Sony VPCZ21C5E Bedienungsanleitung
Lesen Sie kostenlos die 📖 deutsche Bedienungsanleitung für Sony VPCZ21C5E (209 Seiten) in der Kategorie PC. Dieser Bedienungsanleitung war für 7 Personen hilfreich und wurde von 2 Benutzern mit durchschnittlich 4.5 Sternen bewertet
Seite 1/209

2
nN
Inhoudsgave
Voor gebruik ....................................................................... 4
Meer informatie over uw VAIO-computer...................... 5
Ergonomische overwegingen........................................ 8
Aan de slag....................................................................... 10
De besturingselementen en poorten ........................... 11
De lampjes .................................................................. 18
Een stroombron aansluiten ......................................... 19
De batterij gebruiken ................................................... 21
De computer veilig uitschakelen ................................. 29
Modi voor energiebesparing gebruiken....................... 30
Uw computer in optimale toestand houden................. 33
De VAIO-computer gebruiken........................................... 36
Het toetsenbord gebruiken.......................................... 37
Het touchpad gebruiken .............................................. 40
De knoppen voor speciale functies gebruiken ............ 43
De functie voor snelle internettoegang gebruiken....... 44
De ingebouwde camera gebruiken ............................. 46
Het optische station gebruiken.................................... 47
Een 'Memory Stick' gebruiken ..................................... 55
Andere modules/geheugenkaarten gebruiken ............ 62
Het internet gebruiken................................................. 66
Het netwerk (LAN) gebruiken...................................... 67
Draadloos LAN gebruiken ...........................................68
Draadloos WAN gebruiken ..........................................73
De BLUETOOTH-functie gebruiken ............................78
Vingerafdrukverificatie gebruiken ................................84
De TPM gebruiken.......................................................89
Randapparaten gebruiken.................................................99
De Ruisonderdrukkende hoofdtelefoon gebruiken ....100
Een basisstation aansluiten .......................................107
Externe luidsprekers of een hoofdtelefoon
aansluiten ..................................................................115
Een extern beeldscherm aansluiten ..........................116
Weergavemodi selecteren .........................................122
De meerdere-monitorsmodus gebruiken ...................123
Een USB-apparaat aansluiten ...................................125
Uw VAIO-computer aanpassen.......................................127
Het wachtwoord instellen...........................................128
VAIO Control Center gebruiken.................................135
VAIO Energiebeheer gebruiken.................................136
Grafische modi selecteren .........................................137
De weergavetaal wijzigen..........................................139

3
nN
Voorzorgsmaatregelen ................................................... 140
Veiligheidsinformatie ................................................. 141
Verzorging en onderhoud.......................................... 143
Met de computer omgaan ......................................... 144
Met het LCD-scherm omgaan ................................... 146
De stroomvoorziening gebruiken .............................. 147
Met de ingebouwde camera omgaan........................ 148
Met schijven omgaan ................................................ 149
De batterij gebruiken ................................................. 150
Met 'Memory Sticks' omgaan .................................... 151
Met het ingebouwde opslagapparaat omgaan .......... 152
Vingerafdrukverificatie gebruiken.............................. 153
De TPM gebruiken .................................................... 154
Problemen oplossen ....................................................... 155
Computerbediening................................................... 157
Systeemupdate/beveiliging ....................................... 164
Herstel/Herstelmedia................................................. 165
Partitie ....................................................................... 169
Batterij ....................................................................... 170
Ingebouwde camera.................................................. 172
Netwerk (LAN/draadloos LAN).................................. 174
Draadloos WAN ........................................................ 178
BLUETOOTH-technologie......................................... 179
Optische schijven ...................................................... 182
Beeldscherm..............................................................187
Afdrukken ..................................................................193
Microfoon ...................................................................194
Luidsprekers ..............................................................195
Touchpad...................................................................197
Toetsenbord ..............................................................198
Diskettes ....................................................................199
Audio/video ................................................................200
'Memory Stick'............................................................202
Randapparatuur.........................................................203
Basisstation ...............................................................204
Handelsmerken ...............................................................205
Opmerking.......................................................................208

4
nN
Voor gebruik >
Voor gebruik
Gefeliciteerd met de aankoop van deze VAIO®-computer en welkom bij de Gebruikershandleiding op het scherm. Sony
heeft de allernieuwste technologie op het gebied van audio, video, computertechnologie en communicatie gecombineerd
voor uiterst geavanceerd computergebruik.
!
De weergaven van de buitenkant van de computer in deze handleiding kunnen iets afwijken van hoe uw computer er werkelijk uitziet.
De specificaties vinden
Sommige functies, opties en geleverde artikelen zijn mogelijk niet beschikbaar voor uw computer.
Voor informatie over de configuratie van uw computer gaat u naar de VAIO Support-website op http://support.vaio.sony.eu/.

5
nN
Voor gebruik >
Meer informatie over uw VAIO-computer
Meer informatie over uw VAIO-computer
In dit deel vindt u ondersteuningsinformatie over uw VAIO-computer.
1. Gedrukte documentatie
❑Handleiding Snel aan de slag: een overzicht voor het aansluiten van onderdelen, installatie-informatie enz.
❑Gids systeemherstel, back-up en probleemoplossing
❑Voorschriften, Garantie en Ondersteuning
✍
Lees de Voorschriften, Garantie en Ondersteuning zorgvuldig door voordat u draadloze functies activeert zoals de draadloze LAN en de
BLUETOOTH-technologie.

6
nN
Voor gebruik >
Meer informatie over uw VAIO-computer
2. Documentatie op het scherm
❑VAIO-gebruikershandleiding: algemene informatie over uw computer inclusief informatie voor ondersteuning en het
oplossen van problemen.
Voor toegang tot de VAIO-gebruikershandleiding, klikt u op Start , Alle programma's en Handleiding VAIO.
❑Windows Help en ondersteuning: een uitgebreide bron voor praktisch advies, zelfstudies en demo's die u leren uw
computer te gebruiken.
Voor toegang tot Windows Help en ondersteuning, klikt u op Start en vervolgens op Help en ondersteuning, of houdt
u de Microsoft Windows-toets ingedrukt en drukt u op F1.

7
nN
Voor gebruik >
Meer informatie over uw VAIO-computer
3. Ondersteuningswebsites
Bij eventuele problemen met uw VAIO-computer opent u VAIO Care. Dit programma biedt verschillende opties om u te
helpen bij het oplossen van de meeste problemen. Zie VAIO Care gebruiken (pagina 35) voor meer informatie.
Als u meer hulp nodig hebt, gaat u naar de VAIO Support-website op http://support.vaio.sony.eu/.
Wanneer u contact opneemt met VAIO Support hebt u het serienummer van de computer nodig.
Het serienummer bestaat uit 15 getallen en kan worden gevonden onder in het venster VAIO Care, onder of achter op de
computer, of in het batterijcompartiment.
Overige informatiebronnen voor de VAIO-computer zijn:
❑Het VAIO-forum vindt u op http://www.sony.eu/discussions/community/en/support/vaio_and_computing/, hiermee is het
mogelijk te communiceren met andere VAIO-gebruikers in de sociale VAIO-gemeenschap.
❑De VAIO-website op http://www.vaio.eu/, waar u productinformatie kunt vinden
❑Sony Store, online op http://www.sony.eu/store

8
nN
Voor gebruik >
Ergonomische overwegingen
Ergonomische overwegingen
U zult uw computer waarschijnlijk op verschillende plaatsen gebruiken. Indien mogelijk moet u rekening houden met de
volgende ergonomische overwegingen die zowel betrekking hebben op gewone als op draagbare computers:
❑Positie van de computer: plaats de computer direct voor u. Houd uw onderarmen horizontaal, met uw polsen in een
neutrale, comfortabele positie als u het toetsenbord of het aanwijsapparaat gebruikt. Houd uw bovenarmen ontspannen
naast uw bovenlichaam. Neem regelmatig pauze wanneer u uw computer gebruikt. Als u te veel met de computer werkt,
kunt u uw ogen, spieren of pezen overbelasten.
❑Meubilair en houding: gebruik een stoel met een goede rugsteun. Stel de hoogte van de stoel zo in dat uw voeten plat
op de grond staan. Gebruik een voetbankje als u daar comfortabeler mee zit. Neem een ontspannen houding aan, houd
uw rug recht en neig niet te ver naar voren (ronde rug) of naar achteren.

9
nN
Voor gebruik >
Ergonomische overwegingen
❑Gezichtshoek t.o.v. het scherm: gebruik de kantelfunctie van het beeldscherm om de juiste positie te bepalen. Dit is
minder belastend voor uw ogen en spieren. Stel ook het helderheidsniveau van het scherm optimaal in.
❑Verlichting: zorg ervoor dat zonlicht of kunstlicht niet direct op het scherm valt om reflectie en schittering te vermijden.
Werk met indirecte verlichting om lichtvlekken op het scherm te vermijden. Met de juiste verlichting werkt u niet alleen
comfortabeler, maar ook efficiënter.
❑Opstelling van een externe monitor: als u een externe monitor gebruikt, plaatst u deze op een comfortabele
gezichtsafstand. Plaats het scherm op ooghoogte of iets lager als u voor de monitor zit.

10
nN
Aan de slag >
Aan de slag
In dit deel wordt beschreven hoe u aan de slag kunt met de VAIO-computer.
!
Sluit wanneer u uw computer voor de eerste keer opstart geen hardware aan die niet bij uw computer is geleverd. Wanneer u klaar bent, sluit u één
apparaat tegelijk aan (bijvoorbeeld een printer, een externe harde schijf, een scanner enzovoort), volgens de instructies van de fabrikant.
❑De besturingselementen en poorten (pagina 11)
❑De lampjes (pagina 18)
❑Een stroombron aansluiten (pagina 19)
❑De batterij gebruiken (pagina 21)
❑De computer veilig uitschakelen (pagina 29)
❑Modi voor energiebesparing gebruiken (pagina 30)
❑Uw computer in optimale toestand houden (pagina 33)

11
nN
Aan de slag >
De besturingselementen en poorten
De besturingselementen en poorten
Bekijk de besturingselementen en poorten op de volgende pagina's.
!
Het uiterlijk van de computer verschilt mogelijk van de illustraties in deze handleiding vanwege variaties in specificaties.
Voorzijde
AIngebouwde camera (pagina 46)
BLampje van ingebouwde camera (pagina 18)
CLCD-scherm (pagina 146)
DAan/uit-knop/Aan/uit-lampje (pagina 18)
EToetsenbord (pagina 37)
FTouchpad (pagina 40)
GLampje voor batterijlading (pagina 18)
HStationsindicatielampje (pagina 18)
IWIRELESS-lampje (pagina 18)

12
nN
Aan de slag >
De besturingselementen en poorten
AWIRELESS-schakelaar (pagina 68), (pagina 73), (pagina 78)
BASSIST-knop (pagina 43)
CWEB-knop (pagina 43)
DVAIO-knop (pagina 43)
ESensor omgevingslicht (pagina 39), (pagina 190)
Hiermee wordt de intensiteit van het omgevingslicht gemeten
om de helderheid van het LCD-scherm automatisch in te stellen
op het optimale niveau.
FIngebouwde microfoons (mono)
GNum Lock-lampje (pagina 18)
HCaps Lock-lampje (pagina 18)
IScroll Lock-lampje (pagina 18)
JVingerafdruksensor (pagina 84)
K'Memory Stick Duo'-sleuf* (pagina 55)
LLampje voor mediatoegang (pagina 18)
MSleuf voor SD-geheugenkaart (pagina 62)
* De computer ondersteunt alleen 'Memory Sticks' in Duo-formaat.

14
nN
Aan de slag >
De besturingselementen en poorten
Rechterzijde
AHoofdtelefoonconnector (pagina 100), (pagina 115)
BLAN-poort (pagina 67)
Trek het poortklepje omlaag voordat u de LAN-poort gebruikt.
Wanneer het poortklepje loskomt:
Het poortklepje kan los komen te zitten, als u er te veel druk op
uitoefent wanneer u het opent of tijdens het loskoppelen van
een LAN-kabel. U plaatst het klepje weer terug door het uit te
lijnen met de rand (1) van de poort en het klepje omlaag te
drukken totdat het op zijn plaats vastklikt.
CHDMI-uitvoerpoort (pagina 118)
DUSB-poort*1 (pagina 125)
EBasisstation/USB-poort*2 (pagina 109), (pagina 125)
FDC IN-poort (pagina 19)
*1 Ondersteunt USB 2.0-compatibele apparaten.
*2 Blauw gekleurde poort ondersteunt USB 2.0/3.0-compatibele apparaten.

16
nN
Aan de slag >
De besturingselementen en poorten
Onderzijde (met de batterij)
AIngebouwde luidsprekers (stereo)
BKnop batterij uit (pagina 24), (pagina 160), (pagina 171)
CConnectorkapje voor uitgebreide batterij*
DVentilatieopeningen
* Voor gedetailleerde instructies over het aansluiten van een uitgebreide
batterij raadpleegt u de handleiding van uw uitgebreide batterij.
Bewaar het connectorkapje voor later gebruik wanneer de uitgebreide
batterij op uw computer is aangesloten.

19
nN
Aan de slag >
Een stroombron aansluiten
Een stroombron aansluiten
De computer kan werken op netstroom (via een netadapter) of op een oplaadbare batterij. Sluit de netadapter aan op de
computer voordat u de computer voor het eerst gebruikt.
!
Gebruik de computer niet zonder dat de batterij geplaatst is, dit kan leiden tot storingen.
De netadapter gebruiken
Wanneer de computer rechtstreeks op netspanning is aangesloten en er een batterij is geplaatst, wordt netspanning gebruikt.
✍
Gebruik alleen de netadapter die is meegeleverd voor uw computer.
De netadapter gebruiken
1Steek het ene uiteinde van het netsnoer (1) in de netadapter (3).
2Steek het andere uiteinde van het netsnoer in een stopcontact (2).
3Sluit de kabel van de netadapter (3) aan op de DC IN-poort (4) van de computer.
!
De vorm van de netadapterconnector kan variëren, afhankelijk van de netadapter.

20
nN
Aan de slag >
Een stroombron aansluiten
✍
Als u de netstroom naar de computer volledig wilt verbreken, koppelt u de netadapter los van het wandcontact.
Zorg ervoor dat het stopcontact gemakkelijk toegankelijk is.
Als u de computer lange tijd niet gaat gebruiken, zet u deze in de sluimerstand. Zie De sluimerstand gebruiken (pagina 32).

21
nN
Aan de slag >
De batterij gebruiken
De batterij gebruiken
De batterij is al in de computer geplaatst, maar is niet volledig opgeladen op het moment van de levering.
!
Gebruik de computer niet zonder dat de batterij geplaatst is, dit kan leiden tot storingen.
De batterij plaatsen/verwijderen
✍
Om onderscheid te maken tussen de batterij die bij levering van uw computer is geplaatst en een uitgebreide batterij (alleen meegeleverd bij bepaalde
modellen), wordt in deze handleiding aan de eerste gerefereerd als de primaire batterij.
Voor gedetailleerde instructies over het aansluiten en opladen van een uitgebreide batterij raadpleegt u de handleiding van uw uitgebreide batterij.
De batterij plaatsen
1Schakel de computer uit, sluit het LCD-scherm en koppel de netadaper los.
2Plaats de batterij in het batterijcompartiment.
De batterij moet evenwijdig zijn aan de onderkant van de computer.

23
nN
Aan de slag >
De batterij gebruiken
De batterij verwijderen
!
Alle niet opgeslagen gegevens gaan verloren als de batterij verwijderd wordt wanneer de computer aan is en niet is aangesloten op de netadapter.
1Schakel de computer uit, sluit het LCD-scherm en koppel de netadaper los indien deze is aangesloten.
2Draai de acht schroeven met een munt los.
!
Zorg dat u de verwijderde schroeven niet kwijtraakt.
3Plaats uw vinger in de inkeping van de batterij.

24
nN
Aan de slag >
De batterij gebruiken
4Trek de batterij in de richting van de pijl en haal deze uit het compartiment.
✍
Als de batterij niet door uw computer herkend wordt, schakelt u de computer uit en houdt u de batterij-uitknop drie seconden ingedrukt met een dun
en recht voorwerp (zoals een paperclip). Als het probleem hiermee niet wordt verholpen, verwijdert u de batterij en plaatst u deze opnieuw.
Als er een uitgebreide batterij op de computer is aangesloten, schakelt u de computer uit en verwijdert u de uitgebreide batterij. Als het probleem
hiermee niet wordt verholpen, houdt u de batterij-uitknop drie seconden ingedrukt. Als het probleem zich blijft voordoen, verwijdert u beide batterijen
en plaatst u ze opnieuw.
!
Voor uw veiligheid wordt het ten zeerste aanbevolen alleen originele oplaadbare batterijen en netadapters van Sony te gebruiken die voldoen aan de
kwaliteitsstandaard. Deze worden door Sony geleverd voor uw VAIO-computer. Sommige VAIO-computers werken alleen met een goedgekeurde
Sony-batterij.

25
nN
Aan de slag >
De batterij gebruiken
De batterij opladen
De batterij die bij uw computer wordt geleverd, is niet volledig opgeladen op het moment van de levering.
De batterij opladen
1Plaats de batterij.
2Sluit de computer met de netadapter aan op een stopcontact.
Het lampje voor batterijlading gaat branden wanneer de batterij wordt opgeladen. Wanneer de batterij dicht bij het door
u geselecteerde maximale oplaadniveau wordt geladen, gaat het lampje voor batterijlading uit.
!
Laad de batterij op net als de eerste keer zoals in deze handleiding is beschreven.
Status van het lampje voor
batterijlading
Betekenis
Brandt oranje De batterij wordt opgeladen.
Knippert samen met het groene
aan/uit-lampje
De batterij is bijna leeg.
(Normale modus)
Knippert samen met het oranje
aan/uit-lampje
De batterij is bijna leeg.
(Slaapstandmodus)
Knippert snel oranje Er is een batterijfout opgetreden door een
batterijstoring of een niet-vergrendelde batterij.

26
nN
Aan de slag >
De batterij gebruiken
✍
Laat de batterij in de computer zitten als deze rechtstreeks op netspanning is aangesloten. De batterij wordt verder opgeladen terwijl u de computer
gebruikt.
Als de batterij bijna leeg is en zowel het batterijlampje als het stroomlampje knipperen, sluit u de netadapter aan zodat de batterij weer kan worden
opgeladen, of schakelt u de computer uit om een volledig opgeladen batterij te plaatsen.
De computer wordt geleverd met een oplaadbare lithium-ionbatterij. Het opladen van een gedeeltelijk ontladen batterij heeft geen invloed op de
levensduur van de batterij.
Wanneer sommige toepassingen en randapparaten worden gebruikt, is het mogelijk dat de computer niet overschakelt op de sluimerstand, zelfs niet
als de batterij bijna leeg is. Om te vermijden dat u gegevens verliest wanneer de computer op batterijstroom werkt, moet u uw gegevens geregeld
opslaan en handmatig een energiebeheermodus activeren, bijvoorbeeld de slaapstand of sluimerstand.
Als de batterij leeg raakt terwijl de computer in de Slaapstandmodus staat, verliest u alle gegevens die nog niet zijn opgeslagen. Het is niet mogelijk
terug te keren naar de voorgaande werksituatie. Om te vermijden dat u gegevens verliest, moet u uw gegevens geregeld opslaan.
Het gebruik van een uitgebreide batterij
❑Als er een uitgebreide batterij op uw computer is aangesloten, wordt de primaire batterij eerst tot ongeveer 80% van de
capaciteit opgeladen. Vervolgens wordt de uitgebreide batterij opgeladen tot ongeveer 80%. Nadat beide batterijen zijn
opgeladen tot ongeveer 80%, wordt de primaire batterij opgeladen tot 100%. Ten slotte wordt de uitgebreide batterij
opgeladen tot 100%.
❑Als er een uitgebreide batterij op de computer is aangesloten, wordt eerst de voeding van de uitgebreide batterij gebruikt.

27
nN
Aan de slag >
De batterij gebruiken
De oplaadcapaciteit van de batterij controleren
De oplaadcapaciteit van de batterij gaat langzaam achteruit naarmate de batterij vaker is opgeladen en de batterij langer
wordt gebruikt. Om het meeste uit uw batterij te halen, controleert u de oplaadcapaciteit van de batterij en wijzigt u de
batterijinstellingen.
De oplaadcapaciteit van de batterij controleren
1Klik op Start, ga naar Alle programma's en klik vervolgens op VAIO Control Center.
2Klik op Energiebeheer (Power Management) en Batterij (Battery).
✍
U kunt tevens de functies voor de batterijlading inschakelen om de levensduur van de batterij te verlengen.

28
nN
Aan de slag >
De batterij gebruiken
De batterij langer laten meegaan
Wanneer de computer op de batterij werkt, kunt u de batterij met de volgende methoden langer laten meegaan.
❑Verlaag de helderheid van uw computerscherm.
❑Gebruik de modus voor energiebesparing. Zie Modi voor energiebesparing gebruiken (pagina 30) voor meer
informatie.
❑U kunt de energiebesparende instellingen wijzigen onder Energiebeheer. Zie VAIO Energiebeheer gebruiken
(pagina 136) voor meer informatie.
✍
Ga voor meer informatie over het verlengen van de levensduur van de batterij naar het Help-bestand na het volgen van de stappen in De oplaadcapaciteit
van de batterij controleren (pagina 27).

29
nN
Aan de slag >
De computer veilig uitschakelen
De computer veilig uitschakelen
Zorg ervoor dat u de computer op de juiste manier afsluit om te vermijden dat u gegevens verliest, zoals hieronder wordt
beschreven.
De computer afsluiten
1Schakel alle op de computer aangesloten randapparaten uit.
2Sla uw gegevens op en sluit alle actieve softwaretoepassingen.
3Klik op Start en vervolgens op de knop Afsluiten.
Na enige tijd wordt de computer automatisch uitgeschakeld. Controleer dat het stroomlampje uitgaat.

30
nN
Aan de slag >
Modi voor energiebesparing gebruiken
Modi voor energiebesparing gebruiken
U kunt via de instellingen voor energiebeheer ervoor zorgen dat de batterij minder snel leeg raakt. Naast de normale
werkingsmodus, heeft de computer twee andere modi voor energiebesparing: Slaapstand en sluimerstand.
!
Als u de computer lange tijd niet gaat gebruiken en deze niet is aangesloten op de netstroom, zet u de computer in de sluimerstand of schakelt u deze uit.
Als de batterij leeg raakt terwijl de computer in de slaapstand staat, verliest u alle gegevens die nog niet zijn opgeslagen. Het is niet mogelijk terug te
keren naar de voorgaande werksituatie. Om te vermijden dat u gegevens verliest, moet u uw gegevens geregeld opslaan.
Modus Beschrijving
Normale modus Dit is de normale toestand als de computer in gebruik is. In deze modus brandt het groene stroomlampje van
de computer.
Slaapstandmodus Met de slaapstand wordt het LCD-scherm uitgeschakeld en worden de ingebouwde opslagapparaten en de
CPU ingesteld op laag energieverbruik. In deze stand knippert het oranje stroomlampje van de computer
langzaam. De computer komt sneller uit de slaapstand dan uit de sluimerstand. De computer verbruikt in de
slaapstand echter meer stroom dan in de sluimerstand.
Sluimerstand In de sluimerstand wordt de toestand van het systeem opgeslagen op het ingebouwde opslagapparaat en wordt
de stroom uitgeschakeld. Zelfs als de batterij leeg raakt, zullen er geen gegevens verloren gaan. In deze stand
brandt het stroomlampje van de computer niet.

31
nN
Aan de slag >
Modi voor energiebesparing gebruiken
De slaapstand gebruiken
De slaapstand activeren
Klik op Start, vervolgens op de pijl naast de knop Afsluiten en daarna op Slaapstand.
Terugkeren naar de normale modus
❑Druk op een willekeurige toets.
❑Druk op de aan/uit-knop van uw computer.
!
Als u de aan/uit-knop langer dan vier seconden ingedrukt houdt, wordt de computer automatisch uitgeschakeld. Alle nog niet opgeslagen gegevens
gaan hierbij verloren.

33
nN
Aan de slag >
Uw computer in optimale toestand houden
Uw computer in optimale toestand houden
Uw computer bijwerken
Zorg ervoor dat u de laatste updates met de volgende softwaretoepassing op uw VAIO-computer installeert, ter verbetering
van de efficiëntie, veiligheid en functionaliteit van de computer.
U wordt door VAIO Update gewaarschuwd als er nieuwe updates op internet beschikbaar zijn. Deze worden automatisch
gedownload en geïnstalleerd op de computer.
❑Windows Update
Klik op Start, Alle programma's en Windows Update en volg de instructies op het scherm.
❑VAIO Update 5
Klik op Start, Alle programma's en VAIO Update en volg de instructies op het scherm.
!
Uw computer moet verbinding hebben met internet voordat u updates kunt downloaden.

34
nN
Aan de slag >
Uw computer in optimale toestand houden
De antivirussoftware van uw computer gebruiken
Bescherm uw computer tegen virussen door de antivirussoftware te gebruiken.
U kunt de antivirussoftware bijgewerkt houden met de recentste updates door deze te downloaden en te installeren van de
website van de fabrikant. Om uw antivirussoftware bij te werken kijkt u welke antivirussoftware op uw computer geïnstalleerd
is en volgt u hieronder de toepasselijke stappen.
!
Uw computer moet verbinding hebben met internet voordat u updates kunt downloaden.
❑Trend Micro:
1Klik op Start, Alle programma's, Trend Micro Titanium Maximum Security en Trend Micro Titanium Maximum
Security.
2Volg de instructies op het scherm.
❑McAfee:
1Klik op Start, Alle programma's, McAfee en McAfee Internet Security of McAfee Total Protection.
2Volg de instructies op het scherm.
❑Norton Internet Security:
1Klik op Start, Alle programma's, Norton Internet Security en LiveUpdate of Norton Internet Security.
2Volg de instructies op het scherm.
✍
Raadpleeg het Help-bestand van het softwareprogramma voor meer informatie.
!
De eigenlijke procedures kunnen afwijken van het bovenstaande, afhankelijk van de versie van de geïnstalleerde software op uw computer. Volg in dat
geval de instructies op het scherm.

35
nN
Aan de slag >
Uw computer in optimale toestand houden
VAIO Care gebruiken
Met VAIO Care kunt u regelmatig prestatiecontroles uitvoeren en de computer afstellen om deze op een optimaal niveau te
laten presteren. Open VAIO Care wanneer er een probleem op de computer is aangetroffen. Met VAIO Care kunt u de juiste
maatregelen treffen om het probleem op te lossen.
VAIO Care openen
❑Op modellen met de toets ASSIST
Druk op de toets ASSIST terwijl uw computer is ingeschakeld.
❑Op modellen zonder de toets ASSIST
Klik op Start, ga naar Alle programma's en klik vervolgens op VAIO Care.
✍
Raadpleeg het Help-bestand van VAIO Care voor meer informatie.
Als u op modellen met de toets ASSIST op de toets ASSIST drukt terwijl de computer is uitgeschakeld, wordt VAIO Care Rescue geopend.
VAIO Care Rescue kan worden gebruikt om uw computer te herstellen in geval van nood, bijvoorbeeld wanneer Windows niet wordt gestart.

36
nN
De VAIO-computer gebruiken >
De VAIO-computer gebruiken
In dit deel wordt beschreven hoe u optimaal kunt gebruikmaken van alle mogelijkheden van de VAIO-computer.
❑Het toetsenbord gebruiken (pagina 37)
❑Het touchpad gebruiken (pagina 40)
❑De knoppen voor speciale functies gebruiken (pagina 43)
❑De functie voor snelle internettoegang gebruiken (pagina 44)
❑De ingebouwde camera gebruiken (pagina 46)
❑Het optische station gebruiken (pagina 47)
❑Een 'Memory Stick' gebruiken (pagina 55)
❑Andere modules/geheugenkaarten gebruiken (pagina 62)
❑Het internet gebruiken (pagina 66)
❑Het netwerk (LAN) gebruiken (pagina 67)
❑Draadloos LAN gebruiken (pagina 68)
❑Draadloos WAN gebruiken (pagina 73)
❑De BLUETOOTH-functie gebruiken (pagina 78)
❑Vingerafdrukverificatie gebruiken (pagina 84)
❑De TPM gebruiken (pagina 89)

37
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Het toetsenbord gebruiken
Het toetsenbord gebruiken
Het toetsenbord is voorzien van extra toetsen waarmee u specifieke taken kunt uitvoeren.
Combinaties en functies met de Fn-toets
✍
Sommige toetsenbordfuncties kunnen pas worden gebruikt wanneer het besturingssysteem volledig is opgestart.
Combinatie/Functie Functie
Fn + (F1): touchpadbediening
Hiermee wordt het touchpad in- of uitgeschakeld.
Fn + % (F2): dempen Hiermee worden de ingebouwde luidsprekers of de hoofdtelefoon in- en uitgeschakeld.
Fn + 2 (F3/F4): volumeregeling Past het volumeniveau van de ingebouwde luidspreker aan.
Houd om het volume te verhogen Fn+F4 ingedrukt of druk op Fn+F4 en vervolgens op M of ,.
Wanneer u het volume wilt verlagen, houdt u de toetsen Fn+F3 ingedrukt of drukt u op de
toetsen Fn+F3 en vervolgens op m of <.
Fn + 8 (F5/F6): helderheidsregeling Hiermee regelt u de helderheid van uw computerscherm.
Houd om de helderheid van het scherm te verhogen Fn+F6 ingedrukt of druk op Fn+F6 en
vervolgens op M of ,.
Houd om de helderheid van het scherm te verlagen Fn+F5 ingedrukt of druk op Fn+F5 en
vervolgens op m of <.

38
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Het toetsenbord gebruiken
Fn + /T (F7): schermuitvoer Hiermee schakelt u de weergave tussen uw computerscherm en een extern beeldscherm.
Druk op Enter om de uitvoer te selecteren.
Als u het geleverde of optionele basisstation met de computer verbindt, kunt u grafische modi
selecteren. Zie Grafische modi selecteren (pagina 137) voor meer informatie.
!
Als u een beeldschermkabel loskoppelt van uw computer of het basisstation wanneer een extern beeldscherm
is geselecteerd als het uitvoerdoel, wordt het computerscherm leeggemaakt. Druk in dat geval twee keer op
de P terwijl u de Windows-toets ingedrukt houdt en druk vervolgens op Enter om de uitvoer in te stellen op
het computerscherm.
Het gebruik van meerdere beeldschermen wordt mogelijk niet ondersteund afhankelijk van het aangesloten
externe beeldscherm.
Fn + / (F9/F10): in- en uitzoomen Hiermee wordt het formaat van een afbeelding of document in sommige programma's
gewijzigd.
Druk op Fn+F9 als u de weergave er kleiner en verder weg wilt laten uitzien (uitzoomen).
Druk op Fn+F10 als u de schermweergave er groter en dichterbij wilt laten uitzien (inzoomen).
Raadpleeg het Help-bestand van VAIO Control Center voor meer informatie.
Fn + (F12): sluimerstand In deze stand verbruikt de notebook de minste stroom. Als u deze opdracht uitvoert, wordt de
status van het systeem en de aangesloten randapparaten opgeslagen op het ingebouwde
opslagapparaat en wordt de systeemstroom uitgeschakeld. Om terug te keren naar de
oorspronkelijke status van het systeem, schakelt u de stroom in met de aan/uit-knop.
Zie Modi voor energiebesparing gebruiken (pagina 30) voor meer informatie over
energiebeheer.
Combinatie/Functie Functie

39
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Het toetsenbord gebruiken
De instellingen van het verlichte toetsenbord wijzigen
Sommige functies en opties zijn mogelijk niet beschikbaar op uw computer.
Als uw computer is uitgerust met een verlicht toetsenbord, kunt de toetsenbordverlichting automatisch in en uit laten schakelen
afhankelijk van het omgevingslicht.
Daarnaast kunt u een tijd instellen waarna de toetsenbordverlichting wordt uitgeschakeld als het toetsenbord niet wordt
gebruikt.
De instellingen van het verlichte toetsenbord wijzigen
1Klik op Start, ga naar Alle programma's en klik vervolgens op VAIO Control Center.
2Klik op Toetsenbord en muis (Keyboard and Mouse) en klik op Backlit toetsenbord (Backlit Keyboard).
✍
De intensiteit van het omgevingslicht wordt gemeten door de sensor voor omgevingslicht. Als de sensor voor het omgevingslicht wordt geblokkeerd,
wordt de toetsenbordverlichting mogelijk ingeschakeld.

40
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Het touchpad gebruiken
Het touchpad gebruiken
Wanneer u uw vinger over de touchpad (1) schuift, kunt u de aanwijzer (2) op het computerscherm bewegen.
Zorg dat de aanwijzer op het gewenste item of object staat en druk op de linker- of de rechterknopzone om diverse
opdrachten uit te voeren of menu's weer te geven.

41
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Het touchpad gebruiken
De touchpadzone
Zone Beschrijving
Actieve zone Schuif uw vinger over deze zone om de aanwijzer te verplaatsen.
Linkerknopzone Druk ergens binnen deze zone om te linksklikken.
Rechterknopzone Druk ergens binnen deze zone om te rechtsklikken.
Verticale schuifzone Schuif uw vinger verticaal over deze zone om omhoog en omlaag te schuiven.

42
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Het touchpad gebruiken
De touchpadzone gebruiken
✍
U kunt het touchpad uitschakelen/inschakelen door op de toetsencombinatie Fn+F1 te drukken. U kunt ook VAIO Control Center gebruiken om de
instellingen van het touchpad te wijzigen.
!
Sluit een muis aan voordat u het touchpad uitschakelt. Als u het touchpad uitschakelt voordat u een muis op de computer hebt aangesloten,
kunt u alleen het toetsenbord als aanwijzer gebruiken.
Actie Beschrijving
Aanwijzen Schuif uw vinger over de actieve zone om de aanwijzer op een item of object te plaatsen.
Klikken Druk eenmaal op de linkerknopzone.
Dubbelklikken Druk tweemaal achter elkaar op de linkerknopzone.
Klikken met de
rechtermuisknop
Druk eenmaal op de rechterknopzone. Bij veel toepassingen verschijnt in dit geval een contextueel snelmenu (indien
beschikbaar).
Slepen Schuif uw vinger over de actieve zone terwijl u de linkerknopzone ingedrukt houdt.
Verticaal schuiven Schuif twee vingers verticaal over de actieve zone of schuif een vinger over de verticale schuifzone (dit werkt alleen bij
toepassingen die deze touchpadfunctie ondersteunen).
Horizontaal schuiven Schuif uw vinger horizontaal over de actieve zone (dit werkt alleen bij toepassingen die deze touchpadfunctie
ondersteunen).
Vegen Schuif met drie vingers naast elkaar met een vlugge beweging over het touchpad. In internetbrowsers of software voor
het bekijken van afbeeldingen kunt naar links vegen om terug te gaan en naar rechts vegen om vooruit te gaan.

43
nN
De VAIO-computer gebruiken >
De knoppen voor speciale functies gebruiken
De knoppen voor speciale functies gebruiken
De computer is uitgerust met speciale knoppen, waarmee u specifieke functies van de computer kunt gebruiken.
De knop ASSIST, de knop WEB en de knop VAIO op de computer zijn aanraakgevoelige knoppen. Wanneer een knop
onopzettelijk wordt aangeraakt, kan de bijbehorende functie of taak worden uitgevoerd.
Knop met speciale functie Functies
ASSIST-knop VAIO Care wordt geopend wanneer de computer is ingeschakeld.
Met de toets ASSIST wordt VAIO Care Rescue geopend wanneer de computer is uitgeschakeld. VAIO Care
Rescue kan worden gebruikt om de computer te herstellen in geval van nood, bijvoorbeeld wanneer Windows
niet wordt gestart. Zie VAIO Care gebruiken (pagina 35) voor meer informatie.
WEB-knop Met de computer in de normale modus wordt met de WEB-knop de internetbrowser geopend die standaard
is toegewezen aan die knop.
Als de computer is uitgeschakeld, wordt met de WEB-knop de functie voor snelle internettoegang geactiveerd
en wordt de browser geopend die hoort bij deze functie. Zie De functie voor snelle internettoegang
gebruiken (pagina 44) voor meer informatie.
!
De WEB-knop werkt niet als de computer in de slaapstand of sluimerstand staat.
VAIO-knop Hiermee wordt de taak uitgevoerd die standaard aan de knop is toegewezen.
U wijzigt deze standaardtoewijzing met VAIO Control Center.
Schijfuitwerpknop*Werpt de optische schijf uit.
* Te vinden op het basisstation (pagina 107).

45
nN
De VAIO-computer gebruiken >
De functie voor snelle internettoegang gebruiken
Opmerkingen bij de functie voor snelle internettoegang
❑Als u de functie voor snelle internettoegang samen met het basisstation gebruikt, moet u deze aansluiten op de computer
voordat u op de knop WEB drukt.
❑Wanneer de functie voor snelle internettoegang is geactiveerd, kunt u de volgende onderdelen niet gebruiken:
❑De ASSIST-knop.
❑De functietoetsen, behalve de toetsen F2, F3 en F4 in combinatie met de toets Fn voor snelkoppelingen.
❑De toets Scr Lk in combinatie met de Fn-toets voor een snelkoppeling.
❑De poorten en aansluitingen, met uitzondering van de DC IN-poort, de LAN-poort, de USB-poorten en de
hoofdtelefoonaansluiting.
❑De 'Memory Stick Duo'-sleuf en de SD-geheugenkaartsleuf.
❑De Intel® Wireless Display (alleen op bepaalde modellen).
❑De draadloze WAN-functionaliteit (alleen beschikbaar op bepaalde modellen).
❑De WiMAX-functie (alleen beschikbaar op bepaalde modellen).

46
nN
De VAIO-computer gebruiken >
De ingebouwde camera gebruiken
De ingebouwde camera gebruiken
Uw computer is uitgerust met een ingebouwde camera.
Met communicatiesoftware zoals Windows Live Messenger kunt u via internet een videogesprek voeren.
Voor gedetailleerde informatie over het gebruik van de software raadpleegt u de Help bij de software.
✍
Het lampje van de ingebouwde camera brandt als de ingebouwde camera in gebruik is.
De op uw computer geïnstalleerde software varieert afhankelijk van de configuraties van uw computer.
Zo voert u een videogesprek met Windows Live Messenger
1Klik op Start, ga naar Alle programma's en klik vervolgens op Windows Live Messenger.
✍
U moet zich aanmelden bij Windows Live Messenger om een videogesprek te kunnen voeren.
Zo geeft u beelden weer van uw ingebouwde camera
1Klik op Start, Alle programma's, ArcSoft Webcam Suite en WebCam Companion 4.
2Klik op Vastleggen (Capture).
✍
Als u afbeeldingen niet goed kunt vastleggen, vastgelegde worden afbeeldingen bijvoorbeeld niet soepel weergegeven, dan klikt u op de huidige
resolutie voor het vastleggen van afbeeldingen rechtsboven in het hoofdvenster en verlaagt u de resolutie.

47
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Het optische station gebruiken
Het optische station gebruiken
Wanneer u het geleverde of het optionele basisstation op uw computer aansluit, kunt u de optische schijf op de computer
gebruiken.
Sommige functies en opties in dit deel zijn mogelijk niet beschikbaar op uw computer.
Zie de specificaties voor informatie over de configuratie van uw computer.

48
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Het optische station gebruiken
Een schijf plaatsen
1Sluit het basisstation aan op de computer (pagina 109).
2Plaats een schijf in het optische schijfstation.
❑Wanneer het optische schijfstation verticaal staat, plaatst u de schijf zoals hieronder wordt weergegeven.
❑Staat het optische schijfstation horizontaal, dan moet u de schijf met het label naar boven plaatsen.

49
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Het optische station gebruiken
Ondersteunde schijven
Met de computer kunt u CD's, DVD's en Blu-ray Disc™-media afspelen en opnemen, afhankelijk van het model dat u hebt
gekocht.
Zie onderstaande referentietabel voor informatie over welke media door welk optisch station worden ondersteund.
AB: afspeelbaar en opneembaar
A: afspeelbaar, maar niet opneembaar
–: niet afspeelbaar en niet opneembaar
CD-ROM CD-R/RW DVD-ROM DVD-R/
RW
DVD+R/
RW
DVD+R DL
(Double
Layer)
DVD-R DL
(Dual
Layer)
DVD-RAM*1 *2 BD-ROM BD-R/RE*3 *4
DVD SuperMulti-station A AB*6 AABABABABAB ––
Blu-ray Disc™-station
met DVD SuperMulti
AAB*6 AABABABABAB A
AB*5
Blu-ray Disc™
ROM-station met
DVD SuperMulti
AAB*6 AABABABABAB AA
*1 Het DVD SuperMulti-station in het basisstation ondersteunt de DVD-RAM-cassette niet. Gebruik schijven zonder cassette of schijven met een verwijderbare cassette.
*2 Schrijven van gegevens op enkelzijdige DVD-RAM-schijven (2,6 GB) die compatibel zijn met DVD-RAM-versie 1.0 wordt niet ondersteund.
DVD-RAM-versie 2.2/12X-SPEED DVD-RAM-herziening 5.0 schijf wordt niet ondersteund.
*3 Het Blu-ray Disc-station van uw basisstation ondersteunt geen BD-RE Disc-media in versie 1.0-indeling en Blu-ray Disc-media met een cassette.
*4 BDXL™ Disc-media worden niet ondersteund.
*5 Ondersteuning voor schrijven van gegevens op BD-R Part1-versie 1.1/1.2/1.3-schijven (single-layer-schijven met een capaciteit van 25 GB, dual-layer-schijven met
een capaciteit van 50 GB) en BD-RE Part1-versie 2.1-schijven (single-layer-schijven met een capaciteit van 25 GB, dual-layer-schijven met een capaciteit van 50 GB).
*6 Het schrijven van gegevens op Ultra Speed CD-RW-schijven wordt niet ondersteund.

50
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Het optische station gebruiken
!
Dit apparaat is ontworpen om schijven af te spelen die voldoen aan de CD-standaard (Compact Disc). DualDiscs en sommige muziekschijven met
technologie voor het beschermen van het auteursrecht voldoen niet aan de CD-standaard. Dergelijke schijven zijn daarom mogelijk niet compatibel met
dit apparaat.
Lees bij het aanschaffen van voorbespeelde of lege schijven voor gebruik in een basisstation eerst aandachtig de opmerkingen door op de verpakking
van de schijven om te zien of u de schijven in het optische station van de computer kunt gebruiken voor afspelen en opnemen. Sony geeft GEEN
garanties voor de compatibiliteit van het optische station van het basisstation met schijven die niet voldoen aan de officiële 'CD'-, 'DVD'- of
'Blu-ray Disc'-standaard. HET GEBRUIK VAN INCOMPATIBELE SCHIJVEN KAN LEIDEN TOT ONHERSTELBARE SCHADE AAN UW BASISSTATION,
KAN SOFTWARECONFLICTEN VEROORZAKEN OF ERVOOR ZORGEN DAT HET SYSTEEM VASTLOOPT.
Neem voor vragen over schijfindelingen contact op met de uitgever van de vooraf opgenomen schijf of de leveranciers van de opneembare schijf.
✍
8 cm-lees-/schrijfschijven en het gebruik van een 8 cm-schijfadapter worden niet ondersteund.
!
Wanneer u Blu-ray Disc-media met beveiliging van het auteursrecht doorlopend wilt afspelen, werkt u de AACS-code bij. Voor het bijwerken van de
AACS-code is internettoegang vereist.
Net als bij andere optische media-apparaten kan door bepaalde omstandigheden de compatibiliteit worden beperkt of het afspelen van een Blu-ray
Disc-medium worden voorkomen. VAIO-computers ondersteunen mogelijk niet het afspelen op verpakte media opgenomen in de AVC- of VC1-indeling
met een hoge bitsnelheid.
Voor bepaalde inhoud op DVD's en BD-ROM's zijn regio-instellingen vereist. Als de regio-instelling op het optische station niet overeenkomt met de
regiocode op de schijf, kan er niet worden afgespeeld.
Tenzij de externe weergave compatibel is met de HDCP-standaard (High-bandwidth Digital Content Protection), kunt u geen inhoud van Blu-ray
Disc-media met beveiliging van het auteursrecht afspelen of weergeven.
Bij sommige inhoud is de video-uitvoer beperkt tot standaarddefinitie of kan er geen analoge video worden uitgevoerd. Wanneer u videosignalen uitvoert
via digitale aansluitingen zoals een HDMI- of DVI-verbinding, wordt u sterk aangeraden een met digitale HDCP compatible omgeving te implementeren
voor een optimale compatibiliteit en weergavekwaliteit.
Sluit alle geheugenresidente hulpsoftware af vóór het afspelen van of schrijven naar een schijf. Hierdoor kan een storing optreden.

51
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Het optische station gebruiken
Opmerkingen over het gebruik van het optische station
Opmerkingen over het schrijven van gegevens op een schijf
❑Gebruik alleen ronde schijven. Gebruik geen schijven met een andere vorm (ster, hart, kaart, enz.) omdat deze het
optische station kunnen beschadigen.
❑De computer en het basisstation mogen niet worden blootgesteld aan schokken tijdens het beschrijven van een schijf.
❑De voedingskabel of netadapter mag niet aangesloten of losgekoppeld worden tijdens het beschrijven van een schijf.
❑Het basisstation mag niet van de computer worden losgekoppeld wanneer het optische schijfstation gegevens op een
schijf zet.
Opmerkingen over het afspelen van schijven
Voor optimale prestaties bij het afspelen van schijven volgt u de volgende aanbevelingen:
❑Sommige CD-spelers en optische stations van de computer kunnen geen audio-CD's afspelen die met de CD-R- of
CD-RW-media zijn gemaakt.
❑Sommige DVD-spelers en optische schijfstations van de computer kunnen geen DVD's afspelen die met de
DVD+R DL-, DVD-R DL-, DVD+R-, DVD+RW-, DVD-R-, DVD-RW- of DVD-RAM-media zijn gemaakt.
❑Wanneer het basisstation is uitgerust met een Blu-ray Disc-station kunt u op uw computer Blu-ray Discs afspelen. U kunt
sommige Blu-ray Discs mogelijk echter niet afspelen op uw computer, of de computer kan instabiel worden tijdens het
afspelen van een Blu-ray Disc. Om inhoud normaal te kunnen afspelen, downloadt en installeert u de laatste updates
voor de software voor het afspelen van Blu-ray Discs via VAIO Update.
Zie Uw computer bijwerken (pagina 33) voor informatie over het gebruik van VAIO Update.
❑Afhankelijk van de systeemomgeving kunnen er onderbrekingen en/of verloren frames optreden tijdens afspelen in AVC HD.
❑Zet de computer niet in een energiebesparende modus terwijl u op de computer een schijf afspeelt.
❑De computer en het basisstation mogen niet worden blootgesteld aan schokken tijdens het lezen van gegevens van een schijf.

53
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Het optische station gebruiken
Als het de eerste keer is dat u een DVD op uw computer afspeelt, voert u voor het plaatsen van de schijf de volgende stappen
uit:
1Klik op Start en selecteer Computer.
2Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van het optische station en kies Eigenschappen.
3Klik op het tabblad Hardware.
4Selecteer het optische station uit de lijst Alle schijfstations en klik op Eigenschappen.
5Klik op het tabblad DVD-regio.
6Selecteer de juiste regio uit de lijst en klik op OK.
!
U kunt de regiocode slechts een beperkt aantal keren wijzigen. Wanneer u dit aantal overschrijdt, is de regiocode van het station permanent en kunt
u deze niet meer wijzigen. Dit aantal wordt ook niet hersteld door uw computer opnieuw te configureren.
Problemen als gevolg van het wijzigen van de regiocode-instellingen van het station vallen niet onder de garantie.

54
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Het optische station gebruiken
Schijven afspelen
Een schijf afspelen
1Plaats een schijf in het optische station.
!
Sluit alle actieve softwaretoepassingen voordat u een schijf afspeelt.
2Als er niets op het bureaublad verschijnt, klikt u op Start, gaat u naar Alle programma's en klikt u op de gewenste
software voor het afspelen van de schijf.
Voor instructies over het gebruik van de software raadpleegt u de Help bij de software.
Bestanden naar schijven kopiëren
Bestanden naar een schijf kopiëren
1Plaats een beschrijfbare schijf in het optische station.
!
Sluit alle actieve softwaretoepassingen voordat u bestanden naar een schijf kopieert.
2Als er niets op het bureaublad verschijnt, klikt u op Start, gaat u naar Alle programma's en klikt u op de gewenste
schrijfsoftware om de bestanden mee naar de schijf te kopiëren.
Voor instructies over het gebruik van de software raadpleegt u de Help bij de software.

55
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Een 'Memory Stick' gebruiken
Een 'Memory Stick' gebruiken
Een 'Memory Stick' is een compact, draagbaar en veelzijdig IC-opnamemedium dat speciaal is ontworpen voor het
uitwisselen en delen van digitale gegevens met compatibele producten, zoals digitale camera's en mobiele telefoons.
Doordat een 'Memory Stick' uitneembaar is, kan deze worden gebruikt voor externe gegevensopslag.
Voordat u een 'Memory Stick' gebruikt
In de 'Memory Stick Duo'-sleuf op uw computer passen de volgende formaten en types:
❑'Memory Stick Duo'
❑'Memory Stick PRO Duo'
❑'Memory Stick PRO-HG Duo'
!
Alleen 'Memory Sticks' van Duo-formaat worden ondersteund, 'Memory Sticks' van standaardformaat worden niet ondersteund.
Ga voor meer informatie over 'Memory Stick' naar http://www.sony.net/memorycard/.

56
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Een 'Memory Stick' gebruiken
Een 'Memory Stick' plaatsen en verwijderen
Zo plaatst u een 'Memory Stick'
1Zoek de 'Memory Stick Duo'-sleuf.
2Houd de 'Memory Stick' zo vast dat de pijl in de richting van de sleuf wijst.
3Schuif de 'Memory Stick' voorzichtig in de sleuf tot deze vastklikt.
Forceer het medium nooit in de sleuf.

57
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Een 'Memory Stick' gebruiken
✍
Als de 'Memory Stick' niet gemakkelijk in de sleuf kan worden geplaatst, verwijdert u de kaart voorzichtig en controleert u of de kaart in de juiste richting
is geplaatst.
Wanneer u voor het eerst een 'Memory Stick' in de sleuf plaatst, wordt u mogelijk gevraagd stuurprogramma's te installeren. Wanneer dit gebeurt, volgt
u de instructies op het scherm om de software te installeren.
De 'Memory Stick' wordt automatisch door het systeem gedetecteerd en de inhoud van de 'Memory Stick' wordt weergegeven. Als er niets op het
bureaublad verschijnt, klikt u op Start, Computer en dubbelklikt u op het 'Memory Stick'-pictogram.
Het 'Memory Stick'-pictogram wordt weergegeven in het venster Computer nadat de 'Memory Stick' in de sleuf is geplaatst.
!
Een 'Memory Stick Micro' ('M2') moet u eerst in een 'M2' Duo-adapter steken. Als u deze media rechtstreeks in de 'Memory Stick Duo'-sleuf steekt
zonder de adapter te gebruiken, kunt u ze mogelijk niet meer uit de sleuf verwijderen.

58
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Een 'Memory Stick' gebruiken
Zo verwijdert u een 'Memory Stick'
!
Verwijder de 'Memory Stick' niet terwijl het lampje voor mediatoegang brandt. Als u dit doet, kunnen gegevens verloren gaan. Het duurt even voordat
grote volumes gegevens worden geladen. Controleer dus of het lampje uit is voordat u de 'Memory Stick' verwijdert.
1Zoek de 'Memory Stick Duo'-sleuf.
2Controleer of het lampje voor mediatoegang uit is.
3Druk op de 'Memory Stick' in de sleuf en laat deze los.
De 'Memory Stick' wordt uitgeworpen.
4Trek de 'Memory Stick' uit de sleuf.
!
Verwijder de 'Memory Stick' altijd voorzichtig om te vermijden dat deze onverwachts uit de sleuf springt.

59
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Een 'Memory Stick' gebruiken
Een 'Memory Stick' formatteren
Zo formatteert u een 'Memory Stick'
De 'Memory Stick' is standaard geformatteerd en is gereed voor gebruik.
Als u het medium met uw computer opnieuw wilt formatteren, voert u de volgende stappen uit.
!
Gebruik een apparaat dat geschikt is voor het formatteren van het medium en 'Memory Stick' ondersteunt om de 'Memory Stick' te formatteren.
Als u een 'Memory Stick' formatteert, worden alle gegevens op het medium verwijderd. Zorg dat het medium geen waardevolle gegevens bevat voordat
u deze formatteert.
Verwijder de 'Memory Stick' niet uit de sleuf tijdens het formatteren. Dit kan een defect veroorzaken.
1Zoek de 'Memory Stick Duo'-sleuf.
2Schuif de 'Memory Stick' voorzichtig in de sleuf tot deze vastklikt.
3Klik op Start en selecteer Computer.
4Klik met de rechtermuisknop op het 'Memory Stick'-pictogram en selecteer Formatteren.
5Klik op Standaardinstellingen voor apparaten.
!
De grootte van de toewijzingseenheid en het bestandssysteem kan veranderen.
Selecteer niet NTFS in de vervolgkeuzelijst Bestandssysteem, omdat dit een storing kan veroorzaken.
✍
Het formatteringsproces wordt sneller uitgevoerd als u Snelformatteren in Opties voor formatteren selecteert.

61
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Een 'Memory Stick' gebruiken
Opmerkingen over het gebruik van 'Memory Sticks'
❑Uw computer is getest en compatibel bevonden met 'Memory Sticks' van Sony met een capaciteit van maximaal 32 GB
die sinds januari 2011 beschikbaar zijn. Niet voor elke 'Memory Stick' kan evenwel de compatibiliteit worden gegarandeerd.
❑Als u de 'Memory Stick' in de sleuf steekt, moet u erop letten dat de pijl in de juiste richting wijst. Forceer de 'Memory
Stick' nooit in de sleuf om beschadiging aan de computer of de 'Memory Stick' te voorkomen.
❑Wees voorzichtig bij het plaatsen en verwijderen van een 'Memory Stick'. Forceer de module nooit in of uit de sleuf.
❑De compatibiliteit kan niet worden gegarandeerd als u 'Memory Sticks' met meerdere conversieadapters plaatst.
❑'MagicGate' is de algemene naam van de auteursrechtbeschermingstechnologie die door Sony is ontwikkeld. Gebruik
'Memory Sticks' met het 'MagicGate'-logo als u van deze technologie wilt profiteren. De 'Memory Stick Duo'-sleuf van de
computer ondersteunt de 'MagicGate'-technologie van 'Memory Stick' niet met een capaciteit tot 256 MB.
❑Uitgezonderd voor persoonlijk gebruik is het in strijd met de auteursrechtwetten om audio- en/of afbeeldingsgegevens te
gebruiken die u hebt opgenomen zonder voorafgaande toestemming van de respectieve houders van het auteursrecht.
'Memory Sticks' met dergelijke gegevens waarop auteursrecht rust mogen daarom alleen conform de wet worden
gebruikt.
❑Plaats niet meer dan één geheugenkaart in de sleuf. Onjuiste plaatsing van de media kan zowel de computer als de media
beschadigen.

62
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Andere modules/geheugenkaarten gebruiken
Andere modules/geheugenkaarten gebruiken
Een SD-geheugenkaart gebruiken
U computer is uitgerust met een SD-geheugenkaartsleuf. U kunt deze sleuf gebruiken voor de overdracht van gegevens
tussen digitale camera's, camcorders, muziekspelers en andere audio- en videoapparaten.
Voordat u de SD-geheugenkaart gebruikt
De sleuf voor de SD-geheugenkaart op de computer ondersteunt de volgende geheugenkaarten:
❑SD-geheugenkaart
❑SDHC-geheugenkaart
❑SDXC-geheugenkaart
Raadpleeg voor de meest recente informatie over compatibele geheugenkaarten Meer informatie over uw VAIO-computer
(pagina 5) om naar de desbetreffende website met ondersteuning te gaan.

63
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Andere modules/geheugenkaarten gebruiken
Zo plaatst u een SD-geheugenkaart
1Zoek de SD-geheugenkaartsleuf.
2Houd de SD-geheugenkaart zo vast dat de pijl in de richting van de sleuf wijst.
3Schuif de SD-geheugenkaart voorzichtig in de sleuf tot deze vastklikt.
Forceer de kaart nooit in de sleuf.
✍
Wanneer u voor het eerst een SD-geheugenkaart in de sleuf plaatst, wordt u mogelijk gevraagd stuurprogramma's te installeren. Wanneer dit gebeurt,
volgt u de instructies op het scherm om de software te installeren.
Het pictogram van de SD-geheugenkaart wordt weergegeven in het venster Computer nadat de kaart in de sleuf is geplaatst.

64
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Andere modules/geheugenkaarten gebruiken
Zo verwijdert u een SD-geheugenkaart
1Zoek de SD-geheugenkaartsleuf.
2Controleer of het lampje voor mediatoegang uit is.
3Druk op de SD-geheugenkaart in de sleuf en laat deze los.
De SD-geheugenkaart wordt uitgeworpen.
4Trek de SD-geheugenkaart uit de sleuf.

65
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Andere modules/geheugenkaarten gebruiken
Opmerkingen over het gebruik van geheugenkaarten
Algemene opmerkingen over het gebruik van de geheugenkaart
❑Zorg dat de geheugenkaarten die u gebruikt voldoen aan de door uw computer ondersteunde standaarden.
❑Als u de geheugenkaart in de sleuf steekt, moet u erop letten dat de pijl in de juiste richting wijst. Forceer de
geheugenkaart nooit in de sleuf om beschadiging aan de computer of de kaart te voorkomen.
❑Wees voorzichtig bij het plaatsen en verwijderen van de geheugenkaart. Forceer de module nooit in of uit de sleuf.
❑Verwijder de geheugenkaart niet terwijl het lampje voor mediatoegang brandt. Als u dit doet, kunnen gegevens verloren
gaan.
❑Probeer geen geheugenkaart of geheugenkaartadapter van een ander type in de geheugenkaartsleuf te plaatsen.
Als u een niet-compatibele geheugenkaart of geheugenkaartadapter plaatst, is deze mogelijk moeilijk uit de sleuf te
verwijderen. De geheugenkaart of -adapter kan bovendien de computer beschadigen.
❑Plaats niet meer dan één geheugenkaart in de sleuf. Onjuiste plaatsing van de media kan zowel de computer als de media
beschadigen.
Opmerkingen over het gebruik van de SD-geheugenkaart
❑Uw computer is alleen getest en compatibel bevonden met geheugenkaarten van de belangrijkste fabrikanten die vanaf
januari 2011 verkrijgbaar zijn. Niet voor alle geheugenkaarten kan evenwel de compatibiliteit worden gegarandeerd.
❑SD-geheugenkaarten (maximaal 2 GB), SDHC-geheugenkaarten (maximaal 32 GB) en SDXC-geheugenkaarten
(maximaal 64 GB) zijn getest en compatibel bevonden met uw computer.
❑Sommige SD-geheugenkaarttypes, bijvoorbeeld met de UHS-functie (Ultra High Speed) voor gegevensoverdracht,
kunnen bijzonder heet worden door voortdurende toegang tot de geheugenkaarten. Wacht in dat geval even tot de
geheugenkaart is afgekoeld voordat u de kaart verwijdert.

66
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Het internet gebruiken
Het internet gebruiken
Voordat u internet kunt gebruiken moet u een abonnement nemen bij een internetprovider en apparaten instellen die nodig
zijn om op uw computer verbinding te maken met internet.
De volgende types internetverbindingen zijn verkrijgbaar van internetproviders:
❑Glasvezel (FTTH)
❑DSL (Digital Subscriber Line)
❑Via een kabelmodem
❑Via satelliet
❑Inbelverbinding
Vraag uw internetprovider voor meer informatie over de benodigde apparatuur en voor instructies voor het verbinden van uw
computer met internet.
✍
Om een draadloze internetverbinding te maken met uw computer, moet u een draadloos LAN-netwerk instellen. Zie Draadloos LAN gebruiken (pagina 68)
voor meer informatie.
!
Neem de nodige beveiligingsmaatregelen om uw computer te beveiligen tegen gevaren online wanneer u verbinding maakt met internet.
Afhankelijk van het servicecontract met uw internetprovider moet u voor de internetverbinding mogelijk een externe modem aansluiten, bijvoorbeeld
een USB-telefoonmodem, een DSL-modem of een kabelmodem. Voor gedetailleerde instructies over het aansluiten en configureren van uw modem
raadpleegt u de handleiding van uw modem.

67
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Het netwerk (LAN) gebruiken
Het netwerk (LAN) gebruiken
U kunt de computer aansluiten op netwerken van het type 1000BASE-T/100BASE-TX/10BASE-T met een LAN-kabel. Sluit
het ene uiteinde van een LAN-kabel (niet meegeleverd) aan op de LAN-poort op de computer of het basisstation en het
andere uiteinde op het netwerk. Raadpleeg de netwerkbeheerder voor de gedetailleerde instellingen en de apparaten die
nodig zijn voor toegang tot het LAN-netwerk.
✍
U kunt uw computer op verschillende netwerken aansluiten zonder de standaardinstellingen te wijzigen.
!
Sluit geen telefoonkabel aan op de LAN-poort van uw computer.
Als de LAN-poort is aangesloten op de hieronder genoemde telefoonlijnen, kan door hoge elektrische stroom naar de poort schade, oververhitting of
brand worden veroorzaakt.
- Telefoonlijnen voor thuisgebruik (intercom-luidsprekertelefoon) of zakelijk gebruik (bedrijfstelefoon met meerdere lijnen)
- De lijnen van het openbare telefoonnet
- PBX (private branch exchange)

69
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Draadloos LAN gebruiken
Opmerkingen over het gebruik van de functie voor draadloos LAN
Algemene opmerkingen over het gebruik van de functie voor draadloos LAN
❑In sommige landen of regio's is het gebruik van WLAN-producten onderworpen aan lokale regelgeving (bijvoorbeeld een
beperkt aantal kanalen).
❑De standaard IEEE 802.11a en IEEE 802.11n zijn niet beschikbaar op ad-hocnetwerken.
❑De 2,4 GHz-band, waar draadloze LAN-apparaten mee werken, wordt door verschillende apparaten gebruikt. Hoewel de
draadloze LAN-apparaten technologie gebruiken om de radio-interferentie van apparaten die dezelfde band gebruiken te
minimaliseren, kan dergelijke interferentie toch leiden tot langzamere communicatie en een lager communicatiebereik, of
mislukte communicatie.
❑De communicatiesnelheid en het bereik kunnen variëren, afhankelijk van de volgende omstandigheden:
❑De afstand tussen de communicatieapparaten
❑De aanwezigheid van obstakels tussen apparaten
❑De configuratie van de apparaten
❑Radio-omstandigheden
❑De onmiddellijke omgeving, waaronder de aanwezigheid van muren en de materialen waarvan deze gemaakt zijn
❑De gebruikte software
❑De communicaties kunnen worden afgesneden, afhankelijk van de zendcondities.
❑De eigenlijk communicatiesnelheid is mogelijk niet zo snel als wordt weergegeven op uw computer.
❑Als u WLAN-producten die voldoen aan verschillende standaarden en die dezelfde band gebruiken implementeert op
hetzelfde draadloze netwerk, kan de communicatiesnelheid lager worden als gevolg van radiostoring. Bovendien zijn
WLAN-producten zodanig ontworpen dat ze de communicatiesnelheid verlagen om communicatie met een ander
WLAN-product te garanderen als dit voldoet aan een andere standaard die dezelfde band gebruikt. Wanneer de
communicatiesnelheid lager is dan verwacht, kan de communicatiesnelheid hoger worden door het draadloze kanaal op
het toegangspunt te veranderen.

70
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Draadloos LAN gebruiken
Opmerking over de gegevenscodering
De WLAN-standaard bevat de volgende coderingssystemen: Wired Equivalent Privacy (WEP), een beveiligingsprotocol,
Wi-Fi Protected Access 2 (WPA2) en Wi-Fi Protected Access (WPA). WPA2 en WPA zijn ontstaan uit een gezamenlijk
voorstel van de IEEE en de Wi-Fi Alliance. Beide zijn specificaties van op standaarden gebaseerde, onderling uitwisselbare
verbeteringen in de beveiliging waardoor de bescherming van de gegevens en de toegangscontrole van de bestaande
Wi-Fi-netwerken worden verbeterd. WPA is ontwikkeld om voorwaarts compatibel te zijn met de specificatie IEEE 802.11i.
Het maakt gebruik van het verbeterde gegevenscodeersysteem TKIP (Temporal Key Integrity Protocol) naast de
gebruikersidentificatie met behulp van 802.1X en EAP (Extensible Authentication Protocol). De kwetsbare draadloze
verbinding tussen de clients en de toegangspunten wordt beveiligd door middel van codering. Daarnaast zijn er een aantal
speciaal voor LAN's ontwikkelde beveiligingsmechanismen voor het beschermen van de privacy zoals: wachtwoordbeveiliging,
end-to-end codering, VPN's (virtual private networks) en verificatie. WPA2, de tweede generatie van WPA, biedt betere
gegevensbeveiliging en netwerktoegangscontrole, en is ook ontworpen om alle versies van 802.11-apparaten te beveiligen,
inclusief de standaarden 802.11b, 802.11a, 802.11g en 802.11n en multi-band en multi-mode. Bovendien biedt WPA2 op basis
van de geratificeerde norm IEEE 802.11i beveiliging van overheidsniveau door toepassing van de AES-coderingsalgoritme die
voldoet aan NIST (National Institute of Standards and Technology) FIPS 140-2, en op 802.1X-gebaseerde verificatie. WPA2 is
achterwaarts compatibel met WPA.

72
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Draadloos LAN gebruiken
Draadloze LAN-communicatie stoppen
Draadloze LAN-communicatie stoppen
Klik op de schakelaar naast Draadloos LAN (Wireless LAN) om deze optie op Off te zetten in het venster VAIO Smart
Network.
!
Als u de WLAN-functie uitschakelt terwijl externe documenten, bestanden of bronnen worden gebruikt, kan gegevensverlies optreden.

73
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Draadloos WAN gebruiken
Draadloos WAN gebruiken
Met draadloos WAN (WWAN) kunt u met uw computer verbinding maken met internet via een draadloos netwerk waar er
dekking voor mobiele telefonie is.
WWAN is mogelijk niet in alle landen of regio's beschikbaar.
Sommige functies en opties in dit deel zijn mogelijk niet beschikbaar op uw computer.
Zie de specificaties voor informatie over de configuratie van uw computer.

74
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Draadloos WAN gebruiken
Een simkaart plaatsen
Om de functie voor draadloos WAN te kunnen gebruiken, plaatst u eerst een SIM-kaart in de SIM-kaarthouder van uw
computer. Uw simkaart zit in een kaart ter grootte van een creditcard.
✍
Afhankelijk van uw land en computermodel ontvangt u mogelijk een aanbieding van de voor VAIO geselecteerde telecomprovider. In dat geval bevindt
de SIM-kaart zich in het SIM-pakket van de provider in de doos of is de SIM-kaart al in de sleuf geplaatst. Als er geen simkaart bij uw computer is
geleverd, kunt u een simkaart aanschaffen bij de provider van uw keuze.
Zo plaatst u een simkaart
1Zet de computer uit.
2Plaats een dun, recht object (zoals een paperclip) in het gat (1) in de SIM-kaarthouder (2) om de houder eruit te laten
springen.
3Pak de SIM-kaarthouder voorzichtig vast en haal deze uit de sleuf.

76
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Draadloos WAN gebruiken
6Plaats de SIM-kaarthouder in de SIM-kaartsleuf.
!
Raak het circuit van de simkaart niet aan. Houd de computer stevig vast wanneer u de SIM-kaart plaatst of verwijdert.
Beschadig de simkaart niet, bijvoorbeeld door deze te buigen of door er druk op uit te oefenen.

77
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Draadloos WAN gebruiken
Communicatie starten via draadloos WAN
Zo start u communicatie via draadloos WAN
!
Zorg dat de SIM-kaarthouder goed in de SIM-kaartsleuf is geplaatst, anders werkt de functie voor de draadloze WAN mogelijk niet.
1Schakel de schakelaar WIRELESS in.
2Klik op Start, Alle programma's en VAIO Smart Network of klik op het VAIO Smart Network-pictogram op de
taakbalk.
3Zorg dat de schakelaar naast Wireless WAN op On staat in het venster VAIO Smart Network.
4Klik op de pijl naast de schakelaar Wireless WAN en op de knop Verbinden (Connect) om, afhankelijk van uw model of
land, de software voor verbindingsbeheer, of de vooraf geïnstalleerde software van een telecomprovider te openen.
5Voer uw pincode in wanneer hierom wordt gevraagd.
6Klik op Verbinding maken.
7Voer indien nodig de APN-gegevens van uw telecomprovider in.
Zie voor meer informatie over het gebruik van de functie voor draadloos WAN het helpbestand van VAIO Smart Network of
de documentatie van uw telecomprovider.

78
nN
De VAIO-computer gebruiken >
De BLUETOOTH-functie gebruiken
De BLUETOOTH-functie gebruiken
U kunt draadloze communicatie tot stand brengen tussen uw computer en andere BLUETOOTH®-apparaten, zoals andere
computers of mobiele telefoons. U kunt zonder kabels informatie tussen deze apparaten uitwisselen tot op een afstand van
10 meter in een open ruimte.
BLUETOOTH-beveiliging
De draadloze technologie van BLUETOOTH beschikt over een identificatiefunctie waarmee u kunt vaststellen met wie
u communiceert. Met de identificatiefunctie kunt u voorkomen dat anonieme BLUETOOTH-apparaten toegang kunnen
krijgen tot uw computer.
De eerste keer dat twee BLUETOOTH-apparaten met elkaar communiceren, dient voor beide apparaten een sleutel (een
wachtwoord dat nodig is voor de verificatie) te worden vastgesteld. Hiermee worden deze apparaten geregistreerd. Wanneer
een apparaat eenmaal is geregistreerd, hoeft u deze sleutel niet opnieuw in te voeren.
✍
De sleutel kan iedere keer verschillend zijn, maar moet wel aan beide zijden hetzelfde zijn.
Voor bepaalde apparaten, zoals een muis, kan geen sleutel worden ingevoerd.

80
nN
De VAIO-computer gebruiken >
De BLUETOOTH-functie gebruiken
Communiceren met een ander BLUETOOTH-apparaat
Voor de communicatie met een ander BLUETOOTH-apparaat moet u eerst de BLUETOOTH-functie instellen. Zie Windows
Help en ondersteuning voor informatie over het instellen en gebruiken van de BLUETOOTH-functie.
1Schakel de schakelaar WIRELESS in.
2Klik op Start, Alle programma's en VAIO Smart Network of klik op het VAIO Smart Network-pictogram op de
taakbalk.
3Klik op de schakelaar naast BLUETOOTH om deze optie op On te zetten in het venster VAIO Smart Network.
Controleer of het WIRELESS-lampje aan gaat.

81
nN
De VAIO-computer gebruiken >
De BLUETOOTH-functie gebruiken
BLUETOOTH-communicatie stoppen
Zo stopt u de BLUETOOTH-communicatie
1Schakel het BLUETOOTH-apparaat uit dat met de computer communiceert.
2Klik op de schakelaar naast BLUETOOTH om deze optie op Off te zetten in het venster VAIO Smart Network.

82
nN
De VAIO-computer gebruiken >
De BLUETOOTH-functie gebruiken
Opmerkingen over het gebruik van de BLUETOOTH-functie
❑De gegevensoverdrachtsnelheid varieert, afhankelijk van de volgende omstandigheden:
❑Obstakels, zoals muren, die zich tussen apparaten bevinden
❑De afstand tussen de apparaten
❑Het in de muren gebruikte materiaal
❑De nabijheid van magnetrons en draadloze telefoons
❑Radiofrequentie-interferentie en andere omgevingsfactoren
❑De configuratie van de apparaten
❑Het type softwaretoepassing
❑Het type besturingssysteem
❑Het gelijktijdig gebruik van zowel draadloos LAN als BLUETOOTH-functies op uw computer
❑De grootte van het bestand dat wordt uitgewisseld
❑Vanwege de beperkingen van de BLUETOOTH-standaard kunnen grote bestanden tijdens de continue overdracht soms
beschadigd raken als gevolg van elektromagnetische interferentie in de omgeving.
❑Alle BLUETOOTH-apparaten moeten zijn gecertificeerd om ervoor te zorgen dat de geldende standaardvereisten worden
aangehouden. Zelfs als aan de standaarden wordt voldaan, kunnen de prestaties, specificaties en bedieningsprocedures
van afzonderlijke apparaten verschillen. Niet in alle situaties is het mogelijk gegevens uit te wisselen.
❑Video en geluid lopen mogelijk niet synchroon als u video's op uw computer afspeelt met het geluid op een aangesloten
BLUETOOTH-apparaat. Dit komt vaker voor met BLUETOOTH-technologie en is geen defect.
❑De 2,4 GHz-band, waar BLUETOOTH-apparaten of draadloze LAN-apparaten mee werken, wordt door verschillende
apparaten gebruikt. Hoewel de BLUETOOTH-apparaten technologie gebruiken om de radio-interferentie van apparaten
die dezelfde band gebruiken te minimaliseren, kan dergelijke interferentie toch leiden tot langzamere communicatie op
kortere afstand, of mislukte communicatie.

83
nN
De VAIO-computer gebruiken >
De BLUETOOTH-functie gebruiken
❑De BLUETOOTH-functie werkt mogelijk niet met andere apparaten, afhankelijk van de fabrikant of de softwareversie die
wordt gebruikt door de fabrikant.
❑Als u meerdere BLUETOOTH-apparaten op de computer aansluit, kan het gehele kanaal in beslag worden genomen,
waardoor de prestaties van de apparaten verminderen. Dit is een normale eigenschap van BLUETOOTH-technologie en
is geen defect.
❑Er is een snelle communicatie mogelijk tussen uw computer en BLUETOOTH-apparaten wanneer deze compatibel zijn
met BLUETOOTH Core Specification Version 3.0 + HS. Voor een snelle communicatie moet u zowel de draadloze
LAN- als BLUETOOTH-functie op de computer inschakelen.
Zie de specificaties voor informatie over de configuratie van uw computer.

84
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Vingerafdrukverificatie gebruiken
Vingerafdrukverificatie gebruiken
Voor extra gebruiksgemak is de computer uitgerust met een vingerafdruksensor.
Nadat u uw vingerafdruk(ken) hebt geregistreerd, biedt de functie voor vingerafdrukverificatie de volgende voorzieningen:
❑Een alternatief voor het invoeren van een wachtwoord voor aanmelding bij Windows (pagina 88)
Als u uw vingerafdrukken hebt geregistreerd voor uw gebruikersaccounts, kunt u in plaats van het wachtwoord
vingerafdrukherkenning gebruiken om u bij Windows aan te melden.
❑Websiteaanmelding (Website Log On) voor snelle toegang tot websites
Nadat u uw gebruikersgegevens (gebruikersaccounts, wachtwoorden, enz.) voor websites hebt geregistreerd in
Websiteaanmelding (Website Log On), kunt u vingerafdrukverificatie gebruiken voor het invoeren van benodigde
gegevens en het verkrijgen van toegang tot websites die met een wachtwoord zijn beveiligd.
Zie het Help-bestand van TrueSuite voor meer informatie.
✍
Voor het Help-bestand klikt u op Start, Alle programma's, TrueSuite en TrueSuite.
!
Het is mogelijk dat u de functie Websiteaanmelding (Website Log On) niet kunt gebruiken. Dit is afhankelijk van de website die u opent.
❑De functie Snelstarten (Quick Launch) voor snelle toegang tot toepassingen
Met de functie Snelstarten (Quick Launch) van uw computer kunt u uw voorkeurstoepassing (een programmabestand)
starten als deze is toegewezen aan een vinger met een geregistreerde vingerafdruk. Nadat u een toepassing hebt
toegewezen aan uw vinger, opent u de toegewezen toepassing door met de vinger over de vingerafdruksensor te
bewegen.

86
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Vingerafdrukverificatie gebruiken
Als het registreren van een vingerafdruk niet is gelukt, volgt u deze stappen om het nogmaals te proberen.
1Plaats het bovenste gewricht van de vinger plat in het midden van de vingerafdruksensor (1).
2Ga met uw vinger recht over de vingerafdruksensor en scan het bovenste gewricht van de vinger tot aan het topje.

87
nN
De VAIO-computer gebruiken >
Vingerafdrukverificatie gebruiken
!
Zorg er tijdens het vegen voor dat de vinger in contact blijft met de vingerafdruksensor.
Het registreren van vingerafdrukken kan mislukken als u te snel of te langzaam beweegt met de vinger. Wacht ongeveer één seconde om de
vingerafdruksensor in staat te stellen de vingerafdruk te scannen.
Uw vingerafdruk wordt mogelijk niet geregistreerd en/of herkend als uw vinger bijvoorbeeld te droog of te nat, gerimpeld, gewond of vies is.
Registreer meer dan één vingerafdruk in het geval dat de vingerafdruksensor de vingerafdruk niet herkent.
Zorg dat uw vingertopje en de vingerafdruksensor schoon zijn voordat u gaat vegen om de prestaties bij het herkennen te optimaliseren.

89
nN
De VAIO-computer gebruiken >
De TPM gebruiken
De TPM gebruiken
De Trusted Platform Module (TPM) is mogelijk geïntegreerd in uw computer en levert basisfuncties voor beveiliging. In
combinatie met de TPM kunt u uw gegevens coderen en decoderen als extra beveiliging tegen onbevoegde toegang.
Sommige functies en opties in dit deel zijn mogelijk niet beschikbaar op uw computer.
Zie de specificaties voor informatie over de configuratie van uw computer.
TPM's, die ook wel beveiligingschips worden genoemd, worden gedefinieerd door de Trusted Computing Group (TCG).

97
nN
De VAIO-computer gebruiken >
De TPM gebruiken
De versleutelde gegevens ontgrendelen met een herstelsleutel die is opgeslagen op een
USB-flashgeheugen
Om de versleutelde gegevens te ontgrendelen met een herstelsleutel die is opgeslagen op een USB-flashgeheugen, heeft
uw systeem toegang nodig tot het USB-flashgeheugen bij het opstarten van de computer. Volg deze stappen om de
opstartvolgorde te configureren in het BIOS-configuratiescherm:
1Sluit een USB-flashgeheugen aan.
2Zet de computer aan en druk herhaaldelijk op de toets F2 totdat het VAIO-logo verdwijnt.
Het scherm BIOS Setup verschijnt. Als het scherm niet wordt weergegeven, start u de computer opnieuw op en probeert
u het opnieuw.
!
Het VAIO-logo verschijnt niet wanneer de optie Instellingen Snel BIOS-opstarten (Fast BIOS Startup Settings) op de VAIO Control Center is
ingeschakeld. Schakel de instellingen met de VAIO Control Center (pagina 163) uit.
3Druk op < of , om het tabblad Security te selecteren, druk vervolgens op M of m om Change TPM State te selecteren
en druk ten slotte op Enter.
4Druk op de toets M of m om Enable te selecteren en druk op Enter.
5Druk op de toets < of , om Boot te selecteren en selecteer vervolgens Enabled voor External Device Boot.
6Druk op de toets M of m om Boot Priority te selecteren en druk vervolgens op Enter.
7Druk op F5 of F6 om de opstartvolgorde van de apparaten te wijzigen zodat Internal Hard Disk hoger in de lijst staat dan
External Device.
!
Zet Internal Optical Drive boven aan de lijst om het computersysteem te herstellen met uw Herstelmedia.
8Druk op de toets < of , om Exit te selecteren en selecteer Exit Setup. Druk vervolgens op de toets Enter.
9Nadat het systeem opnieuw is opgestart, selecteert u Execute in het bevestigingsvenster en drukt u vervolgens op Enter.
10 Volg de instructies in Windows Help en ondersteuning om BitLocker-stationsversleuteling in te schakelen.
Produktspezifikationen
Marke: | Sony |
Kategorie: | PC |
Modell: | VPCZ21C5E |
Brauchst du Hilfe?
Wenn Sie Hilfe mit Sony VPCZ21C5E benötigen, stellen Sie unten eine Frage und andere Benutzer werden Ihnen antworten
Bedienungsanleitung PC Sony

12 Juli 2024

12 Juli 2024

12 Juli 2024

11 Juli 2024

11 Juli 2024

11 Juli 2024

11 Juli 2024

11 Juli 2024

11 Juli 2024

11 Juli 2024
Bedienungsanleitung PC
Neueste Bedienungsanleitung für -Kategorien-

2 Juli 2024

1 Juli 2024

1 Juli 2024

1 Juli 2024

1 Juli 2024

1 Juli 2024

1 Juli 2024

30 Juni 2024

30 Juni 2024