Yamaha CS1X Bedienungsanleitung


Lesen Sie kostenlos die 📖 deutsche Bedienungsanleitung fĂŒr Yamaha CS1X (64 Seiten) in der Kategorie Synthesizer. Dieser Bedienungsanleitung war fĂŒr 19 Personen hilfreich und wurde von 2 Benutzern mit durchschnittlich 4.5 Sternen bewertet

Seite 1/64
Nederlandse Handleiding
Nederlandse Handleiding
SPECIALE MEDEDELINGEN
BEWAAR DEZE HANDLEIDING GOED
Dit produkt maakt gebruik van batterijen of een externe voe-
ding (een adaptor). Sluit dit produkt NIET aan op een andere
adaptor dan die, die omschreven staat in de handleiding, op
het naamplaatje of in het bijzonder is aangeraden door Yamaha.
WAARSCHUWING: Plaats dit produkt niet op een plaats
waar iemand er op zou kunnen stappen/over zou kunnen val-
len, of iemand iets over het stroomsnoer of de kabels kan
rollen. Het gebruik van een verlengkabel wordt afgeraden!
Als dit niet te vermijden is, hou er dan rekening mee dat de
minimum snoergrootte van een 25’ snoer (of minder) 18AWG
is. N.B.: des te kleiner het AWG nummer, des te groter de
capaciteit. Raadpleeg de plaatselijke elektricien voor langere
verlengsnoeren.
Dit produkt kunt u het beste alleen gebruiken met de mee-
geleverde componenten, of een kar, rack of standaard die
wordt aangeraden door Yamaha. Als u zo’n component ge-
bruikt, let dan goed op alle veiligheidsmarkeringen en instruc-
ties die het component vergezellen.
SPECIFICATIES KUNNEN ZICH WIJZIGEN:
Wij geloven dat de informatie in deze handleiding correct is
ten tijde van printen. Yamaha behoudt zich echter het recht
voor om specificaties te wijzigen of aan te passen, zonder
hier vantevoren melding van te maken op bestaande appara-
tuur te update’n.
Dit produkt, alleen of in combinatie met een versterker en
koptelefoon of luidsprekers, is in staat geluidsniveaus te pro-
duceren die gehoorverlies op kunnen leveren. WERK NIET te
lang op te hoge volumes, of op oncomfortabele niveaus. Als
u gehoorverlies ervaart of gering in uw oren moet u onmiddelijk
contact opnemen met een sonoloog. BELANGRIJK: Des te
harder het geluid des te sneller schade optreedt.
Sommige Yamaha produkten zijn vergezeld van krukjes en/of
accessoires die bevestigd moeten worden. Een aantal van
deze accessoires moeten door de dealer worden bevestigd
of geĂŻnstalleerd. Zorg er a.u.b. voor dat krukjes stabiel zijn en
te bevestigen accessoires stevig bevestigd zijn VOORDAT u
er gebruik van maakt.
Krukjes die meegeleverd worden door Yamaha zijn gemaakt
om op te zitten. Ander gebruik wordt afgeraden.
OPMERKING:
Reparaties die te wijten zijn aan gebrek aan kennis met hoe
een functie of een effect werkt (als het apparaat naar beho-
ren functioneert), worden niet gedekt door de garantie, en
zijn derhalve de verantwoording van de eigenaar. Bestudeer
deze handleiding a.u.b. goed en raadpleeg uw dealer alvo-
rens om service te verzoeken.
MILIEUPROBLEMATIEK: Yamaha streeft naar produkten die
zowel veilig in het gebruik als milieuvriendelijk zijn. We zijn
ervan overtuigd dat onze produkten en produktiemethodes
hieraan voldoen. Overeenkomstig de letter en de geest van
de wet willen we u van het volgende op de hoogte brengen:
BATTERIJ: Dit artikel KAN een kleine, niet vervangbare batte-
rij bevatten, die (indien van toepassing) is vast gesoldeerd.
De gemiddelde levensduur van een dergelijke batterij is on-
geveer vijf jaar. Wanneer u aan vervanging toe bent, neem
dan contact op met een erkend servicebedrijf om de vervan-
ging uit te voeren.
Dit produkt kan ook “huishoud” type batterijen bevatten. Som-
mige van dit type batterij kan opgeladen worden. Zorg er voor
dat batterij die opgeladen wordt inderdaad opgeladen kan
worden en dat de oplader bedoeld is voor de batterij die u op
wil laden.
Als u de batterijen wilt vervangen meng dan nooit oude- en
nieuwe batterijen of verschillende soorten batterijen. Batte-
rijen MOETEN goed vervangen worden. Gemaakte fouten bij
het vervangen van de batterijen kunnen leiden tot
oververhitting en ontploffende batterijen.
WAARSCHUWING: Probeer oude batterijen niet te demon-
teren of te verbranden. Houd ze weg bij kinderen. Gooi oude
batterijen volgens voorschrift weg.
N.B.: Controleer bij uw leverancier van batterijen waar u uw
oude batterijen kwijt kunt.
AFVAL VOORSCHRIFT: Wanneer dit artikel beschadigt raakt
en niet meer te repareren is, gooi het dan weg volgens de
geldende wettelijke voorschriften voor produkten die lood,
batterijen, plastic e.d. bevatten. Kan uw leverancier u niet
helpen, neem dan contact op met Yamaha.
NAAMPLAATJE:
Het naamplaatje zit onderop het instrument. Op dit plaatje
staat het model nummer, serienummer, voeding vereisten enz.
Hieronder zou u het model nummer, serienummer en de da-
tum van aanschaf in moeten vullen, en de handleiding goed
bewaren als een permanent ‘bewijs’ van aanschaf.
Model
Serienummer
Datum van Aanschaf
1
VOORZORGSMAATREGELEN
BELANGRIJK! LEES DIT A.U.B.
VOOR U VERDER GAAT
Als u rekening houdt met de onderstaande voorzorgsmaatregels zult u
vele jaren plezier hebben van uw CS1x.
PLAATSING
Om ernstige schade aan de CS1x te
voorkomen moet u hem niet blootstellen
aan direct zonlicht, hoge temperaturen,
overdreven vochtige of stoffige
omgevingen of zware schokken.
Plaats de CS1x altijd op een stevige
ondergrond zoals een keyboard
standaard of een stevige tafel of bureau.
STROOMVOORZIENING
Zet de CS1x uit als u hem niet gebruikt.
Gebruik alleen de meegeleverde PA-3B
of aanverwante adaptor. Het gebruik van
een verkeerde adaptor kan de CS1x
onherstelbaar beschadigen, en u kunt
zelfs een stroomschok krijgen.
Als u de CS1x lange tijd niet gebruikt
moet u de adaptor uit het stopcontact
halen.
Haal de CS1x uit het stopcontact tijdens
onweer.
Steek de CS1x niet in hetzelfde
stopcontact als apparatuur met hoge
stroomconsumptie zoals elektrische
verwarmingselementen of ovens.
Gebruik ook geen multi-stekkers
aangezien deze de geluidskwaliteit
verslechteren en zelfs schade kunnen
veroorzaken aan het instrument.
HAAL ALLE KABELS UIT INSTRU-
MENTEN TIJDENS AANSLUITEN
Om schade te voorkomen aan de CS1x
en andere apparatuur, zoals het
geluidssyteem of MIDI instrumenten,
moet u alle instrumenten uitzetten, en
alle kabels loshalen voordat u audio- en
MIDI kabels aansluit op de CS1x.
INTERFERENTIE
Zet de CS1x niet in de buurt van TV’s,
radio’s en andere apparatuur die elektro
magnetische velden genereren
aangezien deze de CS1x kunnen storen
en interferentie kunnen veroorzaken in
de andere apparatuur.
BACK-UP BATTERIJ
De CS1x bevat een long-life batterij die
de inhoud van het User Memory
bewaard als het instrument uitstaat. De
back-up batterij gaat enkele jaren mee.
Als deze vervangen moet worden
verschijnt “Battery Low” in de display
zodra het instrument wordt aangezet. Als
dit gebeurt moet u de backup batterij
laten vervangen door Yamaha personeel.
Vervang de batterij niet zelf.
TRANSPORT
Ga voorzichtig met de CS1x om.
Schokken veroorzaakt door vallen,
stoten of het plaatsen van zware
voorwerpen op de CS1x kan resulteren
in ernstige schade aan de CS1x.
Ga voorzichtig met knoppen,
aansluitingen en andere onderdelen om.
Haal alle kabels uit de CS1x tijdens
verplaatsen. Verwijder kabels door aan
de plug te trekken, niet aan de kabel.
SCHOONMAKEN
Gebruik nooit chemische oplos-
middelen of verdunners om de CS1x
schoon te maken, aangezien deze de lak
beschadigen of de toetsen dof maken.
Veeg het instrument schoon met een
zachte, droge doek. Gebruik, indien
noodzakelijk, een zachte schone, licht
met schoonmaakmiddel bevochtigde
doek. Veeg het instrument vervolgens af
met een droge doek.
Plaats geen voorwerpen van vinyl op het
instrument aangezien vinyl blijft plakken
en het oppervlakte kan verkleuren.
DATA BACKUP
Yamaha raadt aan dat u uw muziekdata
regelmatig save’t met een extern
opslagmedium zoals een Yamaha MDF2
MIDI Data Filer. Yamaha kan niet
verantwoordelijk gesteld worden voor
het verlies van data.
ONDERHOUD EN AANPASSEN
Er zitten geen onderdelen in de CS1x
die u zelf kunt vervangen, dus maak het
instrument niet open, en knoei op geen
enkele manier met de interne
elektronika. Dit kan resulteren in een
elektrische schok of schade aan het in-
strument. Laat al het onderhoud over
aan gekwalificeerd Yamaha personeel.
BELANGRIJKE OPMERKING
Yamaha kan niet verantwoordelijk gesteld
worden voor schade aan de CS1x door
onjuist gebruik of onjuiste bediening, of
voor verlies van data.
OPMERKINGEN
De fabrieknamen en produktnamen in deze
handleiding zijn de handelsmerken of
geregistreerde handelsmerken van de
betreffende fabrikanten.
De illustraties van de LCD schermen in
deze handleiding zijn bedoeld als instruktie
hulpmiddelen, en kunnen in sommige
gevallen iets afwijken van de schermen die
verschijnen op uw instrument.
2
In den Beginne was er de knop....
En de knop was goed. Fantastisch zelfs.
Je kon ‘m gewoon pakken, ‘m naar links draaien, naar rechts
draaien, doen wat je wilde, wanneer je het wilde.
En er waren allerlei soorten knoppen. Knoppen voor de attack
en release van het geluid. Knoppen voor de cutoff filter en reso-
nance. En andere knoppen voor vele andere aspecten van analoge
synthesizer geluiden.
Door te draaien aan de knoppen was het mogelijk om een bijna
oneindige reeks geluiden te produceren. Vette geluiden. Vreemde
geluiden. Mooie geluiden. Magische geluiden.
Dit waren de 60’er jaren, en zo machtig was de knop dat muziek
voorgoed veranderde.
En de term synthesizer werd een bekend woord over de hele
wereld.
Maar de knop was niet perfect...
Vanaf het begin was de knop briljant, en makkelijk te grijpen.
Het gaf de muzikant volledige controle over het geluid. Het
opende een hele nieuwe wereld van geluidsmogelijkheden.
Dit waren de 70’er jaren, waarin een aantal van de beste opnamen
in muziekgeschiedenis werden geschreven. Analoge “synths”
vonden hun weg naar het podium, de studio en andere compositie
oorden in de wereld. Maar zo simpel, recht voor z’n raap en
krachtig als de analoge synths waren was ook de prijs die in de
meeste gevallen buiten het bereik lag van de gemiddelde
muzikant. Daarbij was de toonhoogte van de synth over het
algemeen erg gevoelig voor kleine spanningswisselingen in het
lichtnet, zodat de stemming onveranderlijk onstabiel bleef.
Daarbij was er ook geen betrouwbare manier om paneel-
instellingen en originele geluiden te bewaren, behalve het
vervelende noteren van knopstanden in lijsten en kattebelletjes
met pen en papier.
Dit kon natuurlijk beter.
Technici over de hele wereld begonnen dan ook met zoeken naar
een betere manier, en er werden grote stappen gezet bij de
ontwikkeling van een meer stabiele, lager geprijsde, handigere
technologie. Het werd tijd voor een nieuwe doorbraak in
elektronische geluidssynthese.
En toen kwam het digitale wonder...
In het begin van de jaren ‘80 zagen we een aantal doorbraken
van digitale synthesizer technologie die weer op het punt stond
een revolutie teweeg te brengen in de moderne muziek.
Muzikanten overal ter wereld omarden nieuwe technologieën
zoals FM, die in staat waren op juiste wijze de geluids-
karakteristiek van van akoestische- en andere instrumenten te
reproduceren, en AWM (PCM) die werkte met “samples” van
echte instrumenten, hetgeen een ongekende rijkdom opleverde
bij het produceren van muzikale textures en geluidsmoge-
lijkheden.
De grote kick van de nieuwe synthesizers was - aan de buitenkant
- de stroomlijn, met veel minder knoppen dan analoge synths en
een display scherm waarop informatie werd geboden voor iedere
parameter. In Ă©Ă©n klap was de knop vrijwel overbodig.
Instabiele stemming was verleden tijd. Geheugen was de
toekomst. Digitale synthesizers waren - binnenin - voller dan
ooit, aangezien honderden verbazingwekkende akoestische en
elektronische geluiden konden worden opgeslagen en opgeroepen
met de druk op een knop. Talloze nieuwe functies waren
voorhanden. Gehele paneelinstellingen en configuraties konden
worden opgeslagen en opgeroepen met de druk op Ă©Ă©n knop.
Dit was de digitale revolutie die MIDI, GM, XG, sequencing,
sampling, looping, multitimbraliteit, DSP effecten en vele andere
doorbraken in elektronische muziek mogelijk maakte.
Doorbraken die voorgoed de manier veranderde waarop we les
Inleiding
3
geven, componeren, optreden en naar muziek luisteren. Daarbij
zorgden wereldwijde ontwerp standaards er voor dat hardware-
en software produkten van verschillende fabrikanten zonder
problemen samenwerkten. En toch maakte digitaal de wereld
niet perfect...
Chaos kwam over het land...
Hoe handig, dynamisch en toegankelijk digitale synthese ook
was, het was niet perfect. Het had bepaalde gebreken, al waren
dit anderen dan die bij analoge synthese. Gestroomlijnde paneel
ontwerpen en het gemis van de knop betekende dat al die
honderden fantastische nieuwe functies verdeeld en opgestapeld
moesten worden in pages, subpages en verborgen menu’s -
hetgeen betekende dat je meerdere malen Ă©Ă©n of meerdere
knoppen in moest drukken om een functie te vinden, en dan nog
meerdere om deze daadwerkelijk te manipuleren.
En het gigantische leerproces van vele digitale synthesizers werd
een legende op zichzelf. Vreemd genoeg was de synthesizer hard
op weg om een wetenschappelijk instrument te worden in plaats
van een muziekinstrument.
Het was derhalve onvermijdelijk dat velen klaagden en
nostalgisch praatten over vroeger toen het nog simpel was,
praatten over de knop. Over de warme, vette, wonderlijk analoge
geluiden. Over minder functies.
Over een eenvoudiger te gebruiken elektronisch instrument.
Er was een duidelijke behoefte aan een analoge-stijl digitale syn-
thesizer die knoppen had, en alle voordelen van de digitale
geheugens en andere handige - in het bijzonder interactieve -
functies. Één die zelfs de meest harvochtige gebruiker van digitale
of analoge systemen kon overtuigen.
Een uitstekend te gebruiken synthesizer die net zo aantrekkelijk
moest zijn voor toetsenisten van het eerste uur, als desktop muziek
hobbyisten, serieuze amateurs en doorwinterde professionals.
Een krachtig op zich staand instrument met populaire dance
muziek en andere breed inzetbare klanken, maar ook met klanken
geschikt voor klassieke muziek.
Een ideaal multitimbraal MIDI component die zelfs in het meest
uitgebreide systeem zou passen.
Één die bescheiden geprijsd zou zijn en toch bijzonder krachtig.
Het was eigenlijk alleen een kwestie van tijd voordat de donder
van het analoge zich zou verenigen met de bliksem van het
digitale om nog eens het uiterlijk van muziekmogelijkheden
voorgoed te veranderen.
En Yamaha hoorde de kreten om hulp
Gelukkig erkende Yamaha dat er iets gemaakt moest worden
om het beste uit de digitale- en analoge wereld samen te brengen.
Het resultaat hiervan was de Yamaha Control Synthesizer CS1x.
De CS1x bevat het beste uit de analoge wereld - eenvoud,
natuurlijke interactiviteit, vette sounds en natuurlijk de knop -
en verenigt deze met het beste uit de digitale wereld - stabiele
toonhoogte, meer dan voldoende geheugen, configuraties die met
Ă©Ă©n druk op de knop worden opgeroepen, honderden voices,
MIDI en nog veel, veel meer - en is hierdoor een unieke “con-
trol” synthesizer.
Een synthesizer met alle bekende concepten, geliefd bij zowel
analoge en digitale aanhangers. Ééntje die zelfs de meest
verwoede aanhangers in beide kampen tevreden stelt.
Niets te verbergen...
Misschien het meest opvallende - maar zeker het meest verfris-
sende - aspect van de CS1x Control Synthesizer is zijn eerlijkheid.
‘What you see is what you get’: alle functies worden voor zichzelf
sprekend uitgelegd op het paneel.
De verzameling van zes draaiknoppen zijn onweerstaanbaar -
en geven onmiddelijk hoorbaar resultaat als er aan gedraaid
wordt.
Dankzij de Sound Control Knoppen, de duidelijk van labels
voorziene paneel knoppen en de LCD is de huidige status van
de CS1x altijd kristalhelder.
Het numerieke toetsenbord en andere knoppen - w.o. Scenes,
oftwel een ‘foto’ van knop posities - geven snel en gemakkelijk
toegang tot wat voor parameter of setup dan ook die u nodig
hebt, op het moment dat u het nodig hebt.
Hierdoor dat betreft is de CS1x een uniek realtime instrument.
De honderden, fantastisch klinkende AWM2 (Advanced Wave
Memory 2) instrument voices (samengesteld uit digitale opnamen
van hoge kwaliteit van daadwerkelijke instrumenten en andere
geluiden), drie digitale effect units (met 11 Reverb-, 11 Chorus-
en 43 Variation type effecten) en ontelbare andere parameters
kunnen worden geconfigureerd op ontelbare manieren en kunnen
worden opgeslagen in het geheugen.
Performances, complete configuraties bestaande uit vier Layers
(voices) kunnen tegelijkertijd bespeeld worden, met effecten en
andere parameters, en Multi’s, een configuratie van 16 Parts en
andere parameters om Multitimbraal te spelen (m.b.v. een externe
sequencer of computer) bieden een uniek aantal mogelijkheden
en maken van de CS1x een handige synthesizer voor letterlijk
iedere voorkomende muzikale situatie.
Daarbij garandeert de 32-stemmige polyfonie u er van dat u
genoeg stemmen hebt om zelfs de meest veeleisende
arrangementen af te spelen.
De interne arpeggiator die verschillende soorten arpeggio’s
genereert, en kan worden aangestuurd door een externe MIDI
clock, is verschrikkelijk handig bij het opvrolijken van uw
muziekstuk - of bij het in brand van de dansvloer.
Gaat heen, en vermenigvuldigt U...
En al is de CS1x eenvoudig - en krachtig - in zijn eentje, hij is
wel degelijk ontwikkeld om in een wat voor uitgebreid
muzieksysteem dan ook te passen, wat u wilt creëeren.
General MIDI (GM) compatibiliteit maakt de CS1x tot een ideale
toongenerator, die de vele Standaard MIDI files, of andere
verkrijgbare GM files, precies afspeelt zoals hij bedoeld is, via
een externe sequencer.
XG compatibiliteit maakt de CS1x tot een supermodern
kunstwerk - volkomen in staat om gebruik te maken van de
uitgebreide geluidsmogelijkheden en expressiviteit die dit
opwindende formaat mogelijk maakt in de komende maanden
en jaren.
Een TO HOST aansluiting en HOST SELECT switch bieden
een directe interface tussen een PC of MacIntosh computer, zodat
u meteen in de interessante wereld van desktop muziek kan
springen zonder eerst interfaces hardware aan te moeten schaffen.
Als u voor het eerst een synthesizer aanschaft kunt u uw systeem
op uw eigen snelheid uitbreiden.
Misschien kunt u eerst een - niet zo dure - Yamaha QY sequencer
aanschaffen om gebruik te kunnen maken van de multitimbrale
eigenschappen van de CS1x. Met een QY sequencer kunt 16
muziek “onderdelen (parts)” opnemen, allemaal op een eigen
MIDI kanaal - net als een multitrack recorder, maar met
ongekende edit mogelijkheden.
De volgende stap zou de compacte, goedkope, SU10 sampler
kunnen zijn, zodat u muzikale stukjes zou kunnen samplen en
andere geluiden kunt toevoegen om een geheel unieke dimensie
toe te voegen aan uw muziek.
Als laatste zou u een computer toe kunnen voegen, zodat u
gebruik kunt maken van vele verschillende soorten muziek soft-
ware die nu verkrijgbaar zijn en die die nog uit moeten komen.
Met de CS1x als hart van uw systeem bent u klaar om uw eigen
muzieksysteem op te bouwen, en kunt u uw muzikale kwaliteiten
zo ver laten gaan als u wilt - op natuurlijk wijze.
4
BELANGRIJKSTE
KENMERKEN van
de CS1x
De CS1x is expres ontwikkeld met een intuĂŻtieve, interactieve user interface, dankzij
vele speciale paneelknoppen en geluid edit mogelijkheden die tijdens het spelen op
gemakkelijke wijze - in realtime - kunnen worden gewijzigd. De belangrijkste kenmerken
zijn;
‱ 6 Sound Control Knoppen waarmee u, onder het spelen, direct toegang krijgt
tot de belangrijkste parameters van de huidige voice, en 2 Scene geheugens
waarmee u onmiddellijk de gespecificeerde Sound Control knop posities op kunt
roepen. Met het Modulation Wheel of een aangesloten Footcontroller kunt u
continuous wijzigingen aanbrengen tussen de Scene 1 en Scene parameter
waarden.
‱ 480 GM- en XG compatible AWM2 instrument voices en 11 drum voices, of kits,
in Multi Play mode. Er zijn nog meer voices beschikbaar in de Performance mode
die kunnen worden toegewezen aan de Performances.
‱ Performance mode met complete configuraties van Layers (4 voices op elkaar
gestapeld of in geavanceerde keyboard- en velocity splits), digitale effecten en
andere parameters. Er zijn totaal 128 Preset Performances en 128 User Perform-
ances.
‱ Multi Play mode voor multitimbraal spel tot max. 16 Parts (verdeeld over 16
MIDI kanalen; als u gebruikt maakt van een externe sequencer) met 32-stemmige
polyfonie. TO HOST aansluiting en TO HOST switch maken directe aansluiting
mogelijk op IBM PC/AT of Apple Macintosh computers.
‱ 3 onafhankelijke DSP digitale effect units die tegelijk gebruikt kunnen worden -
Reverb (11 soorten), Chorus (11 soorten) en Variation (43 soorten).
‱ Arpeggiator met 30 soorten arpeggio akkoorden en 10 timing onderverdelingen.
Het tempo van de arpeggiator kan worden bestuurd door externe MIDI clock.
5
Inhoud
De CS1x In Ă©Ă©n Oogopslag.....................................6
Laten we Beginnen ................................................9
Hoe de CS1x Geluid Genereert ............................12
Belangrijkste CS1x Bedienings Modes ...............14
Functie Naslagwerk.................... 20
Performance Mode ..............................................20
Common Edit 1 ................................................22
Common Edit 2 ................................................25
Layer Edit 1......................................................27
Layer Edit 2......................................................30
Layer Edit 3......................................................31
Layer Edit 4......................................................33
Multi Play Mode...................................................36
Utility Mode..........................................................40
Store Mode...........................................................44
Fabrieksinstellingen ............................................46
Appendix.................................... 47
Digitale effecten ..................................................47
Over MIDI..............................................................53
Specificaties........................................................57
Troubleshooting (‘in de problemen’)...................58
Foutmeldingen .....................................................59
Index ....................................................................60
6
ATTACK
PHONES L/MONO
OUTPUT
R DC IN POWER FOOT
VOLUME FOOT
CONTROLLER FOOT
SWITCH TO HOSTINPUT HOST SELECT IN OUT
MIDI
THRU
AMP EG RELEASE ASSIGN 1/DATAVOLUME
CUTOFF
FILTER RESONANCE ASSIGN 2
2
MW/FC
1
SCENE
ARPEGGIO
HOLD SHIFT
OCTAVE
PART/LAYER/
+
PRESET USER
VWX
PROGRAM
+
PERFORMANCE STORE
MULTI
PRESET USER ARPEGGIATOR
UTILITY
7
YZ'
8
&
*
9
MNO
4
PQR
5
STU
6
DEF
1
GHI
2
JKL
NO/
QUICK PC YES
3
ABC
0
SPACE
ENTER
PERFORMANCE MULTI
DEMO
STORE UTILITY
TYPE
BANK
P BEND
RANGE
NOTE
SFT
ATK
TIME
ATK
TIME
MASTER
TUNE
TEMPO
ARPEGGIATOR PERFORM
LEVEL EFECT
PROGRAM
SYSTEM MIDI ASSIGN
PMOD
DETUNE
DCY
TIME
DCY
TIME
KBD
TRANS
SUB
DIVIDE
VOLUME
FMOD
REV
TYPE
CUTOFF
FC PORTA
VEL ASSIGN2
LFO
PEG
CHO
TYPE
VARI
EF
VARI
TYPE
SWITCH
VARI
PARAM
TIME
VARI
DATA
MW
FMOD
LIMIT
LOW
TUNE
AEG
FEG
NOTE
SUS
LEVEL
SUS
LEVEL
VEL
CURVE
PAN
CUTOFF
LIMIT
HIGH
REL
TIME
REL
TIME
VEL
FIX
REV
SEND
LIMIT
LOW
AMOD
INIT
LEVEL
TRANS
CH
CHO
SEND
LIMIT
HIGH
PMOD
ATK
TIME
EFFECT
RCV
CH
VARI
SEND
OFFSET
FMOD
ATK
LEVEL
DEVICE
NO
CUTOFF
FILTER
DEPTH
WAVE
DCY
TIME
LOCAL
REZ
PARAM
SPEED
REL
TIME
BULK
DUMP
PERFORM
NAME
POLY/
MONO
ASSIGN1
PARAM
DATA
PHASE
INIT
REL
LEVEL
CTRL
NO
COMMON
LAYER
UTILITY

PITCH MODULATION

DE CS1x IN EEN OOGOPSLAG
Front
!
VOLUME
Draai aan deze knop om het het
volume af te stellen als u een
koptelefoon of luidsprekers
gebruikt.
Paneel
"
SOUND CONTROL
KNOPPEN
De zes Sound Control Knoppen
geven u direct toegang tot de
belangrijkste parameters van de
huidige geselecteerde Perform-
ance/voice. Draaien aan de knop-
pen wijzigt de parameter
waarden (links voor negatieve
waarden, rechts voor positieve
waarden) en heeft onmiddellijk
resultaat; de letter “E” verschijnt
naast het Performance nummer
in de LCD om aan te geven dat
de originele voice is ge-edit.
Iedere knop heeft een exact
midden die de originele waarde
van de parameter voorstelt.
‱ ATTACK (Knop 1) - Deze knop
regelt de attack time van de voice.
Naar links draaien verhoogt de at-
tack time, naar rechts draaien
verlaagt attack time (zie pag. 30).
‱ RELEASE (Knop 2) - Deze knop
regelt de release time van de voice.
Naar links draaien maakt de release
korte, naar rechts maakt de release
langer (zie pag. 32).
‱ ASSIGN 1/DATA (Knop 3) -
Deze knop heeft twee functies. Als
ASSIGN 1 knop kunt u Ă©Ă©n van de
28 functies er aan toewijzen - w.o.
Performance Volume, Arpeggiator
Tempo of type, Portamento Time
e.a. - en besturen door er aan te
draaien. Als DATA entry knop kunt
u met deze knop snel data ver-
anderen van de huidig geselec-
teerde edit parameter.
‱ CUTOFF (Knop 4) - Deze knop
bepaalt de cutoff frequency van het
filter, oftewel het frequentie punt
waarboven andere frequenties
worden weggefilterd. Naar links
draaien geeft een diepere, ronder
geluid, naar rechts draaien geeft
een dunner, helderder geluid (zie
pag. 25).
‱ RESONANCE (Knop 5) - Deze
knop bepaalt de hoeveelheid filter
resonantie of het benadrukken van
de cutoff frequentie. Naar links
draaien geeft een relatief vlakke
respons, naar rechts draaien voegt
overtones toe en maakt het geluid
resonanter (zie pag. 34).
‱ ASSIGN 2 (Knop 6) - Met deze
knop kunt u Ă©Ă©n van de 28 para-
meters besturen die u er aan toe
kunt wijzen - w.o. Volume, Note
Shift, Pan, Chorus Send e.a. (zie
pag. 29).
$
ARPEGGIATOR
Druk op deze knop om de in-
terne arpeggiator te activeren,
waarmee u automatisch arpeg-
gio’s kunt creĂ«eren door een
akkoord aan te slaan. Een indica-
tor verschijnt rechtsonder in de
LCD als de Arpeggiator aan is (zie
pag. 22).
‱ Er zijn verschillende Arpeggiator
Typen en Arpeggiator Timing
onderverdelingen. Deze param-
eters, en die van het Tempo,
kunnen bepaald worden met de
Common Edit 1 Menu parameters
(zie pag. 23).
‱ Als u op deze knop drukt terwijl u
SHIFT vasthoud, is de “hold”
functie actief, zo speelt de arpeg-
gio door, zelfs als u de toetsen
loslaat. Drukt u deze knop nog een
keer in stopt de arpeggiator (zie
pag. 23).
‱ Met de arpeggiator split functie kunt
u het toetsenbord splitsen op C3;
de akkoorden die u links van het
splitpunt speelt creëeren arpeg-
gio’s, en die aan de rechterkant
produceren gewone akkoorden
(zie pag. 23).
#
SCENE 1 & 2
Iedere Performance bevat Scene
geheugens die specifieke standen
van de zes Sound Control
Knoppen onthouden (zie pag.
16).
‱ Druk op SCENE 1 of SCENE 2
om onmiddellijk de gespeci-
ficeerde instellingen op te roepen.
Een LED naast iedere SCENE knop
gaat branden om aan te geven
welke Scene momenteel aktief is.
U kunt van tevoren uw eigen
Scenes opslaan m.b.v. de Store
mode (zie pag. 44).
‱ Als u Ă©Ă©n SCENE knop vast-houd
en dan de andere SCENE knop
indrukt, gaan beide LED’s branden
waarmee aangegeven wordt dat u
het Modulation Wheel of
aangesloten Footcontroller kunt
gebruiken om realtime continuous
parameter wijzi-gingen te maken
tussen de ene Scene en de andere
(zie pag. 45).
7
%
ARPEGGIATOR
Met deze knop kunt u oktaaf
instelling omhoog of omlaag
transponeren en de Arpeggio
Hold en Split functies ingeven (zie
pag. 23).
‱ Om de oktaaf instelling te
transponeren moet u de SHIFT
knop vasthouden en op [-] (oktaaf
naar beneden) of [+] (oktaaf naar
boven) drukken, direct onder de
SHIFT knop (zie pag. 15).
&
PART/LAYER [-]/[+]
Met deze knoppen kunt u Ă©Ă©n
van de vier Layers in Performance
mode selecteren (zie pag. 14) of
Ă©Ă©n van de 16 parts in Multi Play
mode (zie pag. 17). Welke Layer
of Part momenteel is
geselecteerd staat rechts onderin
in de display aangegeven.
'
PRESET
Druk in Performance Mode op
deze knop om de bank van 128
Preset Performances te activeren
(zie pag. 20).
(
USER
Druk in Performance Mode op
deze knop om de bank van 128
User Performances te activeren
(zie pag. 20).
)
PROGRAM [-]/[+]
Druk op Ă©Ă©n van deze knoppen
om Ă©Ă©n voor Ă©Ă©n omhoog ([+])
of omlaag ([-]) te wandelen door
de Performances (in Performance
mode) of de voices (in Multi Play
mode) (zie pag. 20).
*
BACK LIT LCD
De LCD biedt verschillende
soorten informatie die op
duidelijke wijze de huidige status
van de CS1x aangeven,
afhankelijk van de mode knop op
het frontpaneel dat u indrukt.
+
NUM. TOETSENBORD
Het numerieke toetsenbord kent
meerdere functies, afhankelijk van
de geselecteerde mode.
‱ In Performance mode of Multi Play
mode kunt u hiermee een bepaald
Performance nummer of voice
nummer selecteren - door het
gewenste nummer in te drukken
(1~128) en vervolgens op de EN-
TER knop te drukken (zie pag. 20).
‱ In Quick Program Change mode
kunt u hiermee een specifieke Per-
formance (Performance mode) of
voice (Multi Play mode) in de
momenteel aangewezen groep
van 10 selecteren - door het laatste
cijfer in te drukken (0~9) van de
gewenste Performance- of Voice
nummer (zie pag. 21).
‱ Bij het editten van parameters kunt
u met deze snel een specifieke
waarde selecteren - door het
gewenste nummer in te geven en
op ENTER te drukken (zie pag. 20).
‱ Bij het benoemen van een User
Performance kunt u met deze de
letters van de naam selecteren, die
staan aangegeven boven iedere
knop (zie pag. 24).
,
[-]/NO/QUICK PC
Deze knop heeft drie functies:
‱ Als [-] knop kunt u hem gebruiken
om negatieve waarden in te geven
bij het editten van parameters met
het numerieke toetsenbord. Druk
er op alvorens het nummer in te
geven en druk op ENTER.
‱ Druk er Ă©Ă©n keer op in Perform-
ance of Multi Play mode om naar
de Quick Program Change functie
te gaan. De 100 en 10 waarden
van het Performance of Voice
nummer wordt getoond als dik
lettertype om aan te geven dat
deze niet veranderd kunnen
worden als Quick Program Change
actief is. Druk nog een keer op de
knop om Quick Program Change
uit te zetten (zie pag. 21).
‱ In Store mode kunt u met deze
knop de Store handeling annule-
ren (NO) als u van gedachte
veranderd bent.
-
ENTER/YES
Deze knop heeft drie functies:
‱ Bij het met het numerieke
toetsenbord selecteren van een
Performance (Performance mode)
of Voice nummer (Multi Play mode)
moet u op ENTER drukken om de
wijziging door te voeren (zie pag.
20).
‱ Bij het met het numerieke
toetsenbord toewijzen van edit
parameter waarden moet u op
ENTER drukken om de wijziging
door te voeren (zie pag. 22).
‱ In Store mode kunt u met deze
knop de Store handeling bevesti-
gen (YES) (zie pag. 44).
.
MODE SELECT
SWITCHES
Druk hier op om de bedie-
ningsmode te selecteren.
‱ PERFORMANCE - in Perform-
ance mode kunt u Ă©Ă©n van de Pre-
set of User Performances
selecteren, en editten met de Edit
Parameter Rotary Switch en Pa-
rameter Waarde UP/DOWN
knoppen. Druk op PERFORM-
ANCE om vanuit een andere
mode naar de Performance mode
te gaan, of om het Performance
select scherm weer te selecteren
na het editten in Performance
mode (zie pag. 20).
‱ MULTI - Druk op deze knop om
naar de Multi Play mode te gaan
waar u 16 parts kunt toewijzen om
multitimbraal te bespelen m.b.v.
een externe sequencer. Parameter
die kunnen worden ge-edit in de
Multi Mode staan afgebeeld in een
rij direct onder de Parameter
waarde UP/DOWN knoppen (zie
pag. 36).
‱ STORE - Met deze knop kunt u
zowel User Performances als
Scenes store’n (opslaan) (zie pag.
44).
‱ UTILITY - Druk op deze knop om
naar die “systeem” parameters te
gaan die de CS1x in zijn geheel
beĂŻnvloeden - zoals Master Tune,
MIDI Transmit en Receive Kanalen,
Local On/Off enz. - en staan
afgebeeld boven iedere Parameter
Waarde UP/DOWN knop (zie
pag. 40).
/
EDIT PARAMETER
ROTARY SWITCH
Draai aan deze knop om Ă©Ă©n van
de zes menu’s met edit param-
eters in de Performance Mode te
selecteren.
‱ COMMON - De Common para-
meters (Common Edit 1, 2
Menu’s) zijn die parameters die
gelden voor de gehele momenteel
geselecteerde Performance;
m.a.w. het maakt niet uit welke
Layer momenteel is geselecteerd,
want de common parameters
gelden voor alle Layers hetzelfde
(zie pag. 14).
‱ LAYER - De Layer parameters
(Layer Edit 1, 2, 3, 4 menu’s) zijn
die parameters die alleen gelden
voor de momenteel geselecteerde
Layer (1~4, aangegeven met de
PART/LAYER knoppen) in een Per-
formance (zie pag. 14).
0
PARAMETER VALUE
UP/DOWN KNOPPEN
Met deze tien knoppen krijgt u
toegang tot bepaalde parameters
in Performance, Multi en Utility
modes, en kunt u de waarde van
de momenteel geselecteerde
edit parameter wijzigen.
‱ PERFORMANCE MODE - Na
het selecteren van een Edit menu
rij met de Edit Parameter Rotary
Switch, moet u Ă©Ă©n keer op de Pa-
rameter Waarde UP/DOWN knop
drukken onder de gewenste pa-
rameter om toegang te krijgen tot
de parameter. De parameter naam
en huidige waarde verschijnt in de
LCD. Druk vervolgens op [UP] of
[DOWN] om de huidige param-
eter waarde te verhogen of te
verlagen (zie pag. 14).
‱ MULTI PLAY MODE - Druk op
de Parameter waarde UP/DOWN
knop onder de gewenste param-
eter die staat afgebeeld op het
paneel, boven de knop. De param-
eter naam en huidige waarde
verschijnt in de LCD. Druk
vervolgens op [UP] of [DOWN]
om de huidige parameter waarde
te verhogen of te verlagen (zie pag.
17).
‱ UTILITY MODE - Druk op de Pa-
rameter waarde UP/DOWN knop
onder de gewenste parameter die
staat afgebeeld op het paneel,
boven de knop. De parameter
naam en huidige waarde verschijnt
in de LCD. Druk vervolgens op
[UP] of [DOWN] om de huidige
parameter waarde te verhogen of
te verlagen (zie pag. 40).
1
PITCH
Met het Pitch Wheel kunt u
tijdens het spelen de toon
omhoog of omlaag buigen. Laat
u hem los springt hij automatisch
terug in de middenstand. In Per-
formance mode kunt u het Pitch
Bend Bereik afstellen in het Com-
mon Edit 2 menu (zie pag. 25).
2
MODULATION
Met het Modulation Wheel kunt
u het geluid voorzien van een
voorheen ingestelde hoeveelheid
vibrato of tremelo. Deze kan
ingesteld worden om zowel de
filter cutoff, filter modulation, pitch
modulation (Common edit 2
menu, zie pag. 25) als andere
controllable parameters te
beĂŻnvloeden (zie pag. 43).
8
DE CS1x IN EEN OOGOPSLAG
MIDI
OUTTHRU IN MIDI Mac TO HOST INPUT SWITCH CONTROLLER
ASSIGNABLE
FOOT FOOT VOLUME
FOOT ON OFF DC IN R L/MONO
OUTPUT PHONES
POWER
PC-2 PC-1
HOST SELECT
Achter
Paneel
!
MIDI
Op de MIDI IN, OUT en THRU
poorten kunt u andere MIDI
instrumenten zoals een MIDI
toetsenbord, toongenerator,
sequencer of computer
aansluiten. m.b.v. een MIDI
kabel. (Zet de HOST SELECT
switch op MIDI als u gebruik
maakt van de MIDI ingangen.)
MIDI IN is voor het ontvangen
van data. MIDI OUT is voor het
uitsturen van data en voor data
dumpen naar andere CS1x’en of
MIDI opslag-media. MIDI THRU
is voor het maken van een ‘daisy-
chain’ ketting van meerdere MIDI
instrumenten, daar de MIDI data
die ontvangen wordt door de
MIDI IN van de CS1x onver-
anderd wordt doorgegeven via
de MIDI THRU poort van de
CS1x (zie pag. 9).
"
HOST SELECT
Met de HOST SELECT switch
kunt u het type host computer
bepalen (zie pag. 10). Zet deze
op MIDI voor normale MIDI
transmissie en ontvangst als er
geen host computer is
aangesloten.
#
TO HOST
Op de TO HOST terminal kunt
u de CS1x direct op een host
computer aansluiten die niet
uitgerust hoeft te zijn met een
MIDI interface.
$
INPUT
Sluit hier een externe audio bron
op aan (zoals een keyboard of
CD speler) met een stereo of
mono mini plug, zodat u zijn au-
dio signalen kunt mengen met de
CS1x voices. Het gemengde sig-
naal komt uit de CS1x zonder dat
er een extern mengpaneel nodig
is.
%
FOOTSWITCH
Hier kunt u een los verkrijgbare
FC4 of FC5 footswitch op
aansluiten om hold on/off,
portamento on/off en anderen te
besturen, ingesteld door de As-
sign Control Change Nummer
instelling in de Utility mode (zie
pag. 43).
&
FOOTCONTROLLER
Een los verkrijgbare footcon-
troller FC7 of FC9, aangesloten
op deze jack, kan worden
gebruikt om zowel filter modula-
tion, filter cutoff en het Variation
effect (Common Edit 2 menu, zie
pag. 26) als het Control Change
Nummer te besturen (zie pag.
43).
' FOOT VOLUME
Een los verkrijgbare footcon-
troller FC7 of FC9, aangesloten
op deze jack, kan het algehele
volume besturen.
(
POWER
Druk op deze knop om de CS1x
aan- en uit te zetten.
)
DC IN
Sluit hier de meegeleverde
Yamaha PA-3B AC adaptor op
aan. (PAS OP: Gebruik geen
andere adaptor dan de Yamaha
PA-3B of aanverwante adaptor;
aangezien het gebruik van een
verkeerde adaptor onherstelbare
schade kan veroorzaken, en zelfs
een stroomschok kan geven.
*
OUTPUT
De stereo OUTPUT jacks
kunnen worden aangesloten op
een externe stereo versterker/
luidspreker systeem. Als u een
mono systeem gebruikt moet u
alleen de L/MONO jack
aansluiten.
+
PHONES
Op de PHONES jack kunt u een
stereo koptelefoon aansluiten om
privé te oefenen.
10
De CS1x Aansluiten op
een MIDI Opslagmedium
MDR SEO JOB UTIL
MIDI
MDF2
MIDI DATA FILTER
CURSOR - FILE DATA +

REC PAUSE START/STOP
TEMPO
MDF2 etc...
MIDI IN
MIDI
OUT

MIDI OUT
MIDI IN
HOST SELECT
PC-2 PC-1
MIDI Mac
CS1x
De CS1x In een Desktop
Muziek Systeem

TO HOST
Connecting Cables
HOST SELECT
PC-2 PC-1
MIDI Mac
Computer
CS1x
Macintosh
Als u een Apple Macintosh hebt zonder externe MIDI interface,
moet u het volgende doen;
1. Zet de HOST SELECT switch op Mac.
2. Sluit de TO HOST terminal van de CS1x aan op de mo-
dem of printer poort van de Macintosh.
3. Zet de host computer aan en zet dan de CS1x aan.
4. Laad de muzieksoftware, en selecteer de juiste opties
in de muzieksoftware, zodat alles goed functioneert
met de CS1x.
De opties die u misschien in moet stellen in de Apple MIDI Driver:
MIDI Interface Type (Clock) ➛ 1 MHz
Andere opties en andere instellingen moeten misschien ook gemaakt
worden. Zie de handleiding van de software voor meer informatie.
IBM PC en Klonen
Als u een IBM PC/AT of compatible computer hebt zonder externe
MIDI interface, moet u het volgende doen;
1. Zet de HOST SELECT switch op PC-2.
2. Sluit de TO HOST terminal van de CS1x aan op Ă©Ă©n van
de seriële poorten computer, COM1 of COM2.
3. Zet de host computer aan en zet dan de CS1x aan.
4. Laad de muzieksoftware, en selecteer de juiste opties
in de muzieksoftware, zodat alles goed functioneert
met de CS1x.
Zie de handleiding van de software voor meer informatie.
MIDI/Computer kabels
aansluiten
MIDI
Standaard MIDI kabel, maximale lengte 15 meter.
Mac
Apple Macintosh peripheral kabel (MO197), max. lengte 2 meter.
PC-1
8-pin MINI DIN naar D-SUB 25-pin kabel, max. lengte 1,8 meter
(Als uw PC-1 type computer is uitgerust met een 9-pin seriële poort
moet u de PC-2 type kabel gebruiken.
PC-2
8-pin MINI DIN naar D-SUB 9-pin kabel, max. lengte 1,8 meter.
U kunt de CS1x ook aansluiten op een MIDI opslagmedium, zoals
de Yamaha MDF2 MIDI Data Filer, om een “bulk dump” uit te voeren,
oftewel een User Performance (“1 Perf” instelling) of alle User Per-
formances en Utility parameters (“All” instelling) te bewaren op disk.
Op deze manier kunt u een complete bibliotheek opbouwen van
Performance- en andere data, die u wanneer u maar wilt terug kunt
zetten in de CS1x. (Bovendien kunt u op de MDF2 ook compatible
songdata afspelen op de CS1x zonder een sequencer).
Zie pag. 42 voor meer informatie over het uitvoeren van Bulk
Dumps met de CS1x. Zie de handleiding van het MIDI opslag me-
dium voor bediening instructies over het sturen en ontvangen van
data.
Met de ingebouwde host computer interface is de CS1x in staat om
een directe verbinding te maken met een Apple Macintosh, IBM
PC/AT of NEC PC-9800 computer - zonder speciale MIDI inter-
face tussen de computer en de CS1x.
Als u de CS1x gebruikt in een computer muzieksysteem haalt u het
uiterste uit het instrument, en kunt u gebruik maken van de altijd
maar expanderende wereld van beschikbare sequencers en andere
software produkten die u in staat stellen om uw persoonlijke muzikale
doel te bereiken.
Als u computer al uitgerust is met een MIDI interface kunt u deze
natuurlijk ook gebruiken i.p.v. de HOST interface van de CS1x. Is
dit niet het geval zet de HOST SELECT switch dan op de juiste
instelling: MIDI, PC-1 (NEC PC-9800), PC-2 (IBM en klonen) of
Macintosh. Zie het gedeelte rechts MIDI/Computer kabels aansluiten
voor meer informatie over de verschillende soorten kabels die
gebruikt kunnen worden.
Aansluiting Kabel
11
PERFORMANCE MULTI
DEMO
STORE UTILITY
ARPEGGIO HOLD SHIFT
OCTAVE
PART/LAYER/ +
PRESET USER
PROGRAM +
Aanzetten en
Geluidmaken
Als alle aansluitingen gemaakt zijn kunt u de CS1x aanzetten, en
kunnen we beginnen met lol maken.
1. Zet de Volumeknop van de CS1x op minimum.
2. Druk op de POWER knop, op het achterpaneel.
3. Na een groet in de display is de CS1x klaar.
4. Draai nu langzaam de volumeknop naar rechts terwijl u
speelt op het toetsenbord tot een aangenaam volume
is bereikt.
Alvorens in de vele Performances te duiken en andere veelzijdige
functies te ontdekken is het misschien een goed idee eerst de
demonstratie song te beluisteren.
Deze demo geeft een prima voorbeeld hoe krachtig de CS1x
werkelijk is. Doe het volgende om de Demo te beluisteren;
1. Houd, in Performance mode, de PERFORMANCE knop
vast en druk op de MULTI knop.
2. Het woord “DEMO” verschijnt in de LCD, en even later
begint de demo te spelen, zonder te stoppen.
3. Om de demo te stoppen moet u een mode knop
indrukken, zoals PERFORMANCE.
Als u in de Demo mode bent kunt u met het numerieke toetsenbord
een Demo selecteren uit de verschillende demo songs.
Arpeggio
Akkoorden
Spelen
Probeer even de Arpeggiator functie uit, die automatische arpeg-
gio’s (monofone loopjes) creĂ«ert, gebaseerd op de akkoorden die
u speelt. Selecteer eerst een Performance met een snelle attack
zoals een percussief-achtig geluid. (N.B.: de Arpeggiator werkt alleen
in Performance mode.)
1. Druk op ARPEGGIATOR. Een indikator verschijnt rechts
onderin de display.
2. Sla een akkoord aan. De arpeggio begint te spelen,
gebaseerd op het Arpeggiator Type, Tempo en Subdi-
vide parameter instellingen.
3. Wijzig het Arpeggiator Type, Type en Subdivide pa
ram-
eters met het Common Edit 1 menu (zie pag. 22).
Arpeggiator Hold
Met deze handige functie kunt een akkoord aanslaan om de arpeg-
gio te starten, en vervolgens het akkoord loslaten - de arpeggio blijft
continue doorspelen in een ‘loop’. Slaat u een ander akkoord aan
verandert de arpeggio aan de hand van het nieuwe akkoord.
1. Houd SHIFT vast en druk op ARPEGGIATOR. De
Arpeggiator indikator in de LCD gaat knipperen.
2. Sla een aantal akkoorden aan.
3. Om de arpeggio’s te stoppen moet u nog eens op
ARPEGGIATOR drukken.
Arpeggiator Split
De Arpeggio Split functie maakt de arpeggiator nog beter live
inzetbaar. Als deze functie aktief is, zorgt ieder akkoord links van het
splitpunt (B2 en lager) voor een arpeggio, terwijl akkoorden rechts
van het splitpunt normaal spelen.
1. Activeer de Arpeggiator met de ARPEGGIATOR knop.
2. Zet de Edit Parameter Rotary Switch op het Common
Edit 1 menu.
3. Houd SHIFT vast en druk op de meest linkse Parameter
Waarde UP/DOWN knop (Arpeggiator Type parameter.
4. Drukt u op [UP] keert u terug naar de Arpeggiator SPlit
functie (de letter “S” verschijnt in de display); drukt u
op [DOWN] zet u hem uit.
De Demo Song
Beluisteren
12
Hoe de CS1x
Geluid Genereert
Om beter te begrijpen wat er daadwerkelijk gebeurt met het geluid
als u aan de Sound Control Knop draait of andere parameters wijzigt
is het nuttig eerst eens naar de belangrijkste onderdelen te kijken
waaruit een geluid is opgebouwd.
De Aard van
Geluid
Wat is geluid? Als we de geluiden zouden kunnen zien zouden ze er
uit zien als grote en kleine golven die op verschillende snelheden
door de lucht kabbelen.
Als u zich dat niet voor kunt stellen, stelt u zich dan eens voor dat als
u een kleine steen recht naar beneden in het water laat vallen, deze
golfjes veroorzaakt die beginnen in het centrum (de ‘plons’ bron)
en naar buiten golven op verschillende snelheden, of frequenties,
gebaseerd op de intensiteit van de bron.
Op dezelfde manier genereert een geluidsbron vibraties, of ronde
geluidsgolven, die door de lucht reizen op grote (hoge frequenties)
en kleine snelheden.
Onze oren zijn door de natuur zo ontwikkeld dat we deze fysieke
vibraties - of geluidsgolven - die door de lucht reizen interpreteren
als een blaffende hond in de straat, de buurman die viool oefent,
een vliegtuig dat over ons hoofd raast of rock muziek uit de stereo
recht voor u.
Elektronische
Geluiden
Opwekken
Geluiden bestaan uit drie basis elementen:
‱ toonhoogte, oftewel hoe laag of hoog een geluid is.
‱ toon, oftewel wat de algemene kwaliteit van het geluid is.
‱ amplitude, oftewel hoe hoog het volume niveau is.
Voordat we gaan kijken hoe de CS1x toonhoogte, toon en ampli-
tude genereert en bewerkt gaan we eerst kijken hoe deze elementen
zich gedragen in akoestische muziekinstrumenten.
Akoestische instrumenten zijn zo gebouwd dat ze exacte
geluidskarakteristieken voort brengen als ze bespeeld worden -
daarom klinkt een viool als een viool, een piano als een piano en
een fluit als een fluit.
Een musicus die een viool bespeeld zal met een bepaalde intensiteit
aanstrijken om de viool geluidsgolven op een bepaald volume te
genereren (amplitude) en lage of hoge noten produceren aan de
hand van de positie van zijn vingers (toonhoogte). De vibrerende
snaren en het resonerende hout, de speelstijl en techniek van de
muzicus bepalen de kwaliteit van de viool (toon).
Oscillators, Filters en
Amplifiers
Synthesizers imiteren met drie elektronische basis elementen de
geluidsgolven van instrumentklanken, en creëeren hiermee totaal
nieuwe geluiden.
In traditionele analoge synthese wordt de toonhoogte gegenereerd
door een oscillator, de toon door een filter en het volume door een
amplifier.
De oscillator genereert geluidsgolven op controlleerbare
snelheden, of frequenties, om toonhoogte te creëeren. Syn-
thesizer oscillators produceren meestal een frequentie bereik
van 20Hz tot 20 kHz, wat het bereik is van het audiospectrum
dat de meeste mensen kunnen horen. Ze zijn bovendien in
staat om meerdere soorten golfvormen te genereren zoals si-
nus, zaagtand en anderen.
!!
!!
!
##
##
#
Instrumentklanken bestaan uit de algemeen toon die we duidelijk
onderscheiden, en toegevoegde harmonischen of overtones
op iedere oktaaf boven de basistoon, die we niet duidelijk kunnen
onderscheiden. De filter bestuurt deze harmonischen. Door
de filter cutoff frequentie te manipuleren, die bepaalt waar we
harmonischen en resonantie instellingen willen delete’n - of
afsnijden -, kunnen we de toon bepalen.
Een amplifier (versterker) bestuurt het volume van de toon.
Een envelope generator (EG) bepaalt het volume van de toon
in tijd, door attack, decay, sustain en release parameters.
AWM2 Golfvormen
De CS1x werkt volgens het bekende concept en functies van analoge
synthese, en combineert deze met het allernieuwste in digitale
synthese technologie.
Alszodanig bevat hij honderden AWM2 golfvormen, of digitale
opnamen (“samples”) van allerlei soorten muziek-instrumenten en
andere geluiden - alles van een strijkende strijker tot wind produ-
cerende fluit mondstukken.
Een AWM2 golfvorm vormt de fundamentele toonbron van een
voice van de CS1x; de rest van het geluid wordt gevormd door de
oscillator, filter en amplifier instellingen. CS1x synthese biedt enorme
realtime en andere controle over gedetailleerde aspecten van alle
parameter instellingen.
""
""
"
AMPLIFIERSFILTERSOSCILLATORS
DETERMINES
VOLUME
CREATES
TONE
GENERATES
PITCH
GENEREERT
TOONHOOGTE GENEREERT
TOON GENEREERT
VOLUME
13
CS1x Synthese
Het geheim achter de exceptionele kwaliteit van het geluid van de CS1x is het vermogen om rijke en complexe geluiden te creëeren in
Performances, die bestaan uit vier Layers van max. vier AWM2 voices - die tegelijk klinken of gemap’d zijn aan noten of velocity zones.
AMPLIFIERS EFFECTSFILTERS
AWM2 WAVEFORM
BANK
PROGRAM NUMBER
CONTROLLER
OSCILLATORS
AWM2 VOICE
LEVEL
ATTACK LEVEL
( ATK LEVEL )
RELEASE LEVEL
( REL LEVEL )
TIME
RELEASE TIME
( REL TIME )
BASIC KEY
PLAYED
INITIAL LEVEL
( INIT LEVEL ) ATTACK TIME
( ATK TIME ) DECAY TIME
( DCY TIME ) RELEASE TIME
( REL TIME )
CUT OFF
FREQUENCY
PITCH VOLUME
TIME
LEVEL LEVEL
KEY ON KEY OFF
ATTACK TIME
( ATK TIME ) DECAY TIME
( DCY TIME ) TIME
ATTACK TIME
( ATK TIME ) DECAY TIME
( DCY TIME )
SUSTAIN LEVEL
( SUS LEVEL )
RELEASE TIME
( REl TIME )
KEY ON KEY OFF KEY ON KEY OFF
LFO
SUSTAIN LEVEL
(SUS LEVEL)
AWM2 GOLFVORM - De fundamentele bron
van het geluid van de CS1x is de gesamplede
AWM2 golfvorm. Er zijn honderden voor-
geprogrammeerd in ROM die worden gebruikt
door de Performances. Beschikbare golfvormen
zijn ondergebracht in Banken. Iedere AWM2
golfvorm heeft zijn eigen Program nummer.
AWM2 VOICE - De AWM2 golfvorm
gecombineerd met de oscillator, filter en am-
plifier maakt een CS1x voice.
PEG - De Pitch Envelope Generator bestuurt
de toonhoogte wijzigingen in tijd.
INIT LEVEL (Initial Level) stelt het eerste pitch
niveau in als er een toets wordt aangeslagen.
ATK TIME (Attack Time) bepaalt de tijd die nodig
is voor het geluid het Attack Level bereikt nadat
een toets is aangeslagen.
ATK LEVEL (Attack Level) stelt het oorspron-
kelijk bedoelde Attack level in nadat een toets
is aangeslagen.
DCY TIME (Decay Time) bepaalt de tijd die
een geluid nodig heeft om de basis toonhoogte
te bereiken vanaf het Attack Level terwijl de
toets wordt vastgehouden.
REL TIME (Release Time) stelt het oor-
spronkelijk bedoelde niveau in nadat de toets
wordt losgelaten.
FEG - De Filter Envelope Generator bestuurt
de timbre veranderingen in tijd.
ATK TIME (Attack Time) bepaalt de tijd die nodig
is voor het geluid het maximum cutoff frequency
Level bereikt nadat een toets is aangeslagen.
DCY TIME (Decay Time) bepaalt de tijd die
een geluid nodig heeft om zijn Sustain level te
bereiken vanaf het maximale niveau terwijl de
toets wordt vastgehouden.
SUS LEVEL (Sustain Level) stelt het Sustain level
in; de cutoff frequency blijft op dit niveau zolang
de toets ingedrukt is.
REL TIME (Release Time) bepaalt de tijd waarin
de cutoff frequency het niveau bereikt die
voorgeprogrammeerd is in de preset, nadat de
toets is losgelaten.
AEG - De amplitude Envelope Generator
bestuurt de volume wijzigingen in tijd.
ATK TIME (Attack Time) bepaalt de tijd die nodig
is voor het geluid het maximale volume niveau
bereikt als een toets wordt aangeslagen.
DCY TIME (Decay Time) bepaalt de tijd die
een geluid nodig heeft om het Sustain level te
bereiken vanaf maximum volume niveau terwijl
de toets wordt vastgehouden.
SUS LEVEL (Sustain Level) stelt het Sustain level
in; het volume blijft op dit niveau zolang de toets
ingedrukt is.
REL TIME (Release Time) bepaalt hoe lang het
duurt voordat de klank uitgeklonken is nadat
de toets is losgelaten.
LFO - De Low Frequency Oscillator genereert
lage frequentie signalen die gebruikt kunnen
worden om de PEG, FEG en AEG te
moduleren.
PMOD - De LFO kan Pitch Modulation
toepassen op de PEG, om vibrato effecten te
creëeren.
FMOD - De LFO kan Filter Modulation
toepassen op de FEG, om wah-wah effecten
te creëeren.
AMOD - De LFO kan Amplitude Modulation
toepassen op de AEG, om tremelo effecten te
creëeren.
CONTROLLER - U kunt verschillende soorten
controllers gebruiken om verschillende para-
meters in realtime te manipuleren.
MW - Gebruik het Modulation Wheel om
PMOD, FMOD en Filter Cutoff te besturen.
FC - Gebruik de Footcontroller om FMOD,
Filter Cutoff en Variation Effect mee te besturen.
Gebruik de Sound Control Knoppen om AEG
Attack Time, Release Time, Filter Cutoff en
Resonance te besturen. De ASSIGN 1/2
knoppen kunnen ingesteld worden om een
aantal parameters te besturen (zie de lijst op
pag. 27 en 29).
AWM2 Golfvorm
BANK
PROGRAM NUMMER
14
CS1x MAIN
BEDIENINGS
MODES
De CS1x kent twee belangrijke bedieningsmodes: Performance
mode en Multi Play mode. Het belangrijkste verschil is;
Performance mode is hoofdzakelijk bedoeld voor realtime spel
met Layers. Deze mode kent zes menu’s met Edit parameters.
Multi Play mode is voornamelijk bedoeld voor multitimbraal
afspelen van totaal 16 parts als er externe MIDI apparatuur is
aangesloten. Hij heeft Ă©Ă©n menu met Edit parameters. U kunt
ook de CS1x als MIDI data input device gebruiken voor een
sequencer.
‱
‱
In de Utility mode kunt u System en MIDI parameters modificeren
die zowel de Performance als Multi Play mode beĂŻnvloeden (zie
voor meer informatie over de Utility mode pag. 40).
In de Store mode kunt u uw eigen User Performances en Scenes
opslaan (zie voor meer informatie over de Store mode pag. 44).
Performance
Mode
Druk, als u in een andere mode bent, op de PERFORMANCE knop
om naar de Performance mode te gaan.
In de Performance Play mode kunt u een Performance selecteren
uit 128 Preset Performances en 128 User Performances en beginnen
met spelen.
Een Performance is samengesteld uit vier “Layers” of AWM2 voices
die tegelijk hoorbaar zijn - tegelijk klinkend over het hele toetsenbord
of individueel klinkend afhankelijk van bepaalde toets- of velocity
bereiken.
Er zijn vele Performance parameters die u kunt editten door de
parameter waarden van waarde af te halen (lett. offsetting) - d.w.z.
door een waarde op te tellen of af te trekken van de oorspronkelijke
preset waarde. Er zijn feitelijk twee manieren om dit te doen - door
aan de Sound Control Knoppen te draaien of met de Edit Param-
eter Rotary Switch en Parameter Waarde UP/DOWN knoppen.
Het wijzigen van een parameter brengt u automatisch naar de Per-
formance Edit mode. (U kunt terug gaan naar de Performance mode
door op de PERFORMANCE knop of PROGRAM [-]/[+] knop te
drukken.)
ATTACK
AMP EG RELEASE ASSIGN 1/DATAVOLUME
CUTOFF
FILTER RESONANCE ASSIGN 2
2
MW/FC
1
SCENE
PERFORMANCE MULTI
DEMO
STORE UTILITY
TYPE
BANK
P BEND
RANGE
NOTE
SFT
ATK
TIME
ATK
TIME
MASTER
TUNE
TEMPO
ARPEGGIATOR PERFORM
LEVEL EFECT
PROGRAM
SYSTEM MIDI ASSIGN
PMOD
DETUNE
DCY
TIME
DCY
TIME
KBD
TRANS
SUB
DIVIDE
VOLUME
FMOD
REV
TYPE
CUTOFF
FC PORTA
VEL ASSIGN2
LFO
PEG
CHO
TYPE
VARI
EF
VARI
TYPE
SWITCH
VARI
PARAM
TIME
VARI
DATA
MW
FMOD
LIMIT
LOW
TUNE
AEG
FEG
NOTE
SUS
LEVEL
SUS
LEVEL
VEL
CURVE
PAN
CUTOFF
LIMIT
HIGH
REL
TIME
REL
TIME
VEL
FIX
REV
SEND
LIMIT
LOW
AMOD
INIT
LEVEL
TRANS
CH
CHO
SEND
LIMIT
HIGH
PMOD
ATK
TIME
EFFECT
RCV
CH
VARI
SEND
OFFSET
FMOD
ATK
LEVEL
DEVICE
NO
CUTOFF
FILTER
DEPTH
WAVE
DCY
TIME
LOCAL
REZ
PARAM
SPEED
REL
TIME
BULK
DUMP
PERFORM
NAME
POLY/
MONO
ASSIGN1
PARAM
DATA
PHASE
INIT
REL
LEVEL
CTRL
NO
COMMON
LAYER
UTILITY

Edit Parameter Rotary Switch
Parameter Value UP/DOWN Buttons
Als u draait aan de Sound Control Knoppen krijgt u direct toegang
tot de AMP EG en FILTER parameters, waardoor een analoog-
achtige realtime controle ontstaat over de belangrijkste kenmerken
van een geluid. U kunt bovendien twee ‘snapshots’ (lett. kiekjes/
foto’s) nemen van knop posities in Scenes, die onmiddellijk kunnen
worden opgeroepen met de SCENE knoppen.
Een andere manier om een Performance te editten is met de Edit
Parameter Rotary Switch en Parameter Waarde UP/DOWN
knoppen. Deze geven toegang tot beide “Common” parameters
die alle Layers tegelijk beïnvloeden en “Layer” parameters die
individuele Layers oftewel de AWM2 Voices beĂŻnvloeden.
In Performance mode zijn er zes Edit menu’s van Common en Layer
parameters waar u toegang tot kan krijgen met de Edit Parameter
Rotary Switch en die gewijzigd kunnen worden met de Parameter
Waarde UP/DOWN knoppen.
Probeer eens de voice toewijzingen van iedere Layer te wijzigen.
Dit is een snelle en effectieve manier om een geheel nieuwe Per-
formance te creĂ«eren, die u vervolgens op kunt slaan (store’n) als
een User Performance.
Het toewijzen van voices aan Layers is simpel. Selecteer de Layer
(1~4) met de PART/LAYER [-]/[+] knoppen, en selecteer een
AWM2 voice uit de beschikbare hoeveelheid instrument- en drum
voices met de Bank en Program parameters (Layer Edit 4, zesde rij
van boven).
Parameter Waarde UP/DOWN knoppen
15
Algemene
Handelingen In
Performance Mode
Algemene
Handelingen In
Performance Mode
PERFORMANCE
PLAY
In de Performance Play mode kunt u een
Performance selecteren om realtime mee te
spelen.
Druk op de PERFORMANCE knop om
naar de Performance mode te gaan (als
u in een andere mode bent).
Druk op de PRESET of USER knop om
de Preset of User Performance Bank te
select-eren.
Selecteer een Performance met de PRO-
GRAM [-]/[+] knoppen.
Gebruik realtime besturingsfuncties
onder het spelen, w.o. de Pitch Bend en
Modulation Wheels.
Transponeer omhoog of omlaag door
SHIFT vast te houden en op PART/
LAYER [-]/[+] te drukken. U kunt de
toonhoogte maximaal 3 oktaven
omhoog [+] of omlaag [-] transpo-
neren, afhankelijk van de Performance.
(De transpose waarde wordt ook
beĂŻnvloedt door de Keyboard Transpose
functie in de Utility mode. N.B.: het maxi-
mum is +/- 3 oktaven, als u de
toonhoogte echter in stappen van een
halve noot verhoogt of verlaagt
bijvoorbeeld haalt u geen 3 oktaven
m.b.v. de SHIFT knop.)
Wijzig (offset) de waarde van AMP EG
en FILTER parameters om de vorm en
toon van het geluid te veranderen onder
het spelen, met de Sound Control
Knoppen.
Vervang de Layer voice toewijzingen, of
edit andere Performance Common en
Layer parameters met de Edit Parameter
Rotary Switch en Parameter Waarde UP/
DOWN knoppen.
Druk op ARPEGGIATOR om deze aan
te zetten en sla een akkoord aan om de
arpeggio te starten. Selecteer Arpeggiator
Type, Tempo en andere parameters uit
het Common Edit 1 menu.
PERFORMANCE
EDIT
Een parameter wijzigen - per ongeluk of
expres - brengt u naar de Performance mode.
Als u de Performance Edit mode verlaat (door
op PERFORMANCE of PROGRAM [-]/[+]
te drukken) wordt er een “E” getoond in de
‱
‱
‱
‱
‱
display naast het Performance nummer; om
aan te geven dat de ge-editte sound nog niet
opgeslagen (ge-store’d) is.
STORE
‱
‱
‱
In de Store mode kunt u Scenes opslaan
(store’n) en User Performances, zodat u
ze op kunt roepen wanneer u wilt.
Store uw favoriete Scenes of “snapshots”
van Sound Control Knop posities in de
huidig geselecteerde Performance (zie
pag. 44).
Store uw eigen Performance in de 128
User Performance geheugens (zie pag.
44).
‱
‱
‱
16
Performance Structuur
Preset Bank User Bank
007
006
005
004
003
002
001
128 Performance
007
006
005
004
003
002
001
128 Performance
001
Performance
Layer 4
{CX
Layer 3
{CX
Layer 2
{CX
Layer 1
VOICE
PERFORMANCE MULTI
DEMO
STORE UTILITY
TYPE
BANK
P BEND
RANGE
NOTE
SFT
ATK
TIME
ATK
TIME
MASTER
TUNE
TEMPO
ARPEGGIATOR PERFORM
LEVEL EFECT
PROGRAM
SYSTEM MIDI ASSIGN
PMOD
DETUNE
DCY
TIME
DCY
TIME
KBD
TRANS
SUB
DIVIDE
VOLUME
FMOD
REV
TYPE
CUTOFF
FC PORTA
VEL ASSIGN2
LFO
PEG
CHO
TYPE
VARI
EF
VARI
TYPE
SWITCH
VARI
PARAM
TIME
VARI
DATA
MW
FMOD
LIMIT
LOW
TUNE
AEG
FEG
NOTE
SUS
LEVEL
SUS
LEVEL
VEL
CURVE
PAN
CUTOFF
LIMIT
HIGH
REL
TIME
REL
TIME
VEL
FIX
REV
SEND
LIMIT
LOW
AMOD
INIT
LEVEL
TRANS
CH
CHO
SEND
LIMIT
HIGH
PMOD
ATK
TIME
EFFECT
RCV
CH
VARI
SEND
OFFSET
FMOD
ATK
LEVEL
DEVICE
NO
CUTOFF
FILTER
DEPTH
WAVE
DCY
TIME
LOCAL
REZ
PARAM
SPEED
REL
TIME
BULK
DUMP
PERFORM
NAME
POLY/
MONO
ASSIGN1
PARAM
DATA
PHASE
INIT
REL
LEVEL
CTRL
NO
COMMON
LAYER
UTILITY

LAYER EDIT
COMMON EDIT
REAL TIME EDIT with 
THE SOUND CONTROL KNOBS
STORE IN USER BANK
SAVE AS SCENE 1 or 2
ATTACK
AMP EG RELEASE ASSIGN 1/DATA
CUTOFF
FILTER RESONANCE ASSIGN 2
2
MW/FC
1
SCENE
PERFORMANCE BANKS - De CS1x is voorgeprogrammeerd met
128 Preset Performances en 128 User Performances. U kunt de layers
van de huidig geselecteerde Performance editten en opslaan (store’n)
in een User Performance.
LAYERS - Een Performance bestaat uit vier Layers - aan iedere Layer
is een eigen AWM2 voice toegewezen. Er zijn vele Layer en Common
Performance parameters die ge-edit kunnen worden.
AMP EG/FILTER - Als u draait aan de Sound Control Knoppen worden
alle Layers beĂŻnvloedt, wijzigen (offset) van de AMP EG parameters
stuurt de vorm van het volume van het geluid in tijd aan en FILTER
parameters de kwaliteit van de toon. In Edit mode kunt u toewijzen
welke parameters de ASSIGN 1 en ASSIGN 2 knoppen aansturen.
COMMON EDIT 1~2 - Dit zijn “Common” parameters waarvan de
wijzigingen voor alle Layers hetzelfde gelden.
LAYER EDIT 1~4 - Dit zijn de “Layer” parameters waarmee u de
karakteristiek van iedere individuele Layer kunt wijzigen. Selecteer de
Layer die u wilt editten met de PART/LAYER [-]/[+] knoppen.
!
"
#
$
%
User Performances Opslaan
Het opslaan (store’n) van uw eigen Performances is snel en simpel.
1. Druk Ă©Ă©n keer op de STORE knop om de huidige Per-
formance op te slaan.
2. Selecteer een User Performance nummer (1~128) met
hetnumerieke toetsenbord.
3. Druk op ENTER.
Een “Sure?” melding volgt in de LCD. Druk op YES op de Perform-
ance op te slaan. Druk op NO om te annuleren.
Scenes
Er zijn twee “Scene” geheugens voor iedere Performance. Scenes
zijn feitelijk “snapshots” (kiekjes/foto’s) van specifieke posities van de
Sound Control Knoppen - waar u direct toegang toe krijgt met de
Sound Control Knoppen.
U kunt Ă©Ă©n van de Scenes selecteren door op de SCENE 1 of
SCENE 2 knop te drukken. Ook kunt u de ene SCENE knop
vasthouden en de andere indrukken, en vervolgens met het Modu-
lation Wheel of Foot Controller realtime continuous parameter
wijzigingen teweeg brengen tussen de ene Scene en de andere. De
default (standaard) controller is het Modulation Wheel. De mini-
mum positie van de controller is Scene 1, en de maximum positie
Scene 2.
Scenes Opslaan (Store’n)
U kunt op eenvoudige wijze uw eigen Scenes opslaan (store’n) in
een Performance - hetzij tijdelijk, hetzij permanent.
Om een Scene tijdelijk op te slaan in de momenteel geselecteerde
Performance moet u de SCENE knop vasthouden en op STORE
drukken.
Dit slaat de Scene op in de edit buffer zolang de Performance is
geselecteerd, zodat de originele Scene is beveiligd. Selecteert u een
andere Performance raakt u deze nieuwe Scenes kwijt.
Om een Scene permanent op te slaan in het geheugen hoeft u
alleen de Store handeling voor Performances uit te voeren (zie
“Opslaan van User Performances” hierboven.
SAVE ALS SCENE 1 of 2 REALTIME EDIT met
de SOUND CONTROL KNOPPEN
17
Multi Play
Mode
In Multi Play mode kunt u een voice selecteren uit de GM bank van
128 AWM2 voices (u krijgt toegang met de PROGRAM [-]/[+]
knoppen) om hier realtime mee te spelen.
In Multi Play mode kunt u de CS1x als een masterkeyboard gebruiken
of als MIDI noot data input device, en als multitimbrale toongenerator.
Een Multi is een configuratie van 16 instrument “Parts” (ieder Part is
toegewezen aan een MIDI kanaal) die tegelijkertijd bespeeld kunnen
worden als er een externe sequencer wordt aangesloten op de
CS1x.
Selecteer de Part met de PART/LAYER [-]/[+] knoppen, en wijs
een voice toe door deze te selecteren uit de 480 GM- en XG
compatible AWM2 normale (instrument) voices en 11 drumvoices
(kits), m.b.v. de Edit Menu Bank en Program Parameter Waarde
UP/DOWN knop.
In Multi Play mode is er Ă©Ă©n menu van Edit parameters waar u
toegang tot krijgt met de Parameter Waarde UP/DOWN knop.
Draait u aan de Sound Control Knoppen wordt slechts Ă©Ă©n enkele
AWM2 voice gewijzigd, en wel de huidig geselecteerde Part.
Multi Structuur
7
6
5
4
3
2
1
Part 1
‘
16
BANK
PROGRAM
VOLUME
PAN
EFFECT
FILTER
POLY/MONO
PART SELECT
PART SELECT - In Multi PLay mode bestaat iedere “Part” uit een
AWM2 voice. U kunt Ă©Ă©n van de 16 Parts selecteren en bespelen
door op de PART/LAYER [-]/[+] knoppen te drukken. Aangezien
de noten die u speelt op het toetsenbord en de knoppen die u
indrukt op het paneel MIDI gegevens versturen is de CS1x ideaal
als MIDI input device.
EDITING PARTS - Selecteer de Part die u wilt editten met de
PART/LAYER [-]/[+] knoppen. De verschillende Multi parameters
staan afgebeeld boven de Parameter Waarde UP/DOWN knop.
Om uw eigen 16 Parts in te stellen moet u een voice toewijzen aan
de Part met de Bank en Program parameters, waar u toegang tot
krijgt met de eerste twee Parameter Waarde UP/DOWN knoppen.
(Onhoud dat deze instellingen niet bewaard blijven in het geheugen
als u het instrument uitzet, aangezien de XG default parameters
altijd terug worden geroepen als u het instrument aanzet. Als u
echter voice Program Changes invoegt aan het begin van uw se-
quences, worden de juiste Part voices altijd automatisch geselecteerd
als u de sequencer start aan het begin van de song.)
MULTITIMBRAAL SPELEN - Als GM en XG compatible multi-
timbrale MIDI toongenerator kan de CS1x noot- en andere data
ontvangen op 16 MIDI kanalen, gestuurd door een externe
sequencer of computer, en dus 16 corresponderende Parts afspelen.
XG Bediening
De CS1x is een volledige, op zichzelf staande XG MIDI
toongenerator met 480 normale voices en 11 drum voices.
Het XG formaat handhaaft de algemeenheid en uitwisselbaarheid
van de MIDI en General MIDI System Level 1 standaard, en verhoogt
tegelijkertijd de expressiviteit door meer controle te bieden over
voice modificaties en effecten.
Afgezien van de ondersteuning van de 128 GM voices, biedt het
XG formaat Bank Select messages die het aantal beschikbare voices
sterk vergroten.
Veel van de nieuwe XG voices zijn variaties van de normale GM
voices die opgeslagen zijn in extra banken. Iedere bank past bij een
bepaalde soort variatie, dus de voices zijn gemakkelijk te vinden.
Gebruikt u een externe sequencer om de CS1x te besturen, kunnen
extra banken opgeroepen worden met de juiste Bank-Select LSB
waarden.
Het XG formaat ondersteunt ook een volledige SFX bank met ex-
tension effecten, die wordt geselecteerd met een Bank-Select MSB
waarde van 40H. Met Bank Select MSB 7H kunt u ieder kanaal op
ritmepart zetten.
Met het XG formaat is het mogelijk extreem expressieve control
data op te wekken waarmee de Harmonische Inhoud, Brightness
en vele andere belangrijke Control Change en andere parameters
bestuurt kunnen worden.
Het XG formaat ondersteunt ook op professionele wijze de effecten,
waardoor besturing mogelijk is van het type effect, het circuit en
interne parameters voor zowel algemene als uitgebreide effecten.
Dit betekent dat u naar wens de parameters van de 11 Reverb, 11
Chorus en 43 Variation effecten van de CS1x individueel kunt
besturen.
(Zie voor meer informatie over MIDI gerelateerde parameters de
Appendix op pag. 53.)
De CS1x kent ook nog een andere speelmode - TG300B mode -
waarin u in de winkel verkrijgbare MIDI files van dit formaat af kunt
spelen.
BANK
PROGRAM
VOLUME
PAN
EFFECT
FILTER
POLY/MONO
19
Functie Naslagwerk
20
ARPEGGIO
HOLD SHIFT
OCTAVE
PART/LAYER/
+
PRESET USER
VWX
PROGRAM
+
PERFORMANCE STORE
MULTI
PRESET USER ARPEGGIATOR
UTILITY
7
YZ'
8
&
*
9
MNO
4
PQR
5
STU
6
DEF
1
GHI
2
JKL
NO/
QUICK PC YES
3
ABC
0
SPACE
ENTER
Functie Naslagwerk
Het volgende is een beschrijving van alle functies in de verschillende modes.
Performance Mode
1
In de Performance mode kunt u kiezen uit 128 Preset en 128 User Performances. Een Performance bestaat uit
maximaal vier ge-layer’de geluiden (voices). Met de Performance Edit functie kunt u op gemakkelijke wijze
iedere Layer in een Performance editten. De verschillende parameters zijn zo uitgebreid, dat u zelf nog talloze
geluiden kunt creëeren.
Naar de Performance Mode gaan
PERFORMANCE STORE
MULTI
PRESET USER ARPEGGIATOR
UTILITY
PERFORMANCE MULTI
DEMO
STORE UTILITY
Performance Play Mode
Druk op de PERFORMANCE knop. Een [s] markering ver-
schijnt in de LCD onder het woord “PERFORMANCE”.
‱ Een Bank Selecteren
Er zijn 2 banken, een Preset bank en een User bank. Iedere
bank bevat 128 Performances.
Preset Bank User Bank
007
006
005
004
003
002
001
128 Performance
007
006
005
004
003
002
001
128 Performance
Druk op de PRESET- of USER knop om de bank te selecteren
die u wilt. Een [â–Č] markering verschijnt in de LCD boven het
woord “PRESET” of “USER”.
ARPEGGIO
HOLD SHIFT
OCTAVE
PART/LAYER/
+
PRESET USER
PROGRAM
+
ARPEGGIO
HOLD SHIFT
OCTAVE
PART/LAYER/
+
PRESET USER
PROGRAM
+
‱ Een Performance Selecteren
1. Selecteer het gewenste Performance nummer met het
numerieke toetsenbord (0 ~ 9).
Zie voor meer informatie over de verschillende
Performances de Performance Lijst in het Data Lijst boek.
2. Druk op de ENTER knop om het Performance nummer
te bevestigen (1 ~ 128). Het geselecteerde Performance
naam en nummer verschijnen in de LCD. De Kategorie
naam staat naast de Performance naam.
VWX
7
YZ'
8
MNO
4
PQR
5
DEF
1
GHI
2
NO/
QUICK PC
ABC
0
VWX
7
YZ'
8
&
*
9
MNO
4
PQR
5
STU
6
DEF
1
GHI
2
JKL
NO/
QUICK PC YES
3
ABC
0
SPACE
ENTER
Performance Name
Category
Performance Number
Kategorie Performance Naam
Performance Nummer
Druk op de PROGRAM [+] knop om het volgende Performance
nummer te selecteren. Druk op de PROGRAM [-] knop om het
vorige Performance nummer te selecteren.
ARPEGGIO
HOLD SHIFT
OCTAVE
PART/LAYER/
+
PRESET USER
PROGRAM
+
21
PERFORMANCE MULTI
DEMO
STORE UTILITY
C[
ARPEGGIO
HOLD SHIFT
OCTAVE
PART/LAYER/
+
PRESET USER
PROGRAM
+
Quick Program Change
Druk op de QUICK PC (Quick Program Change) knop in het
numerieke toetsenbord om alle nummers vast te zetten be-
halve de eerste digit van het Performance nummer in de LCD.
Door op een knop in het numerieke toetsenbord te drukken
(0 ~ 9) kunt u snel de Performance binnen de groep van tien
selecteren door de eerste digit van de Performance te veran-
deren. De honderd en tien digits worden getoond als dikke
cijfers om aan te geven dat ze vast staan. Op deze manier
kunt u live snel wisselen tussen tien Performances. Om de
functie uit te zetten moet u nog een keer op de QUICK PC
knop drukken.
VWX
7YZ'
8&
*9
MNO
4PQR
5STU
6
DEF
1GHI
2JKL
NO/
QUICK PC YES
3
ABC
0SPACE
ENTER
Performance Edit Mode
U kunt iedere Preset of User Performance editten en uw
eigen unieke Performance creëeren door de verschillende
parameters te wijzigen, inclusief de voice toewijzing van
iedere Layer. Dan kunt u de door u ge-editte Performance
opslaan in een User Performance nummer (1 ~ 128).
Preset Bank User Bank
007
006
005
004
003
002
001
128 Performance
007
006
005
004
003
002
001
128 Performance
001
Performance
Layer 4
{CX
Layer 3
{CX
Layer 2
{CX
Layer 1
VOICE
PERFORMANCE MULTI
DEMO
STORE UTILITY
TYPE
BANK
P BEND
RANGE
NOTE
SFT
ATK
TIME
ATK
TIME
MASTER
TUNE
TEMPO
ARPEGGIATOR PERFORM
LEVEL EFECT
PROGRAM
SYSTEM MIDI ASSIGN
PMOD
DETUNE
DCY
TIME
DCY
TIME
KBD
TRANS
SUB
DIVIDE
VOLUME
FMOD
REV
TYPE
CUTOFF
FC PORTA
VEL ASSIGN2
LFO
PEG
CHO
TYPE
VARI
EF
VARI
TYPE
SWITCH
VARI
PARAM
TIME
VARI
DATA
MW
FMOD
LIMIT
LOW
TUNE
AEG
FEG
NOTE
SUS
LEVEL
SUS
LEVEL
VEL
CURVE
PAN
CUTOFF
LIMIT
HIGH
REL
TIME
REL
TIME
VEL
FIX
REV
SEND
LIMIT
LOW
AMOD
INIT
LEVEL
TRANS
CH
CHO
SEND
LIMIT
HIGH
PMOD
ATK
TIME
EFFECT
RCV
CH
VARI
SEND
OFFSET
FMOD
ATK
LEVEL
DEVICE
NO
CUTOFF
FILTER
DEPTH
WAVE
DCY
TIME
LOCAL
REZ
PARAM
SPEED
REL
TIME
BULK
DUMP
PERFORM
NAME
POLY/
MONO
ASSIGN1
PARAM
DATA
PHASE
INIT
REL
LEVEL
CTRL
NO
COMMON
LAYER
UTILITY

LAYER EDIT
COMMON EDIT
Realtime edit with Sound Control Knobs
Store into a Performance
Select SCENE 1/2
ATTACK
AMP EG RELEASE ASSIGN 1/DATA
CUTOFF
FILTER RESONANCE ASSIGN 2
2
MW/FC
1
SCENE
U kunt ook gebruik maken van de Quick Program
Change functie bij het selecteren van de Program nummers
voor de Parts in Multi Play mode (pag. 36).
Edit parameters zijn eigenlijk verdeeld in twee groe-
pen: Common parameters die voor alle Layers in de
Performance gelden, en Layer parameters die iedere Layer
in een Performance individueel instellen.
‱ Edit Procedure
1. Selecteer de Edit functie.
Draai aan de Edit Parameter Rotary Switch om het
Common of Layer Edit menu te selecteren met de para-
meter die u wilt editten.
PERFORMANCE MULTI
DEMO
STORE UTILITY
TYPE
BANK
P BEND
RANGE
NOTE
SFT
ATK
TIME
ATK
TIME
MASTER
TUNE
TEMPO
ARPEGGIATOR PERFORM
LEVEL EFECT
PROGRAM
SYSTEM MIDI ASSIGN
PMOD
DETUNE
DCY
TIME
DCY
TIME
KBD
TRANS
SUB
DIVIDE
VOLUME
FMOD
REV
TYPE
CUTOFF
FC PORTA
VEL ASSIGN2
LFO
PEG
CHO
TYPE
VARI
EF
VARI
TYPE
SWITCH
VARI
PARAM
TIME
VARI
DATA
MW
FMOD
LIMIT
LOW
TUNE
AEG
FEG
NOTE
SUS
LEVEL
SUS
LEVEL
VEL
CURVE
PAN
CUTOFF
LIMIT
HIGH
REL
TIME
REL
TIME
VEL
FIX
REV
SEND
LIMIT
LOW
AMOD
INIT
LEVEL
TRANS
CH
CHO
SEND
LIMIT
HIGH
PMOD
ATK
TIME
EFFECT
RCV
CH
VARI
SEND
OFFSET
FMOD
ATK
LEVEL
DEVICE
NO
CUTOFF
FILTER
DEPTH
WAVE
DCY
TIME
LOCAL
REZ
PARAM
SPEED
REL
TIME
BULK
DUMP
PERFORM
NAME
POLY/
MONO
ASSIGN1
PARAM
DATA
PHASE
INIT
REL
LEVEL
CTRL
NO
COMMON
LAYER
UTILITY

2. Selecteer een Layer (als u Layer parameters wilt wijzi-
gen.
Selecteer de te editten Layer met de LAYER [-]/[+] knop-
pen.
U kunt ook gebruik maken van de Quick Program
Change functie bij het selecteren van de Program nummers
voor de Parts in Multi Play mode (pag. 36).
Het wijzigen van een parameter in een Performance
roept automatisch de Performance Edit mode op.
3. Selecteer een parameter.
Druk Ă©Ă©n keer op de Parameter Waarde UP/DOWN knop
die correspondeert met de parameter die u wilt edittten
om de parameter te selecteren. De huidige instellingen
staan vermeld in de LCD.
PERFORMANCE MULTI
DEMO
STORE UTILITY
TYPE
BANK
P BEND
RANGE
NOTE
SFT
ATK
TIME
ATK
TIME
MASTER
TUNE
TEMPO
ARPEGGIATOR PERFORM
LEVEL EFECT
PROGRAM
SYSTEM MIDI ASSIGN
PMOD
DETUNE
DCY
TIME
DCY
TIME
KBD
TRANS
SUB
DIVIDE
VOLUME
FMOD
REV
TYPE
CUTOFF
FC PORTA
VEL ASSIGN2
LFO
PEG
CHO
TYPE
VARI
EF
VARI
TYPE
SWITCH
VARI
PARAM
TIME
VARI
DATA
MW
FMOD
LIMIT
LOW
TUNE
AEG
FEG
NOTE
DCY
LEVEL
DCY
LEVEL
VEL
CURVE
PAN
CUTOFF
LIMIT
HIGH
REL
TIME
REL
TIME
VEL
FIX
REV
SEND
LIMIT
LOW
AMOD
INIT
LEVEL
TRANS
CH
CHO
SEND
LIMIT
HIGH
PMOD
ATK
TIME
EFFECT
RCV
CH
VARI
SEND
OFFSET
FMOD
ATK
LEVEL
DEVICE
NO
CUTOFF
FILTER
DEPTH
WAVE
DCY
TIME
LOCAL
REZ
PARAM
SPEED
REL
TIME
BULK
DUMP
PERFORM
NAME
POLY/
MONO
ASSIGN1
PARAM
DATA
PHASE
INIT
REL
LEVEL
CTRL
NO

4. Stel de waarde in
Druk nog een keer op de Parameter Waarde UP/DOWN
knop om de waarde in te stellen. Houd u de Parameter
Waarde UP/DOWN knop ingedrukt verandert de waarde
continue. De [UP] knop verhoogt de waarde en de [DOWN]
knop verlaagt de waarde.
PERFORMANCE MULTI
DEMO
STORE UTILITY
TYPE
BANK
P BEND
RANGE
NOTE
SFT
ATK
TIME
ATK
TIME
MASTER
TUNE
TEMPO
ARPEGGIATOR PERFORM
LEVEL EFECT
PROGRAM
SYSTEM MIDI ASSIGN
PMOD
DETUNE
DCY
TIME
DCY
TIME
KBD
TRANS
SUB
DIVIDE
VOLUME
FMOD
REV
TYPE
CUTOFF
FC PORTA
VEL ASSIGN2
LFO
PEG
CHO
TYPE
VARI
EF
VARI
TYPE
SWITCH
VARI
PARAM
TIME
VARI
DATA
MW
FMOD
LIMIT
LOW
TUNE
AEG
FEG
NOTE
DCY
LEVEL
DCY
LEVEL
VEL
CURVE
PAN
CUTOFF
LIMIT
HIGH
REL
TIME
REL
TIME
VEL
FIX
REV
SEND
LIMIT
LOW
AMOD
INIT
LEVEL
TRANS
CH
CHO
SEND
LIMIT
HIGH
PMOD
ATK
TIME
EFFECT
RCV
CH
VARI
SEND
OFFSET
FMOD
ATK
LEVEL
DEVICE
NO
CUTOFF
FILTER
DEPTH
WAVE
DCY
TIME
LOCAL
REZ
PARAM
SPEED
REL
TIME
BULK
DUMP
PERFORM
NAME
POLY/
MONO
ASSIGN1
PARAM
DATA
PHASE
INIT
REL
LEVEL
CTRL
NO

&
*
9
STU
6
JKL
C
YES
3
SPACE
ENTER
Selecteer SCENE 1/2
Realtime editten met de Sound Control Knoppen
Store in een Performance
22
U kunt de data ook wijzigen met het numerieke toet-
senbord of de Data Entry knop.
Om de waarde van alle vier de Layers in Ă©Ă©n keer te
wijzigen moet u SHIFT vasthouden en op de VALUE UP/DOWN
knop drukken. Als u SHIFT indrukt in de Performance Edit mode
verschijnt de letter “A” (All) in de LCD onder “LAYER”.
PERFORMANCE MULTI
DEMO
STORE UTILITY
TYPE
BANK
P BEND
RANGE
NOTE
SFT
ATK
TIME
ATK
TIME
MASTER
TUNE
TEMPO
ARPEGGIATOR PERFORM
LEVEL EFECT
PROGRAM
SYSTEM MIDI ASSIGN
PMOD
DETUNE
DCY
TIME
DCY
TIME
KBD
TRANS
SUB
DIVIDE
VOLUME
FMOD
REV
TYPE
CUTOFF
FC PORTA
VEL ASSIGN2
LFO
PEG
CHO
TYPE
VARI
EF
VARI
TYPE
SWITCH
VARI
PARAM
TIME
VARI
DATA
MW
FMOD
LIMIT
LOW
TUNE
AEG
FEG
NOTE
DCY
LEVEL
DCY
LEVEL
VEL
CURVE
PAN
CUTOFF
LIMIT
HIGH
REL
TIME
REL
TIME
VEL
FIX
REV
SEND
LIMIT
LOW
AMOD
INIT
LEVEL
TRANS
CH
CHO
SEND
LIMIT
HIGH
PMOD
ATK
TIME
EFFECT
RCV
CH
VARI
SEND
OFFSET
FMOD
ATK
LEVEL
DEVICE
NO
CUTOFF
FILTER
DEPTH
WAVE
DCY
TIME
LOCAL
REZ
PARAM
SPEED
REL
TIME
BULK
DUMP
PERFORM
NAME
POLY/
MONO
ASSIGN1
PARAM
DATA
PHASE
INIT
REL
LEVEL
CTRL
NO
COMMON
LAYER
UTILITY

ARPEGGIO HOLD SHIFT
OCTAVE
PART/LAYER/ +
PRESET USER
PROGRAM +
De parameters van alle voices zijn optimaal inge-
steld en de waarde die u instelt voor een parameter zal de
preset waarde ‘offset’ten’ (optellen of aftrekken). Als de
waarde van een parameter de maximum of minimum limiet
overschrijdt, wordt de hoogste of laagste waarde gebruikt.
De daadwerkelijke waarde is de som van de waarde
weergegeven in de LCD en de waarde van de Sound Control
Knop.
De originele voice kan terug geroepen en beluisterd
worden door terug te keren naar de Performance Play mode
en de Sound Control Knop naar het midden te bewegen.
U kunt de voices die momenteel aan de Layers zijn
toegewezen vervangen door nieuwe voices of een voice aan
een lege Layer toewijzen (max. vier voices/Layers per
Performance).
5. Stel de andere parameters in.
Als u doorgaat met het indrukken van de andere Para-
meter Waarde UP/DOWN knoppen verschijnen de andere
parameters in de display. Stel de andere parameters naar
wens in.
6. Sla de Performance op (Store’n).
Als u klaar bent met editten kunt u de Performance store’n
als User Performance. Zie pag. 44 voor details over het
store’n van een Performance.
De ge-editte inhoud blijft bewaard in het geheugen,
zelfs als u het instrument uitzet tijdens het editten. De
Performance die u wijzigde blijft geselecteerd als u het in-
strument weer aanzet en u kunt doorgaan waar u gebleven
was. Als u, tijdens het editten van een Performance, een
andere Performance selecteert of nog eens op de
PERFORMANCE knop drukt om de Performance Edit mode te
verlaten voordat u de gegevens hebt opgeslagen (ge-store’d)
in een User Performance, bent u uw ge-editte data kwijt. Zie
pag. 44 voor details over het opslaan (store’n) van een User
Performance.
Om de Performance Edit mode te verlaten moet u
nog eens op de PERFORMANCE of de PROGRAM [-]/[+] knop
drukken. U kunt direct naar de Multi Play mode gaan vanuit
de Performance mode door op de MULTI knop te drukken.
Indicates you have edited, 
but not stored the Performance.
geeft aan dat u hebt ge-edit, maar de
Performance nog niet hebt opgeslagen.
De edit markering verschijnt ook als u een klein beetje
aan de Sound Control Knop draait (zie pag. 6).
‱ Beschrijving van de Functies
Common Edit 1 (geldt voor alle Layers)
Deze rij bevat functies en parameters die algemeen
zijn voor alle Layers in de Performance, zoals de
Arpeggiator, Performance Level, Effect en Naam.
PERFORMANCE MULTI
DEMO
STORE UTILITY
TYPE
BANK
P BEND
RANGE
NOTE
SFT
ATK
TIME
ATK
TIME
MASTER
TUNE
TEMPO
ARPEGGIATOR PERFORM
LEVEL EFECT
PROGRAM
SYSTEM MIDI ASSIGN
PMOD
DETUNE
DCY
TIME
DCY
TIME
KBD
TRANS
SUB
DIVIDE
VOLUME
FMOD
REV
TYPE
CUTOFF
FC PORTA
VEL ASSIGN2
LFO
PEG
CHO
TYPE
VARI
EF
VARI
TYPE
SWITCH
VARI
PARAM
TIME
VARI
DATA
MW
FMOD
LIMIT
LOW
TUNE
AEG
FEG
NOTE
DCY
LEVEL
DCY
LEVEL
VEL
CURVE
PAN
CUTOFF
LIMIT
HIGH
REL
TIME
REL
TIME
VEL
FIX
REV
SEND
LIMIT
LOW
AMOD
INIT
LEVEL
TRANS
CH
CHO
SEND
LIMIT
HIGH
PMOD
ATK
TIME
EFFECT
RCV
CH
VARI
SEND
OFFSET
FMOD
ATK
LEVEL
DEVICE
NO
CUTOFF
FILTER
DEPTH
WAVE
DCY
TIME
LOCAL
REZ
PARAM
SPEED
REL
TIME
BULK
DUMP
PERFORM
NAME
POLY/
MONO
ASSIGN1
PARAM
DATA
PHASE
INIT
REL
LEVEL
CTRL
NO
COMMON
LAYER
UTILITY

■ ARPEGGIATOR
De Arpeggiator creĂ«ert automatisch arpeggio’s
(monofone loopjes) gebaseerd op het akkoord/de
melodie dat/die u speelt op het toetsenbord. Er zijn
drie Arpeggio parameters: TYPE, TEMPO en SUBDIVIDE.
TYPE TEMPO
SUBDIVIDE
î‚îƒî‚’Ćî‚‚ÂŻî‚‚Â«î‚‚Ă˜î‚’l
TEMPO(e|)FMIDI, 40‘240

Edit Mark
Als u eenmaal een Performance hebt ge-edit, verschijnt
een edit markering (een E in omgedraaide kleur) aan de
linkerkant van het Performance nummer. Deze markering
geeft aan dat u hebt ge-edit, en de Performance nog niet
is opgeslagen.
25
Common Edit 2 (geldt voor alle Layers)
Deze rij bevat functies en parameters die gelden voor
alle (Common) Layers in een Performance (m.u.v. “Por-
tament”), inclusief de instellingen voor realtime
controllers zoals Pitch Wheel, Modulation Wheel en
Foot Controller.
PERFORMANCE MULTI
DEMO
STORE UTILITY
BANK
NOTE
SFT
ATK
TIME
ATK
TIME
MASTER
TUNE
PROGRAM
SYSTEM MIDI ASSIGN
DETUNE
DCY
TIME
DCY
TIME
KBD
TRANS
VOLUME
VEL ASSIGN2
LFO
PEG
LIMIT
LOW
TUNE
AEG
FEG
NOTE
DCY
LEVEL
DCY
LEVEL
VEL
CURVE
PAN
LIMIT
HIGH
REL
TIME
REL
TIME
VEL
FIX
REV
SEND
LIMIT
LOW
AMOD
INIT
LEVEL
TRANS
CH
CHO
SEND
LIMIT
HIGH
PMOD
ATK
TIME
EFFECT
RCV
CH
VARI
SEND
OFFSET
FMOD
ATK
LEVEL
DEVICE
NO
CUTOFF
FILTER
DEPTH
WAVE
DCY
TIME
LOCAL
REZ
PARAM
SPEED
REL
TIME
BULK
DUMP
POLY/
MONO
DATA
PHASE
INIT
REL
LEVEL
CTRL
NO
LAYER
UTILITY

TYPE
P BEND
RANGE
TEMPO
ARPEGGIATOR PERFORM
LEVEL EFECT
PMOD
SUB
DIVIDE
FMOD
REV
TYPE
CUTOFF
FC PORTA
CHO
TYPE
VARI
EF
VARI
TYPE
SWITCH
VARI
PARAM
TIME
VARI
DATA
MW
FMOD CUTOFF
PERFORM
NAME
ASSIGN1
PARAM
COMMON
■ P BEND RANGE (Pitch Bend Range)
Hiermee stelt u het bereik van de Pitch Bender in, in
stappen van halve tonen. De toonhoogte kan omhoog
en omlaag gebogen worden in het bereik wat hier
wordt ingesteld door het Pitch Wheel te bewegen.
î‚îƒî‚’Ćî‚‚ÂŻî‚‚Â«î‚‚Ă˜î‚’lF-24
„‘+24

Instellingen:
-24 ~ +24 halve tonen.
■ MW Modulation Wheel
Hiermee stelt u de control parameters van het
Modulation Wheel in. Er zijn drie parameters: PMOD
(Pitch Modulation), FMOD (Filter Modulation) en CUTOFF
(Cutoff). De hier ingestelde parameters kunnen be-
stuurd worden door het Modulation Wheel om vibrato
of tremelo toe te voegen aan het geluid.
Pitch Modulation Filter Modulation
Cutoff
PMOD (Pitch Modulation): Stelt de pitch modulatie
sterkte (depth) in die gecreëerd wordt door de LFO (Low
Frequency Oscillator). De hier ingestelde waarde be-
paalt het bereik van de pitch modulatie door het
Modulation Wheel. Het omhoog bewegen van het
Modulation Wheel verhoogt de sterkte (depth) van de
pitch modulatie, terwijl het naar beneden bewegen
deze verlaagt.
FMOD (Filter Modulation): Stelt de filter modulatie
sterkte (depth) in die gecreëerd wordt door de LFO (Low
Frequency Oscillator). De hier ingestelde waarde be-
paalt het bereik van de filter modulatie door het
Modulation Wheel. Het omhoog bewegen van het
Modulation Wheel verhoogt de sterkte (depth) van de
filter modulatie, terwijl het naar beneden bewegen
deze verlaagt.
CUTOFF (Cutoff): Stelt het bereik van de cutoff
frequency punten in waarbuiten de andere frequen-
ties weggesneden worden. De hier ingestelde waarde
bepaalt het bereik van de cutoff frequency punten als
het Modulation Wheel wordt gebruikt. Het omhoog
bewegen van het Modulation Wheel verhoogt het
cutoff frequency punt (het geluid wordt helderder), ter-
wijl het naar beneden bewegen het cutoff frequency
punt verlaagt (het geluid wordt doffer).
Instellingen:
PMOD (Pitch Modulation): 0 ~ 127
FMOD (Filter Modulation): 0 ~ 127
CUTOFF: -64 ~ +63
26
■ FC (Foot Control)
Hiermee stelt u de parameters in die bestuurd wor-
den door een Foot Controller die aangesloten is op de
FOOT CONTROLLER jack op het achterpaneel. Er zijn
drie parameters: FMOD (Filter Modulation), CUTOFF en
VARI EF (Variation Effect).
Filter Modulation Cutoff
Variation Effect
FMOD (Filter Modulation): Stelt de filter modulatie
sterkte (depth) in die gecreëerd wordt door de LFO (Low
Frequency Oscillator). De hier ingestelde waarde be-
paalt het bereik van de filter modulatie door de Foot
Controller. Het intrappen van de Foot Controller ver-
hoogt de sterkte (depth) van de filter modulatie.
CUTOFF (Cutoff): Stelt het bereik van de cutoff
frequency punten in waarbuiten de andere frequen-
ties weggesneden worden. De hier ingestelde waarde
bepaalt het bereik van de cutoff frequency punten door
de Foot Controller. Het intrappen van de Foot Controller
verhoogt het cutoff frequency punt (het geluid wordt
helderder).
VARI EF (Variation Effect): Bepaalt het bereik van het
Variation effect ingesteld door de EFFECT parameters
(pag. 23), bestuurd door de Foot Controller.
Zie de Effect Parameter Lijst op pag. 49 voor meer
details over welke parameters bestuurd kunnen worden door
de Foot Controller.
Instellingen:
FMOD (Filter Modulation): 0 ~ 127
CUTOFF: -64 ~ +63
VARI EF (variation Effect): -64 ~ +63
■ PORTA (Portamento)
Hiermee kunt u de Portamento functie instellen.
Portamento verandert de toonhoogte voortdurend van
de ene noot naar de andere, waardoor de toonhoogte
dus ‘glijdt’ van de ene toon naar de andere. Hij bevat
twee parameters; SWITCH en TIME. De waarden kun-
nen per Layer worden ingesteld.
Switch Time
SWITCH: Zet de Portamento aan en uit.
TIME: Hier kunt u bepalen hoe lang het duurt voor de
toonhoogte naar de volgende toon is ‘gegleden’.
Instellingen:
SWITCH: on, off
TIME: 0 ~ 127
■
ASSIGN1 PARAM (ASSIGN 1 Parame-
ter)
Hier kunt u bepalen welke parameter wordt bestuurd
door de ASSIGN 1 Sound Control Knop. U kunt een keus
maken uit 28 verschillende parameters.
De parameter die default is toegewezen aan de
ASSIGN 1 knop is verschillende per geselecteerde
Performance.
Instellingen:
Zie de naslag pagina’s op de volgende pagina’s voor
details over de verschillende parameters.
29
■ ASSIGN2
Hiermee stelt u de control parameter en de gevoelig-
heid in van de ASSIGN 2 Sound Control Knop. U kunt
maximaal 4 parameters toewijzen uit een totaal aan-
bod van 28 soorten. Het is ook mogelijk om de gevoe-
ligheid (control bereik van de knop) in te stellen voor
iedere parameter.
De parameter die default wordt toegewezen aan de
ASSIGN2 knop hangt van de geselecteerde
Performance af.
1. Selecteer de Layer
Druk op de LAYER [-]/[+] knop om de Layer te selecte-
ren waaraan u een parameter wilt toewijzen.
2. Selecteer het item (parameter type of sensitivity
(gevoeligheid)) die u wilt editten en het nummer
waar u de parameter aan toe wilt wijzen.
Druk op de Parameter [UP] knop om het onderdeel te
selecteren (parameter of sensitivity) die u wilt editten,
en het toewijzing nummer. Iedere keer dat u op de
(PARAM) Parameter Waarde [UP] knop drukt, verspringt
de pijlcursor, zoals hieronder getoond wordt.
Iedere keer dat u op de (PARAM) Parameter [DOWN]
knop drukt, beweegt de pijlcursor in tegenovergestelde
richting.
3. Verplaats de cursor naar het Parameter type
gedeelte en druk op de (DATA) Parameter UP/
DOWN knop om het parameter type te selecter-
en.
Instellingen:
De volgende parameters kunnen worden toegewe-
zen aan toewijzing nummers 1 ~ 4. Zie de tabel in de
rech-terkolom voor details over de verschillende pa-
rameters.
Parameter Type
Layer
Assignment Number Sensitivity
Parameter Type
Layer
Sensitivity (gevoeligheid)
Assignment (toewijzing)
Nummer
£

„

Parameter type of assignment number 1

«

“

Sensitivity of assignment number 1

«

“

Parameter type of assignment number 2

«

“

Sensitivity of assignment number 2

«

“

Parameter type of assignment number 3

«

“

Sensitivity of assignment number 3

«

“

Parameter type of assignment number 4

«

“

Sensitivity of assignment number 4
«

“

£

„

Parameter type of assignment number 1

«

“

Sensitivity of assignment number 1

«

“

Parameter type of assignment number 2

«

“

Sensitivity of assignment number 2

«

“

Parameter type of assignment number 3

«

“

Sensitivity of assignment number 3

«

“

Parameter type of assignment number 4

«

“

Sensitivity of assignment number 4
«

“

Parameter type van toewijzing nummer 1
Sensitivity (gevoeligheid) van toewijzing nummer 1
Parameter type van toewijzing nummer 2
Sensitivity (gevoeligheid) van toewijzing nummer 2
Parameter type van toewijzing nummer 3
Sensitivity (gevoeligheid) van toewijzing nummer 3
Parameter type van toewijzing nummer 4
Sensitivity (gevoeligheid) van toewijzing nummer 4
Als voices niet zijn toegewezen aan de Layers (Bank
= Off), wordt er geen type en sensitivity parameters getoond
in de display.
# LCD
0 off
1 Volume (pag. 33)
2 NoteShift (pag. 27)
3 Detune (pag. 27)
4 Pan (pag. 43)
5 ChorusSend (pag. 38)
6 ReverbSend (pag. 38)
7 *Pitch (Oscillator Pitch)
8 VelSnsDpth (Velocity Sensitivity Depth) (pag. 28)
9 VelSnsOfst (Velocity Sensitivity Offset (pag. 28)
10 Cutoff (Filter Cutoff Frequency) (pag. 34)
11 Resonance (pag. 34)
12 AEGAtkTime (AEG Attack Time) (pag. 30)
13 AEGDcyTime (AEG Decay Time) (pag. 30)
14 AEG SusLvl (AEG Sustain Level) (pag. 30)
15 AEGRelTime (AEG Release Time) (pag. 30)
16 LFOSpeed (LFO Speed) (pag. 31)
17 LFOAMod (LFO Amplitude Modulation Depth) (pag. 30)
18 LFOPMod (LFO Pitch Modulation Depth) (pag. 30)
19 LFOMod (LFO Filter Modulation Depth) (pag. 31)
20 FEGAtkTime (FEG Attack Time) (pag. 32)
21 FEGDcyTime (FEG Decay Time) (pag. 32)
22 FEGSusLvl (FEG Sustain Level) (pag. 32)
23 FEGRelTime (FEG Release Time) (pag. 32)
24 PEGInitLvl (PEG Initial Level) (pag. 32)
25 PEGAtkTime (PEG Attack Time) (pag. 32)
26 PEGAtkLvl (PEG Attack Level) (pag. 32)
27 PEGDcyTime (PEG Decay Time) (pag. 32)
28 PEGRelTime (PEG Release Time) (pag. 32)
29 PEGRelLvl (PEG Release Level) (pag. 32)
Parameters met een asterisk kunnen niet gemodificeerd wor-
den, maar kunnen wel aan de ASSIGN2 knop worden toege-
wezen.
De parameters kunnen ook geselecteerd worden door het
nummer in te geven op het numerieke toetsenbord.
4. Druk op de (PARAM) Parameter Waarde UP/
DOWN knop om de pijlcursor naar het sensiti-
vity gedeelte te verplaatsen.
5. Druk op de (DATA) Parameter Value UP/DOWN
knop om de knop sensitivity in te stellen.
Instellingen:
Parameters kunnen worden ingesteld tussen -32 en
+32 voor de toewijzing nummers 1 ~ 4.
6. Herhaal bovenstaande stappen om een andere
parameter/knop sensitivity waarde te geven aan
de vier toewijzing nummers.
Laten we als voorbeeld stellen dat u de volume pa-
rameter hebt geselecteerd en de knop sensitivity op +32 zet.
Het volume is “0” als de knop tegen de klok in, uiterst links
wordt gezet, en “127” als de knop met de klok mee, uiterst
rechts wordt gezet. Staat de knop sensitivity op “-32” is het
volume “127” als de knop tegen de klok in, uiterst links wordt
gezet en “0” als de knop met de klok mee, uiterst rechts wordt
gezet.
Als het PARAM scherm zichtbaar is kunt u het para-
meter type selecteren of de sensitivity wijzigen met de Data
Entry knop of het numerieke toetsenbord.
↓
↓
↓
↓
↓
↓
↓
↓
↑
↑
↑
↑
↑
↑
↑
↑
â–Čâ–Œ
30
Layer Edit 2 (individueel per Layer)
De functies in deze rij bevatten parameters die
essentiëel zijn bij het creëeren van een voice, zoals
AEG (Amplitude Envelope Generator) en LFO (Low
Frequency Oscillator). De parameters kunnen indivi-
dueel worden ingesteld per Layer in een Performance.
PERFORMANCE MULTI
DEMO
STORE UTILITY
BANK
ATK
TIME
ATK
TIME
MASTER
TUNE
PROGRAM
SYSTEM MIDI ASSIGN
DCY
TIME
DCY
TIME
KBD
TRANS
VOLUME
LFO
PEG
AEG
FEG
SUS
LEVEL
DCY
LEVEL
VEL
CURVE
PAN
REL
TIME
REL
TIME
VEL
FIX
REV
SEND
AMOD
INIT
LEVEL
TRANS
CH
CHO
SEND
PMOD
ATK
TIME
EFFECT
RCV
CH
VARI
SEND
FMOD
ATK
LEVEL
DEVICE
NO
CUTOFF
FILTER
WAVE
DCY
TIME
LOCAL
REZ
SPEED
REL
TIME
BULK
DUMP
POLY/
MONO
PHASE
INIT
REL
LEVEL
CTRL
NO
LAYER
UTILITY

■ AEG (Amplitude Envelope Generator)
Hiermee stelt u de AEG (Amplitude Envelope Genera-
tor) af. Met de AEG kunt u volume niveau verande-
ringen in tijd vormgeven, vanaf het moment dat een
toets wordt aangeslagen, losgelaten en hoe het
geluidsverloop er uit gaat zien (decay). Er zijn vier pa-
rameters beschikbaar: ATK TIME (Attack Time), DCY
TIME (Decay Time), SUS LEVEL (Sustain Level) en REL TIME
(Release Time).
Ieder muziekinstrument heeft een unieke envelope
curve die een belangrijke rol speelt in het bepalen van de
karakteristiek van het geluid. De AEG simuleert de verander-
ingen van de volume envelope curve in tijd.
Afhankelijk van de geselecteerde voice, kan het ge-
beuren dat het wijzigen van bepaalde parameters geen
merkbaar resultaat oplevert.
Attack Time Decay Time
Sustain Level Release Time
ATK TIME (Attack Time): Bepaalt de tijd die nodig is
alvorens het geluid maximum volume bereikt, zodra
een toets wordt aangeslagen.
DCY TIME (Decay Time): Bepaalt de tijd die nodig is
alvorens het geluid het Sustain Level bereikt, zolang
de toets wordt vastgehouden.
SUS LEVEL (Sustain Level): Hiermee kunt u het Sustain
niveau instellen. Het volume blijft gehandhaaft zolang
de toets wordt vastgehouden.
REL TIME (Release Time): Bepaalt de tijd die nodig is
om de klank uit te laten sterven tot “0” nadat de toets
is losgelaten.
Key On Key Off
ATK TIME REL TIMEDCY TIME
SUS
LEVEL
TIME
VOLUME
TIJD
Toets Aangeslagen Toets Losgelaten
Instellingen:
ATK TIME (Attack Time): -63 ~ +63
DCY TIME (Decay Time): -63 ~ +63
SUS LEVEL (Sustain Level): -64 ~ +63
REL TIME (Release Time): -63 ~ +63
■ LFO (Low Frequency Oscillator)
Hiermee stelt u de parameters in van de LFO (Low
Frequency Oscillator). De LFO is een oscillator die laag
frequente signalen genereert die gebruikt worden om
bepaalde aspecten van het geluid te moduleren zo-
als pitch (toonhoogte), volume of filter level. Er staan
zes parameters tot uw beschikking: AMOD (Amplitude
Modulation) PMOD (Pitch Modulation), FMOD (Filter
Modulation), WAVE, SPEED en PHASE INT.
AMOD (Amplitude Modulation): Voegt een cyclische
(‘golvende...’) wijziging toe aan het volume niveau met
LFO frequentie modulaties, om een tremelo effect te
creëeren. Grotere waarden verbreden het bereik van
de volume wijziging. Negatieve waarden draaien de
fase om van het LFO signaal.
PMOD (Pitch Modulation): Voegt een cyclische (‘gol-
vende...’) wijziging toe aan de pitch (toonhoogte) met
LFO frequentie modulaties, om een vibrato effect te
creëeren. Grotere waarden verbreden het bereik van
de pitch wijziging. Negatieve waarden draaien de fase
om van het LFO signaal.
33
MSB LSB Bank LCD Remarks

0 0 0 XG000 XG
0 1 1 XG001 XG
«

«

«

«

«

0 101 101 XG101 XG
64 0 102 SFX XG
63 0 103 PRE0 for Performance Only

63 1 104 PRE1 for Performance Only

«

«

«

«

«

63 7 110 PRE7 for Performance Only

63 8 111 PRE8 for Performance Only

- - 999 off
Bank Conversion Table for the Voices Used in Performances 

MSB LSB Bank LCD Remarks

0 0 0 XG000 XG
0 1 1 XG001
«

«

«

«

«

0 101 101 XG101
64 0 102 SFX XG
63 0 103 PRE0 for Performance Only

63 1 104 PRE1
«

«

«

«

«

63 7 110 PRE7
63
63 8
12 111
115 PRE8
PRE12
- - 999 off
Bank Conversion Table for Voices Used in Performances 

«

«

for Performance Only

«

«

«

VWX
7
MNO
4
DEF
1
ABC
0
î‚îƒî‚’Ćî‚‚ÂŻî‚‚Â«î‚‚Ă˜î‚’lF0‘127
offAXG000A001A003A
006A008A012A014A
016‘020A024A025A027A
028A032‘043A045A
064‘072A096‘101ASFXA
PRE0‘8
î‚îƒî‚’Ćî‚‚ÂŻî‚‚Â«î‚‚Ă˜î‚’lF

Key On
PITCH
INIT LEVEL
ATK LEVEL
REL LEVEL
Key Off
ATK TIME REL TIME
DCY TIME
TIME
LEVEL
Basic Pitch
TIJD
Toets is aangeslagen Toets is losgelaten
Basis Toonhoogte
(toonhoogte)
Instellingen:
INIT LEVEL (Initial Level): -64 ~ +63
ATK TIME (Attack Time): -63 ~ +63
ATK LEVEL (Attack Level): -64 ~ +63
DCY TIME (Decay Time): -63 ~ +63
REL TIME (Release Time): -63 ~ +63
REL LEVEL (Release Level): -64 ~ +63
Layer Edit 4 (individueel per Layer)
De functies in deze rij bevatten parameters die funda-
mentele instellingen bevatten zoals voice toewijzing,
volume en pan instellingen voor iedere Layer. De pa-
rameter kan individueel voor iedere Layer afgesteld
worden.
■ BANK
Hiermee kunt u Ă©Ă©n van de Banken selecteren, die
stuk voor stuk 128 klanken bevatten. Om een voice te
selecteren moet u eerst een Bank nummer selecte-
ren, en vervolgens een Program nummer in de PRO-
GRAM parameter, hieronder uitgelegd.
Instellingen: off, XG000, 001, 003 008, 012, 014,
016~020, 024, 025, 027, 028, 032~043, 045, 064~072,
096~101, SFX, PRE 0~12 (alleen voor Performance).
PERFORMANCE MULTI
DEMO
STORE UTILITY
BANK
MASTER
TUNE
PROGRAM
SYSTEM MIDI ASSIGN
KBD
TRANS
VOLUME
VEL
CURVE
PAN
VEL
FIX
REV
SEND
TRANS
CH
CHO
SEND
EFFECT
RCV
CH
VARI
SEND
DEVICE
NO
CUTOFF
FILTER
LOCAL
REZ
BULK
DUMP
POLY/
MONO
CTRL
NO
LAYER
UTILITY
î‚îƒî‚’Ćî‚‚ÂŻî‚‚Â«î‚‚Ă˜î‚’lF1‘128
Bank Conversie Tabel voor in Performances Gebruikte Voices
Opmerkingen
Alleen voor Performance
Alleen voor Performance
Iedere bank kan direct worden geselecteerd door het
corresponderende Bank nummer in te tikken op het
numerieke toetsenbord.
Instellingen:
1~128
Onthoud dat Program nummers hier van 1~128 lo-
pen en MIDI Program Change nummer van 0~127. Om de
MIDI Program Change nummers gelijk te maken tijdens het
switchen van programs m.b.v. een extern MIDI device, moet
u dus altijd de “1” aftrekken van het Program nummer.
■ VOLUME
Met deze parameter kunt u het volume van de ver-
schillende Layers afstellen. U kunt vanzelfsprekend aan
iedere Layer een eigen volume geven.
■ PROGRAM
Met deze functie kunt een voice of program selecte-
ren, uit de Bank die daarvoor geselecteerd is met de
BANK parameter.
Zie de Voice Lijst in het “Data Lijst” boek voor meer
informatie over Banken en Programs (voices).
Zie de Voice Lijst in het “Data Lijst” boek voor meer
informatie over Banken en Programs (voices).
Instellingen:
0~127
↓
↓
↓
↓
↓
↓
↓
↓
↓↓↓↓
↓↓↓↓
37
î‚îƒî‚’Ćî‚‚ÂŻî‚‚Â«î‚‚Ă˜î‚’lF0‘127
î‚îƒî‚’Ćî‚‚ÂŻî‚‚Â«î‚‚Ă˜î‚’lF1‘12
8
î‚îƒî‚’Ćî‚‚ÂŻî‚‚Â«î‚‚Ă˜î‚’lF offAXG000A001A003A
006A008A012A014A
016‘020A024A025A
027A028A032‘043A
045A064‘072A
096‘101ASFXASFXKITA
DRUM
LSB Bank LCD
0 0 XG000
1 1 XG001
«

«

«

101 101 XG101
0 102 SFX
0 126 SFXKIT
0 127 DRUM
- 999 off
n
version Table for Multi 
Bank Conversion Table for Multi 
MSB LSB Bank LCD
0 0 0 XG000
0 1 1 XG001
«

«

«

«

0 101 101 XG101
64 0 102 SFX
126 0 126 SFXKIT
127 0 127 DRUM
Off
--
999

‱ Beschrijving van Iedere Functie
■ BANK
Hier kunt u een Bank selecteren. Er staan verschillende
normale voice banken tot uw beschikking die 128 nor-
male voices bevatten, een bank met verschillende
drum voices (kits) plus SFX banken. Om een voice te
selecteren moet u eerst een Bank nummer selecteren
en vervolgens een Program nummer in de PROGRAM
parameter, zoals hieronder wordt uitgelegd.
Instellingen:
off, XG000, 001, 003, 006, 008, 012, 014, 016~020, 024,
025, 027, 028, 032~043, 045, 064~072, 096~101, SFX,
SFXKIT, DRUM.
Iedere bank kan direct worden geselecteerd door het
nummer in te geven op het numerieke toetsenbord.
Instellingen:
1 ~ 128
■ PROGRAM
Hiermee kunt u een voice, oftewel Program, selecte-
ren uit de Bank die u eerder met de BANK parameter
had geselecteerd.
Zie de XG Voice Lijst in het “Data Lijst” boek voor meer
informatie over Banks en Programs (voices).
Zie de XG Voice Lijst in het “Data Lijst” boek voor meer
informatie over Banks en Programs (voices).
Onthoud dat de Program nummers hier van 1 ~ 128
lopen en dat de MIDI Program Change nummer van 0 ~ 127
lopen. Bij het switchen van Programs m.b.v. een extern MIDI
device moet u dus altijd de waarde “1” aftrekken van het Pro-
gram nummer om gelijk te zijn met de MIDI Program Change.
Het is ook mogelijk om het Program nummer snel te
wisselen met de Quick Program functie, op dezelfde manier
als in de Performance mode. Zie pag. 21 voor details.
Normale Voices en Drum Voices
De beschikbare voices zijn onderverdeeld in twee groepen;
normale voices en drumvoices.
Meestal is een “normale” voice een pitch voice die gespeeld
kan worden volgens een toonladder van laag tot hoog, zo-
als een piano of een trompet. In Multi Play mode staan er
480 voices tot uw beschikking.
Een “drum” voice is een complete verzameling drum- en an-
dere percussie geluiden, waarbij ieder geluid zijn eigen toon-
hoogte heeft. Ieder geluid is toegewezen aan een specifiek
MIDI nootnummer die correspondeert met een toets op het
toetsenbord. In Multi Play mode staan er 11 XG drum voices
tot uw beschikking. Zie de XG Drum Voice Lijst in het “Data
Lijst” boek voor een lijst met de verschillende drum- en
percussie geluiden toewijzingen.
TG300B Mode
Er zijn twee toongenerator modes: XG mode en TG300B
mode. Normaal speelt de CS1x in XG mode. Hij selecteert
echter automatisch een mode aan de hand van binnenko-
mende MIDI data, m.a.w. d.m.v. MIDI System Exclusive
messages die u kunt programmeren in een externe
sequencer.
In de TG300B mode speelt de CS1x multitimbraal muziek-
data af die gecreëerd is voor TG300B-compatible toon-
generators. De TG300B mode is ook compatible met GM
System Level 1.
In TG300B mode kan de CS1x:
‱ 16 parts tegelijk voortbrengen
‱ Beschikken over 579 Normale voices en 10 Drum voices.
■ VOLUME
Hiermee stelt u het volume van de verschillende parts
in. Iedere Part kan een andere volume instelling heb-
ben.
Instellingen:
0 ~ 127
↓↓↓ ↓
38
■ PAN
Hiermee kunt u de pan (links en rechts positites in het
stereobeeld) van de verschillende Parts instellen. U
kunt iedere Part een eigen pan instelling geven.
VWX
7
YZ'
8
&
*
9
MNO
4
PQR
5
STU
6
DEF
1
GHI
2
JKL
NO/
QUICK PC YES
3
ABC
0
SPACE
ENTER
î‚îƒî‚’Ćî‚‚ÂŻî‚‚Â«î‚‚Ă˜î‚’lF Random(_)A
L63(`˘¶[)
‘L01‘C00()
‘R01‘R63(`˘E[)
Instellingen:
Random (willekeurig), L63 (uiterst links) tot L01 tot C00
(midden) tot R01 tot R63 (uiterst rechts).
Als u deze parameter op “Random” zet springt het
geluid van de part van links naar rechts, iedere keer als de
Performance bespeeld wordt.
Sommige voices zijn voorgeprogrammeerd en vast-
gezet op panning waarde “links” voor de lower, en rechts
voor de upper. Als dit het geval is kunt u de pan instelling niet
wijzigen.
■ EFFECT
Hiermee stelt u het effect send (output) niveau in van
de verschillende parts. Hij bevat drie parameters: REV
SEND (Reverb Send), CHO SEND (Chorus Send en VARI
SEND (Variation Send). U kunt het effect send niveau
realtime veranderen tijdens het afspelen van XG songs
die effect instellingen bevatten, m.b.v. een externe MIDI
device.
Als u naar de Multi Play mode gaat (reset naar XG
ON) door op de MULTI knop te drukken, wordt ieder effect
ge-reset in de default instellingen: Hall 1 (Reverb), Chorus 1
(Chorus) en Delay L,C,R (Variation). In dt geval staat het Reverb
Send niveau op 64 en de Chorus en Variation niveaus op 0.
De effect types en hun parameters hangen af van de
XG Song data die wordt afgespeeld.
Onthoud dat de effect types en hun parameters in de
Performance Edit mode niets te maken hebben met
de effect instellingen hier.
Reverb Send Chorus Send
Variation Send
REV SEND (Reverb Send): Bepaalt het send niveau van
het Reverb effect.
CHO SEND (Chorus Send): Bepaalt het send niveau
van het Chorus effect.
VARI SEND (Variation Send): Maakt de output van het
Variation effect mogelijk of niet (enable/disable).
Instellingen:
REV SEND (Reverb Send): 0 ~ 127
CHO SEND (Chorus Send): 0 ~ 127
VARI SEND (Variaton Send): OFF, ON (of 0 ~ 127).
VWX
7
YZ'
8
&
*
9
MNO
4
PQR
5
STU
6
DEF
1
GHI
2
JKL
NO/
QUICK PC YES
3
ABC
0
SPACE
ENTER
Cutoff Resonance
Gewoonlijk veranderen de filters het timbre door sig-
nalen op een specifieke frequentie bandbreedte door
te geven en andere te snijden. De CS1x is uitgerust
met een LPF (Low Pass Filter) die signalen doorlaat
boven een bepaalde frequentie (de ‘cutoff frequency’)
en signalen erboven wegsnijdt.
Afhankelijk van de geselecteerde voice kan het zijn
dat het wijzigen van bepaalde parameters geen hoorbaar
resultaat oplevert.
CUTOFF: Hiermee bepaalt u de cutoff frequentie van
de filter, oftewel het punt waarboven andere frequen-
ties weg worden gesneden. Hogere instellingen re-
sulteren in een helderder geluid en lagere instellingen
resulteren in een doffer geluid.
REZ (Resonance): Hiermee kunt u de hoeveelheid fil-
ter resonantie ofwel de graad van ‘benadrukking’ rond
de cutoff frequentie. Hogere instellingen produceren
een hogere resonante piek, terwijl lagere instellingen
een relatief ‘platte’ respons veroorzaken.
Instellingen:
CUTOFF: -64 ~ +63
REZ (Resonance): -63 ~ +63
De Variation send parameters zijn OFF of ON als het
Variarion effect wordt gebruikt als Insertie effect. Ze staan op
0 ~ 127 als het effect gebruikt wordt als Systeem effect. Ge-
woonlijk werkt het Variation effect als Insertie Effect als er geen
parameter change messages ontvangen worden die er voor
zorgen dat het effect switch’t naar Systeem effect, zie pag.
47.
■ FILTER
Hiermee kunt u de filter parameters van de verschil-
lende parts mee instellen. Er staan twee parameters
tot uw beschikking, CUTOFF en REZ (resonance).
40
PERFORMANCE MULTI
DEMO
STORE UTILITY
TYPE
BANK
P BEND
RANGE
NOTE
SFT
ATK
TIME
ATK
TIME
MASTER
TUNE
TEMPO
ARPEGGIATOR PERFORM
LEVEL EFECT
PROGRAM
SYSTEM MIDI ASSIGN
PMOD
DETUNE
DCY
TIME
DCY
TIME
KBD
TRANS
SUB
DIVIDE
VOLUME
FMOD
REV
TYPE
CUTOFF
FC PORTA
VEL ASSIGN2
LFO
PEG
CHO
TYPE
VARI
EF
VARI
TYPE
SWITCH
VARI
PARAM
TIME
VARI
DATA
MW
FMOD
LIMIT
LOW
TUNE
AEG
FEG
NOTE
DCY
LEVEL
DCY
LEVEL
VEL
CURVE
PAN
CUTOFF
LIMIT
HIGH
REL
TIME
REL
TIME
VEL
FIX
REV
SEND
LIMIT
LOW
AMOD
INIT
LEVEL
TRANS
CH
CHO
SEND
LIMIT
HIGH
PMOD
ATK
TIME
EFFECT
RCV
CH
VARI
SEND
OFFSET
FMOD
ATK
LEVEL
DEVICE
NO
CUTOFF
FILTER
DEPTH
WAVE
DCY
TIME
LOCAL
REZ
PARAM
SPEED
REL
TIME
BULK
DUMP
PERFORM
NAME
POLY/
MONO
ASSIGN1
PARAM
DATA
PHASE
INIT
REL
LEVEL
CTRL
NO
COMMON
LAYER
UTILITY

î‚îƒî‚’Ćî‚‚ÂŻî‚‚Â«î‚‚Ă˜î‚’lF-36‘0(W)‘+
3
PERFORMANCE MULTI
DEMO
STORE UTILITY
TYPE
BANK
P BEND
RANGE
NOTE
SFT
ATK
TIME
ATK
TIME
MASTER
TUNE
TEMPO
ARPEGGIATOR PERFORM
LEVEL EFECT
PROGRAM
SYSTEM MIDI ASSIGN
PMOD
DETUNE
DCY
TIME
DCY
TIME
KBD
TRANS
SUB
DIVIDE
VOLUME
FMOD
REV
TYPE
CUTOFF
FC PORTA
VEL ASSIGN2
LFO
PEG
CHO
TYPE
VARI
EF
VARI
TYPE
SWITCH
VARI
PARAM
TIME
VARI
DATA
MW
FMOD
LIMIT
LOW
TUNE
AEG
FEG
NOTE
DCY
LEVEL
DCY
LEVEL
VEL
CURVE
PAN
CUTOFF
LIMIT
HIGH
REL
TIME
REL
TIME
VEL
FIX
REV
SEND
LIMIT
LOW
AMOD
INIT
LEVEL
TRANS
CH
CHO
SEND
LIMIT
HIGH
PMOD
ATK
TIME
EFFECT
RCV
CH
VARI
SEND
OFFSET
FMOD
ATK
LEVEL
DEVICE
NO
CUTOFF
FILTER
DEPTH
WAVE
DCY
TIME
LOCAL
REZ
PARAM
SPEED
REL
TIME
BULK
DUMP
PERFORM
NAME
POLY/
MONO
ASSIGN1
PARAM
DATA
PHASE
INIT
REL
LEVEL
CTRL
NO
COMMON
LAYER
UTILITY

Utility Mode
3
In de Utility mode kunt u de CS1x systeem- en MIDI parameters instellen
SYSTEM SETTINGS
MASTER TUNE
KBD TRANS
VEL CURVE
VEL FIX
MIDI SETTINGS
TRANS CH
RCV CH
DEVICE NO
LOCAL
BULK DUMP
CS1x
CS1x

MIDI


ASSIGN CONTROL
CHANGER NUMBER
SYSTEEN INSTELLINGEN
MASTER TUNE
KBD TRANS
VEL CURVE
VEL FIX
MIDI INSTELLINGEN
TRANS CH
DEVICE Nr.
LOCAL
BULK DUMP
TOEWIJZEN CONTROL
CHANGE NUMMER
Naar de Utility Mode Gaan
Druk op de UTILITY knop. De [â–Č] markering verschijnt
in de LCD onder het woord “UTILITY”.
PERFORMANCE MULTI
DEMO
STORE UTILITY
Parameter Name
In de LCD zullen de parameter instellingen staan die
voorheen geselecteerd werden in de Utility mode. De eerste
keer dat u op de UTILITY knop drukt na het aanzetten van het
instrument, zal in de LCD de eerste page van de Utility mode
staan (Master Tune).
‱ Procedure
1. Selecteer de parameter
Druk Ă©Ă©n keer op de Parameter Waarde UP/DOWN knop
die correspondeert met de parameter die u wilt editten
om deze parameter te selecteren en zijn instellingen weer
te geven in de LCD.
2. Stel de waarde in
Druk nog een keer op de Parameter Waarde UP/DOWN
knop om de waarde in te stellen. Hou de Parameter
Waarde UP/DOWN knop vast om de waarde continue te
veranderen. De [UP] knop verhoogt de waarde en de
[DOWN] knop verlaagt de waarde.
U kunt de waarde ook wijzigen met het numerieke
toetsenbord (0~9) of de Data Entry knop.
Andere parameters verschijnen in de LCD als u de
andere Parameter Waarde UP/DOWN knoppen indrukt. Ga
door met het instellen van de andere parameters.
Druk op de PERFORMANCE- of MULTI knop om de
Utility mode te verlaten en terug te keren naar de gewenste
mode.
Het is niet nodig om de gemaakte wijzigingen in de
Utility mode op te slaan (store’n). De CS1x onthoudt alle wijzi-
gingen die u maakt in deze mode.
‱
Beschrijving van de Verschillende Functies
SYSTEM
Hiermee stelt u de stemming en andere instellingen
af van de CS1x toongenerator. Hij bevat vier parame-
ter: MASTER, KBD TRANS (Keyboard Transpose), VEL
CURVE (Velocity Curve) en VEL FIX (Velocity Fix).
■ MASTER TUNE
Hiermee stemt u de toongenerator van de CS1x. De
basis toonhoogte is 440 Hz op noot A3. Het afregelen
van de stemming vindt plaats in stappen van 1 Hz.
VWX
7
MNO
4
DEF
1
ABC
0
î‚îƒî‚’Ćî‚‚ÂŻî‚‚Â«î‚‚Ă˜î‚’lF-102Hz‘0(A3=440Hz)‘+102Hz
Instellingen:
-102 Hz tot 0 (A3=440Hz) tot +102 Hz
■ KBD TRANS (Keyboard Transpose)
Hiermee kunt u de toonhoogte in stappen van halve
tonen afstellen. De transpositie waarde wordt ook
weergegeven in de Octave Shift functie op het paneel.
Instellingen:
-36 tot 0 (standaard) tot +36
Deze functie staat in relatie met de OCTAVE SHIFT
functie op het paneel, de indikatie kan veranderen na het
gebruik van de OCTAVE SHIFT functie.
Parameter Naam
41
■ VEL CURVE (Velocity Curve)
De hier ingestelde velocity curve bepaalt hoe de toon-
generator van de CS1x reageert op aanslagge-
voeligheid als de VEL FIX parameter uitstaat (OFF). De
volgende zes curves staan tot uw beschikking:
Norm (Normal): De velocity staat in verhouding met
de kracht (hoe hard u aanslaat) waarmee u aanslaat.
KEYBOARD PLAYING STRENGTH
VOLUME
AANSLAGGEVOELIGHEID
Soft1: Deze curve produceert een hoger volume ni-
veau dan normaal, voor een zachte speelstijl. Dit is
uitermate geschikt voor mensen met een zachte aan-
slag.
KEYBOARD PLAYING STRENGTH
VOLUME
AANSLAGGEVOELIGHEID
Soft2: Deze curve produceert ook een hoger volume
niveau dan normaal, voor een zachte speelstijl. Deze
ligt echter dichter bij Normal dan Soft1.
KEYBOARD PLAYING STRENGTH
VOLUME
AANSLAGGEVOELIGHEID
Easy: Feitelijk is deze curve ook bedoeld om een ho-
ger volume niveau te produceren dan normaal. Het
volume niveau is echter stabiel in alle registers, om-
dat de velocity curve in het middengebied dichtbij
Normal ligt.
KEYBOARD PLAYING STRENGTH
VOLUME
AANSLAGGEVOELIGHEID
Wide: De curve is bedoeld om het volume niveau te
verlagen bij een zachte speelstijl, en te verhogen bij
een aggressieve speelstijl. Het resultaat is een groter
dynamisch bereik.
KEYBOARD PLAYING STRENGTH
VOLUME
AANSLAGGEVOELIGHEID
Hard: Deze curve is bedoeld om het volume niveau te
verhogen bij een aggressievere aanslag. Deze curve
past het beste bij mensen die flink hard aanslaan.
KEYBOARD PLAYING STRENGTH
VOLUME
AANSLAGGEVOELIGHEID
Instellingen:
Norm, Soft1, Soft2, Easy, Wide, Hard
■ VEL FIX (Velocity Fix)
Hiermee wordt de aanslaggevoeligheid van het toet-
senbord van de CS1x op Ă©Ă©n bepaalde waarde gezet.
Dit is nodig als u het geluid op Ă©Ă©n bepaald niveau
wilt voortbrengen, onafhankelijk van de aanslag-
gevoeligheid.
î‚îƒî‚’Ćî‚‚ÂŻî‚‚Â«î‚‚Ă˜î‚’lF1‘127Aoff
Instellingen:
1 ~ 127
Zet de parameter in VEL FIX op OFF om de eerder in
VEL CURVE (Velocity Curve) geselecteerde velocity curve te
activeren (lett. te enable’n).
MIDI
Dankzij de MIDI parameters kunt u MIDI data uitwis-
selen tussen tussen de CS1x en een extern MIDI device.
Er staan vijf parameters tot uw beschikking: TRANS CH
(transmit channel = verstuurkanaal), RCV (Receive
Channel = ontvangstkanaal), DEVICE NO (Device num-
mer), LOCAL (Local aan/uit) en BULK DUMP (Perfor-
mance Bulk Dump).
■ TRANS CH (Verstuurkanaal)
Hiermee kunt u het verstuurkanaal van de CS1x afstel-
len voor communicatie met een extern MIDI device
zoals een sequencer.
î‚îƒî‚’Ćî‚‚ÂŻî‚‚Â«î‚‚Ă˜î‚’lF1‘16
Instellingen:
1 ~ 16 (kanaal)
U kunt externe MIDI devices besturen en bespelen
met de CS1x. Zie pag. 9 voor meer details.
YZ'
8
&
*
9
PQR
5
STU
6
GHI
2
JKL
NO/
QUICK PC YES
3
SPACE
ENTER
42
VWX
7
YZ'
8
&
*
9
MNO
4
PQR
5
STU
6
DEF
1
GHI
2
JKL
NO/
QUICK PC YES
3
ABC
0
SPACE
ENTER
{¹Sure?˘\î‚ŽÆ’î‚‚â€Ąî‚‚Ć’î‚‚Ă˜î‚‚Ëî‚‚â€šî‚‚î‚Ÿî‚‚â€œ...
î‚îƒî‚’Ćî‚‚ÂŻî‚‚Â«î‚‚Ă˜î‚’lF1‘16AallA
o
î‚îƒî‚’Ćî‚‚ÂŻî‚‚Â«î‚‚Ă˜î‚’lF1‘16
■ RCV CH (Ontvangst Kanaal)
In de Performance Mode kunt u met deze functie het
MIDI ontvangst kanaal afstellen, zodat de CS1x be-
stuurd kan worden door een extern MIDI device.
In Multi Play mode reset de CS1x de interne toongene-
rator op XG ON (001 Grand Piano) status en ontvangt
vervolgens automatisch de externe data.
Instellingen:
1 ~ 16, all, off
■ LOCAL (Local on/off)
Hiermee bepaalt u of het toetsenbord rechtstreeks is
verbonden met de interne toongenerator. Als Local op
OFF (uit) staat is de verbinding met de toongenerator
verbroken. Dit betekent dat de interne toongenerator
niet reageert op het toetsenbord (en wordt geen ge-
luid geproduceerd), maar hij reageert wel op binnen-
komende MIDI data van een extern MIDI device. Het
toetsenbord verstuurd nog wel MIDI gegevens via de
MIDI OUT.
Zet, om normaal te spelen, de local op ON.
EXTERNAL MIDI DEVICE
MIDI OUT
MIDI IN MIDI IN
MIDI OUT

LOCAL OFF
TONE
GENERATOR KEYBOARD
■ DEVICE NO (Device nummer)
Met deze functie kunt u het MIDI device nummer in-
stellen. Bij het versturen of ontvangen van System
Exclusive gegevens zoals een bulk dump of parame-
ter change gegeven met een extern MIDI device moe-
ten de device nummers van CS1x en het externe device
overeenkomen.
■
BULK DUMP (Performance Bulk Dump)
Hiermee kunt u Performance data van de CS1x bulk’en
naar een andere CS1x of naar de Yamaha MIDI Data
Filer MDF2. Dit is handig bij het backup’pen, opslaan
(store’n) en organiseren van Performance data.
Om versturen mogelijk te maken moet u eerst de
MIDI devices aansluiten. (Zie de respectievelijke handleidin-
gen van de betreffende apparatuur voor meer details over
het instellen van de betreffende parameters.) Het is noodza-
kelijk dat de device nummers van de CS1x overeenkomen
met die van het externe MIDI device. (Zie de DEVICE NO pa-
rameter hierboven).
Bulk Dump Send (versturen)
1. Selecteer het soort data die u wilt versturen door op
de Parameter Waarde UP/DOWN knop te drukken. U
kunt kiezen uit de volgende soorten:
EXTERN MIDI DEVICE
TOON
GENERATOR
TOETSENBORD
1. 1Perf: De Preset of User Performance data die momen-
teel geselecteerd is in de Performance mode.
all: Alle User Performance data en System data.
2. Druk op de ENTER/YES knop om de bulk dump hande-
ling uit te voeren. “End” verschijnt in de LCD als de
handeling is verricht, waarna de LCD terugkeert naar
de originele display.
Bulk Dump Receive (ontvangen)
Hiermee kunt u CS1x terughalen van een extern MIDI device,
door het terug te ‘dumpen’ in de CS1x.
De mode bepaalt wat voor data ontvangen kan worden. Zie
het “Data Lijst” boek voor details over het MIDI data formaat.
Het is noodzakelijk dat de device nummers van de CS1x en
het externe MIDI device overeenstemmen (zie de DEVICE NO
parameter hierboven).
43
De hoofdfunctie van de Sound Control knoppen kun-
nen niet gewijzigd worden.
U kunt bepalen of het Modulation Wheel of de Foot
Controller wordt gebruikt voor Scene Control (pag. 16).
ASSIGN CTRL NO (Assign Control
Change Nummer)
Hiermee kunt u Control Change nummers toewijzen
aan controllers zoals Modulation Wheel of Sound
Control knoppen. Dit wordt over het algemeen gebruikt
om externe devices aan te sturen die zijn aangeslo-
ten via MIDI.
Control Change Number Name
Controller
Control Change nummer Naam
Controller
De volgende tabel toont de Control Change nummers
en Namen die toegewezen kunnen worden aan de
verschillende controllers.
In de Scene Control instellingen kunt u kiezen uit Mod.
(Modulation Wheel) of FootCtrl (Foot Controller).
SCENE 1 of 2 knoppen (alleen voor Scene Control Scene
Controller LCD
Modulation Wheel MW
Sound Control Knop 1 (ATTACK) Knop1
Sound Control Knop 2 (RELEASE) Knop2
Sound Control Knop 3 (ASSIGN1/DATA) Knop3
Sound Control Knop 4 (CUTOFF) Knop4
Sound Control Knop 5 (RESONANCE) Knop5
Sound Control Knop 6 (ASSIGN2) Knop6
Footswitch aangesloten op de FOOTSWITCH jack op het achterpaneel FS
Foot Controller aangesloten op de FOOT CONTROLLER jack op het achterpaneel FC
Foot Volume pedaal aangesloten op de FOOT VOLUME jack op het achterpaneel FV
Control Change Nummer Naam LCD
1 Modulation Wheel MW
5 Portamento Time PortaTm
6 Data Entry MSB DataMSB
7 Main Volume MainVol
10 Panpot Panpot
11 Expression Expres
16 Algemeen Doel 1 Generl1
17 Algemeen Doel 2 Generl2
18 Algemeen Doel 3 Generl3
19 Algemeen Doel 4 Generl4
38 Data Entry LSB DataLSB
64 Hold 1 (Damper/Sustain) Hold1
65 Portamento Switch PortaSW
66 Sostenuto Sostnut
67 Soft Pedaal Soft
71 Harmonische Inhoud Harmonic
72 Release Time RelTime
73 Attack Time AtkTime
74 Brightness Bright
84 Portamento Control PortaCt
91 Reverb Depth (sterkte) Reverb
93 Chorus Depth (sterkte) Chorus
94 Variation Depth (sterkte) Vari
Anderen ------- -------
Assignable Control Change Nummers en Namen
Algemeen doel (general purpose): Bij de CS1x is Al-
gemeen Doel 1 voor FC, 2 voor knop 3 (ASSIGN1) en 4 voor
geen instelling.
De Controllers Toewijzen
1. Beweeg de controller op het paneel waar het Control
Change Nummer aan is toegewezen. De parameters
van de controllers zullen in de display verschijnen.
Druk op de SCENE1 of SCENE2 knop om de Scene
Control Parameters te tonen.
2. Druk op de Parameter Waarde UP/DOWN knop om
de Control Change Nummer en Naam te selecteren.
3. Herhaal stappen 1 en 2 om de Control Change Num-
mers en Namen aan de verschillende controllers toe
te wijzen.
Deze functie is handig bij het besturen als u met de
CS1x een extern MIDI device wilt besturen. Zie pag. 53 voor
details.
45
PERFORMANCE MULTI
DEMO
STORE UTILITY
VOLUME
2MW/FC
1
SCENE
1. Stel de Sound Control knoppen naar wens in.
ATTACK
AMP EG RELEASE ASSIGN 1/DATA
CUTOFF
FILTER RESONANCE ASSIGN 2
2. Houd STORE ingedrukt en druk op de SCENE 1 knop om
de huidige posities van de Sound Control knoppen te
store’n (op te slaan) in het geheugen van de SCENE 1
knop. Om een andere verzameling Sound Control knop-
pen te store’n (op te slaan) moet u STORE vasthouden
en op de SCENE 2 knop drukken.
De volgende melding verschijnt in de display als de Scene
wordt ge-store’d (opgeslagen) in de edit buffer.
Æ)SCENEL[XgAî‚‚î‚”î‚‚â€°î‚Ć’î‚

Voorbeeld instellingen ge-store’d in de SCENE knop.
3. Store de Scene in de huidig geselecteerde Performance
m.b.v. de Store handeling.
2
MW/FC
1
SCENE
MODULATION

SCENE 2
SCENE 1
Changes continuously between
SCENE 1 and SCENE 2
SCENE 1
SCENE 2
Verandert continuous tussen
SCENE 1 en SCENE 2
Z
'
8
&
*
9
Q
R
5
STU
6
H
I
2
JKL
O
/
K
PC YES
3
SPACE
ENTER
Een Scene selecteren
Selecteer eerst de Performance waarin u de Scene hebt ge-
store’d. Druk vervolgens op de SCENE 1 of SCENE 2 knop om
de Scene te selecteren. De LED bij de knop zal gaan branden
om aan te geven dat u de Scene instellingen hebt geacti-
veerd.
Iedere Sound Control knop is buiten werking als er een Scene
wordt geselecteerd, en u kunt geen parameters meer wijzi-
gen m.b.v. de Sound Control Knoppen.
U kunt gebruik maken van het Modulation Wheel of een Foot
Controller om de parameters (Scene instellingen) continuous,
realtime te wijzigen tussen SCENE 1 en SCENE 2. De mini-
mum positie van de controller is Scene 1 en de maximum
positie is Scene 2. Zie pag. 43 voor meer details over welke
controller wordt gebruikt om te wisselen tussen de twee
Scenes.
46
Fabrieksinstellingen
5
U kunt alle instellingen in de CS1x (Performance, Scene, System en MIDI instellingen) terugbren-
gen naar de originele fabrieksinstellingen.
VWX
7YZ'
8&
*9
MNO
4PQR
5STU
6
DEF
1GHI
2JKL
NO/
QUICK PC YES
3
ABC
0SPACE
ENTER
ON OFF
POWER
Doe de CS1x uit, hou de 7, 8 en 9 knoppen op het numerieke
toetsenbord ingedrukt, en doe het instrument weer aan.
Het uitvoeren van deze functie vervangt alle be-
staande data. Het is daarom bijzonder belangrijk dat alle
belangrijke data eerst in een extern opslagmedium, zoals
de Yamaha MDF2 MIDI Data Filer, opgeslagen wordt.
47
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
L4
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
14 1512 L116 L3L2
Multi Play Mode
Part 1-16 Performance Mode
Layer 1-4
SYSTEM EFFECT
Reverb Effect
Chorus Effect
Variation Effect
Can be used as either System 
or Insertion effect.
VXeGtFNg˘CT[VGtFNg
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
100
LEVEL
Insertion Effect Insertion Effect
SYSTEEM EFFECT
Kan gebruikt worden als Sys-
teem- en als Insertie effect
Insertie EffectInsertie Effect
APPENDIX
Digitale Effecten
De CS1x bevat drie onafhankelijke digitale effect units; Reverb, Chorus en Variation, die op verschillende
manieren kunnen worden toegepast op de voices, waardoor het geluid op allerlei manieren geprocesseerd
kan worden. In de Performance mode kunt u de Reverb, Chorus en Variation effect types selecteren, en extra
parameters van het Variation effect instellen. In Multi Play mode kunnen System Exclusive (MIDI) data pro-
grammeren in een song/sequence (van een externe sequencer of computer) de verschillende CS1x effect
parameters wijzigen op bepaalde punten in de song, waarmee het geluid heel erg opgepoetst kan worden
en de song nog verrassender klinkt.
■ Type 1: Reverb
Reverb simuleert het geluid van verschillende omgevingen
door galm (ambiance) toe te voegen d.m.v. vertragingen en
reflecties. Er zijn 11 soorten Reverb (zie pag. 49).
■ Type 2: Chorus
Chorus creëert verschillende brede, ruimtelijk klinkende ef-
fecten die in het bijzonder dramatisch zijn in stereo. Er zijn 11
soorten Chorus effecten w.o. Chorus en Flanger (zie pag. 49).
■ Type 3: Variation
Variation is een speciale sectie met verschillende effecten w.o.
Reverb en Chorus, en vele andere die niet beschikbaar zijn
in de andere effect units zoals Distortion, Wah en Auto Pan.
Er zijn 43 soorten Variation effecten (zie pag. 49).
Systeem- en Insertie Effecten
De CS1x effect secties kunnen aangesteld worden als Sys-
teem- of Insertie effect. Reverb en Chorus zijn altijd Systeem
Effecten, hetgeen betekent dat ze op alle parts werken. Het
Variation effect kan aangesteld worden als systeem effect,
maar ook als insertie effect, hetgeen betekent dat hij wordt
ingezet op Ă©Ă©n, speciale part.
Feitelijk werken de effect units van de CS1x net als die op een
mengpaneel, zoals blijkt uit de illustratie hiernaast. Instru-
menten (lees: ‘parts’) kunnen worden voorzien van Systeem
effecten, die aangesloten zijn op verschillende kanalen op
het mengpaneel, waarbij de hoeveelheid effect wordt be-
paald door de kanaal “send” en systeem “return” knoppen.
Een insertie effect kan worden aangesloten (“ge-insert”) in
de signaal-baan van een bepaald kanaal om zodoende al-
leen het geluid van het betreffende instrument (lees: ‘Layer/
Part’) van effect te voorzien.
Bij de CS1x kan het insertie effect (Variation) in de Performance
mode worden toegewezen aan Ă©Ă©n of meer van de vier
Layers, terwijl hij in Multi Play mode alleen maar kan worden
toegewezen aan Ă©Ă©n enkele Part.
De Systeem- en Insertie effect configuraties kunnen in detail
worden bestuurd door XG song data (voorzien van de XG
markering) als de CS1x in Multi Play mode staat.
Performance Mode
Het diagram op de volgende bladzijde toont de signaal-baan
van de drie effecten als de CS1x in Performance mode staat.
In dit geval staat het Variation vast ingesteld als Insert effect.
De Variation Send On/Off switch 1 bepaalt welke Layers
voorzien worden van het Variation effect. De Performance
Layer Edit 4 menu EFFECT VARI SEND parameter zet het
Variation effect aan/uit voor de verschillende Layers (zie pag.
34).
De Variation effect wet/dry balans 2 bepaalt de verhou-
ding tussen het effect signaal (wet) en het droge (dry) sig-
naal. Het uiteindelijke Variation effect signaal wordt vervol-
gens naar het Reverb effect gestuurd via de Reverb send 3
en naar het Chorus effect via de Chorus send 4; het send
Chorus To Reverb 5 signaal kan vervolgens bestuurd wor-
den door de ASSIGN 1 knop. De Performance Layer Edit 4
menu EFFECT REV SEND 6 en CHO SEND 7 parameters be-
palen de respectievelijke Reverb en Chorus send niveaus die
wordt toegepast op de verschillende Layers (zie pag. 34).
Layers die uitgezet zijn en Parts 5 ~ 16 kunnen nog steeds
worden voorzien van Reverb en Chorus effecten.
48
Layer 1 on
PERFORMANCE
Layer 2 on
Layer 3 on
Layer 4 off
wet/dry
Part 5
Part 16
Cho
Rev
Cho Send
Cho Send
Rev Send
Rev Send
Out
Knobl (Cho to Rev)
Vari SendƁ˝on/offB
*1 Vari Send onLayereRev Send, Cho Send˝A»LayerA¯
î‚‚â€œî‚‘îƒ„î‚‚Â«î‚‚Âąî‚‚îƒ î‚‚îƒŒî‚‚îƒŒRev Send, Cho Send‡ƒØB
Æ@Layer 1, 2, 3Vari Ef=onALayer 3Cho Send (*1),Rev Send @
@@(*1)“p‡ƒØB
*2 –‡ƒ‰eC[Rev Send, Cho SendB
!
!
!
!
"
#
$
%
&
’
Vari
De Reverb en Chorus Send niveaus voor Layers waar-
van de Variation Send On/Off switch op OFF (uit) staat wor-
den automatisch bepaald door de Layer met het hoogste
nummer. Bijvoorbeeld; als Layers 1, 2 en 3 op ON staan, be-
paalt het Reverb en Chorus send niveau van Layer 3 de hoe-
veelheid effect voor alle Layers.
Multi Play Mode
De rechts afgebeelde diagram toont de signaal-baan van
de drie effecten als de CS1x in Multi Play mode staat en het
Variation effect toegewezen is als Insertie effect.
In de Performance mode kunnen de effect send ni-
veaus van Parts 5~16 (en de Layers 1~4) bestuurd worden
door een externe MIDI sequencer. Parts 5~16 kunnen niet
voorzien worden van het Variation effect.
In de Multi Play mode kunnen de verschillende ef-
fect instellingen bestuurd worden door MIDI System Exclusive
Parameter Change messages van een externe MIDI
sequencer. De illustratie aan de rechterkant toont de Reverb,
Chorus en Variation send parameters die bestuurd kunnen
worden vanaf het paneel van de CS1x. Zie de verschillende
pagina’s die worden opgesomd in de volgende uitleg voor
meerd details over de andere parameters.
Als de CS1x in Multi Play mode is wordt het Variation
effect automatisch ge-reset als Insertie effect. Als u het
Variation effect op Systeem Effect wilt zetten, moet u een
parameter change message versturen vanuit een externe
MIDI sequencer.
Het Variation (Insertie) effect kan worden toegewezen aan
Ă©Ă©n van de 16 parts per keer, mits deze is toegewezen door
de Multi Edit EFFECT VARI SEND parameter op ON te zetten
(pag. 38). De Variation effect wet/dry balans 1 bepaalt de
verhouding tussen het effect signaal (wet) en het droge (dry)
signaal, die op zijn beurt de hoeveelheid Variation effect sig-
naal van het Part bepaalt (pag. 38).
Alhoewel maar Ă©Ă©n Part tegelijk voorzien kan worden van
het Variation effect, kunnen alle Parts, inclusief de Part waar
het Variation effect aan toe is gewezen, voorzien worden van
Reverb en Chorus, hetgeen bepaald wordt door de Reverb
send 2 en Chorus send 3instellingen (tussen 0~127) van
respectievelijk de Multi Edit EFFECT REV SEND en CHO SEND
parameters. Reverb return 4 en Chorus return 5 niveaus
kunnen ook ingesteld worden om te bepalen hoeveel effect
er geleverd wordt. Het Send Chorus To Reverb 6niveau
van het Chorus effect naar het Reverb effect kan ook in serie
bestuurd worden, als u hem toewijst aan de ASSIGN 1 knop
(pag. 26); in dit geval moet het Chorus return ∞ niveau op “0”
staan.
Part 1
Part 2
Part 3
Part 16
wet/dry
MULTI
Send Cho to Rev
Rev Return Level
Cho Return Level
Cho SendRev Send
Rev
‱XG effect set to Insertion
‱Part 3 VARI SEND set to ON
EVari SendƁ˝Aon/offB
@î‚“ïŹ‚î‚Žî‚žî‚‚îƒ‰î‚•ÂĄî‚î‚”î‚‚îƒŒPart¯Vari Send=onî‚‚Ëî‚‚ÂŻî‚‚Â«î‚‚Âšî‚‚Âąî‚B®Ɓon¯
@ØPart˝‰1®BSPart off˝®B
ECho Send, Rev Send˝0‘127B
Cho
Out
Vari
"#
%
&
$
!
Het onderstaande diagram toont de signaal-baan van de
drie effecten als de CS1x in Multi Play mode staat, en het
Variation effect is toegewezen als Systeem effect.
Alle 16 parts hebben een Dry send 1 niveau waarmee u de
hoeveelheid originaal signaal van iedere Part mee in kunt
stellen (pag. 38). Reverb send 2, Chorus send 3en Variation
send 4niveaus besturen de hoeveelheid van het effect dat
aan het Part gegeven wordt, hetgeen respectievelijk bepaald
is door de Multi Edit EFFECT REV SEND, CHO SEND en VARI
SEND parameters (tussen 0~127), zie pag. 38. Reverb return
5, Chorus Return 6 en Variation return 7 niveaus kunnen
ook bestuurd worden om te bepalen hoeveel effect de ver-
schillende effecten leveren.
Het Send Chorus To Reverb 8 niveau wordt van het Chorus
effect naar het Reverb effect gestuurd (pag. 38). Het Send
Variation to Reverb 9 en Send Variation to Chorus 0ni-
veaus worden respectievelijk verstuurd van het Variation ef-
fect naar de Reverb en de Chorus (pag. 38). Met deze drie
parameters kunt u seriële en parallelle effect configuraties
creëeren die het geluid enorm verrijken.
MULTI
‱ XG effect staat op insertie
‱ Part 3 VARI SEND staat op ON
Part 1
Part 2
Part 16
Rev
Cho
Vari
Rev Return Level
Cho Return
Vari Return
Vari to Rev
Vari to Cho
Cho to Rev
Dry Send
Rev Send Cho Send Vari Send
Vari Send, Cho Send, Rev Send = 0~127
‱XG effect set to System
Out
!
"#$
%
&
’
(
)
*
‱ XG effect staat op Systeem
Als u Effect Off selecteert in het Variation Type menu,
klinken de Layers waarvan de VARI SEND functie op ON staat
niet. Als u geen Variation effect wilt geven aan de Layers moet
u de VARI TYPE parameter op Thru zetten.
1
1
1
1
2
3
4
7
5
6
1
23
4
5
6
1
234
5
6
7
8
9
0
50
1 Type S-H, L-H, Rdm, Rvs, Plt, Spr 0-5  
2 Room Size 0.1
‘
7.0 0-44 table#6 
3 Diffusion 0
‘
10 0-10  
4 Initial Delay 0.1
‘
99.3ms 0-63 table#5 
5 Feedback Level -63
‘
+63 1-127  
6 HPF Cutoff Thru
‘
8.0kHz 0-52  
7 LPF Cutoff 1.0k
‘
Thru 34-60  
8     
9     
10 Dry/Wet  D63>W
‘
D=W
‘
D<W63 1-127 


11 Liveness 0
‘
10 0-10  
12 Density 0
‘
3 0-3  
13 High Damp 0.1
‘
1.0 1-10  
14     
15     
16  
 
No.Parameter Display Value See Table Control
EARLY REF1,EARLY REF2
1 Type TypeA,TypeB 0-1  
2 Room Size 0.1
‘
7.0 0-44 table#6 
3 Diffusion 0
‘
10 0-10  
4 Initial Delay 0.1
‘
99.3ms 0-63 table#5 
5 Feedback Level -63
‘
+63 1-127  
6 HPF Cutoff Thru
‘
8.0kHz 0-52  
7 LPF Cutoff 1.0k
‘
Thru 34-60  
8     
9     
10 Dry/Wet  D63>W
‘
D=W
‘
D<W63 1-127 


11 Liveness 0
‘
10 0-10  
12 Density 0
‘
3 0-3  
13 High Damp 0.1
‘
1.0 1-10  
14     
15     
16     
No.Parameter Display Value See Table Control
GATE REVERB,REVERSE GATE
1 Delay Time 0
‘
127 0-127 table#7 
2 Feedback Level -63
‘
+63 1-127  
3 HPF Cutoff Thru
‘
8.0kHz 0-52  
4 LPF Cutoff 1.0k
‘
Thru 34-60  
5     
6     
7     
8     
9     
10 Dry/Wet  D63>W
‘
D=W
‘
D<W63 1-127 


11     
12    
13    
14    
15    
16     
No.Parameter Display Value See Table Control
KARAOKE1,2,3
1 LFO Frequency 0.00
‘
39.7Hz 0-127 table#1
2 LFO PM Depth 0
‘
127 0-127 
3 Feedback Level -63
‘
+63 1-127 
4 Delay Offset 0.0
‘
50.0ms 0-127 table#2
5    
6 EQ Low Frequency 50Hz
‘
2.0kHz 8-40 table#3
7 EQ Low Gain -12
‘
+12dB 52-76 
8 EQ High Frequency 500Hz
‘
16.0kHz 28-58 table#3
9 EQ High Gain -12
‘
+12dB 52-76  
10 Dry/Wet  D63>W
‘
D=W
‘
D<W63 1-127 


11  
12   
13  
14  
15 Input Mode mono/stereo 0-1  
16 


No.Parameter Display Value See Table Control
CHORUS1,2,3,4, CELESTE1,2,3,4
1 LFO Frequency 0.00
‘
39.7Hz 0-127 table#1 
2 LFO Depth 0
‘
127 0-127  
3 Feedback Level -63
‘
+63 1-127  
4 Delay Offset 0.0
‘
6.3ms 0-63 table#2 
5     
6 EQ Low Frequency 50Hz
‘
2.0kHz 8-40 table#3 
7 EQ Low Gain -12
‘
+12dB 52-76  
8 EQ High Frequency 500Hz
‘
16.0kHz 28-58 table#3 
9 EQ High Gain -12
‘
+12dB 52-76  
10 Dry/Wet  D63>W
‘
D=W
‘
D<W63 1-127 


11  
12  
13   
14 LFO Phase Difference -180
‘
+180deg 4-124
resolution=3deg.

15     
16 


No.Parameter Display Value See Table Control
FLANGER1,FLANGER2,FLANGER3
Nr. Parameter Display Waarde Zie Tabel Control
Nr. Parameter Display Waarde Zie Tabel Control
Nr. Parameter Display Waarde Zie Tabel Control
Nr. Parameter Display Waarde Zie Tabel Control
tabel#5
tabel#6
tabel#5
tabel#6
tabel#7
tabel#1
tabel#2
tabel#3
tabel#3
tabel#1
tabel#2
tabel#3
tabel#4
Resolutie=3DEG
Nr. Parameter Display Waarde Zie Tabel Control
1 LFO Frequency 0.00
‘
39.7Hz 0-127 table#1


2 LFO Depth 0
‘
127 0-127  
3     
4     
5     
6 EQ Low Frequency 50Hz
‘
2.0kHz 8-40 table#3 
7 EQ Low Gain -12
‘
+12dB 52-76  
8 EQ High Frequency 500Hz
‘
16.0kHz 28-58 table#3 
9 EQ High Gain -12
‘
+12dB 52-76  
10 Dry/Wet D63>W
‘
D=W
‘
D<W63 1-127  
11  
12   
13  
14     
15     
16 


No.Parameter Display Value See Table Control
ROTARY SPEAKER
1 LFO Frequency 0.00
‘
39.7Hz 0-127 table#1


2 AM Depth 0
‘
127 0-127  
3 PM Depth 0
‘
127 0-127  
4     
5     
6 EQ Low Frequency 50Hz
‘
2.0kHz 8-40 table#3 
7 EQ Low Gain -12
‘
+12dB 52-76  
8 EQ High Frequency 500Hz
‘
16.0kHz 28-58 table#3 
9 EQ High Gain -12
‘
+12dB 52-76  
10     
11  
12   
13  
14 LFO Phase Difference -180
‘
+180deg 4-124
resolution=3deg.

15 Input Mode mono/stereo 0-1
16     
TREMOLO
1 LFO Frequency 0.00
‘
39.7Hz 0-127 table#1
2 LFO Depth 0
‘
127 0-127 
3 Phase Shift Offset 0
‘
127 0-127 
4 Feedback Level -63
‘
+63 1-127 
5    
6 EQ Low Frequency 50Hz
‘
2.0kHz 8-40 table#3
7 EQ Low Gain -12
‘
+12dB 52-76  
8 EQ High Frequency 500Hz
‘
16.0kHz 28-58 table#3 
9 EQ High Gain -12
‘
+12dB 52-76  
10 Dry/Wet D63>W
‘
D=W
‘
D<W63 1-127 


11 Stage 6
‘
10(phaser1) / 3
‘
5(phaser2) 3-10  
12 Diffusion Mono/Stereo 0-1  
13
LFO Phase Difference
 -180
‘
+180deg. 4-124 Phaser2


14     
15     
16 


No.Parameter Display Value See Table Control
PHASER1, PHASER2
Nr. Parameter Display Waarde Zie Tabel Control
Nr. Parameter Display Waarde Zie Tabel Control
Nr. Parameter Display Waarde Zie Tabel Control
1 LFO Frequency 0.00
‘
39.7Hz 0-127 table#1 
2 LFO Depth 0
‘
127 0-127  
3 Delay Offset 0.0
‘
50.0ms 0-127 table#2 
4     
5     
6 EQ Low Frequency 50Hz
‘
2.0kHz 8-40 table#3 
7 EQ Low Gain -12
‘
+12dB 52-76  
8 EQ High Frequency 500Hz
‘
16.0kHz 28-58 table#3 
9 EQ High Gain -12
‘
+12dB 52-76  
10 Dry/Wet D63>W
‘
D=W
‘
D<W63 1-127 


11  
12   
13   
14     
15     
16     
SYMPHONIC
Nr. Parameter Display Waarde Zie Tabel Control
tabel#1
tabel#2
tabel#3
tabel#3
tabel#1
tabel#3
tabel#3
tabel#1
tabel#3
tabel#3
resolutie=3DEG
1 LFO Frequency 0.00
‘
39.7Hz 0-127 table#1


2 L/R Depth 0
‘
127 0-127  
3 F/R Depth 0
‘
127 0-127  
4 PAN Direction L<->R,L->R,L<-R,Lturn,Rturn,L/R 0-5  
5     
6 EQ Low Frequency 50Hz
‘
2.0kHz 8-40 table#3 
7 EQ Low Gain -12
‘
+12dB 52-76  
8 EQ High Frequency 500Hz
‘
16.0kHz 28-58 table#3 
9 EQ High Gain -12
‘
+12dB 52-76  
10    
11 
12  
13 
14    
15    
16 


No.Parameter Display Value See Table Control
AUTO PAN
Nr. Parameter Display Waarde Zie Tabel Control
tabel#1
tabel#3
tabel#3
tabel#1
tabel#3
tabel#3
Phaser 2
De parameter depth gemarkeerd met een ‱ kun-
nen bestuurd worden door de ASSIGN 1 Sound Control Knop
of Foot Controller, als ze goed toegewezen zijn.
De parameter nummers uiterst links corresponde-
ren met de parameter suffix nummers in de MIDI Data Tabel
<1-2> (MIDI Data Format) in het “Data Lijst” boek.
51
1 Drive 0
‘
127 0-127 


2 EQ Low Frequency 50Hz
‘
2.0kHz 8-40 table#3 
3 EQ Low Gain -12
‘
+12dB 52-76
4 LPF Cutoff 1.0k
‘
Thru 34-60 table#3
5 Output Level 0
‘
127 0-127
6   
7 EQ Mid Frequency 500Hz
‘
10.0kHz 28-54 table#3
8 EQ Mid Gain -12
‘
+12dB 52-76
9 EQ Mid Width 1.0
‘
12.0 10-120
10 Dry/Wet  D63>W
‘
D=W
‘
D<W63 1-127
11 Edge(Clip Curve)  0
‘
127 0-127 mild
‘
sharp
12   
13   
14   
15   
16



DISTORTION,OVERDRIVE
1 Drive 0
‘
127 0-127 


2 AMP Type Off,Stack,Combo,Tube 0-3  
3 LPF Cutoff 1.0k
‘
Thru 34-60 table#3 
4 Output Level 0
‘
127 0-127  
5     
6     
7     
8     
9     
10 Dry/Wet D63>W
‘
D=W
‘
D<W63 1-127  
11 Edge(Clip Curve) 0
‘
127 0-127 mild
‘
sharp
12     
13     
14     
15    
16     
No.Parameter Display Value See Table Control
GUITAR AMP SIMULATOR
1 EQ Low Gain -12
‘
+12dB 52-76 
2 EQ Mid Frequency 500Hz
‘
10.0kHz 28-54 table#3
3 EQ Mid Gain -12
‘
+12dB 52-76 
4 EQ Mid Width 1.0
‘
12.0 10-120 
5 EQ High Gain -12
‘
+12dB 52-76 
6 EQ Low Frequency 50Hz
‘
2.0kHz 8-40 table#3
7 EQ High Frequency 500Hz
‘
16.0kHz 28-58 table#3
8    
9    
10    
11    
12    
13    
14    
15    
16     
MONO EQ(3-BAND)
1 EQ Low Frequency 50Hz
‘
2.0kHz 8-40 table#3
2 EQ Low Gain -12
‘
+12dB 52-76 
3 EQ High Frequency 500Hz
‘
16.0kHz 28-58 table#3
4 EQ High Gain -12
‘
+12dB 52-76 
5    
6    
7    
8    
9    
10     
11  
12   
13 
14     
15     
16
 

STEREO EQ(2-BAND)
1 LFO Frequency 0.00
‘
39.7Hz 0-127 table#1 
2 LFO Depth 0
‘
127 0-127  
3 Cutoff Frequency Offset 50Hz
‘
14.0kHz 0-127 table#9


4 Resonance 1.0
‘
12.0 10-120  
5     
6 EQ Low Frequency 50Hz
‘
2.0kHz 8-40 table#3 
7 EQ Low Gain -12
‘
+12dB 52-76 
8 EQ High Frequency 500Hz
‘
16.0kHz 28-58 table#3
9 EQ High Gain -12
‘
+12dB 52-76 
10 Dry/Wet  D63>W
‘
D=W
‘
D<W63 1-127 
11  
12    
13    
14    
15    
16     
No.Parameter Display Value See Table Control
AUTO WAH
Nr. Parameter Display Waarde Zie Tabel Control
Nr. Parameter Display Waarde Zie Tabel Control
Nr. Parameter Display Waarde Zie Tabel Control
Nr. Parameter Display Waarde Zie Tabel Control
Nr. Parameter Display Waarde Zie Tabel Control
tabel#3
tabel#3
tabel#3
mild-scherp
tabel#3
mild-scherp
tabel#3
tabel#3
tabel#3
tabel#3
tabel#3
tabel#1
tabel#9
tabel#3
tabel#3
Effect Data Toewijs Tabel
Table#1
Data Value
0 0.00
1 0.04
2 0.08
3 0.13
4 0.17
5 0.21
6 0.25
7 0.29
8 0.34
9 0.38
10 0.42
11 0.46
12 0.51
13 0.55
14 0.59
15 0.63
16 0.67
17 0.72
18 0.76
19 0.80
20 0.84
21 0.88
22 0.93
23 0.97
24 1.01
25 1.05
26 1.09
27 1.14
28 1.18
29 1.22
30 1.26
31 1.30
32 1.35
33 1.39
34 1.43
35 1.47
36 1.51
37 1.56
38 1.60
39 1.64
40 1.68
41 1.72
42 1.77
43 1.81
44 1.85
45 1.89
46 1.94
47 1.98
48 2.02
49 2.06
50 2.10
51 2.15
52 2.19
53 2.23
54 2.27
55 2.31
56 2.36
57 2.40
58 2.44
59 2.48
60 2.52
61 2.57
62 2.61
63 2.65
64 2.69
65 2.78
66 2.86
67 2.94
68 3.03
69 3.11
70 3.20
71 3.28
72 3.37
73 3.45
74 3.53
75 3.62
76 3.70
77 3.87
78 4.04
79 4.21
80 4.37
81 4.54
82 4.71
83 4.88
84 5.05
85 5.22
86 5.38
87 5.55
88 5.72
89 6.06
90 6.39
91 6.73
92 7.07
93 7.40
94 7.74
95 8.08
96 8.41
97 8.75
98 9.08
99 9.42
100 9.76
101 10.10
102 10.80
103 11.40
104 12.10
10512.80
106 13.50
107 14.10
108 14.80
109 15.50
110 16.20
111 16.80
112 17.50
113 18.20
114 19.50
115 20.90
116 22.20
117 23.60
118 24.90
119 26.20
120 27.60
121 28.90
122 30.30
123 31.60
124 33.00
125 34.30
126 37.00
127 39.70
Table#2
0 0.0
1 0.1
2 0.2
3 0.3
4 0.4
5 0.5
6 0.6
7 0.7
8 0.8
9 0.9
10 1.0
11 1.1
12 1.2
13 1.3
14 1.4
15 1.5
16 1.6
17 1.7
18 1.8
19 1.9
20 2.0
21 2.1
22 2.2
23 2.3
24 2.4
25 2.5
26 2.6
27 2.7
28 2.8
29 2.9
30 3.0
31 3.1
32 3.2
33 3.3
34 3.4
35 3.5
36 3.6
37 3.7
38 3.8
39 3.9
40 4.0
41 4.1
42 4.2
43 4.3
44 4.4
45 4.5
46 4.6
47 4.7
48 4.8
49 4.9
50 5.0
51 5.1
52 5.2
53 5.3
54 5.4
55 5.5
56 5.6
57 5.7
58 5.8
59 5.9
60 6.0
61 6.1
62 6.2
63 6.3
64 6.4
65 6.5
66 6.6
67 6.7
68 6.8
69 6.9
70 7.0
71 7.1
72 7.2
73 7.3
74 7.4
75 7.5
76 7.6
77 7.7
78 7.8
79 7.9
80 8.0
81 8.1
82 8.2
83 8.3
84 8.4
85 8.5
86 8.6
87 8.7
88 8.8
89 8.9
90 9.0
91 9.1
92 9.2
93 9.3
94 9.4
95 9.5
96 9.6
97 9.7
98 9.8
99 9.9
100 10.0
101 11.1
102 12.2
103 13.3
104 14.4
105 15.5
106 17.1
107 18.6
108 20.2
109 21.8
110 23.3
111 24.9
112 26.5
113 28.0
114 29.6
115 31.2
116 32.8
117 34.3
118 35.9
119 37.5
120 39.0
121 40.6
122 42.2
123 43.7
124 45.3
125 46.9
126 48.4
127 50.0
EQ Frequency
Table#3
0 THRU(20)
1 22
2 25
3 28
4 32
5 36
6 40
7 45
8 50
9 56
10 63
11 70
12 80
13 90
14 100
15 110
16 125
17 140
18 160
19 180
20 200
21 225
22 250
23 280
24 315
25 355
26 400
27 450
28 500
29 560
30 630
31 700
32 800
33 900
34 1.0k
35 1.1k
36 1.2k
37 1.4k
38 1.6k
39 1.8k
40 2.0k
41 2.2k
42 2.5k
43 2.8k
44 3.2k
45 3.6k
46 4.0k
47 4.5k
48 5.0k
49 5.6k
50 6.3k
51 7.0k
52 8.0k
53 9.0k
54 10.0k
55 11.0k
56 12.0k
57 14.0k
58 16.0k
59 18.0k
60
THRU(20.0k)
Data
Waarde
Data
Waarde
Data
Waarde
Data
Waarde
Data
Waarde
Data
Waarde
Data
Waarde
Data
Waarde
Data
Waarde
Data
Waarde
EQ Frequentie
Modulatie Delay Offset
LFO Frequentie
Tabel#1
Tabel#2
Tabel#3
53
Over MIDI
MIDI is een afkorting die staat voor Musical Instrument Digital Interface, waarmee elektronische muziekinstrumenten kunnen
communiceren met elkaar, d.m.v. het versturen en ontvangen van compatibel Note, Control Change, Program Change en nog
veel meer soorten MIDI data, oftewel messages. De CS1x kan een MIDI device besturen door noot (gerelateerde) data en andere
soorten controller data uit te sturen. De CS1x kan bestuurd worden door binnenkomende MIDI messages die automatisch de
toongenerator mode bepalen, MIDI kanalen, voices en effecten selecteren, parameters veranderen en natuurlijk de voices be-
spelen die toegewezen zijn aan de verschillende Parts.
MIDI Messages Verstuurd/Ontvangen door de CS1x
MIDI messages kunnen we verdelen in twee groepen:
Channel- en System messages. Hieronder volgt een uitleg
van de verschillende soorten MIDI messages die de CS1x kan
ontvangen en versturen.
1. Channel Messages
Channel messages zijn de data die ontstaat bij het spelen
op het toetsenbord op een bepaald kanaal.
1.1 Note On/Note Off (Key On/Key Off)
Messages die worden gegenereerd als er gespeeld wordt
op het toetsenbord.
Nootbereik = C-2 (0) - G8 (127), C3 = 60
Velocity bereik = 1 - 127 (Alleen Note On velocity wordt ont-
vangen)
Note On: gegenereerd zodra een toets wordt aangeslagen
Note Off: gegenereerd zodra een toets wordt losgelaten
Iedere message bevat een specifiek nootnummer die cor-
respondeert met de toets die wordt aangeslagen, plus een
velocity waarde gebaseerd op de kracht waarmee u de toets
aanslaat.
1.2 Control Change
Met Control Change messages kunt een voice bank selecte-
ren en volume, panning, modulatie, portamento, brightness
en andere controller parameters besturen, d.m.v. specifieke
Control Change nummers die corresponderen met de ver-
schillende parameters.
1.2.1 Bank Select MSB (Control #000)
Bank Select LSB (Control #032)
Messages die variation voice bank nummers selecteren
door de MSB en LSB van een extern device te combineren
en te versturen.
MSB en LSB functioneren verschillend, afhankelijk van de
toongenerator mode.
In XG mode selecteren MSB nummers het voice type (Nor-
mal Voice of Drum Voice) en selecteren LSB nummers voice
banken.
In TG300B staat de lSB vast, en selecteren MSB nummers
voice banken.
Zie voor meer informatie over Banks en Programs de Voice
Lijst in het “Data Lijst” Boek.
Een nieuwe bank selectie is pas actief als de nieuwe Pro-
gram Change wordt ontvangen.
1.2.2 Modulation (Control #001)
Messages die vibrato depth besturen via het Modulation
Wheel.
De waarde 127 produceert maximum vibrato en 0 resul-
teert in vibrato OFF (uit).
1.2.3 Portamento Time (Control #005)
Messages die de duration van de portamento besturen,
ofwel een continue pitch glide tussen de verschillende
noten creëeren.
Als de parameter 1.2.10 Portamento Switch aanstaat, kan
de hier ingestelde waarde de snelheid van pitch veran-
dering instellen.
De waarde 127 produceert maximum portamento time
en 0 resulteert in minimum portamento time.
1.2.4 Data Entry MSB (Control #006)
Data Entry LSB (Control #038)
Messages die het volume instellen van de parameter in-
gegeven door 1.2.23RPN MSB/LSB en 1.2.22NRPN MSB/LSB.
Parameter waarde wordt bepaald door het combineren
van MSB en LSB.
1.2.5 Main Volume (Control #007)
Messages die het volume van iedere part besturen.
127 produceert maximum volume en 0 = volume off.
De messages 007 (Main volume) en 011 (Expression) wor-
den verstuurd met een niet meegeleverde Foot Controller
aangesloten op de FOOT CONTROLLER jack op het achter-
paneel als de juiste instelling is geselecteerd in de Assign
Control Nummer sectie in de Utility mode.
1.2.6 Pan (Control #010)
Messages die het stereobeeld van de parts bepalen (bij
stereo output).
De waarde 127 zet het geluid uiterst rechts, en de waarde
0 zet het geluid uiterst links.
1.2.7 Expression (Control #011)
Messages die de intonatie expressie van iedere Part tij-
dens het spelen besturen.
De waarde 127 produceert maximum volume en 0 resul-
teert in volume off.
De messages 007 (Main Volume) of 011 (Expression) wordt
verstuurd met een niet meegeleverde controller aange-
sloten op de FOOT VOLUME jack op het achterpaneel als
de juiste instelling is geselecteerd in de Assign Control
nummer sectie van de Utility mode.
54
1.2.8 General Purpose 1, 2, 3, 4
(Control #016, 017, 018, 019)
Control #016 zijn messages die verstuurd worden bij de
bediening van een aangesloten Foot Controller, om een
bepaalde parameter aan te sturen zoals voice- en
Variation effect parameters. Control #017 en #018 zijn
messages die worden verstuurd als u de ASSIGN1 en
ASSIGN2 knoppen bediend. Control #019 is vrij.
1.2.9 Hold1 (Control #064)
Messages die sustain on/off besturen.
Waarde 64 - 127 zetten sustain aan, 0 - 63 zetten de
sustain off.
1.2.10 Portamento Switch (Control #065)
Messages die portamento on/off besturen.
Waarde 64 - 127 zetten portamento aan, 0 - 63 zetten de
Portamento uit.
1.2.11 Sostenuto (Control #066)
Messages die sostenuto on/off besturen.
Als u bepaalde toetsen vasthoudt en het sostenuto pe-
daal intrapt/vasthoudt, dan zullen de opvolgende noten
doorklinken, tot het pedaal losgelaten wordt.
Waarde 64 - 127 zet sostenuto aan, 0 - 63 zet de sostenuto
uit.
1.2.12 Soft Pedaal (Control #071)
Messages die soft pedaal on/off besturen.
Noten die worden aangeslagen als u het soft pedaal in-
trapt worden gedempt.
Waarde 64 - 127 zet het soft pedaal aan, 0 - 63 zet het
soft pedaal uit.
1.2.13 Harmonic Content (Control #071)
Messages die filter resonantie van iedere voice aanpas-
sen.
De waarde is een offset waarde die opgeteld of afgetrok-
ken worden van de voice data.
Hogere waarde resulteren in een meer resonant geluid.
Afhankelijk van de voice kan het effectieve bereik smaller
zijn dan het bereik dat aangepast kan worden.
1.2.14 Release Time (Control #072)
Messages die de EG release time van de voice afstellen.
De waarde is een offset waarde die opgeteld of afgetrok-
ken worden van de voice data.
1.2.15 Attack Time (Control #073)
Messages die de EG Attack Time van de voice afstellen.
De waarde is een offset waarde die opgeteld of afgetrok-
ken worden van de voice data.
1.2.16 Brightness (Control #074)
Messages die filter cutoff frequency van iedere voice aan-
passen.
De waarde is een offset waarde die opgeteld of afgetrok-
ken worden van de voice data.
Lagere waarden resulteren in een doffer/zachter geluid.
Afhankelijk van de voice kan het effectieve bereik smaller
zijn dan het bereik dat aangepast kan worden.
1.2.17 Portamento Control (Control #084)
Messages die een Portamento toepassen op de huidig
klinkende noot en de volgende noot.
Portamento wordt verstuurd door de note-on toets van
de huidig klinkende noot te specificeren.
Specificeer een Portamento Bron toets tussen 0 - 127.
Als er een Portamento Control message wordt ontvan-
gen, verandert de huidig klinkende toonhoogte met een
Portamento time 0 in de volgende note-on toets op het-
zelfde kanaal.
Het volgende voorbeeld geeft Portamento van noot C3
naar C4
90H 3CH 7FH C3 Note on
B0H 54H 3CH Bron toets nummer op C3
90H 48H 7FH C4 Note on (als C4 is on, C3 wordt
verhoogd door portamento naar
C4).
1.2.18 Effect1 Depth (Reverb Send Level) (Control #091)
Messages die het send level van de Reverb aanpassen.
1.2.19 Effect3 Depth (Chorus Send Level) (Control #093)
Messages die het send level van de Chorus aanpassen.
1.2.20 Effect4 Depth (Variation Send Level) (Control #094)
Messages die het send level van het Variation Effect aan-
passen.
Als Variation gebruikt wordt als Systeem Effect, stelt deze
message het send level in van het Variation effect. Als hij
als insertie effect wordt gebruikt is deze instelling ongel-
dig.
1.2.21 Data Increment (Control #096)
Decrement (Control #097) voor RPN
Messages die de MSB waarde van pitch bend gevoelig-
heid, fine tune of coarse tune verhogen of verlagen in stap-
pen van 1. U moet van tevoren Ă©Ă©n van die parameters
toewijzen m.b.v. de RPN in het externe device.
De data byte wordt genegeerd.
Als de maximum of minimum waarde wordt bereikt, wordt
de waarde niet verder verhoogd of verlaagd.
(het verhogen van de fine tune doet niets met de coarse
tune).
1.2.22 NRPN (Non-Registered Parameter Number) LSB
(Control #098)
NRPN (Non-Registered Parameter Number) MSB
(Control #099)
Messages die vibrato, filter, EG, drum setup of andere
parameter instellingen wijzigt van een voice.
Stuur eerst de NRPN MSB en NRPN LSB om de parameter
te specificeren die bestuurd moet worden. Stel vervolgens
de waarde van de parameter af met 1.2.4 Data Entry.
Hou er rekening mee dat als de NRPN ingesteld is voor
een kanaal, opvolgende data entry wordt herkend als
waarde verandering van dezelfde NRPN. Daarom moet
u, na het gebruik van de NRPN, een Null waarde ingeven
(7FH, 7FH) om onverwachte resultaten te voorkomen.
De volgende NRPN nummers kunnen ontvangen worden:
55
NRPN MSB NRPN LSB PARAMETER
01 08 Vibrato Rate
01 09 Vibrato Depth
01 0A Vibrato Delay
01 20 Filter Cutoff Frequency
01 21 Filter Resonance
01 63 EG Attack Time
01 64 EG Decay Time
01 66 EG Release Time
14 rr Drum Filter Cutoff Frequency
15 rr Drum Filter Resonance
16 rr Drum EG Attack Rate
17 rr Drum EG Decay Rate
18 rr Drum Pitch Coarse
19 rr Drum Pitch Fine
1A rr Drum Level
1C rr Drum Pan
1D rr Drum Reverb Send Level
1E rr Drum Chorus Send Level
1F rr Drum Variation Send Level
RPN MSB RPN LSB PARAMETER
00 00 Pitch Bend Sensitivity
00 01 Fine Tune
00 02 Coarse Tune
7
e
7
e
 Null
*rr = Note number for each drum voice instrument.
NRPN MSB NRPN LSB PARAMETER
01 08 Vibrato Rate
01 09 Vibrato Depth
01 0A Vibrato Delay
01 20 Filter Cutoff Frequency
01 21 Filter Resonance
01 63 EG Attack Time
01 64 EG Decay Time
01 66 EG Release Time
14 rr Drum Filter Cutoff Frequency
15 rr Drum Filter Resonance
16 rr Drum EG Attack Rate
17 rr Drum EG Decay Rate
18 rr Drum Pitch Coarse
19 rr Drum Pitch Fine
1A rr Drum Level
1C rr Drum Pan
1D rr Drum Reverb Send Level
1E rr Drum Chorus Send Level
1F rr Drum Variation Send Level
RPN MSB RPN LSB PARAMETER
00 00 Pitch Bend Sensitivity
00 01 Fine Tune
00 02 Coarse Tune
7
e
7
e
 Null
*rr = Note number for each drum voice instrument.
* rr = Nootnummer voor ieder drum voice instrument
1.2.23 RPN (Registered Parameter Number) LSB
(Control #100)
RPN (Registered Parameter Number)
(Control #101)
Messages die waarde toevoegen of aftrekken van de
pitchbend sensitivity, stemming of andere parameters van
een part.
Stuur eerst de RPN MSB en RPN LSB om de parameter te
specificeren die bestuurd moet worden. Stel de waarde
van de parameter in met 1.2.21 Data Increment/Decrement
Onthoud dat als de RPN is ingesteld voor een kanaal, op-
volgende data entry herkend wordt als waarde verande-
ring van dezelfde RPN. Daarom moet u na het gebruik
van de RPN een Null waarde ingeven (7FH, 7FH) om on-
verwachte resultaten te voorkomen.
De volgende RPN nummers kunnen ontvangen worden:
1.2.24 Channel Mode Messages
De volgende Channel Mode messages kunnen ontvan-
gen worden:
2nd BYTE 3rd BYTE MESSAGE
120 0 All Sounds Off
121 0 Reset All Controllers
123 0 All Notes Off
126 0 ~ 16 Mono
127 0 Poly
1.2.24 All Sounds Off (Control #120)
Snoert de mond van alle geluiden die momenteel op het
gegeven kanaal klinken. De status van channel messages
zoals Note On en Hold On blijft gehandhaafd.
1.2.24.2 Reset All Controllers (Control #121)
De waarden van de volgende controllers worden ge-reset
in default instellingen.
CONTROLLER VALUE
Pitch Bend Change 0 (center)
Aftertouch 0 (off)
Modulation 0 (off)
Foot Controller 0 (min)
Expression 127 (max)
Hold1 0 (off)
Portamento 0 (off)*
Sostenuto 0 (off)
Soft Pedal 0 (off)
Portamento Control Cancels the Portamento source key number
RPN Number not specified; internal data will not change
NRPN
* In Performance mode, 1 (on).
Number not specified; internal data will not change
WAARDE
Annuleert het Portamento source key nummer
Nummer niet gespecificeerd, interne data wijzigt niet
Nummer niet gespecificeerd, interne data wijzigt niet
1.2.24.3 All Notes Off (Control #123)
Stopt alle noten op het huidig gespecificeerde kanaal.
Als Hold1 of Sostenuto aan is blijven de noten klinken na-
dat deze is uitgezet.
1.2.24.4 Mono (Control #126)
Dezelfde functie als wanneer een All Sounds Off message
wordt ontvangen, en als de 3rde byte (mono nummer) in
het bereik 0 - 16 ligt, wordt het corresponderende kanaal
in Mono mode gezet (Mode 4 : m = 1).
1.2.24.5 Poly (Control #127)
Dezelfde functie als wanneer een All Sounds Off message
wordt ontvangen en zet het corresponderende kanaal in
Poly mode.
1.3 Program Change
Messages die bepalen welke voice geselecteerd wordt
voor de verschillende parts.
Gecombineerd met Bank Select kunt u niet alleen basis
voice nummers, maar ook variation voice nummers se-
lecteren.
1.4 Channel Aftertouch
Messages waarmee u de sounds kunt besturen door mid-
del van de pressure (lett. druk) die u uitoefent op de toet-
sen na het aanslaan van de toetsen, geldt voor alle toet-
sen van het hele kanaal.
1.5 Polyphonic Key Pressure
Messages waarmee u de sounds kunt besturen door mid-
del van de pressure (lett. druk) die u uitoefent op de toet-
sen na het aanslaan van de toetsen, maar dan voor ie-
dere toets apart (polyfone besturing).
1.6 Pitch Bend
Pitch bend messages zijn continuous controller messages
waarmee u de toonhoogte van de toegewezen noten kunt
verhogen of verlagen met een bepaalde hoeveelheid, voor
een bepaalde nootlengte.
56
2. SYSTEM MESSAGES
System messages zijn de data gerelateerd met het algemene
systeem van het device.
2.1 System Exclusive Messages
System Exclusive messages kunnen verschillende functies van
de CS1x besturen w.o. master volume en master tune, toon-
generator mode, effect type en andere parameters.
2.1.1 General MIDI Mode On
Als General MIDI mode on wordt ontvangen verandert de
toongenerator mode in XG mode.
Als dit gebeurt zal de CS1x die MIDI messages ontvangen
die compatibel zijn met GM system level 1, en consequent
NRPN en Bank Select messages weigeren.
Aangezien het ongeveer 50ms duurt om deze message
uit te voeren moet u er voor zorgen dat u de juiste interval
ingeeft voor de betreffende message.
F0 7E 7F 09 01 F7 (Hexadecimaal)
2.1.3 XG System On
Zodra deze data wordt ontvangen springt de CS1x in XG
mode en worden alle parameters alszodanig geĂŻni-
tializeerd, en kunnen XG compatibel messages zoals
NRPN en Bank Select messages ontvangen worden.
Aangezien het ongeveer 50ms duurt om deze message
uit te voeren moet u er voor zorgen dat u de juiste interval
ingeeft voordat de volgende message volgt.
F0 43 1n 4C 00 00 7E 00 F7 (Hexadecimaal)
*n = devicenummer
TG300B Reset
Fo 41 1N 42 12 40 00 7F 00 41 7F (Hexadecimaal)
*n = devicenummer
2.2 Active Sensing (Alleen ontvangen)
Als FE (Active Sensing) is ontvangen, en geen MIDI data
meer wordt ontvangen voor langer dan ongeveer 300ms,
de CS1x dezelfde functie uitvoert als wanneer All Sounds
Off, All Notes Off en Reset All Controllers messages wor-
den ontvangen, waarna hij terugkeert naar een status
waarin FE niet gemonitord wordt.
Zie het MIDI Data Format in het “Data Lijst” Boek voor meer
informatie over de verschillende messages.
57
Specificaties
TOETSENBORD 61 Toetsen met Aanslaggevoeligheid
TOONGENERATOR AWM2 (Wave ROM 4,5MB)
POLYFONIE 32-stemmig
MULTITIMBRAAL 16 (DVA)
PERFORMANCE 128 Presets, 128 Users
VOICE Normal Voice XG 480
TG300B 579
Voices voor Performances
Drum Voice XG 11
TG300B 10
ARPEGGIATOR 32
EFFECT Reverb 11
Chorus 11
Variation 43
KNOPPEN POWER, VOLUME, PITCH MODULATION, Sound Control Knoppen 6,
SCENE 1/2, Numeriek toetsenbord, ENTER, Mode Select (PERFORMANCE,
MULTI, STORE, UTILITY), ARPEGGIATOR, SHIFT/OCTAVE, PART/LAYER +/-,
PRESET, USER, PROGRAM +/-, Edit Parameter Rotary Switch, Parameter
Waarde Up/Down knoppen 10.
DISPLAY LCD (Back Lit)
AANSLUITINGEN PHONES (stereo koptelefoon), OUTPUT (Koptelefoon): L[MONO]/R, DC
IN, FOOT VOLUME, FOOT CONTROLLER, FOOTSWITCH, INPUT, TO HOST,
HOST SELECT, MIDI IN/OUT/THRU
VOEDING AC Adaptor PA-3B
OUTPUT IMPEDANTIE Line: 10kOhm, Koptelefoon 330 Ohm
AFMETINGEN 976(B) X 285(D) X 103(H) mm
GEWICHT 5.7kg
ACCESSOIRES Yamaha Ac Adaptor PA-3B
NL Handleiding, Eng. Data Lijst Boek
Specificaties en beschrijvingen in deze handleiding zijn slechts informatief. Yamaha corp. behoudt het
recht om ten alle tijde produkten of specificaties te wijzigen of te modificeren zonder hier van tevoren
bericht over te geven. Aangezien specificaties, apparatuur of los verkrijgbare accessoires niet overal
hetzelfde zijn, is het verstandig eerst contact te leggen met uw Yamaha dealer.
59
Foutmeldingen
De volgende meldingen kunnen verschijnen bij het bedienen van het instrument, en geven problemen of onjuiste
bediening aan. Volg de instructies in de onderstaande uitleg om het probleem op te lossen.
Battery Low
De memory backup batterij is bijna leeg, het geheugen kan niet ge-backup’ped worden. Sla de belangrijke data op
op een MIDI opslagmedium zoals een Yamaha MDF3, en laat de batterijen vervangen door uw Yamaha dealer of
ander Yamaha service personeel.
Device No.=off Error
Kan geen MIDI bulk data sturen/ontvangen omdat het Device nummer op ‘off’ staat.
Device Number Error
Kan geen MIDI bulk data sturen/ontvangen omdat het Device nummer niet goed is ingesteld. Zet de device num-
mers van de CS1x en het externe device op hetzelfde nummer.
TG-B Mode Error
Als de TG300B mode per ongeluk is geselecteerd omdat er een TG300B reset message is ontvangen van een extern
device kunt u geen edit handelingen uitvoeren. Druk op de PERFORMANCE of de MULTI knop om de TG300B mode te
verlaten.
Receiving
Wordt getoond als de CS1x bulk data ontvangt van een compatibel formaat. Ga door met wat u aan het doen was.
RX Mode Error
Wordt getoond als er Performance bulk data wordt ontvangen in Multi Play mode, of als XG effect bulk wordt ontvan-
gen in Performance mode.
Copyright
© Yamaha Corporation. Alle rechten zijn voorbehouden.
Er mag geen gedeelte van de Nederlandse Handleiding worden gereproduceerd of
uitgegeven in wat voor vorm dan ook, of op wat voor manier dan ook zonder toestemming
van de Yamaha Corporation.


Produktspezifikationen

Marke: Yamaha
Kategorie: Synthesizer
Modell: CS1X

Brauchst du Hilfe?

Wenn Sie Hilfe mit Yamaha CS1X benötigen, stellen Sie unten eine Frage und andere Benutzer werden Ihnen antworten




Bedienungsanleitung Synthesizer Yamaha

Bedienungsanleitung Synthesizer

Neueste Bedienungsanleitung fĂŒr -Kategorien-