Ducati Monster 796 (2011) Bedienungsanleitung

Ducati Motor Monster 796 (2011)

Lesen Sie kostenlos die đź“– deutsche Bedienungsanleitung fĂĽr Ducati Monster 796 (2011) (92 Seiten) in der Kategorie Motor. Dieser Bedienungsanleitung war fĂĽr 27 Personen hilfreich und wurde von 2 Benutzern mit durchschnittlich 4.5 Sternen bewertet

Seite 1/92
8
NL
Nuttige informatie voor veilig reizen
Opgelet
Eerst lezen voordat u de motorfiets gebruikt.
Vaak zijn ongevallen te wijten aan rijden zonder ervaring. Rijd
nooit zonder rijbewijs. Om met deze motorfiets te rijden,
dient u in het bezit te zijn van een geldig rijbewijs.
Leen de motorfiets niet uit aan onervaren bestuurders of
mensen die geen geldig rijbewijs hebben.
De rijder en de passagier dienen ALTIJD geschikte kleding en
een valhelm te dragen.
Draag geen loshangende kleding die in de
bedieningsorganen klem kan blijven zitten of het zicht kan
belemmeren.
Zet de motor nooit aan in een gesloten ruimte. De uitlaatgassen
zijn giftig en kunnen bewusteloosheid of binnen heel korte tijd
zelfs dodelijke afloop tot gevolg hebben.
Bestuurder en bijrijder dienen hun voeten tijdens het rijden
altijd op de voetsteunen te zetten.
Teneinde op elk willekeurig moment van richting te
veranderen of de rijstijl aan veranderingen in het wegdek aan
te passen moet de bestuurder ALTIJD de handen aan het
stuur houden, terwijl de bijrijder zich ALTIJD met beide
handen aan de betreffende handgrepen onder het zadel
moet vasthouden.
Leef de landelijk en plaatselijk geldende wettelijke
voorschriften na.
Leef altijd de snelheidsbeperkingen na waar deze zijn
aangeduid en rijd in elk geval NOOIT sneller dan
zichtbaarheid, wegdek en verkeerssituatie toelaten.
Gebruik ALTIJD en op tijd de richtingaanwijzers om aan te
duiden dat u van richting gaat veranderen of een andere
rijbaan kiest.
Zorg ervoor dat u altijd goed zichtbaar bent en rijd niet in de
“dode hoek” van de voertuigen die voor u rijden.
Rijd voorzichtig op kruispunten, bij het verlaten van een privé-
terrein of parkeerplaats of als u de autoweg oprijdt.
Zet de motor ALTIJD uit als u tankt en zorg ervoor dat u geen
benzine op de motor of op de uitlaatpijp morst.
Rook nooit tijdens het tanken.
Tijdens het tanken komen dampen vrij die schadelijk zijn voor
de gezondheid. Als brandstofdruppeltjes op uw huid of
kleren komen, was deze dan onmiddellijk af met water en
zeep en trek andere kleren aan.
Haal de sleutel ALTIJD uit het contact als u de motorfiets
ergens onbewaakt laat staan.
De motor, de uitlaatpijp en de geluiddempers blijven nog lang
heet nadat de motor is uitgezet.
Opgelet
Het kan zijn dat het volledige uitlaatsysteem warm
blijft, ook nadat de motor is uitgezet; raak het uitlaatgedeelte
dus niet aan met uw lichaam, pas goed op en parkeer het
voertuig niet in de buurt van ontvlambare materialen (met
inbegrip van hout, bladeren enz.).
Parkeer de motorfiets zo, dat niemand ertegen kan stoten en
zet hem altijd op de zijstandaard.
Parkeer de motorfiets nooit op een ondergrond die niet vlak
en recht of niet hard genoeg is, omdat de motorfiets hierop
kan omvallen.
9
NL
Rijden met volle bepakking
Dit motorvoertuig is ontworpen voor het veilig afleggen van
lange afstanden met volle bepakking.
Goed verdelen van het gewicht van de lading op het voertuig
is uiterst belangrijk om de veiligheid van de motorfiets te
behouden en niet in moeilijkheden te komen bij plotselinge
stuurbewegingen of op slecht wegdek.
Informatie omtrent de te vervoeren lading
Het totale gewicht van het motorvoertuig tijdens het rijden,
met bestuurder, passagier, bagage en extra accessoires mag
niet meer bedragen dan:
390 kg.
De zwaarste bagage of accessoires dienen zo laag mogelijk
en zo veel mogelijk in het midden van het voertuig te worden
vastgemaakt.
Maak de bagage stevig vast op de motorfiets; bagage die
niet goed is vastgemaakt, kan de motorfiets uit evenwicht
brengen.
Maak geen zware of grote voorwerpen vast aan het stuur of
het voorste spatbord, omdat dit de motorfiets gevaarlijk uit
evenwicht brengt.
Steek geen lading tussen de frameconstructie, aangezien
deze verstrikt kan raken in bewegende delen van de
motorfiets.
Controleer dat de bandenspanning overeenstemt met de
voorschriften op pag. 99 en controleer of de banden in goede
staat verkeren.
10
NL
Identificatiegegevens van de motorfiets
Elke Ducati-motorfiets heeft twee identificatienummers, Ă©Ă©n
voor het frame (afb. 1) en Ă©Ă©n voor de motor (afb. 2).
Opmerkingen
Deze nummers geven het model van de motorfiets aan
en dienen altijd te worden vermeld bij het bestellen van
onderdelen.
Framenr.
Motornr.
afb. 1
afb. 2
11
NL
Instrumentenpaneel
(Dashboard)
Instrumentenpaneel
1) LCD, (zie pag. 14).
2) TOERENTELLER (min-1).
Geeft het toerental per minuut van de motor aan.
3) WAARSCHUWINGSLAMPJE VRIJLOOP N (GROEN).
Gaat branden als de versnelling in zijn vrij staat.
4) CONTROLELAMPJE BRANDSTOFRESERVE (GEEL).
Gaat branden als men de reserve-inhoud aanspreekt; er zit
nog ongeveer 3,5 liter benzine in de tank.
5) CONTROLELAMPJE RICHTINGAANWIJZERS
(GROEN).
Het lampje van de ingeschakelde richtingaanwijzer gaat
branden en knippert.
Als de richtingaanwijzer niet functioneert (bijv. lampje
doorgebrand) dan wordt de incorrecte functionering hiervan
aangeduid doordat het controlelampje op dubbele snelheid
knippert.
6) CONTROLELAMPJE MOTOROLIEDRUK (ROOD).
Gaat branden om u ervoor te waarschuwen dat er
onvoldoende motoroliedruk is. Moet gaan branden als de
startschakelaar op ON wordt gezet en moet een aantal
seconden na de start van de motor weer uitgaan.
Belangrijk
Gebruik het voertuig niet als dit waarschuwingslampje
(6) blijft branden, want anders bestaat de kans dat de motor
wordt beschadigd.
Het kan voorvallen dat het controlelampje kortstondig oplicht
als de motor erg warm is. Het controlelampje gaat uit als u
het toerental van de motor toe laat nemen.
7) CONTROLELAMPJE GROOT LICHT (BLAUW).
Gaat branden om u ervoor te waarschuwen dat het groot
licht is ingeschakeld.
5
2 4
3 1 6 7
afb. 3
12
NL
8) WAARSCHUWINGSLAMPJE “DIAGNOSE MOTOR/
VOERTUIG - EOBD” (GEEL).
Gaat branden in het geval zich een storing aan de motor of
het voertuig voordoet. In bepaalde gevallen wordt de motor
geblokkeerd.
9) WAARSCHUWINGSLAMPJE BEGRENZER - OVER REV.
Blijft niet knipperend branden als de eerste drempel (*) van
de begrenzer bereikt is. Gaat knipperen wanneer de
begrenzer wordt bereikt.
10) ABS CONTROLELAMPJE (GEEL) (alleen voor
Monster 796 ABS).
(*) telkens als de motorregeleenheid wordt gekalibreerd, kan
afhankelijk van het model een andere “instelling“ van de
drempels voor de begrenzer en de begrenzer zelf worden
ingesteld.
(**) het ABS blijft alleen uitgeschakeld bij een knipperend
lampje, ook na het starten van de motor.
Motor uit / snelheid lager dan 5 km/h
Lampje uit Lampje knipperend Lampje vast
-
ABS uitgeschakeld
met functie “DISAB
ABS” in menu (**)
ABS ingeschakeld
maar nog niet werkend
Motor ingeschakeld / snelheid lager dan 5 km/h
Lampje uit Lampje knipperend Lampje vast
-
ABS uitgeschakeld
met functie “DISAB
ABS” in menu
ABS ingeschakeld
maar nog niet werkend
Motor ingeschakeld / snelheid hoger dan 5 km/h
Lampje uit Lampje knipperend Lampje vast
ABS
ingeschakeld
en werkend
ABS uitgeschakeld
met functie “DISAB
ABS” in menu
ABS uitgeschakeld en
niet werkend als
gevolg van een
probleem.
910
8
afb. 4
13
NL
11) COMMANDOKNOP
Drukknop die gebruikt wordt om de parameters van het
instrumentenpaneel te laten weergeven en in te stellen,
heeft twee standen A “▲” en B “▼”.
12) KNOP OPLICHTEN GROOT LICHT FLASH
De knop die gewoonlijk gebruikt wordt voor het knipperen
met het grote licht kan worden gebruikt voor de functies LAP
en USB gegevensverzamelaar van het instrumentenpaneel.
12
A
11
B
afb. 5
14
NL
LCD - Belangrijkste functies
Opgelet
Programmeer de parameters uitsluitend als de
motorfiets stilstaat. Kom absoluut niet aan het
instrumentenpaneel terwijl u rijdt.
1) SNELHEIDSMETER.
Geeft de snelheid aan
2) KILOMETERTELLER.
Duidt het totaal aantal gereden kilometers aan.
3) GEDEELTELIJKE KILOMETERTELLER.
Geeft het aantal kilometer aan dat gereden is vanaf de laatste
reset (TRIP).
4) KILOMETERTELLER TRIP FUEL.
Geeft de afstand aan die is afgelegd met de
brandstofreserve.
5) KLOK.
6) INDICATOR LUCHTTEMPERATUUR.
7) CHRONOMETER RONDETIJD.
8) INDICATOR TOERENTAL MOTOR (RPM).
9) TIJD PER RONDE (LAP).
8
45 96 2 3 17
afb. 6
15
NL
10) WAARSCHUWING PREVENTIEF ONDERHOUD
Het aangaan van het controlelampje geeft aan dat u de
vervaldatum van de onderhoudsbeurt voor periodiek
onderhoud bereikt heeft.
De indicator wordt op het display aangegeven tot het
systeem gereset wordt door een Dealer of een Erkende
Ducati Garage die het onderhoud uitvoert.
11) LAP FUNCTIE.
Geeft aan dat de LAPfunctie geactiveerd is.
12) DDA-FUNCTIE.
Geeft aan dat de DDA gegevensverzamelaar geactiveerd is.
Belangrijk
Met het instrumentenpaneel kan men het
elektronische start/injectiesysteem checken. Gebruik deze
menu's nooit: ze zijn voorbehouden aan ons deskundig
personeel. Draai de sleutel op OFF als u ongewenst deze
functie betreedt en wendt u tot een Dealer of Erkende Ducati
Garage om de noodzakelijke controles uit te laten voeren.
13) INDICATOR MOTOROLIETEMPERATUUR
Belangrijk
Gebruik het voertuig niet als de motor de
maximumtemperatuur heeft bereikt, omdat u de motor
hierdoor kunt beschadigen.
14) TRACTIECONTROLE (DTC)
Geeft aan dat de DTC-bedieningseenheid geactiveerd is
(aansluitmogelijkheid).
11 13 12 14 10
afb. 7
19
NL
Indicator totaal afgelegde ruimte
“Totaalteller“
Bij Key-On gaat het systeem automatisch naar deze functie.
Het gegeven wordt permanent opgeslagen, en kan om geen
enkele reden worden gereset.
Als het gegeven de kilometerstand 99999 km (of 99999 mijl)
overschrijdt, blijft het getal “99999” permanent
weergegeven.
afb. 11
vs. EU, CND, FRA, JAP
vs. UK, USA
20
NL
Indicator “Snelheid”
Met deze functie kan de snelheid van het voertuig worden
weergegeven.
Het dashboard ontvang de informatie over de werkelijke
snelheid (berekend in Km/h) van de regeleenheid, en geeft
het gegeven weer met een toename van 8%.
De maximaal weergegeven snelheid is 299 km/h (186 mph).
Boven de 299 km/u (186 mph) geeft het display de streepjes
“- - -” weer (niet knipperend).
afb. 12
vs. EU, CND, FRA, JAP
vs. UK, USA
23
NL
Wijzer weergave klok
Deze Functie maakt de weergave van de tijdindicatie
mogelijk.
De tijd wordt altijd op de volgende wijze weergegeven:
AM van 0:00 tot 11:59
PM van 12:00 tot 11:59
In het geval dat de accu losgekoppeld wordt (Batt-OFF),
wordt als de stroom hersteld wordt en bij de volgende Key-
On de klok gereset waarna hij automatisch vanaf “0:00“
begint te tellen.
afb. 15
25
NL
- als de waarde tussen +136°C en +160°C ligt, geeft het
display “STATUS 5“ aan;
- als de waarde tussen +161°C en +175°C ligt, geeft het
display “STATUS 6“ aan;
- als de waarde tussen +176°C en +190°C ligt, geeft het
display “STATUS 7“ aan;
afb. 17
STATUS 5
STATUS 6
STATUS 7
26
NL
- als de waarde tussen +191°C en +200°C ligt, geeft het
display “STATUS 8“ aan;
- als de waarde  201°C bedraagt, geeft het display
“STATUS 9“ aan en knipperen de streepjes;
- in het geval van een sensorstoring FAULT wordt
knipperend de “STATUS 1“ aangegeven.
afb. 18
STATUS 8
STATUS 9
STATUS 1
28
NL
Controlelampje accuspanning (BATT)
Deze functie beschrijft de werking van de weergave van de
accuspanning.
Om de functie weer te geven moet het menu worden
geopend op de pagina “BATT”.
Het display geeft de informatie over de accuspanning als
volgt weer:
als het gegeven tussen de 12.1 en 14.9 Volt zit, wordt het
vast weergegeven;
als het gegeven tussen de 10.0 en 12.0 Volt of tussen de
15.0 en 16.0 Volt zit, wordt het knipperend weergegeven.
afb. 20
VAST
KNIPPEREND
KNIPPEREND
29
NL
als het gegeven gelijk is aan of kleiner is dan 9.9 Volt wordt
het opschrift “LO“ knipperend weergegeven en gaat het
controlelampje Diagnose Voertuig/Motor - EOBD“ (8, afb. 4)
aan;
als het gegeven gelijk is aan of groter is dan 16.1 Volt wordt
het opschrift “HI“ knipperend weergegeven en gaat het
controlelampje “Diagnose Motor - EOBD“ (8, afb. 4) aan.
afb. 21
KNIPPEREND
KNIPPEREND
30
NL
Het minimum aantal toeren van de motor
(RPM) instellen
Om de functie weer te geven moet het menu worden
geopend op de pagina “RPM”.
Behalve de schaal van de toerenteller geeft het display het
motortoerental (RPM) als cijferwaarde weer, om het
“minimum” nauwkeuriger te kunnen instellen.
afb. 22
34
NL
Weergave opgeslagen gegevens (LAP
Memory)
Geeft de opgeslagen gegevens van de LAP functie weer:
aantal rondes en de rondetijden.
Om de opgeslagen tijden weer te geven moet het menu
worden opgeroepen op de pagina “LAP MEM”.
Als u op deze menupagina de knop (1, afb. 10) in de stand B
“▼“ 3 seconden lang indrukt, dan wordt de “1ste ronde”
weergegeven; op het display verschijnen het rondneuzen, de
rondetijd, het MAX. toerental van de diverse rondes.
Door op de knop (1, afb. 10) in de stand B “▼“ te drukken
krijgt u de schol van de 30 opgeslagen rondes om daarna
terug te keren naar de 1ste ronde.
Als tijdens de weergave van de opgeslagen tijden de knop (1,
afb. 10) 3 seconden lang in de stand B “▼“ ingedrukt wordt,
dan reset het display onmiddellijk alle opgeslagen tijden; als
de Lapfunctie actief was, wordt deze in dit geval automatisch
gedeactiveerd.
De opgeslagen MAX. snelheid is de snelheid die door het
display wordt aangegeven tijdens de Lapfunctie.
Om de weergave van de opgeslagen tijden af te sluiten moet
de knop (1, afb. 10) worden ingedrukt in de stand A “▲”.
Als er nog geen gegevens in het geheugen zijn, worden alle
30 tijden weergegeven en de chronometer die “0.00.00”
aangeeft.
Als de motor tijdens de ronde de begrenzer heeft bereikt,
gaat tijdens de weergave van de opgeslagen tijden het
desbetreffende lampje “BEGRENZER -OVER REV.” branden
(9, afb. 4).
afb. 26
MENU
Druk op B (gedurende 3 s)
Druk op B
(29 keer)
Druk op B
(gedurende 3 s)
Druk op B (29 keer)
Druk op A
(gedurende 3 s)
Druk op A
(gedurende 3 s)
Druk op A
(gedurende 3 s)
Druk op A
(gedurende 3 s)
Druk op B
Druk op B
37
NL
Functie deactivering ABS (alleen op
Monster 796 ABS)
Met deze functie kan de regeleenheid van het ABS worden
uitgeschakeld.
Opgelet
Deze handeling mag uitsluitend bij stilstaand voertuig
(sleutel op ON) worden uitgevoerd.
Om de ABS regeleenheid te deactiveren gaat u naar de
pagina “DISAB ABS“ van het menu en houdt u 3 seconden
lang de knop (1, afb. 10) in de positie B “▼” ingedrukt.
Als deze 3 seconden verstreken zijn, geeft het
instrumentenpaneel de deactivering hiervan aan door het
ABS controlelampje te laten knipperen (10, afb. 4).
Nu is de ABS-regeleenheid gedeactiveerd. Bij de volgende
Key-off / Key-on wordt de regeleenheid automatisch
geactiveerd.
Bij de volgende Key-on geeft het instrumentenpaneel de
daadwerkelijke functionering aan door het ABS
controlelampje uit te laten (10, afb. 4).
In het geval er sprake is van storingen aan het ABS-systeem,
dan zal het instrumentenpaneel de storing aangeven door
het ABS controlelampje (10, afb. 4) en het EOBD
controlelampje (8, afb. 4) niet knipperend te laten branden en
door de ABS storing in het menu aan te geven.
Belangrijk
Deze signalering wordt uitsluitend geactiveerd als de
snelheid 10 km/h of hoger is; De ABS regeleenheid voert
geen diagnose uit als de snelheid lager is dan 10 km/h.
afb. 29
42
NL
EXVL 15 Kortsluiting GND of A.c. van de Potentiometer
EXVL 15 Kortsluiting Vdc van de Potentiometer
EXVL 15 Uitlaatklepmotor defect / werkt niet
ECU 16 ECU (algemene fout)
PKUP 17 Pick-UP sensor
SPEED 18 Snelheidssensor
IMMO 19 Immobilizer (Sleutel ontbreekt)
IMMO 19 Immobilizer (Antenne losgekoppeld)
IMMO 19 Immobilizer (Sleutel onbekend)
CAN 20 CAN lijn
LIGHT 21 Relais verlichting
CONTROLELAMPJE FOUTMELDINGEN FOUT
44
NL
Immobilizer systeem
Voor een betere beveiliging tegen diefstal is het voertuig
uitgerust met een elektronisch antidiefstalsysteem dat de
motor blokkeert (IMMOBILIZER) en dat automatisch wordt
ingeschakeld, telkens wanneer het instrumentenpaneel
wordt uitgezet.
In elke sleutelhandgreep zit hiervoor een elektronisch
mechanisme, dat het signaal verwerkt dat wordt
uitgezonden telkens wanneer het voertuig wordt aangezet
door een speciale antenne in de stuurschakelaar. Dit signaal
is een “wachtwoord” dat varieert telkens wanneer de motor
wordt aangezet en waarmee de elektronische besturing de
sleutel herkent en alleen naar aanleiding hiervan de motor
aanzet.
Sleutels (afb. 31)
De motorfiets wordt geleverd met de volgende sleutels:
- 2 sleutels B (ZWART)
Deze bevatten de “code” van het antidiefstalsysteem.
Opmerkingen
Uw Ducati dealer zou u kunnen vragen de Code Card
te laten zien om enkele werkzaamheden te verrichten.
De zwarte sleutels (B) zijn sleutels voor alledaags gebruik;
deze dienen om:
- te starten.
- de dop van de brandstoftank te openen.
- het slot van het zadel te ontgrendelen.
Opmerkingen
Samen met de twee sleutels wordt ook een plaatje (1)
geleverd waarop het identificatienummer van de sleutels
staat.
Opgelet
Houd de sleutels gescheiden van elkaar, en gebruik
slechts Ă©Ă©n van de zwarte sleutels te gebruiken voor het
gebruik van de motorfiets.
1
B
afb. 31
46
NL
Procedure deblokkering immobilizer
In het geval van een “BLOKKERING Immobilizer“, is het
mogelijk de procedure “Deblokkering Immobilizer“ uit te
voeren op het dashboard door de desbetreffende functie te
betreden zoals hieronder beschreven wordt:
Open het menu op de pagina “COD”.
Opmerkingen
Dit menu moet alleen actief zijn als er minstens een
Immobilizer-fout weergegeven wordt.
Als deze menupagina is bereikt, wordt altijd de begincode
“00000” weergegeven; als u op dit punt de knop (1, afb. 10)
3 seconden lang in de stand B “▼” indrukt, dan wordt de
procedure voor het invoeren van de elektronische code,
vermeld op de Code Card, geactiveerd.
afb. 34
B
gedurende 3 sec.knipp
JA
NEE
CODE
OK?
knipp
knipp
knipp
knipp
knipp
knipp
knipp
knipp
knipp
A
A
B 3 keer
A
B 4 keer
A
B 2 keer
A
B 5 keer
A
B 1 keer
A
A
A
A
49
NL
Bedieningsorganen
Opgelet
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd waar de
bedieningsorganen zitten die moeten worden gebruikt om te
kunnen rijden met de motorfiets. Lees de beschrijvingen
aandachtig door voordat u deze bedieningsorganen gebruikt.
Plaats van de bedieningsorganen op de
motorfiets
1) Dashboard.
2) De startschakelaar en het stuurslot met sleutel.
3) Stuurschakelaar links.
4) De koppelingshendel.
5) De stuurschakelaar rechts.
6) De gashendel.
7) De remhendel van de voorrem.
8) Het versnellingspedaal.
9) Het pedaal voor de achterrem.
4 1
3
8
2
7
6
5
9
afb. 35


Produktspezifikationen

Marke: Ducati
Kategorie: Motor
Modell: Monster 796 (2011)

Brauchst du Hilfe?

Wenn Sie Hilfe mit Ducati Monster 796 (2011) benötigen, stellen Sie unten eine Frage und andere Benutzer werden Ihnen antworten




Bedienungsanleitung Motor Ducati

Bedienungsanleitung Motor

Neueste Bedienungsanleitung fĂĽr -Kategorien-