogmaals de RESET-knop kort in te drukken, komt u in het informatiemenu zelf.
Het display toont als eerste t : 01 (de letter t en het cijfer 01 knipperen om en om).
Met de onderste insteltoetsen CV- of CV+ kunt u door het menu lopen van t : 01 tot F : 13.
Met de bovenste insteltoetsen WW- of WW+ kunt u de gemeten waarde uitlezen.
11.2.4 Menu Wis Storingshistorie BlueSense
Door de RESET-knop minimaal 20 seconden in te drukken, komt u in de 4 menu’s voor de installateur.
(Tel hiervoor bij voorkeur de draaiende haakjes op het display zodra de RESET-knop wordt ingedrukt).
Na deze 20 seconden wordt zichtbaar op het display: tS. Dit is het instellingenmenu (zie blz. 24). Laat de RESET-knop los.
Druk voor het menu Wis storingshistorie 3x op de onderste insteltoets CV+ . Op het display wordt zichtbaar: rE.
Dit is het menu Wis storingshistorie.
Door de eco/comfort-knop minimaal 3 seconden in te drukken, verwijdert u alle foutcodes uit de storingshistorie.
Hierna wordt het gewone display direct weer zichtbaar: de storingshistorie is gewist.
11.2.3 Storingsmenu BlueSense
Door de RESET-knop minimaal 20 seconden in te drukken, komt u in de 4 menu’s voor de installateur.
(Tel hiervoor bij voorkeur de draaiende haakjes op het display zodra de RESET-knop wordt ingedrukt).
Na deze 20 seconden wordt zichtbaar op het display: tS. Dit is het instellingenmenu (zie blz. 24). Laat de RESET-knop los.
Druk voor het storingsmenu 2x op de onderste insteltoets CV+ . Op het display wordt zichtbaar: Hi.
Door nogmaals de RESET-knop kort in te drukken, komt u in het storingsmenu zelf.
Het display toont als eerste H : 01 (de letter H en het cijfer 01 knipperen om en om). H01 is de laatst opgetreden storing.
Met de onderste insteltoetsen CV- of CV+ kunt u door het storingsmenu lopen: H02 is de voorlaatste storing, enz.
Drukt u 1x op één van de bovenste insteltoetsen WW- of WW+ , verschijnt de foutcode van de betreffende storingspositie
(bijvoorbeeld: 01=A01).
Door de RESET knop meer dan 20 seconden in te drukken kan men het menu weer verlaten.
Nadat minimaal 15 minuten geen knop is ingedrukt, wordt het menu ook verlaten.

26 BlueSense 3 32 / BlueSense 4 / BlueSense 5 32 32 januari 2018
Keuze van de Bediening: Noodzakelijke onderdelen Instellingen van de
temperatuurregeling handmatig of BlueSense en/of WA-regeling
automatisch van de thermostaat
Ruimtetemperatuurregelingen: nummer 1 en 2
1Met een Handmatig Kamerthermostaat1) AAN/UIT-type of
kamerthermostaat OpenTherm
2Met een Automatisch Klokthermostaat1) AAN/UIT-type of
kamerthermostaat OpenTherm
Weersafhankelijke regelingen 2): nummer 3 t/m 7
3Iedere ruimte apart, Geen De WA-regeling van de BlueSense Activeer de WA-regeling van de
onafhankelijk nachtverlaging • doorverbinding op ingang AAN/UIT- BlueSense in het WA-menu.
van elkaar kamerthermostaat van BlueSense Kies een stooklijn en een
• buitenvoeler3) voetpunt. Zie blz. 27.6)
• bypass4)
• overal thermostatische (radiator) kranen5)
4Iedere ruimte apart, Handmatige De WA-regeling van de BlueSense Activeer WA-regeling van de
onafhankelijk (nacht) verlaging • kamerthermostaat: AAN/UIT-type of BlueSense in het WA-menu.
van elkaar d.m.v. een kamer- OpenTherm Kies een stooklijn en een
thermostaat • buitenvoeler3) voetpunt. Zie blz. 27.6)
• bypass4)
• overal thermostatische (radiator) kranen5)
5Iedere ruimte apart, Automatische OT-kamerthermostaat met WA-regeling7) Zie de uitleg over WA-regeling
onafhankelijk nachtverlaging • bijv. Ferroli Romeo klokthermostaat in de handleiding van de
van elkaar • buitenvoeler3) OpenTherm-kamerthermostaat.7)
• bypass4) De WA-regeling van de
• overal thermostatische (radiator) kranen5) BlueSense zelf kan uit blijven.8)
6Iedere ruimte apart Automatische OT-kamerthermostaat met WA-regeling7) Zie de uitleg over WA-regeling
met ruimtetempera- nachtverlaging • bijv. Ferroli Romeo klokthermostaat in de handleiding van de
tuurcompensatie9) • buitenvoeler3) OpenTherm-kamerthermostaat.7)
vanuit het vertrek • bypass4) De WA-regeling van de
waar de kamer- • overal thermostatische (radiator) kranen5) BlueSense zelf kan uit blijven.8)
thermostaat hangt.
7In iedere ruimte apart, Details afh. van Externe WA-regelaar Zie uitleg over de WA-regeling de
details afhankelijk type WA-regelaar • WA-regelaar met potentiaalvrij contact handleiding van de WA-regelaar
van type WA-regelaar • zie opmerking10)
1) Voor een goede temperatuurregeling dient een thermostaat te beschikken over 1 van de 2 vermelde eigenschappen:
a. Tweedraads elektronische AAN/UIT-(klok)thermostaat met cyclusinstelling (potentiaalvrij contact)
Op dit toestel kunnen geen AAN/UIT-kamerthermostaten worden aangesloten met een warmteversnelling
(anticipatiestroom), bijvoorbeeld de T87F. Deze functioneren niet juist.
b. OpenTherm (klok)thermostaat (tweedraads, afhankelijk van type is uitschakeling van warmhoudstand mogelijk).
2) Opgemerkt dient te worden dat een WA-regeling niet zonder meer een energiebesparing geeft.
3) De buitenvoeler dient een 10 kOhm NTC-sensor te zijn, aangesloten op het toestel. Zie voor meer informatie op
bladzijde 21.
4) Zijn er thermostatische kranen gemonteerd, dan moet er een bypass aanwezig zijn. Stel deze goed in.
5) Mogelijk worden in de ruimte waar de kamerthermostaat hangt geen thermostatische (radiator) kranen gemonteerd op
de radiatoren en/of convectoren. Dit kan echter een schommeling in de ruimtetemperatuur veroorzaken van +/- 1
oC.
Daarom adviseren wij om overal thermostatische (radiator) kranen toe te passen om de temperatuur in iedere afzon
derlijke ruimte na te regelen.
6) Met het WA-menu van de BlueSense activeert u de weersafhankelijke regeling van het toestel. De juiste waarde is
afhankelijk van de cv-installatie. Zie bladzijde 27 voor de juiste waarde en eventuele bijstelling van het voetpunt.
7) Sommige klokthermostaten, zoals bijvoorbeeld de Ferroli Romeo, hebben een ingebouwde WA-regeling.
Opmerking: het cv-setpoint, ingesteld op de BlueSense, is ook voor deze situatie de maximale cv-aanvoertemperatuur.
8) Als de WA-regeling van een OT-kamerthermostaat wordt gebruikt, kan de WA-regeling van de BlueSense ook aan worden
gezet. In dit geval werkt de WA-regeling van de BlueSense als extra weersafhankelijke maximale temperatuurbegrenzing.
9) De ruimtetemperatuurcompensatie zorgt dat de regeling ook reageert op de invloed van de regen, de wind en de zon.
10) Bij aansluiting van een externe WA-regelaar dient de pomp op continu draaien gezet te worden.
- AAN / UIT-regelcontact aansluiten op aansluiting 7-8.
- Instelling i÷05 van het instellingenmenu moet hiervoor op 1 worden gezet: zie bladzijde 24.
- De temperatuurvoeler dient minimaal 1 meter van de BlueSense vandaan op een cv-leiding gemonteerd te worden.
11.3 Overzicht van kamerthermostaten en weersafhankelijke regelingen

27
BlueSense 3 32 / BlueSense 4 / BlueSense 5 32 32januari 2018
1. Controleer of er een buitenvoeler is aangesloten!
2. Activeer het instellingenmenu, zie blz. 24.
3. Stel de instellingen i÷13 (stooklijn) en i÷14 (voetpunt) in.
Invloed van het cv-setpoint op de stooklijnen
Het cv-setpoint bepaalt de maximale gewenste cv-aanvoer-
temperatuur. De stooklijnen worden als het ware begrenst
door het cv-setpoint.
Deze invloed geldt zowel bij de weersafhankelijke regeling
van de BlueSense zelf, als bij een geactiveerde weersaf-
hankelijke regeling van een OpenTherm-kamerthermostaat.
Zie het gebruikersmenu op bladzijde 6 voor uitleg over de
instelling van het cv-setpoint.
De weersafhankelijke regeling van de BlueSense werkt
als een maximum begrenzing voor andere externe rege-
laars.
5. Stel de juiste stooklijn in met i÷13.
6. Ga met de onderste insteltoetsen naar i÷14 (voetpunt).
(de letter i en 14 knipperen om en om).
Druk 1x op of en u ziet het
ingestelde voetpunt (30 in dit voorbeeld).
Stel met of de gewenste
waarde in.
Let op! De waarde wordt pas aange-
past in de regeling zodra u met de
onderste insteltoetsen doorschakelt
naar een andere instelling.
De weersafhankelijke regeling is ingesteld. Verlaat eventueel het instellingenmenu voor de installateur, zie onderaan blz. 24.
buitentemperatuur in oC
cv-aanvoertemperatuur in oC
Voetpuntverschuiving buitentemperatuur in
oC
cv-aanvoertemperatuur in oC
Druk 1x op of
en u ziet de ingestelde stooklijn.
Bij 00 is de weersafhankelijke
regeling uitgeschakeld.
Stel met of de juiste
stooklijn in.
Zie hiernaast voor advies.
Let op! De waarde wordt pas aange-
past in de regeling zodra u met de
onderste insteltoetsen doorschakelt
naar een andere instelling.
Kies een juiste stooklijn:
Radiatoren en/of convectoren 90/70
oC: ..................... stooklijn 9
Nageïsoleerde woning + ruimbemeten radiatoren: ..... stooklijn 7 of 8
Radiatoren + vloerverwarming als bijverwarming: ....... stooklijn 8 of 9
Laagtemperatuurverwarming: ................................ stooklijn 5
11.4 Volg stap 1 t/m 7 voor het instellen van de Weersafhankelijke regeling
Stooklijnen: bij cv-setpoint van 90
oC en een voetpunt van 30.
Bij aanpassing van het voetpunt, verschuiven de stooklijnen mee.
OF
Deze grafiek geldt bij een cv-setpointinstelling van 75
oC
en een voetpunt (OF) van 30
oC.
buitentemperatuur in oC
cv-aanvoertemperatuur in oC
U kunt i÷13 en i÷14 alleen instellen indien er een correct werkende buitenvoeler is aangesloten!
4. Ga met de onderste insteltoetsen naar i÷13 (stooklijn).
(de letter i en het cijfer 13 knipperen om en om)
De instellingen zijn afhankelijk van de cv-installatie, kierdichtheid van de woning en de gewenste aanwarmsnelheid.
7. Stel het gewenste voetpunt in met i÷14.

28 BlueSense 3 32 / BlueSense 4 / BlueSense 5 32 32 januari 2018
12.2.4 Vervang de branderpakking en plaats
de ventilator met brander weer terug.
12. ONDERHOUD
12.2.1 Onderhoud CV-wisselaar
• Verwijder de luchtaanzuigbuis van de ventilator.
• Verwijder de ventilator met brander en controleer
of de buizen van de wisselaar schoon zijn.
Reinig deze eventueel met een zachte borstel.
Onderhouds- en servicerapportage
Achterin deze handleiding, op bladzijde 40 en 41, staan de
onderhouds- en servicerapporten afgedrukt. In dit overzicht
wordt per bedrijfsjaar aangegeven wat er in elk jaar moet
gebeuren. De aangegeven omvang van de onderhouds-
beurten komt overeen met de beschikbare kennis en stand
van de techniek ten tijde van het drukken van dit voorschrift.
Uit nieuwe inzichten of technische overwegingen kunnen
naderhand wijzigingen worden uitgevoerd. Hierbij geldt de
meest actueel beschikbare versie als onderhoudsvoor-
schrift voor dit toestel, te downloaden van onze internetsite:
www.ferroli.nl.
Een goed en volledig ingevuld rapport geeft u of uw collega
een duidelijk beeld van de geschiedenis van dit toestel.
Door het invullen van dit rapport kan tevens worden aange-
toond dat de onderhoudsbeurten zijn uitgevoerd t.b.v.
eventuele garantieafspraken.
Als blijkt dat door ervaring of bij een uitgevoerde
onderhoudsbeurt, frequenter onderhoud gewenst is, kan
besloten worden de onderhoudstermijnen in te korten. Dit
kan bijvoorbeeld nodig zijn bij sterk vervuilde luchttoevoer-
lucht, zeer intensief gebruik, uw praktijkervaring, laag-
temperatuursystemen of andere omstandigheden waaruit
blijkt dat het noodzakelijk is de termijnen in te korten.
Wij adviseren u om in de onderhouds- en
servicerapporten op blz. 40 en 41 aan te geven
welke werkzaamheden zijn uitgevoerd.
Hierdoor hebben collega’s bij volgende bezoeken
meer gegevens betreffende het toestel.
Regelmatig en goed uitgevoerd onderhoud kan tussentijdse
storingen voorkomen en houdt het toestel in optimale conditie.
12.1 Algemene informatie
230V-spanning
In het toestel zijn componenten aanwezig die
aangesloten zijn op een spanning van 230V.
Dit zijn onder andere de pomp, de print en
de ventilator.
Hete onderdelen
Als het toestel nog korte tijd geleden heeft
gefunctioneerd, kunnen bijv. de wisselaars, het
branderbed en de watertransporterende pijpen
een hoge temperatuur hebben. Voer pas de
werkzaamheden uit, als deze afgekoeld zijn.
Metalen onderdelen
Wees voorzichtig met mogelijk scherpe randen
van metalen onderdelen.
Benodigde apparatuur
Multimeter, drukmeter (meetnauwkeurigheid +/- 2 Pascal),
CO/CO2-meter, watervolumestroommeter en thermometer.
Alle meters dienen gecalibreerd te zijn.
12.2.3 Vlamelektrode 81/82 (ontsteking en
ionisatie) vervangen
Vervang de vlamelektrode bij veel vervuiling, A01
of A06-storingen. Controleer vóór montage de
vonkafstand. Dit moet 4 mm ± 0,5 mm zijn!
Figuur 12.3
• Pak een emmer en houd deze onder de
vuilopvangbeker.
• Draai de dop van de vuilopvangbeker los.
• Verwijder de vuilopvangbeker en spoel deze uit.
• Draai de dop op de vuilopvangbeker.
• Vul de sifon zoals aangegeven op blz. 20.
12.2.2 Vuilopvangbeker van de sifon (zie ook blz. 20)
12.2 Onderhoudsbeurt
Figuur 12.1
Zet de kamerthermostaat laag,
gebruik geen warm water en neem de
steker uit de wandcontactdoos.
Verwijder het voorpaneel
• Draai de schroeven aan de onderzijde
van het voorpaneel iets los.
Het is niet nodig de schroeven volledig
te demonteren.
• Trek het voorpaneel aan de onderzijde
naar voren en til deze aan de boven-
zijde uit zijn ophangpunten.
Vul de toestelsifon door circa
1 liter water via de condensaf-
voerslang in het toestel te gieten.
Dit om uittrede van verbrandings-
gas uit de sifon te voorkomen.
Figuur 12.2
Totale slanglengte
minimaal 70 cm!!

29
BlueSense 3 32 / BlueSense 4 / BlueSense 5 32 32januari 2018
Vergeet niet de meetpunten op het gasblok weer dicht te doen en verzegel het gasblok!
Resultaat van de meting gasdruk op meetpunt (2) bij minimum belasting.
• Een PLUS gasdruk: dus meer gas dan lucht - RIJK mengsel
• Een NEGATIEVE gasdruk: dus minder gas dan lucht - ARM mengse
•Geadviseerde instelling van het gasblok: van -5 tot 0 Pascal
(let op! -5 wil zeggen dat de gasdruk 5 Pascal lager is dan de luchtdruk)
Gasdruk niet tussen de - 5 en 0 Pa : Stel de gasdruk in op 0 Pascal bij minimum belasting.
Eventueel bijstellen
• De instelschroef (4) is verzegeld. Verzegel de instelschroef na het bijstellen weer met Torx T40 !
• Stel de gasdruk in op precies 0 Pascal.
Controleer CO2 van de verbrandingsgassen bij vollast
Dit moet bij vollast 8,0 - 9,5% zijn (zie blz. 30). CO2 eventueel corrigeren met brander instelling (5) bij vollast!
12.2.5 Meet de gasvoordruk
Op meetpunt (1) (figuur 12.4) van het gasblok kan de gasvoordruk gemeten worden. Controleer het volgende:
• Als het toestel niet in bedrijf is, blijft de voordruk constant tussen een waarde van 20 - 30 mbar?
• Daalt de gasdruk niet te veel bij het in bedrijf gaan van het toestel (minimum voordruk 20 mbar bij vollast)?
12.2.6 Controleer de gasdrukinstelling van het gasblok (meetpunten (1) en (2) openen met Torx T10)
Meetcondities van de gasdrukinstelling
ZEER BELANGRIJK! VERWIJDER het voorpaneel van de mantel. Er MOET gemeten worden met geopend
toestel! Meet uitsluitend als het toestel op minimaal vermogen brandt, na 1 minuut wachten.
•Controleer eerst of de gasleiding goed is vastgezet bij flens A én koppeling B!
•Gebruik een nauwkeurige drukmeter (meetnauwkeurigheid ±2 Pa.). Stel de drukmeter in op Pascals en calibreer.
• Sluit de drukmeter aan: ”PLUS” aansluiten op het meetpunt geregelde gasdruk (2).
Neem het toestel weer in bedrijf.
Volg ALTIJD onderstaande volgorde: 12.2.5 - 12.2.6 controleren / corrigeren.
1 Meetpunt gasvoordruk (20 - 30 mbar)
2 Meetpunt geregelde gasdruk (minimum belasting)
3 Meetpunt branderdruk bij vollast
4 Instelschroef voor gasdrukinstelling
5 Instelling CO2 brander bij vollast (inbus 4 mm)
6 Omgevingsluchtdruk
Omrekenwaarde:
0,1mbar = 10Pa = 1mmwk
1mbar = 100Pa = 10mmwk
Er MOET gemeten worden ZONDER toestelmantel.
Figuur 12.4
Opening (6) voor de omgevings-
luchtdruk moet open zijn!
Scherm de opening wel af met
een afschermdopje!
De brander kan NIET juist ingesteld worden door alleen
maar de branderdruk (3) te meten en evt. te corrigeren!

30 BlueSense 3 32 / BlueSense 4 / BlueSense 5 32 32 januari 2018
12.2.15 Hoeveelheidsregelaar tapwater
Open een warm waterkraan en meet de volumestroom.
Vervang de hoeveelheidsregelaar bij een te grote
afwijking (meer dan -15%). Zie ook de tapwater-
grafieken op blz. 37 en de technische specificaties op
blz. 38. Controleer ook het filter aan de inlaat van de
stromingssensor.
12.2.17 Koppelingen
Controleer de gas-, tapwater- en cv-koppelingen
op bevestiging en lekkage. Indien nodig:
• Draai de koppelingen vast
• Vervang bij lekkage de pakking of o-ring.
12.2.14 Werking tapwaterbedrijf
Controleer warm waterbedrijf.
12.2.7 Gasverbruik
• Meet het gasverbruik bij max. vermogen.
Zie blz. 38 voor het maximum gasverbruik.
12.2.18 Werking voor cv-bedrijf
Zet de kamerthermostaat vragend en controleer de
werking voor cv. Zodra de brander voor cv in bedrijf
is, is op het display zichtbaar:
Omdat de cv-pomp iedere 24 uur even bekrachtigd
wordt, kan deze in principe niet vast gaan zitten.
12.2.20 Rookgasafvoer en de luchttoevoer
Controleer of (de aansluitingen van) het lucht-
toevoer- en rookgasafvoersysteem in een goede
staat verkeert en de verbindingen goed dicht zijn.
12.2.9 Rookgaslekkage brander
Controleer (m.b.v. bijvoorbeeld een lasspiegel)
het toestel op rookgaslekkage tussen de cv-
wisselaar en de brander.
12.2.8 Vlamelektrode werking
•Controleer (luister eventueel) of er bij de start
een goede vonk is voor de ontsteking.
• Controleer de conditie van de kabel naar de
vlamelektrode.
12.2.10 CO2 -percentage vollast
t/m CO-waarde vollast
12.2.13 CO2 -percentage laaglast
CO-waarde laaglast
Meet het CO en CO2-percentage in de rookgasafvoer.
•bij vollast: tapkraan vol open.
• bij laaglast: op cv-bedrijf.
12.2.19 Druk van de cv-installatie
• De druk moet ca. 1,6 bar zijn
(bij een koude cv-installatie).
• Als de druk aan de lage kant
is (lager dan 1 bar), moet de
cv-installatie bijgevuld worden.
Bij klachten van bewoners over extra bijvullen of bij veel
F20/F21/F37/F40/A26-storingen in het storingsgeheugen:
controleer het expansievat en de cv-overstort.
Toegestane waarden CO in rookgassen:
bij laaglast / vollast.
(geldt voor aardgas)
Beoordeling
Geen bezwaar
tegen het gebruik
Verhoogde CO-waarde:
zoek de oorzaak van de hoge
CO-waarde en los dit op
Ontoelaatbare hoge CO-waarde:
zet het cv-toestel uit.
Waarschuw de bewoners het
toestel niet meer aan te zetten.
Zoek de oorzaak van de hoge
CO-waarde en los dit op.
Meetnauwkeurigheid: 20%
Als de CO-waarde te hoog is, controleer dan:
• het branderbed.
• de gasdrukinstelling op laagstand, zie 12.2.6.
• rookgasafvoer en luchttoevoer, zie blz. 13.
• rookgasrecirculatie.
Toegestane
waarde
< 300 ppm
> 300 ppm
< 1.000 ppm
> 1.000 ppm
Belangrijk! : voorpaneel terugplaatsen,
voordat u de CO / CO2-meting doet.
Dicht de opening rondom de meet-
sondes tijdens de meting goed af.
Juiste waarden CO2 in rookgassen:
• Aardgas (G25):
laagstand 7,5-9,5% CO2vollast 8-9,5% CO2
Als de CO2-waarden afwijken, controleer dan:
• bij laaglast: de gasdrukinstelling gasblok,
zie 12.2.6.
• bij vollast: het gasverbruik, zie 12.2.7.
• gasrestrictie (aanwezigheid / vervuiling)
Let op: het CO2-percentage is geen maat voor
vervuiling!
12.2.16 Warm watertemperatuur
Open een warm waterkraan en meet de temperatuur.
Zodra de brander voor tapwater in bedrijf is,
is op het display zichtbaar: .
12.2.21 Meetnippels gasblok
Vergeet niet, in verband met de elektrische
veiligheid, om het voorpaneel weer met de
schroeven vast te schroeven.
Papier of ander materiaal mag niet op of tegen
verwarmingstoestellen aanliggen.
De ketel moet rondom vrij zijn. Controleer dit en
leg dit eventueel uit aan de bewoners!
Monteer het voorpaneel weer op z’n plaats.
Controleer of de meetnippels op het gasblok
goed gesloten zijn! Gebruik Torx T10.
Controleer of de meetpunten in de rookgasafvoer-
en luchttoevoeraansluitingen bovenop het toestel
weer gesloten zijn!

31
BlueSense 3 32 / BlueSense 4 / BlueSense 5 32 32januari 2018
13. SERVICE-ONDERDELEN EN STORINGEN
13.1 Overzicht van het toestel en serviceonderdelen (zie ook blz. 34)
Terugsturen van onderdelen naar Ferroli
Het is nodig dat onderdelen, die terug worden gestuurd
naar Ferroli, worden voorzien van een volledig ingevuld
retourlabel. Plak een sticker (zie onderstaand voorbeeld),
waarvan er ca. 10 zijn bijgesloten bij het toestel, op dit
label òf schrijf het serienummer en type toestel op dit label.
serienummer van het toestel
Originele Ferroli onderdelen
Gebruik alleen originele Ferroli onderdelen om een goede en veilige
werking te kunnen garanderen.
Omschrijving ...............................Bestelnummer
6 Bedieningspaneel en display ......................... 3296452
7 Gastoevoer
8 Uitlaat warm tapwater
9 Toevoer koud tapwater
10 Aanvoer-cv
11 Retour-cv
14 Overstortventiel CV ........................................ 3291012
15+29 Set LTV 80 mm met RGA 80 mm .................... 1802305
16 Ventilator (voor bestelling zie 16+22)
16a Ventilatorprint .................................................. 3296302
16+22 Unit ventilator en brander ............................... 3296492
21 Gasinspuiter .................................................... 3296200
32 Pomp A label compleet ..................................... 3296408
35 Luchtafscheider BlueSense 3-4 .................... 3296450
Luchtafscheider BlueSense 5 ....................... 3296451
36 Automatische ontluchter pomp Wilo .............. 3291106
37 Zeef stromingssensor .................................... 3292072
39 Waterhoeveelheidsregelaar 6 l/min. BS-3 ..... 3291064
Waterhoeveelheidsregelaar 7.5 l/min. BS-4 .. 3291110
Waterhoeveelheidsregelaar 9 l/min. BS-5 ..... 3291065
42 Tapwatersensor opklik 15 mm ....................... 3720065
44 Gasblok VK8205VE2005 ................................ 3296201
68 Elektrakast leeg (voor bestelling zie 68+101)
68+101 Set elektrakast met print ABM03 ................ 3296420
81/82 Vlamelektrode (ontsteking en ionisatie) .... 3296410
101 Print ABM03 (voor bestelling zie 68+101)
103 Printopsteekrelais LC32 (optioneel) ........... 3296421
136 Stromingssensor ......................................... 3296011
137 Cv-druksensor ............................................ 3293404
145 Manometer ................................................... 3296108
154+406 Set condensafvoerslang met vuilopvang-
beker sifon .................................................. 3296005
161+196 Set warmtewisselaar met condensbak
Warmtewisselaar bi-thermic BS 3-4 ......... 3296104
Warmtewisselaar bi-thermic BS 5 ............. 3296103
186 Temperatuursensor opklik 18 mm .............. 3720060
191 Temperatuursensor rookgasafvoer ........... 3296338
193 Toestelsifon ................................................. 3296002
199 Afdichtdop alternatieve luchttoevoer ........ 3288135
203 Voedingskabel met stekers ........................ 3296645
207 Toestelaansluitkroonsteentjes ................... 3296644
278 Temperatuursensor (dubbel) opklik 18mm 3296130
349 Snelontluchtkraantje ................................... 3296105
401 Luchtaanzuigbuis ventilator ....................... 3296303
402 Pakking brander .......................................... 3296460
402+403 Pakking brander + Isolatie brander ............ 3296462
404 Isolatie in warmtewisselaar ....................... 3296127
405 Kabelboom BlueSense 3 - 4 - 5 ................. 3296642
406 Vuilopvangbeker sifon (voor bestelling zie 154+406)
Vet bij O-ringverbindingen
Bij het losnemen en weer bevestigen van een O-ringverbinding
adviseren wij om gebruik te maken van (zuurvrij) vet.
Dit vergemakkelijkt het terugplaatsen van het onderdeel.
BlueSense 3
Omschrijving .....................................Bestelnummer
Let op bij het vervangen van onderdelen:
- Roken / vuur / vonken verboden!
- Trek de steker uit de wandcontactdoos en sluit de gaskraan!
Figuur 13.1 Service-onderdelen BlueSense 3-4-5

32 BlueSense 3 32 / BlueSense 4 / BlueSense 5 32 32 januari 2018
13.2 Storingslijst met mogelijke oorzaken en oplossingen
Software-versie bepalen
Er zijn kleine verschillen in software-versies mogelijk. Soms is het van belang om te weten welke software-versie het betreft, wordt er
naar deze software-versie verwezen. U kunt als volgt bepalen welke software het toestel heeft: trek de steker uit de wandcontactdoos
(als het toestel niet in bedrijf is), wacht eventjes en doe de steker weer in de wandcontactdoos. Na ca 10 seconden ziet u enige tijd 2
cijfers, bijv. “04” in het display. Dit betekent software versie 04. Hierna volgt FH.
Wachttijd voor branderbedrijf
d1, d2 en d3 zijn geen storingen!
Als de aanduiding “d1”, “d2” of “d3” te zien is, staat
het toestel in een wachttijd voor branderbedrijf. Dit
kan tot 4 minuten duren.
d1 = wachttijd na tapwater
d2 = wachttijd na CV
d3 = wachttijd ontsteking
of
Opstart- / ontluchtprogramma:
FH is geen storing!
Als de steker van het toestel in de wandcontactdoos
wordt gestoken of als het toestel weer is bijgevuld nadat
de cv-druk te laag was of na sommige storingen, begint
een circa 5 minuten durend ontluchtprogramma. Hierbij
draait de ventilator en ook wordt de pomp afwisselend
bekrachtigd.
Geen ionisatiesignaal
(tijdens ontsteken)
• Controleer of de gaskraan open staat;
• Controleer de vlamelektrode op:
contacten / vervuiling / aardsluiting.
Vervang bij twijfel de vlamelektrode.
• Controleer de afstand tussen elektrode en
aardpen = 4,0 mm ± 0,5 mm. Zie blz. S6, 5.1.1.
• Controleer de gasvoordruk; Ontlucht gasleiding;
• Controleer of het gasblok gas naar de brander
doorlaat. Controleer gasdruk bij opstarten.
• Controleer de werking van de ventilator.
• Controleer of het condenswater goed weg kan
lopen. Reinig eventueel het sifon.
• Controleer de luchttoevoer / rookgasafvoer.
• Is de print defect?
Vals vlamsignaal
Er wordt vlam gedetecteerd terwijl de gasklep
gesloten is. Is het gasblok defect? (sluit niet
goed) Is de print defect?
Te hoge cv-aanvoertemperatuur
De cv-aanvoertemperatuur is te hoog geweest.
• Controleer de werking van de pomp.
• Controleer of de radiatoren en/of bypass open
staan. Doorstroming moet altijd mogelijk zijn;
• Controleer in de historie-gegevens of er
regelmatig F08 storingen voorkomen.
• Controleer de cv-aanvoersensor (dubbelsensor!).
Te hoge temperatuur van rookgassen
Fout F07 is 3 maal voorgekomen in de laatste
24 uur, zie foutcode F07.
Alarmcodes (A)
Het toestel is vergrendeld. De oorzaak dient opgelost te worden,
waarna de reset-toets ingedrukt dient te worden om het toestel
weer op te starten. Na 5x resetten wordt deze functie geblok-
keerd. U dient even de steker uit de wandcontactdoos te halen
voor de resetfunctie weer werkt.
Als een Alarmcode (A) na een reset terugkeert:
waarschuw uw installateur. Wacht in een noodgeval
tenminste 60 min. voor u opnieuw reset.
Alarm- en Foutcodes
Het toestel wordt door ingebouwde elektronica volledig aangestuurd en gecontroleerd. Als er in het toestel een
storing wordt gesignaleerd zal het toestel uitschakelen, afhankelijk van de soort storing, en op het display een
code weergeven. Aan de meeste storingen zijn Alarm- of Foutcodes verbonden. Een code bestaat uit de letter A
of F met getal. De letter en het getal knipperen om en om op het display, bijv. A÷01.
of
Ventilatorfout
Er is geen tijdige terugkoppeling van het
frequentiesignaal van de ventilator naar de print.
• Zitten de stekers goed op de ventilator?
• Controleer de werking van de ventilator.
(als de ventilator vervangen dient te worden
mag deze elektrisch niet losgenomen worden
als er nog spanning (230V) op het toestel staat).
Binnen 4 minuten vijf maal verlies van
vlamsignaal gesignaleerd
• Controleer de ionisatiepen (contacten/vervuiling).
Vervang bij twijfel de ionisatiepen;
• Controle rookgasafvoer-/ luchttoevoersysteem
(ter controle: dop in de luchttoevoer verwijderen)
• Controleer de condensafvoer; Reinig event. de
sifon en/of condensbak. Dek de elektrakast af.
• Controleer bij een slecht en onregelmatig
brandende brander of bij regelmatig voorkomende A06
storingen het branderbed.
Waterdruk 3x te hoog in 1 uur (3x F40)
• Controleer/vergelijk CV-druk op manometer met de
druk op het display (blz.S2) of infomenu (blz.S9).
• Waarschijnlijk is het expansievat stuk.
Controleer dit en vervang evt. het expansievat.
Onvoldoende watercirculatie CV
Na ontsteken brander 3x geen verhoging van
cv-aanvoertemperatuur
(minstens 1°C verhoging na 15 sec. nodig).
• Controleer de werking van de pomp;
• Controleer of de radiatoren en/of bypass open
staan. Er moet altijd doorstroming mogelijk zijn
• Controleer of de cv-aanvoersensor goed op de
buis is geklikt (contactvlak).
• Controleer de cv-aanvoersensor (dubbelsensor!)
Te groot temperatuurverschil tussen de 2
meetelementen in de aanvoerdubbelsensor
• Zit de sensor goed op de leiding geklikt.
• Controleer de bedrading naar deze sensor.
• Controleer de cv-aanvoersensor (dubbelsensor!).
Controle temperatuursensoren (cv-aanvoerdubbelsensor = 2 sensoren!!)
• Controleer de elektrische weerstand, zie tabel bovenaan blz. S15.
• Controleer de temperaturen, zie informatiemenu blz. S9.
Instelproblemen
• Controleer alle parameterinstellingen.
• Mogelijk is de print defect. Vervang deze.

33
BlueSense 3 32 / BlueSense 4 / BlueSense 5 32 32januari 2018
Tapwatertemperatuurmetingfout
• Controleer tapwaterhoeveelheid.
• Controleer of de tapwatertemperatuursensor juist is
bevestigd.
• Controleer de tapwatertemperatuursensor.
• Controleer de tapwaterstromingssensor.
Foutcodes (F)
Het toestel is geblokkeerd. Bij deze storing dient de oorzaak ervan
opgelost te worden, waarna het toestel vanzelf, dus zonder dat
de resettoets hoeft te worden ingedrukt, weer in bedrijf komt. Het
drukken op de resettoets heeft bij een Fout-code (F) geen effect.
Sommige van deze storingen kunnen dan verdwijnen, maar komen
soms regelmatig weer terug.
Cv-aanvoer-dubbelsensor fout
(sensor 2): niet aangesloten of defect
• Zijn de stekertjes goed op de sensor geklikt?
• Controleer de cv-aanvoersensor (dubbelsensor!).
Te hoge rookgastemperatuur
De warmtewisselaarsensor meet langer dan
2 min. een te hoge rookgastemperatuur
• Controleer het gehele luchttoevoer- en verbran-
dingsgasafvoercircuit, incl. de warmtewisselaar.
• Controleer de temperatuursensor.
Ventilatorfout
• Zitten de stekers goed op de ventilator?
• Controleer de werking van de ventilator.
Te lage voedingsspanning
• Controleer of de 230V netspanning uit het
elektriciteitsnet voldoende hoog is.
Frequentie fout
• Mogelijk is de print defect. Vervang deze.
Te hoge cv-retour temperatuur
• De cv-retourtemperatuur is hoger dan 99oC
geworden. Controleer of de doorstroming van
de cv-installatie in orde is; Als de temperatuur
beneden de 89oC komt zal het toestel bij
aanwezige warmtevraag weer ontsteken.
• Controleer de werking van de pomp.
• Controleer of de radiatoren en/of bypass open
staan. Doorstroming moet altijd mogelijk zijn.
• Controleer de temperatuursensor.
Te hoge cv-aanvoer temperatuur
• De cv-aanvoertemperatuur is hoger dan 99oC
geworden. Controleer of de doorstroming van
de cv-installatie in orde is; Als de temperatuur
beneden de 89oC komt zal het toestel bij
aanwezige warmtevraag weer ontsteken.
• Controleer de werking van de pomp;
• Staat de pomp op de hoogste stand?
• Controleer of de radiatoren en/of bypass open
staan. Er moet altijd doorstroming mogelijk zijn.
• Controleer de cv-aanvoersensor (dubbelsensor!).
Groot temperatuurverschil tussen de
2 meetelementen in cv-aanvoersensor
• Zit de sensor goed op de leiding geklikt.
• Controleer de bedrading naar deze sensor.
• Controleer de cv-aanvoersensor (dubbelsensor!).
Waterdruk te laag (lager dan 0,4 bar)
• Controleer/vergelijk CV-druk op manometer met de
druk op het display (blz.S2) of infomenu (blz.S9).
• Bij voldoende cv-druk: is cv-druksensor in orde?
• De cv-installatiedruk is te laag: bijvullen.
• Controleer of het expansievat in orde is.
Buitenvoeler fout
•Controleer de aansluitingen (blz. S15).
•Controleer de temperatuursensor.
Waterdruk cv te hoog (hoger dan 2,8 bar)
•Het toestel schakelt uit.
• Controleer/vergelijk CV-druk op manometer met de
druk op het display (blz.S2) of infomenu (blz.S9).
•Controleer het expansievat.
Cv-aanvoer-dubbelsensor fout
(sensor 1): niet aangesloten of defect
• Zijn de stekertjes op de sensor aangesloten?
• Controleer de cv-aanvoersensor (dubbelsensor!).
Cv-retoursensor fout:
niet aangesloten of defect
• Zijn de stekertjes op de sensor aangesloten?
• Controleer de temperatuursensor.
Printfout
• Vervang de print.
Indien Foutcodes (F) zich regelmatig voordoen:
waarschuw uw installateur. Vermeldt bij telefonisch
contact het type toestel en de storingscode.
Waterdruk erg laag: 0,4 - 0,7 bar
• Het toestel functioneert wel.
• Controleer/vergelijk CV-druk op manometer met de
druk op het display (blz.S2) of infomenu (blz.S9).
• Controleer of het expansievat in orde is.
• Cv-installatie bijvullen, als expansievat in orde is.
Waterdruk erg hoog: 2,5 - 2,8 bar
• Het toestel functioneert wel.
• Controleer/vergelijk CV-druk op manometer met de
druk op het display (blz.S2) of infomenu (blz.S9).
• Controleer of het expansievat in orde is.
• Cv-installatie iets aftappen, als expansievat in orde is.
Cv-druksensor-fout.
•Waterdruksensor niet aangesloten of defect.
Vlamsignaalfout
• Controleer de vlamelektrode.
• Controleer print.
Gasklepfout
• Controleer gasklepbedrading.
• Controleer print.
Printproblemen
• Reset en vervang eventueel de print.
Tapwatersensor fout
• Zijn de stekertjes op de sensor aangesloten?
• Controleer de temperatuursensor.
Rookgas-sensor fout
• Controleer of de sensor goed is aangesloten
en geen kortsluiting maakt.
• Controleer ook de aansluiting op de print.
• Controleer de temperatuursensor.
Te snelle temperatuurstijging CV
•Controleer CV-watercirculatie.
Resetfout.
•Toestel even spanningsloos maken.
Programmeerfout.
•Vervang de print.
Printproblemen
• Reset en vervang eventueel de print.

34 BlueSense 3 32 / BlueSense 4 / BlueSense 5 32 32 januari 2018
14. WERKING EN TECHNISCHE GEGEVENS
14.1 Werking van het toestel
Figuur 14.1
101. Print ABM03
103. Printopsteekrelais LC32 (optioneel) (niet getekend)
104. Zekering 3.15 Amp (niet getekend)
136. Stromingssensor
137. CV druksensor
145. Manometer
154. Condensafvoerslang
154+406. Set condensafvoerslang met vuilopvangbeker sifon
161. Warmtewisselaar bi-thermic
161+196. Warmtewisselaar bi-thermic BlueSense 3 - 4
161+196. Warmtewisselaar bi-thermic BlueSense 5
186. Temperatuursensor opklik 18 mm (retour)
191. Temperatuursensor rookgasafvoer
193. Toestelsifon
196. Condensbak
199. Afdichtdop alternatieve luchttoevoer
203. Voedingskabel met stekers 230V (niet getekend)
207. Toestelaansluitkroonsteentjes (niet getekend)
278. Temperatuursensor (dubbel) opklik 18 mm (aanvoer)
349. Snelontluchtkraantje
401. Luchtaanzuigbuis ventilator
402. Pakking brander
403. Isolatie brander
404. Isolatie in warmtewisselaar
405. Kabelboom BlueSense 3 - 4 - 5 (niet getekend)
406. Vuilopvangbeker sifon
Legenda
6. Bedieningspaneel en display
7. Gastoevoer
8. Uitlaat warm tapwater
9. Toevoer koud tapwater
10. Aanvoer-cv
11. Retour-cv
14. Overstortventiel CV
15. Luchttoevoeraansluiting 80 mm
15+29. Set LTV 80 mm met RGA 80 mm
16. Ventilator
16+22. Unit ventilator en brander
16a. Ventilatorprint
21. Gasinspuiter
22. Branderdek
29. Rookgasafvoeraansluiting 80 mm
32. Pomp A label compleet
35. Luchtafscheider
36. Automatische ontluchter pomp Wilo
37. Zeef stromingssensor
39. Waterhoeveelheidsregelaar 6 l/min. BlueSense 3
39. Waterhoeveelheidsregelaar 7,5 l/min. BlueSense 4
39. Waterhoeveelheidsregelaar 9 l/min. BlueSense 5
42. Tapwatersensor opklik 15 mm
44. Gasblok VK8205VE2005
68. Elektrakast leeg
68+101. Set elektrakast met print ABM03
81/82. Vlamelektrode (ontsteking en ionisatie)

35
BlueSense 3 32 / BlueSense 4 / BlueSense 5 32 32januari 2018
Ontsteking
Ontstekingsprocedure:
1. Er is warmtevraag: : warm waterverwarming;
: centrale verwarming.
2. • bij warm watervraag stopt de pomp (32).
• bij cv-vraag gaat pomp (32) draaien.
3. De ventilator (16) wordt aangestuurd.
4. De gecombineerde vlamelektrode (81/82) gaat vonken.
5. Het gasblok (44) opent de gastoevoer
6. Het gas komt de ventilator in, die het
gas/luchtmengsel naar de brander blaast.
7. Bij de brander wordt het mengsel door de vlamelektrode
(81/82) ontstoken, waarna de warmte via de cv-wisselaar
(161) aan het langsstromende cv-water wordt overgedra-
gen.
8. Het vlamsignaal wordt met de vlamelektrode gemeten.
Als na het ontsteken voldoende vlamsignaal wordt
gemeten, verschijnt het vlamsymbool op het display:
9. Hierna volgt vrijgave van de regeling.
Als het toestel na het openen van de gasklep niet
ontsteekt, geeft het toestel een vlamstoring (A01) aan.
Herstart
Als de ontsteking de eerste keer niet lukt, doet het toestel
nog 2 keer een ontsteekpoging voordat het in storing valt.
Als het toestel na een vlamstoring is gereset, wordt er maar
1 ontsteekpoging uitgevoerd.
Als een vlamstoring 5 keer is gereset, werkt de resettoets
niet meer. In dit geval dient de steker even uit het stop-
contact te worden gehaald!
Na het opstartprogramma (ca. 5
min.) ziet u de waterdruk in de cv-
installatie (16 = 1,6 bar), zoals het
voorbeeld hiernaast. Het toestel is
gereed voor gebruik.
Als er een bepaalde code knippert (A of F) of als er hele-
maal niets op het display staat, is er iets aan de hand.
Zie hoofdstuk 13.2 op blz. 32 en 33.
Opstartcyclus
1. De steker wordt in de wandcontactdoos gestoken.
2. Na circa 10 seconden ziet u enige tijd 2 cijfers, bijv. 30,
in het display. Dit betekent software versie 3.0.
3. De ventilator (16) draait. U ziet ‘FH’ op het display.
3. Tegelijkertijd draait de pomp (32) (cyclisch aan/uit).
Einde warmtevraag
1. Gasblok (44) stopt de gastoevoer.
2. De ventilator (16) draait na.
3. Na cv-verwarming draait de cv-pomp na afhankelijk
van instelling i÷05, zie blz. 24.
Wachttijden (signalering d1, d2 of d3)
d1: na tapwatervraag schakelt het toestel pas na een
wachttijd over op eventueel cv-bedrijf.
d2: ook als de brander uitschakelt door een te hoge cv-
aanvoertemperatuur, is er een wachttijd.
d3: bij herhaalde ontsteekpoging is er een wachttijd.
Directe beveiligingen
Vlamelektrode (81/82)
Gedurende het ontsteken en branden controleert de print of
de vlam aanwezig blijft. Het vlam signaal op het functie-
display geeft aan of dit signaal aanwezig is. Als het signaal
er niet is of wegvalt, geeft het toestel een A1-storing aan.
Deze storing is met de RESET-toets op te heffen.
Delta-T beveiliging warmtewisselaar (278 en 186)
Om de warmtewisselaar (161) te beveiligen tegen een
te groot temperatuurverschil, bij onvoldoende waterdoor-
stroming, mag het temperatuurverschil tussen de cv-
aanvoer- (278) en cv-retoursensor (186) niet te groot
worden. Indien temperatuurverschil te groot wordt, wordt het
vermogen teruggemoduleerd.
Te hoge cv-aanvoertemperatuur
Als de cv-aanvoer-dubbel-sensor (278) langere tijd een
temperatuur van meer dan 105oC meet, geeft het toestel
een A3-storing.
Lage druk in de cv-installatie (137)
Als de cv-waterdruk onder ± 0,4 bar komt, schakelt het
toestel uit en geeft het toestel een F37-storing aan.
Als de druk weer voldoende is, wordt deze storing
automatisch opgeheven. Als de druk aan de lage kant is,
tussen 0,4 en 0,7 bar, wordt F20 zichtbaar. Hiermee wordt
de bewoner gewaarschuwd dat er bijgevuld moet worden.
Hoge druk in de cv-installatie (137)
Cv-waterdruk erg hoog (2,5 - 2,8 bar): .... F21
De brander blijft in bedrijf.
Cv-waterdruk te hoog (> 2,8 bar): ........... F40
De brander is uit.
Foutcode F40 3x voorgekomen: .............. A26
De brander is uit.
Overstortventiel cv-zijdig (14)
Dit ventiel treedt in werking bij een cv-druk hoger dan 3 bar.
Vorstbeveiliging (278)
Het toestel wordt d.m.v. een vorstbeveiligingsfunctie via
de cv-aanvoersensor (278) beveiligd tegen bevriezing. Als
de temperatuur bij deze sensor onder de 5
oC komt, gaat het
toestel op laagstand branden en schakelt weer uit na een
temperatuurverhoging tot 15
oC.
Voorkomen vastzitten van de pomp (32)
Om te voorkomen dat de pomp (32) vast gaat zitten,
wordt deze, indien er 24 uur geen cv-vraag is geweest,
enkele seconden aangestuurd.
Rookgassensor
Deze sensor schakelt het toestel uit als deze 2 minuten
lang een temperatuur meet die hoger is dan de inge-
stelde waarde.
Hiermee wordt het rookgasafvoersysteem beveiligd
tegen te hoge temperaturen.
De grootte van de vlam is afhankelijk
van het brandervermogen.
Werking:

36 BlueSense 3 32 / BlueSense 4 / BlueSense 5 32 32 januari 2018
Advies
In verband met beperking van het stromingsgeluid in
(vooral thermostatische) radiatorkranen, wordt geadviseerd
een cv-installatie te dimensioneren op max. 2 mwk (0,2 bar)
drukverlies. Eventueel het maximum toerental van de cv-
pomp instellen met i÷07 (zie blz. 24).
14.2.3 Waterstroom
Controle voldoende waterstroom in de cv-installatie
1. Bij het opgestelde cv-vermogen is een bepaalde water-
stroom nodig (l/uur). Bij deze waterstroom heeft de cv-
installatie een bepaalde weerstand (bar). Als de water-
stroom afneemt, zal de weerstand volgens een be-
paalde lijn afnemen: de weerstandslijnen 1-8.
2. De cv-pomp geeft een bepaalde opvoerhoogte (bar) die
afhankelijk is van de waterstroom (l/uur).
3. Controleer of de opvoerhoogte voldoende hoog is.
14.2.1 Pompopvoerhoogte
In onderstaande grafiek wordt de beschikbare opvoerhoogte van de CV-pomp weergegeven.
14.2 Pompregeling en extern beschikbare pompopvoerhoogte voor cv-installatie
DICHT (fabrieksinstelling)
Het snelontluchtingskraantje moet tijdens
normaal bedrijf dicht staan.
OPEN
Eventueel alleen bij het in bedrijf stellen
om sneller te ontluchten.
Invloed van het ingebouwde snelontluchtingskraantje
Als het snelontluchtingskraantje open wordt gezet, daalt
de beschikbare opvoerhoogte door de ontstane open
verbinding tussen de cv-aanvoer en cv-retour.
Het ingebouwde snelontluchtingskraantje mag alleen
tijdelijk worden open gezet om sneller te ontluchten!
14.2.2 Pompregeling instellingenmenu i05 (zie blz. 24)
Tijdens warmwatergebruik is de pomp altijd uitgeschakeld. De pomp kan voor CV op een aantal verschillende wijzen
geregeld worden met instelling i05 in het instellingenmenu (zie blz. 24).
i05 = de wijze van regelen (aan/uit of modulerend met/zonder nadraaitijd).
BlueSense 3 xx - 4 - 5 xx xx met toevoeging (xx) vanaf 12 in de typeaanduiding (en bij nieuwe printen)
Software versie vanaf 03 (zichtbaar bij het opstarten na een spanningsonderbreking)
0 OK = pomp aan/uit + nadraaitijd (voor PWM pompen met vaste delta T)
1 OK = pomp aan/uit continu behalve bij warmwatergebruik (voor PWM pompen met vaste delta T)
2 (n.v.t.) = pomp modulerend vaste delta T met nadraaitijd
3 (n.v.t.) = pomp modulerend vaste delta T continu behalve bij warmwatergebruik
4 OK = pomp aan/uit + nadraaitijd (voor PWM pompen met automatische delta T) (ingesteld vanaf fabriek) (ADVIES-
INSTELLING)
5 OK = pomp aan/uit continu behalve bij warmwatergebruik (voor PWM pompen met automatische delta T)
6 (n.v.t.) = pomp modulerend automatische delta T met nadraaitijd
7 (n.v.t.) = pomp modulerend automatische delta T pomp continu (behalve bij warmwatergebruik)
a. Vaste delta T: pomptoerental stelt zich in naar de gewenste vaste delta T bij ontwerpcondities.
b. Automatische delta T: pomptoerental stelt zich in naar de gewenste delta T bij ontwerpcondities en is verder afhankelijk
van de geregelde watertemperatuur.
c. De gewenste delta T bij ontwerpcondities kan ingesteld worden met i12 in het instellingenmenu (zie blz. 24).
d. Bij de modulerende pompregelingen blijft de pomp eventueel nadraaien op het laatst ingestelde toerental met een
maximum van 75%.
Uitleg:
AModulatie 100% : 41 W, maximum toerental.
BModulatie 75% : 32 W, fabrieksinstelling.
CModulatie 30% : 4 W, minimum toerental.
1-7 zijn voorbeelden van weerstandslijnen van een CV-installatie:
1 = hoge weerstand
7 = lage weerstand

37
BlueSense 3 32 / BlueSense 4 / BlueSense 5 32 32januari 2018
14.3 Tapwaterzijdig drukverlies
Wat te doen bij een te lage voordruk
Als de voordruk bij het toestel te laag is, bijvoorbeeld bij
etagebouw, kan de volumestroom te laag worden.
Om de volumestroom weer te vergroten kan de hoeveelheids-
begrenzer uit het toestel worden verwijderd, waardoor de
kans aanwezig is dat de volumestroom weer te groot kan
worden om het water voldoende op te warmen.
De hoeveelheidsbegrenzer bevindt zich in de uitlaat van de
stromingssensor tapwater, zie blz. 31.
Plaats een instelbaar kraantje om de volumestroom nu
goed in te kunnen stellen.
De volumestroom dient ten allen tijden overeen te komen
met het cw-tapdebiet.
• BlueSense 3: ± 6 l/min.
• BlueSense 4: ± 7,5 l/min.
• BlueSense 5: ± 9 l/min.
Het tapwaterzijdig drukverlies
In de hiernaast getoonde grafieken wordt het
tapwaterzijdig drukverlies van uitsluitend de toestellen
weergegeven.
De werkelijk doorstromende waterhoeveelheid wordt bepaald
door de beschikbare koudwater inlaatdruk op het toestel bij
een volledig geopende kraan en het drukverlies van het
betreffende warmwater gedeelte.
Tapwaterzijdig drukverlies over de BlueSense 3
Figuur 14.2
Tapwaterzijdig drukverlies over de BlueSense 4
Figuur 14.3
1. Het drukverlies met hoeveelheidsbegrenzer.
2. Het drukverlies zonder hoeveelheidsbegrenzer.
Tapwaterzijdig drukverlies over de BlueSense 5
Figuur 14.4

38 BlueSense 3 32 / BlueSense 4 / BlueSense 5 32 32 januari 2018
14.4 Technische gegevens
Specificaties BlueSense 3 BlueSense 4 BlueSense 5 32 32 32
min - max min - max min - max
Centrale verwarming
nominale belasting cv = Q (Hi = onderwaarde) kW 5,8 - 21,6 5,8 - 25,0 6,7 - 29,5
nominale belasting cv (bovenwaarde) kW 6,4 - 23,9 6,4 - 27,7 7,4 - 32,7
vermogen (P) 80/60oC* kW 5,7 - 21,2 5,7 - 24,5 6,6 - 28,9
50/30oC* kW 6,2 - 22,9 6,2 - 26,5 7,2 - 31,3
* ingesteld maximaal cv-zijdig vermogen % 80 (=17,0 kW) 80 (=19,6 kW) 80 (=23,1 kW)
instelbereik cv-zijdig vermogen % 30 - 100 30 - 100 30 - 100
vollastrendement (CE) o.w. 80/60oC % 97,8 - 98,0 97,8 - 98,0 97,8 - 98,0
vollastrendement (CE) o.w. 50/30oC % 107,5 - 106,1 107,5 - 106,1 107,5 - 106,1
HR107 rendement (CE) o.w. 36/30oC % 108,8 108,8 108,8
waterinhoud cv-zijdig l 1,7 1,7 2,1
regeling modulerend modulerend modulerend
toelaatbare waterdruk (PMS) bar 3 3 3
cv-aanvoertemperatuur (instelbereik) °C 80 (30-90) 80 (30-90) 80 (30-90)
t max °C 95 95 95
Tapwater
nom. belasting tapwater Qnw (DHW) (Hi=o.w.) kW 5,8 - 25,0 5,8 - 29,0 6,7 - 33,1
nom. belasting tapwater (bovenwaarde) kW 6,4 - 27,7 6,4 - 32,2 7,4 - 36,7
tapvermogen kW 5,7 - 25,0 5,7 - 29,0 6,6 - 33,1
waterinhoud tapwaterzijdig l 0,2 0,2 0,2
tapdrempel l/min. 1,5 1,5 1,5
tapwatersetpoint (instelbereik) °C 60 (40-65) 60 (40-65) 60 (40-65)
toelaatbare max. tapwaterdruk (PMW) bar 9 9 9
Effectieve toestelwachttijd s 21 25 21
CW tapdebiet (60oC) l/min. 6 7,5 9,0
Jaargebruiksrendement (Hi) % 90,7 89,8 94,5
Brandertechniek
gasverbruik (G25; max) m3/h (l/min) 3,08 (51,3) 3,57 (59,5) 4,07 (67,8)
gasvoordruk G25 (tolerantie) mbar 25 (20-30) 25 (20-30) 25 (20-30)
maximum weerstand LTV/RGA m. pijplengte 153 123 95
toestelcategorie II2E3P, II2(43.46-45.3 MJ/m3 (0°C))3P
maximale rookgastemperatuur °C 105 105 105
min. rookgasstroom / max. rookgasstroom m3/h 9 - 40 9 - 47 11 - 54
NOx-klasse 5 5 5
toestelklasse C13, C23, C33, C43, C53, C63, C83, B23, B33
CO2-percentage rookgas (laaglast / vollast) G25 % nominaal 8,7 - 9,2 8,7 - 9,2 8,7 - 9,2
Elektrisch
opgenomen vermogen (rust - min. - max.) W 3 - 16 - 75 3 - 16 - 84 3 - 16 - 98
voeding V / Hz 230 / 50 230 / 50 230 / 50
AAN-/UIT-kamerthermostaten Ja (thermostaten met anticipatiestroom functioneren echter niet juist)
modulerende kamerthermostaat (standaard) OpenTherm OpenTherm OpenTherm
IP-klasse (bij vaste 230V-aansluiting) IPX5D IPX5D IPX5D
IP-klasse bij toestelaflevering (met steker) IPX2D IPX2D IPX2D
Constructieve informatie
gewicht kg 25 25 26,5
afmetingen (h x b x d) mm 600x400x320 600x400x320 600x400x320
tapwateraansluitingen (knel aansluitpijp) ø mm 15 (toestel: G1/2’’, incl. aansluitpijp ø15mm, 30 cm lang)
cv-aanvoeraansluiting / cv-retouraansluiting ø mm 22 (toestel: G3/4”, incl. aansluitpijp ø22mm, 30 cm lang)
gasaansluiting inch G1/2”(bui) (toestel: G1/2”, inclusief aansluitpijp Ø15 mm, 30 cm lang)
rookgasafvoeraansluiting ø mm 80 (60mm zonder adapter)
luchttoevoeraansluiting ø mm 80 (2 mogelijkheden ø80)
concentrische rookgasafvoer / luchttoevoer ø mm met adapter 60/100 of 80/125
materiaal warmtewisselaar / materiaal brander warmtewisselaar / brander: RVS (INOX)
Temperatuur klasse verbrandingsgas afvoersyst. T120

39
BlueSense 3 32 / BlueSense 4 / BlueSense 5 32 32januari 2018
14.5 Elektrisch aansluitschema en aansluitingen op de toestelconnector (zie ook blz. 21)
Figuur 14.5
6 Bedieningspaneel
16 Ventilator
16a Ventilatorprint
32 Pomp
42 Tapwatersensor
opklik 15mm
44 Gasblok
VK8205VE2005
68 Elektrakast
72 AAN/UIT-kamerthermo-
staat (zonder anticipatie-
stroom!)
72a Aansluiting (extra) AAN/
UIT-kamerthermostaat
81/82 Vlamelektrode
(ontsteking en ionisatie)
101 Print ABM03
103 Optioneel printopsteek-
relais LC32 met poten-
tiaalvrij maakcontact
104 zekering 3.15 Amp
136 stromingssensor
138 Buitenvoeler (optioneel)
139 OpenTherm-aansluiting
(Zie ook blz. 21)
137 CV druksensor
145 Manometer
186 Temperatuursensor
opklik 18mm (retour)
191 Temperatuursensor
rookgasafvoer
203 Voedingskabel met
stekers 230V
207 Toestelaansluitkroon-
steentjes
278 Temperatuursensor
(dubbel) opklik 18mm
(aanvoer)
Figuur 14.6 Weergegeven type BlueSense (3-4-5) 32
1 - 2 MET DOORVERBINDING (Normaal warmwaterbedrijf)
Stromingssensor geactiveerd
GEEN DOORVERBINDING (Geen warmwaterbedrijf)
Stromingssensor uitgeschakeld
3 - 4 Optie: aansluiting van een buitenvoeler
(NTC 10kOhm bij 25
oC, zie tabel elektrische weerstand)
5 - 6 Aansluiting voor één of meerdere extra AAN/UIT-kamer-
thermostaten. Zie ook blz. 21.
7 - 8 Universele kamerthermostaat aansluiting. Sluit één
OpenTherm- of één AAN/UIT-kamerthermostaat aan.
Zie ook blz. 21. Een thermostaat met warmte versnelling
(anticipatiestroom) werkt niet correct.
Gegevens van de NTC-temperatuur-sensoren (tolerantie ±2°C).
Elektrische weerstand van de temperatuursensoren
°C kOhm
-5 42.3
0 32.2
5 26.3
10 19.9
15 15.9
20 12.5
°C kOhm
55 3.0
60 2.5
65 2.1
70 1.8
75 1.5
80 1.3
°C kOhm
25 10.0
30 8.1
35 6.5
40 5.3
45 4.4
50 3.6
°C kOhm
85 1.1
90 0.9
95 0.8
100 0.7
Produktspezifikationen
Marke: | Ferroli |
Kategorie: | Zentralheizungskessel |
Modell: | BlueSense 5 CW5 |
Brauchst du Hilfe?
Wenn Sie Hilfe mit Ferroli BlueSense 5 CW5 benötigen, stellen Sie unten eine Frage und andere Benutzer werden Ihnen antworten
Bedienungsanleitung Zentralheizungskessel Ferroli

5 Oktober 2024

2 September 2024

20 August 2024

10 August 2024

10 August 2024

2 August 2024

2 August 2024

31 Juli 2024

31 Juli 2024

29 Juli 2024
Bedienungsanleitung Zentralheizungskessel
- Zentralheizungskessel Bosch
- Zentralheizungskessel ATAG
- Zentralheizungskessel Inventum
- Zentralheizungskessel EAS Electric
- Zentralheizungskessel Vaillant
- Zentralheizungskessel Junkers
- Zentralheizungskessel De Dietrich
- Zentralheizungskessel Thermex
- Zentralheizungskessel Remeha
- Zentralheizungskessel Saunier Duval
- Zentralheizungskessel Stiebel Eltron
- Zentralheizungskessel Truma
- Zentralheizungskessel Viessmann
- Zentralheizungskessel Buderus
- Zentralheizungskessel Baxi
- Zentralheizungskessel Wolf
- Zentralheizungskessel Itho Daalderop
- Zentralheizungskessel Bulex
- Zentralheizungskessel Fantini Cosmi
- Zentralheizungskessel Roc
- Zentralheizungskessel Ariston Thermo
- Zentralheizungskessel La Nordica
- Zentralheizungskessel Intergas
- Zentralheizungskessel Mikoterm
- Zentralheizungskessel Nibe
- Zentralheizungskessel Elco
- Zentralheizungskessel Daalderop
- Zentralheizungskessel Itho
- Zentralheizungskessel Morco
- Zentralheizungskessel Nefit
- Zentralheizungskessel Oertli
- Zentralheizungskessel Thermona
- Zentralheizungskessel ACV
- Zentralheizungskessel Tzerra
- Zentralheizungskessel Weishaupt
- Zentralheizungskessel Ygnis
- Zentralheizungskessel Vokèra
- Zentralheizungskessel ETA Heiztechnik
- Zentralheizungskessel A.O. Smith
- Zentralheizungskessel AGPO
- Zentralheizungskessel Glow-worm
- Zentralheizungskessel Masterwatt
- Zentralheizungskessel Halstead
- Zentralheizungskessel AWB
- Zentralheizungskessel Ravenheat
- Zentralheizungskessel Brink
Neueste Bedienungsanleitung für -Kategorien-

15 Oktober 2024

15 Oktober 2024

14 Oktober 2024

13 Oktober 2024

10 Oktober 2024

8 Oktober 2024

8 Oktober 2024

7 Oktober 2024

7 Oktober 2024

5 Oktober 2024