Pinnacle Pinnacle Studio 17 Plus Bedienungsanleitung
Lesen Sie kostenlos die 📖 deutsche Bedienungsanleitung für Pinnacle Pinnacle Studio 17 Plus (414 Seiten) in der Kategorie Software. Dieser Bedienungsanleitung war für 21 Personen hilfreich und wurde von 2 Benutzern mit durchschnittlich 4.5 Sternen bewertet
Seite 1/414
Pinnacle Studio
Versie 17
Inclusief Pinnacle Studio Plus
en Pinnacle Studio Ultimate
Uw leven in films
ii Pinnacle Studio
Copyright © 2013 Corel Corporation. Alle rechten voorbehouden.
Respecteer de rechten van artiesten en makers. Inhoud zoals muziek, foto's,
video en beelden van beroemdheden zijn in veel landen wettelijk beschermd. U
mag de inhoud van andere mensen niet gebruiken tenzij u de rechten of de
toestemming van de eigenaar hebt.
Dit product of onderdelen daarvan zijn beschermd in de Verenigde Staten door
één of meer van de volgende Amerikaanse patenten: 5,495,291; 6,469,711;
6,532,043; 6,901,211; 7,124,366; 7,165,219; 7,286,132; 7,301,092 en
7,500,176; en in Europa door één of meer van de volgende Europese patenten:
0695094 en 0916136. Andere patenten zijn aangevraagd.
Mpegable DS 2.2 ©2004 Dicas Digital Image Coding GmbH. Gedeelten
van dit product zijn gemaakt met LEADTOOLS ©1991-2006, LEAD
Technologies, Inc. Alle rechten voorbehouden. MPEG Layer II-audio
van QDesign Corp. Dit product is gedeeltelijk gebaseerd op het werk
van de Independent JPEG Group.
Geen enkel deel van deze handleiding mag worden gekopieerd, gedistribueerd,
doorgegeven, overgenomen, opgeslagen in een databasesysteem, of vertaald in
een menselijke of computertaal, in welke vorm of met welke middelen dan
ook, elektronisch, mechanisch, magnetisch, handmatig of anders, zonder
de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van Corel Corporation.
Corel Corporation
4400 Bohannon Drive
Menlo Park, CA 94025, USA
Inhoudsopgave iii
Inhoudsopgave
VOORDAT U BEGINT VIII
Afkortingen en conventies viii
Help en online-help x
HOOFDSTUK 1: PINNACLE STUDIO GEBRUIKEN 1
De Bibliotheek 4
De Film-editor en de Schijf-editor 6
De media-editors 8
De Player 9
Pinnacle Studio-projecten 10
HOOFDSTUK 2: DE BIBLIOTHEEK 11
De bibliotheek begrijpen 14
Locatietabs 16
De onderdelenstructuur 17
Collecties 20
Onderdelen in de bibliotheek beheren 22
De Browser 25
Thumbnails en details 26
Optionele indicators en knoppen 30
Voorbeeldweergave in de bibliotheek 33
De bibliotheek gebruiken 37
Kiezen wat er wordt weergegeven 38
Tags 41
Media corrigeren 44
Video-scènedetectie 45
SmartSlide en SmartMovie 47
SmartSlide 48
SmartMovie 50
x Pinnacle Studio
Klikken met de muis
Is een klik met de muis vereist, dan is dit standaard een klik met de
linkermuisknop, tenzij anders vermeld, of wanneer de klik een
contextmenu opent:
Klik met de rechtermuisknop en selecteer Titel-editor. (Ofwel
“Selecteer Titel-editor in het contextmenu.”)
Toetsnamen
Toetsnamen worden gespeld met een hoofdletter en zijn
onderstreept. Een plusteken wijst op een toetsencombinatie.
Bijvoorbeeld:
Druk op Ctrl+A om alle clips op de tijdlijn te selecteren.
Raadpleeg Bijlage D: Toetsencombinaties voor een uitgebreide tabel
met beschikbare combinaties.
Online handleiding en Tool Tips
Help is direct beschikbaar terwijl u in Pinnacle studio werkt, zowel
in de handleiding en knopinfo.
Gebruiksaanwijzing:
Klik op Help -> Handleiding
Tool tips: Om te weten wat een knop in Studio doet, pauzeren
muisaanwijzer eroverheen. Een 'tooltip' opduikt om de functie van
het besturingselement uit te leggen.
Hoofdstuk 1: Pinnacle Studio gebruiken 1
HOOFDSTUK 1:
Pinnacle Studio gebruiken
Voor een eenvoudig overzicht van de procedure voor het maken van
digitale films, hoeft u niet verder te kijken dan de centrale groep tabs
in het hoofdvenster van Pinnacle Studio. Dezelfde stappen zijn van
toepassing op elk type productie, van een eenvoudige diavoorstelling
die tussen elk frame oplost tot een 3D-extravaganza met zorgvuldig
georganiseerde clips en effecten.
De hoofdwerkbalk van Pinnacle Studio biedt een overzicht van de
procedure voor het maken van films.
De Importer
Importeren, links, is een voorbereidende stap. Hierbij gaat om
procedures zoals het ‘opnemen’ van video van uw analoge of DV-
camcorder, het invoeren van foto’s vanaf een digitale camera en het
kopiëren van mediabestanden naar uw lokale harde schijf vanaf een
netwerklocatie.
De Pinnacle Studio Importer biedt gereedschappen voor deze taken,
evenals de functie Snapshot om frames van videobestanden vast te
leggen en het stop-motion-gereedschap om video's frame voor frame
op te bouwen. Zie hoofdstuk 10: De Importer voor details.
2 Pinnacle Studio
Hoofdbedieningselementen in het
gereedschap Snapshot van de Importer.
Importopdrachten in het bestandsmenu: Wanneer u Importeren
kiest in het bestandsmenu, heeft dit hetzelfde effect als wanneer u op
de tab Importeren klikt: de Importer wordt geopend. Het menu biedt
nog drie andere importopties. Bij elke van deze opties wordt er een
Windows-dialoogvenster geopend voor het importeren van
bestanden van een harde schijf of andere lokale opslag.
•Met Vorige Pinnacle Studio-projecten importeren kunt u
filmprojecten laden die in eerdere versies van Studio zijn
gemaakt.
•Met Projecten uit Studio voor iPad-app importeren importeert u
geëxporteerde projecten uit Studio’s app voor de iPad.
•Met Snelle import kunt u gewone mediabestanden, zoals foto's
video's, audio en projecten, selecteren om te importeren.
De Exporter
Het andere uiterste van films maken is Exporteren. Als u bij deze
stap bent aangekomen, hebt u het moeilijkste gedeelte van het werk
achter de rug. De creatieve energie die u voor het maken van de film
Hoofdstuk 1: Pinnacle Studio gebruiken 3
hebt gebruikt, heeft geleid tot een productie waarbij nu nog slechts
één ingrediënt ontbreekt – een publiek.
Voorbereiding op het maken van een videobestand in de Exporter.
De Pinnacle Studio Exporter helpt u de laatste horde te nemen met
gereedschappen om uw film naar het publiek te brengen. Maak een
digitaal filmbestand in het gewenste bestandstype, brand een DVD
of upload de film rechtstreeks naar de cloud, zoals YouTube en
Vimeo, or uw eigen cloud-gebaseerde opslaggebied in Box.
Net zoals de Importer verschijnt de Exporter in een afzonderlijk
venster; als het werk is voltooid, keert u weer terug naar het
hoofdvenster. Raadpleeg Hoofdstuk 11: De Exporter voor meer
informatie.
De centrale tabs
Op de drie centrale tabs, Bibliotheek, Film en Schijf, vindt het
meeste werk in Pinnacle Studio plaats. De eerste van deze tabs wordt
geopend in de hoofdweergave van de bibliotheek, waar uw
mediacollecties beheert.
De andere tabs openen de twee project-editors; de ene voor digitale
films en de andere voor schijfprojecten, digitale films die zijn
uitgebreid met interactiviteit in de vorm van DVD-menu’s.
4 Pinnacle Studio
De Bibliotheek
De bibliotheek is een gereedschap voor het catalogiseren en beheren
van alle bestandsgebaseerde bronnen – of onderdelen of items – die
u tijdens de authoring kunt gebruiken. Vrijwel alle materialen van
uw film – videomateriaal, muziek en audiobestanden, en veel
speciale bronnen zoals overgangen en effecten – zijn oorspronkelijk
items in de bibliotheek. Veel bibliotheekitems worden in Pinnacle
Studio meegeleverd en kunnen royaltyvrij worden gebruikt. Dit zijn
bijvoorbeeld professioneel ontworpen titels, DVD-menu's en
Montages in zowel 2D als steroscopisch 3D.
De bibliotheek gebruikt geanalyseerde mappen voor het automatisch
bijhouden van de veranderende inhoud van mediabestanden op uw
systeem. Geef op de pagina met geanalyseerde mappen van het
controlepaneel in Pinnacle Studio de namen van uw
mediadirectory’s, met name de directory’s die u regelmatig bijwerkt.
Vanaf dat moment scant de bibliotheek deze directory’s regelmatig
om te controleren of er veranderingen zijn; indien nodig, wordt de
bibliotheek bijgewerkt. Zie “Geanalyseerde mappen” op pagina 322
voor details.
De hoofdweergave van de bibliotheek bestaat uit
navigatieknoppen voor het doorzoeken van de catalogusstructuur
(links) en een browser voor het bekijken en selecteren van
onderdelen (rechts).
Hoofdstuk 1: Pinnacle Studio gebruiken 5
Hoofdweergave: Als u op de tab Bibliotheek klikt, neemt de
bibliotheek het hoofdvenster over. Deze ‘hoofdweergave’ biedt een
ruime toegang tot een aantal gereedschappen voor catalogiseren en
zoeken, bijvoorbeeld voor het categoriseren van items aan de hand
van beoordelingen en tags en voor het maken van
gebruikersgedefinieerde itemcollecties.
Compacte weergave: De ‘compacte weergave’ van de bibliotheek
brengt vrijwel de gehele functionaliteit van de hoofdweergave in een
paneel dat in bepaalde andere vensters is opgenomen, zoals de Film-
editor en de Schijf-editor. Het hoofddoel van de compacte weergave
is het invoeren van de onderdelen in een film- of een schijfproject
door ze vanuit de bibliotheek te slepen.
Player: Tot de beschikbare gereedschappen in de bibliotheek
behoort ook de Player, een viewer voor alle mediatypes die in het
programma worden gebruikt. Bij gebruik in de hoofdweergave van
de bibliotheek wordt de player in een apart venster geopend.
Wanneer de compacte bibliotheek wordt gebruikt, verschijnt er een
ingebouwde versie van de player in hetzelfde venster. Zie “De
Player” op pagina 9 voor meer informatie.
Voorbeeldweergave van een video-item in de bibliotheek in het
aanpasbare Player-venster, met volledige transportknoppen zoals
een shuttlewiel. U kunt verder werken in het hoofdvenster terwijl
de player is geopend.
6 Pinnacle Studio
Voor een uitgebreide toelichting van de bibliotheek en de
gebruikstoepassingen ervan, raadpleegt u Hoofdstuk 2: De
Bibliotheek.
De volgende stap
De volgende stap, als u bekend met de bibliotheek en indien nodig
wijzigingen hebt aangebracht aan de standaardinstellingen, is het
beginnen met het maken van een film. Er zijn twee goede manieren
om dit te doen.
De gebruikelijke manier: Als u gedetailleerde controle wilt over
het gebruik van media-items in uw productie, dan begint u normaal
gesproken met een geheel nieuw film- of schijfproject in één van de
twee project-editors. Deze worden hieronder beschreven.
De gemakkelijkste manier: Voor supersnelle resultaten biedt de
bibliotheek ook een andere manier. Klik op de gereedschappen
SmartSlide of SmartMovie onder aan de hoofdweergave van de
bibliotheek om een extra rij knoppen en instellingen te openen.
Hiermee kunt u diverse visuele media-items selecteren als basis van
het project, muziek voor een soundtrack kiezen en een paar andere
aanpassingen verrichten. Vervolgens neemt de software het over en
wordt automatisch een volledig Pinnacle Studio-project gegenereerd
met de gekozen media en opties. U kunt het project direct exporten
of het handmatig verder bewerken. Zie voor details “SmartSlide” op
pagina 48 en “SmartMovie” op pagina 50.
De Film-editor en de Schijf-editor
Zodra u alle materialen hebt verzameld en naar wens hebt
georganiseerd in de bibliotheek, is het tijd om te gaan werken aan
een video of een diashow. Als u specifiek aan een schijfproductie
werkt, dan kunt u direct aan de slag in de Schijf-editor; deze editor is
vergelijkbaar met de Film-editor, maar beschikt over extra
gereedschappen voor het maken en instellen van DVD-menu’s. De
Schijf-editor wordt beschreven in Hoofdstuk 9: Schijfprojecten.
Hoofdstuk 1: Pinnacle Studio gebruiken 7
Als u niet van plan bent een schijf te maken, u het nog niet zeker
weet of wanneer een schijf één van meerdere uitvoermedia vormt,
dan is de Film-editor de juiste plek om te beginnen. Zodra uw film is
voltooid, kunt u deze exporteren naar de Schijf-editor en de menu’s
toevoegen.
De Film-editor en de Schijf-editor bestaan naast elkaar, maar
afgezien van de zojuist vermelde exportfunctie, werken ze niet
samen. Desgewenst kunt u een gewoon filmproject en schijfproject
tegelijkertijd laden en op ieder moment tussen beide projecten
overschakelen.
In zowel de Film-editor en de Schijf-editor bezet een multitrack-
tijdlijn het onderste gedeelte van het venster. De meeste van de
‘clips’ op de tijdlijn komen uit de bibliotheek; een paar types,
zoals automatische achtergrondmuziek, worden met speciale
gereedschappen gegenereerd.
Beide project-editors bevatten ingebouwde versies van de
bibliotheek en de player, naast de tijdlijnweergave. Om een project
te bouwen, sleept u items van de compacte bibliotheek naar de
tijdlijnsporen of het Storyboard van de projecteditor, waar ze ‘clips’
worden genoemd. Zowel de Film-editor als de Schijf-editor kan
worden gebruikt met stereoscopisch 3D- en 2D-materiaal.
Met de knop voorbeeldtype boven de player kunt overschakelen
tussen de weergave van het huidige bibliotheekitem (‘bron’) en de
huidige tijdlijnclip. In de Schijf-editor kunt u met een aanvullend
voorbeeldtype (‘menu’) de player als een editor gebruiken voor het
koppelen van schijfmenu’s aan punten op de tijdlijn.
Tijdlijnbewerkingen, een centrale activiteit bij project-authoring,
wordt in detail toegelicht in Hoofdstuk 3: De Film-editor.
8 Pinnacle Studio
De media-editors
Vaak hebt u extra vensters nodig om met bepaalde soorten media te
werken. U kunt een editorvenster voor het desbetreffende item of
clip openen door op het item/de clip te dubbelklikken.
Correcties vanuit de bibliotheek: De editors voor de standaard
mediatypes video, foto en audio zijn met name belangrijk. Bij starten
vanuit de bibliotheek (door te dubbelklikken op een item) bieden
deze editors een reeks correctiegereedschappen voor het mediatype.
Deze gereedschappen kunnen direct op bibliotheekitems worden
toegepast om cameratrillingen uit video te verwijderen, ongewenst
materiaal uit een foto te knippen of audioruis te onderdrukken, om
een paar voorbeelden te geven.
Wanneer er een correctie op een bibliotheekitem wordt toegepast,
wordt het mediabestand niet aangepast. De correctieparameters
worden opgeslagen in de bibliotheekdatabase. Ze kunnen altijd naar
wens worden aangepast of verwijderd. De correcties die u in de
bibliotheek maakt, blijven aan het item verbonden als u het aan uw
tijdlijn toevoegt als clip.
Correcties vanuit de tijdlijn: Als u een van de standaard media-
editors opent door te dubbelklikken op een tijdlijnclip, zijn de
correctiegereedschappen weer beschikbaar; in deze context gelden
ze echter alleen voor de clip in het project, niet voor het
achterliggende bibliotheekitem.
Overgangen en effecten: Bij inschakelen via de projecttijdlijn
bieden de media-editors ook een brede reeks uitbreidingen voor alle
drie de mediatypes in de groepen Overgang in, Overgang uit en
Effecten.
Met overgangen kunt u precies opgeven waar de ene clip in de
volgende overgaat, van een nauwelijks waarneembare, vloeiende
overgang tot een flits waarmee het publiek wordt wakker geschud.
De effecten variëren van praktisch (helderheid en contrast) tot
theatraal (fractalenvuur). Effecten kunnen worden geanimeerd met
Hoofdstuk 1: Pinnacle Studio gebruiken 9
keyframed parameters, van heel eenvoudig tot zeer complex, zodat er
talloze manieren zijn om uw producties interessant te maken.
Sommige effecten zijn speciaal ontworpen voor 3D-materiaal, en u
kunt zelfs een 3D-look geven aan 2D-materiaal (met S3D-
dieptecontrole).
Pan en zoom: De Foto-editor biedt nog een eigen gereedschap, pan
en zoom. Net zoals de zojuist besproken effecten kan pan en zoom
worden geanimeerd met keyframes om elke gewenste combinatie
van gesimuleerde “pan en zoom” camerabewegingen te maken
binnen de grenzen van één foto.
De correctiegereedschappen, en de media-editors in het algemeen,
vormen het onderwerp van Hoofdstuk 4: Media bewerken:
Correcties. De effecten, en het gereedschap pan en zoom, worden
beschreven in Hoofdstuk 5: Media bewerken: Effecten.
De Player
De player is een voorvertoningsvenster waarin u bibliotheekmedia
kunt bekijken, uw filmproject kunt afspelen, aan schijfmenu’s kunt
werken en nog veel meer. In elk venster of context waarin de player
wordt gebruikt, biedt de player enigszins afwijkende
bedieningselementen.
Voor een introductie op de player en de basisbediening raadpleegt u
“Voorbeeldweergave in de bibliotheek” op pagina 33. De
verschillende weergavemodi voor stereoscopisch 3D komen aan bod
op pagina 36. Voor het gebruik van de player in de modus
bijknippen op de tijdlijn raadpleegt u “Clipbewerkingen” op pagina
81. Voor informatie over het gebruik van de player bij montage zie
“De Montage-editor” op pagina 169. Voor gebruik van de player bij
het bewerken van schijfmenu’s zie “Voorbeelden bekijken van
schijfmenu’s” op pagina 244.
10 Pinnacle Studio
Pinnacle Studio-projecten
U maakt films en schijven in Pinnacle Studio op basis van de
projecten die u samenstelt op de tijdlijn van de Film- of Schijf-
editor.
Om Studio-projecten te beheren moet u bijhouden wat er op uw
tijdlijn komt te staan en welke editing-beslissingen u neemt op het
gebied van trimmen, effecten toevoegen en nog veel meer. Veel van
deze informatie wordt opgeslagen in het projectbestand in de
indeling axp (Studio-film).
Om ruimte op uw vaste schijf vrij te houden wanneer u met grote
bestanden werkt, bevat het project niet de media-items in uw film.
Hiervoor wordt alleen de locatie in de bibliotheek opgeslagen.
Het axp-projectbestand is de standaardindeling voor de
menuopdrachten Bestand Openen, Bestand Opslaan en Bestand
Opslaan als. Mogelijk is dit de enige indeling die u ooit nodig zult
hebben.
Soms is het echter handig om alle resources voor een project bij
elkaar te hebben in een enkele, overzichtelijke eenheid, om ze
eenvoudig te kunnen archiveren, overdragen of uploaden. Hiervoor
is er een alternatief bestandsformaat: axx (Studio-projectpakket). Dit
bevat in één bestand al het materiaal van uw project, inclusief
media-items. Noodgedwongen zijn bestanden in deze indeling
aanzienlijk veel groter dan standaardprojectbestanden.
Hoewel een project niet rechtstreeks kan worden bewerkt in de
pakketindeling, kunt u een projectpakket wel openen met Bestand
Openen door axx te selecteren in het vak met bestandsextensies.
Studio pakt het project naadloos uit, maakt een nieuwe
bibliotheekvermelding voor de uitgepakte versie en opent het
project.
Hoofdstuk 2: De Bibliotheek 11
HOOFDSTUK 2:
De Bibliotheek
De bibliotheek van Pinnacle Studio, of gewoon ‘de bibliotheek’, is
een catalogus- en beheergereedschap voor alle bestandsgebaseerde
bronnen die u bij authoring kunt gebruiken. Het doel van de
bibliotheek is dat u de videosegmenten, foto’s, sound bites,
overgangseffecten, titels en andere ‘onderdelen’ (zoals ze vaak
worden genoemd) voor uw films zo snel en eenvoudig mogelijk kunt
kiezen en gebruiken.
De mediabibliotheek in Pinnacle Studio met een map grafische
afbeeldingen.
Het classificatieschema van de bibliotheek lijkt op dat van een
systeembrowser voor bestanden. De systeembrowser groepeert
bestanden aan de hand van fysieke opslaglocaties zoals harde
12 Pinnacle Studio
schijven, terwijl de bibliotheek onderdelen groepeert op basis van
hun type – video, foto enzovoort. In andere opzichten is het concept
met de boomstructuur voor toegang tot subgroepen van onderdelen
vrijwel identiek en zal het meteen bekend voor u zijn.
Naast audio-, foto- en videobestanden in standaardtypen bevat de
bibliotheek ook speciale hulpmedia zoals titels en schijfmenu’s. U
vindt deze, samen met overgangen, filters en andere effecten, in de
hoofdcategorie Creatieve elementen.
De bibliotheek kan eenvoudig grote mediacollecties beheren die
tegenwoordig ook vaak op thuissystemen worden gebruikt. Al deze
tientallen mediabestandstypen die u in Pinnacle Studio kunt
gebruiken, kunnen binnen deze geïntegreerde interface worden
doorzocht, georganiseerd en bekeken.
De onderdelen worden als pictogrammen of als tekstrecords
weergeven in uitvouwbare mappen in de browser van de bibliotheek.
De mappen corresponderen met echte directory’s in het
bestandssysteem van uw computer of met virtuele groeperingen op
basis van kwalificaties, bestandstype, maakdatum of lidmaatschap
van een gebruikersgedefinieerde Collectie.
Onderdelen aan een project toevoegen
De bibliotheek heeft twee weergavevormen in Pinnacle Studio. De
hoofdweergave neemt het programmavenster over als u op de tab
Bibliotheek klikt. De volledige bruikbare ruimte wordt ingenomen
om zoveel mogelijk informatie weer te geven.
U opent de hoofdweergave van de bibliotheek door op de tab
Bibliotheek boven aan het programmavenster van Pinnacle Studio
te klikken.
Hoofdstuk 2: De Bibliotheek 13
De compacte weergave van de bibliotheek is een paneel, ofwel
gedocked (zoals in de Film- en Schijf-projecteditors) of zwevend
(zoals in de Titel-editor). De compacte weergave heeft dezelfde
volledige functionaliteit van de bibliotheek. Het hoofddoel is het
plaatsen van onderdelen uit de bibliotheek in een film- of
schijfproject door middel van slepen.
De huidige set tabs in de bibliotheek, en de inhoud van browser, zijn
in alle weergaven van de bibliotheek beschikbaar. Als u bijvoorbeeld
een bepaalde map of schijfmenu in de hoofdweergave bekijkt, dan is
dezelfde map open in de compacte weergave als u overschakelt naar
de Film-editor.
Mediabestanden corrigeren
Wat betreft de technische kwaliteit zijn niet alle mediabestanden
gelijkwaardig. Soms komt u de perfecte foto, clip of geluidseffect
tegen. Vaker moet de foto echter worden bijgeknipt, is de video
schokkerig of begint het geluid met een ergerlijke ruis. Met de
gereedschappen voor mediacorrectie van Pinnacle Studio kunt u
deze en andere fouten repareren door correctiefilters toe te passen op
een probleemclip nadat u deze op de tijdlijn van uw project hebt
geplaatst.
Het is echter vaak een nog betere oplossing om de correctie op het
bibliotheekbestand zelf toe te passen, voordat u het aan een project
toevoegt. Op deze manier begint een productie met de gecorrigeerde
versie, en niet met het onbevredigende origineel. Dergelijke
correcties kunnen snel worden gemaakt door media-editors vanuit de
bibliotheek te openen. Het bestand achter de gecorrigeerde media
wordt niet aangepast: in plaats hiervan worden de
correctieparameters opgeslagen in de bibliotheekdatabase en
opnieuw toegepast wanneer het item wordt weergegeven of gebruikt.
Directe voldoening: SmartSlide en SmartMovie
Naast de genoemde kernfuncties biedt de bibliotheek een aantal
gereedschappen voor het automatisch bouwen van een compleet op
14 Pinnacle Studio
basis van de mediabronnen die u bepaalt. Selecteer een aantal foto’s
of videosequenties, voer een paar instellingen in en begin. U kunt het
project dat Studio genereert zonder verdere aanpassingen uitvoeren
of naar wens aanpassen met handmatige bewerkingen.
DE BIBLIOTHEEK BEGRIJPEN
Met de Bibliotheek van Studio kunt u alle media en andere
onderdelen voor gebruik in uw producties beheren en efficiënt
gebruiken.
Wat bevat de bibliotheek precies?
De volledige reeks onderdelen voor uw projecten wordt samengevat
door de vier hoofdtakken van de onderdelenstructuur. Elke tak is
weer onderverdeeld in gespecialiseerde subsecties.
Alle media bevat de standaardmediabestanden op uw systeem in de
subsecties Foto’s, Video en Audio. Er wordt een groot aantal
bestandstypen ondersteund. Het doel van de vierde subsectie,
Ontbrekende media, wordt hieronder beschreven.
De tak Projecten van de onderdelenstructuur bevat uw eigen film- en
schijfprojecten in Pinnacle Studio. U kunt een project direct vanuit
de bibliotheek openen en beginnen met de bewerkingen, of u kunt
het aan de tijdlijn van een ander project toevoegen om als een
gewone clip te fungeren.
Collecties zijn aangepaste groeperingen van bibliotheekmedia. Hoe
meer tijd u besteedt aan mediabeheer, hoe vaker u de collecties zult
gebruiken. Ze kunnen dienst doen als tijdelijke opslagplaatsen
tijdens het werk, of voor het classificeren en apart zetten van media
voor later gebruik. Collecties kunnen automatisch worden
gegenereerd, maar de meeste worden door de gebruiker
gedefinieerd. Hiërarchisch georganiseerde collecties worden
Hoofdstuk 2: De Bibliotheek 15
eveneens ondersteund. De bovenste collecties in de hiërarchie
worden gebruikt als subsecties van de tak Collecties.
De tak Creatieve elementen wordt
geopend afgebeeld in de illustratie rechts,
en toont de subsecties. Elke subsectie is
een speciaal effect (Effecten en
Overgangen) of een speciaal mediatype.
Pinnacle Studio biedt collecties van alle
zeven types die klaar voor gebruik en
royaltyvrij zijn.
Opslag van onderdelen in de bibliotheek
Alle onderdelen in de bibliotheek – clips, geluiden, overgangen
enzovoort – corresponderen met een bestand in de lokale opslag van
uw computersysteem. De bibliotheek ‘bezit’ deze bestanden niet en
past ze nooit aan tenzij u dit specifiek aangeeft. In plaats hiervan
houdt de bibliotheek de namen, locaties en eigenschappen bij in een
interne database. De opgeslagen informatie bevat ook tags en
kwalificaties die u aan bepaalde items hebt toegewezen, plus de
parameters van eventuele correctiefilters die u hebt toegepast.
De database
De bestanden van de bibliotheekdatabase worden opgeslagen in een
map met toegang voor één gebruiker (en dus geen gedeelde
toegangsrechten) in Microsoft Windows. Als Pinnacle Studio op uw
computer door meerdere gebruikers met individuele
aanmeldingsgegevens wordt gebruikt, dan wordt er voor iedere
gebruiker een afzonderlijke bibliotheek gemaakt.
Ontbrekende media
Bewerkingen zoals het toevoegen, verwijderen en hernoemen van
onderdelen in de bibliotheek zijn databasebewerkingen zonder effect
op het mediabestand zelf. Als u een onderdeel uit de bibliotheek
verwijdert, kunt u met een optie in het dialoogvenster ter bevestiging
16 Pinnacle Studio
een stap verder gaan en het bestand verwijderen, maar deze optie is
standaard uitgeschakeld – u moet deze handeling specifiek activeren.
Ook bij het verwijderen of verplaatsen van een
bestand in Windows Verkenner of een andere
toepassing buiten Pinnacle Studio, blijft de
databaserecord van het bestand bestaan. Aangezien
de bibliotheek niet echt toegang tot het bestand kan
krijgen, wordt er een foutsymbool weergegeven bij de vermelding
van het bestand. Als het bestand nog bestaat, maar is verplaatst naar
een andere map of een ander apparaat, moet het opnieuw aan de
bibliotheek worden gekoppeld. Dubbelklik op het item om een
standaard dialoogvenster voor het openen van bestanden te openen
waarin u de nieuwe locatie van het bestand kunt aangeven.
Controleer af en toe of er ontbrekende media in de bibliotheek zijn
in de speciale subsectie All media Ontbrekende media van de
onderdelenstructuur. De boomstructuur met de onderdelen wordt
hieronder beschreven (pagina 17).
Locatietabs
Bij het bewerken van een videoproject moet u de diverse media en
andere onderdelen coördineren waarover u beschikt. Waarschijnlijk
kijkt u tijdens het werk regelmatig in diverse delen van de
bibliotheek die relevant voor het project zijn. Ongetwijfeld verandert
u ook af en toe de weergave- en filteropties, afhankelijk van het
materiaal dat u bekijkt.
Net zoals een webbrowser met een rij tabs waarmee moeiteloos
tussen diverse geopende websites kunt overschakelen, kunt u in de
bibliotheek tijdens het werk locatietabs maken en configureren. De
tabs bieden directe toegang tot de diverse locaties waar u momenteel
werkt.
Om de locatie van de huidige tab in te stellen, klikt u op een naam in
de onderdelenstructuur. Wijzigingen die u maakt in weergave- en
filteropties terwijl de tab actief is, blijven behouden.
Hoofdstuk 2: De Bibliotheek 17
Hier bieden drie tabs toegang tot media die door verschillende
onderdelen van een schijfproject worden vereist. De
muisaanwijzer staat op de plek om een nieuwe tab te maken. Om
een tab te sluiten, klikt u op de x rechts van het tabopschrift.
De onderdelenstructuur
Alle onderdelen in de bibliotheek zijn georganiseerd in een
mapstructuur die u bekend zal voorkomen uit hulpmiddelen voor
bestandssystemen zoals Windows Verkenner. Als u een locatie
selecteert u in de onderdelenstructuur, verschijnt de mapnaam op het
opschrift van de actieve locatietab, en de inhoud wordt weergegeven
in de aangrenzende browser.
In de hoofdbibliotheek, zoals hier te zien, beslaat de
onderdelenstructuur het linkerpaneel van het werkgebied. In de
compacte weergave van de bibliotheek, die wordt gebruikt door
de gereedschappen voor project- en mediabewerking van
Pinnacle Studio, wordt de onderdelenstructuur echter
weergegeven als een vervolgkeuzelijst op de actieve tab.
18 Pinnacle Studio
De vier ‘hoofdtakken’ van de onderdelenstructuur worden hierboven
toegelicht (pagina 14).
Het menu Groeperen op
De kopregel van de tak Alle media
biedt een klein vervolgkeuzemenu
met opties voor de groeperingen
binnen elke subsectie van de tak.
Als u groepeert Op Map (standaard),
dan correspondeert de mapstructuur met feitelijke directory’s op uw
harde schijf, flash-station of ander bestandsapparaat. Sommige
standaardmappen zijn standaard aanwezig; u kunt andere mappen
naar wens toevoegen met het systeem voor geanalyseerde mappen.
Groeperen Op Map is te zien in de afbeelding van de
hoofdbibliotheek hierboven.
Als u een andere groepering gebruikt, Op Kwalificatie, Op Datum of
Op Bestandstype, worden dezelfde bestanden weergeven binnen de
subsecties als bij de groepering Op Map. In plaats van ze te
classificeren aan de hand van de bestandsmappen waar ze staan
opgeslagen, groepeert de onderdelenstructuur in ‘virtuele mappen’
op basis van de gekozen eigenschap.
Bij groeperen Op Kwalificatie worden de subsecties bijvoorbeeld in
zes virtuele mappen verdeeld. Vijf van deze secties tonen
mediabestanden waar u sterkwalificaties hebt gegeven; de zesde is
voor items die u nog niet hebt beoordeeld. Zie “De Browser” (pagina
25) voor meer informatie over bestandskwalificaties en de
toepassingen ervan.
In de bovenstaande afbeelding is de subsectie Foto’s van de tak Alle
media te zien, gegroepeerd op bestandstype. De virtuele mappen
hebben namen zoals bmp, gif en jpg – één virtuele map voor iedere
herkende bestandsextensie van de mediabestanden van de subsectie.
Onder groeperen Op Datum vertegenwoordigen de mappen het jaar
waarin het bestand is gemaakt; hierbinnen zijn de bestanden
gegroepeerd op maand.
Hoofdstuk 2: De Bibliotheek 19
De hoofdbibliotheek met groepering Op Datum geselecteerd in de
tak Alle media van de onderdelenstructuur. De onderste mappen
in de structuur worden weergegeven in de browser (rechts). Deze
‘virtuele’ mappen vertegenwoordigen alle foto’s waarvan de
bestandsdata binnen een bepaalde maand vallen.
Groeperen in andere subsecties
De takken Projecten en Creatieve elementen van de
onderdelenstructuur bieden tevens het menu groeperen op, zodat de
takken in verschillende groeperingsmodi vertegenwoordigd kunnen
zijn. De menuopdrachten zijn gelijk aan de hierboven beschreven
opdrachten voor de tak Alle media, behalve dat de optie Op
bestandstype niet nodig is en niet verschijnt.
De knop Collectie toevoegen
De tak Collecties heeft geen
menu Groeperen op. Met
deze knop op de kopregel
van de tak kunt u een nieuwe
collectie maken zoals
hieronder beschreven bij
“Collectiebewerkingen”.
20 Pinnacle Studio
Collecties
Vanuit het perspectief van de bibliotheek is een Collectie gewoon
een willekeurig groepering onderdelen – een set bibliotheekitems
zonder organisatieprincipe. U hebt mogelijk een goede reden voor
het samenvoegen van bepaalde bestanden in een bepaalde collectie,
maar de bibliotheek kent deze reden niet. Binnen een collectie
kunnen alle onderdelen worden gecombineerd.
Een speciale collectie, met de naam Laatste import, wordt
automatisch bijgewerkt na iedere importbewerking om de
toegevoegde media weer te geven. U kunt direct na importeren naar
deze collectie gaan en met het nieuwe materiaal werken.
Een andere automatisch gegenereerde collectie is Laatste Smart-
creatie, waarin de media wordt opgeslagen die u hebt geselecteerd
voor u meest recente SmartSlide- of SmartMovie-productie.
Collectiebewerkingen
Om een nieuwe collectie te maken, klikt u op het pictogram in de
kopregel van de tak Collecties en voert u een naam in het tekstvak
in. Voltooi het proces door op Enter te drukken. U kunt ook Aan
collectie toevoegen Nieuwe collectie maken in het contextmenu
van een item kiezen.
Collecties beheren: Het contextmenu van elke collectie biedt
opdrachten voor het hernoemen en verwijderen van de collectie, en
een opdracht voor het maken van een subcollectie met de huidige
collectie als de ‘hoofdmap’.
Slepen en neerzetten: Collecties kunnen in de onderdelenstructuur
worden georganiseerd met de muis. Een gesleepte collectie wordt
een subcollectie wanneer hij onder een andere wordt geplaatst.
Hoofdstuk 2: De Bibliotheek 21
Verzamelde onderdelen weergeven
Klik op de naam van een collectie om deze weer te geven in de
Browser.
Er is een belangrijk verschil tussen de browserweergave van
collecties en de browserweergave van alle andere categorieën: de
media-items in subcollecties worden visueel samengevoegd met de
onderdelen in de geselecteerde collectie, maar niet in subgroepen
geplaatst.
Met een speciale functie van de browser maakt het echter
eenvoudiger om overzicht over de onderdelen te houden bij het
bekijken van collecties, zelfs als u geen robotachtig systematisch
persoon bent: als u met de muisaanwijzer over een vermeld item
gaat, worden de bijbehorende collecties gemarkeerd in de
onderdelenstructuur.
Bewerkingen van verzamelde onderdelen
Deze bewerkingen kunnen worden uitgevoerd via het contextmenu
van ieder collectie-item. Om een groep items te bewerken, selecteert
u ze eerst met de muis (desgewenst met Ctrl-klik en Shift-klik voor
meervoudige selecties) of door een kader rond de items te slepen.
Klik vervolgens met de rechtermuisknop in de selectie om het
contextmenu te openen.
Aan collectie toevoegen: Kies een doelcollectie in het submenu Aan
collectie toevoegen om het geselecteerde item of items toe te voegen.
U kunt de selectie ook naar de doelcollectie slepen.
Uit collectie verwijderen: De opdracht Verwijderen verwijdert het
item (of items) uit de collectie. Zoals gebruikelijk bij de bibliotheek
worden de onderliggende media-items niet beïnvloed; als een video
of ander item uit een collectie in de bibliotheek wordt verwijderd,
wordt het niet uit andere bilbiotheekcollecties verwijderd.
22 Pinnacle Studio
Onderdelen in de bibliotheek beheren
Media en andere onderdelen komen op diverse manieren in de
bibliotheek terecht. De originele inhoud van de tak Creatieve
elementen van de bibliotheek wordt bijvoorbeeld tegelijk met
Pinnacle Studio geïnstalleerd.
De bibliotheek detecteert automatisch onderdelen op uw systeem
door regelmatig te zoeken in de standaard medialocaties van
Windows. Deze worden bij de installatie van Pinnacle Studio
ingesteld als geanalyseerde mappen. Mediabestanden op deze
locaties worden automatisch aan de bibliotheek toegevoegd. U kunt
uw eigen geanalyseerde mappen toevoegen (zie hieronder); deze
worden ook automatisch bijgewerkt.
Ten slotte kunt u media handmatig importeren via diverse methodes
(zie “Importeren” hieronder).
Geanalyseerde mappen
Geanalyseerde mappen zijn directory’s op uw computer die door
Pinnacle Studio worden gecontroleerd. Als u mediabestanden zoals
videoclips aan een geanalyseerde map toevoegt, of aan een van de
submappen ervan, worden deze automatisch aan de bibliotheek
toegevoegd. Het bijwerken vindt telkens plaats wanneer het
programma wordt gestart en tijdens het gebruik van het programma.
Geanalyseerde mappen worden ingesteld op de pagina
Geanalyseerde mappen van het dialoogvenster Instellingen. Bij elke
map die u toevoegt, kunt u aangeven of er één bepaald ondersteund
mediatype wordt gedetecteerd, of allemaal. Zie hoofdstuk 12:
Instellingen voor meer informatie.)
Importeren
Als u een grote hoeveelheid of verscheidenheid aan media wilt
importeren, of wilt importeren van analoge media zoals VHS-tape,
klikt u op de knop Importeren bovenaan het programmavenster om
de Importer te openen. Zie hoofdstuk 10: De Importer voor alle
informatie.
Hoofdstuk 2: De Bibliotheek 23
Snelle import
De knop Snelle import linksboven in de
bibliotheek opent een bestandsdialoogvenster van
Windows voor het snel importeren van bestanden
van een harde schijf of andere lokale opslag.
Er worden nieuwe mappen in de bijbehorende mediacategorieën
(foto's, video, audio en projecten) gemaakt voor de gespecificeerde
mappen. De geïmporteerde items worden tevens opgenomen in de
collectie Laatste import. (Collecties zijn eerder in dit hoofdstuk
toegelicht, op pagina 20.)
Direct importeren via slepen en neerzetten
U kunt items in één stap selecteren en importeren door ze van
Windows Verkenner of het bureaublad naar de browser te slepen. De
nieuwe items worden direct weergegeven in de collectie ‘Laatste
import’, die indien nodig direct wordt gemaakt.
Rechtstreeks vanuit de bibliotheek exporteren
Elk foto-, video-, audiobestand of project in de hoofdbibliotheek kan
rechtstreeks worden geëxporteerd 'zoals het is' naar een cloud-
gebaseerde opslagservice of schijf met behulp van de
contextmenuopdrachten die hieronder worden beschreven. Voor
andere exportopties gebruikt u de Exporter door het onderdeel te
selecteren en op de tab Export boven aan het venster te klikken. Zie
hoofdstuk 11: De Exporter voor volledige informatie.
Als u een bibliotheekonderdeel op schijf wilt opslaan, selecteert u
Schijf branden in het contextmenu. U kunt ervoor kiezen om alleen
het bestand te branden of een schijfbeeld, als u dat gemaakt hebt. Als
u meerdere onderdelen hebt geselecteerd en dan Schijf branden
selecteert, worden alle onderdelen weergegeven in het
dialoogvenster Bestanden op schijf branden. U kunt meer
onderdelen toevoegen door op het pictogram Bestand te klikken en
te bladeren. U kunt ook weer bestanden uit de lijst verwijderen
voordat u begint met branden.
24 Pinnacle Studio
Meerdere foto's geselecteerd voor export naar een online
opslaglocatie in de cloud via Box.com.
Gebruikt u een online opslagprovider om een of meerdere
bibliotheekonderdelen op te slaan, open dan het contextmenu kies
Uploaden naar, en klik op Box. Er wordt nu een dialoogvenster
geopend waarin u een account kunt aanmaken of u kunt aanmelden.
Door de uploadbewerking verandert er niets aan uw bestanden. Ze
worden gewoon gekopieerd naar uw persoonlijke opslaglocatie op
Box.com.
Items uit de bibliotheek verwijderen
Om een item of een selectie met meerdere items uit de bibliotheek te
verwijderen, kiest u Selectie verwijderen in het contextmenu of drukt
u op Delete. Er verschijnt een dialoogvenster ter bevestiging met de
lijst met mediabestanden die uit de bibliotheekdatabase worden
verwijderd. Standaard worden de mediabestanden niet beïnvloed,
maar u hebt ook de mogelijkheid om het bestand zowel uit de
bibliotheek als van uw harde schijf te verwijderen. Wees hier
voorzichtig mee, want deze opdracht werkt voor alle soorten
bibliotheekitems, inclusief uw Pinnacle Studio-projecten als deze
zijn geselecteerd.
Hoofdstuk 2: De Bibliotheek 25
Wanneer alle bestanden in een map zijn verwijderd, verbergt de
bibliotheek de map.
U kunt een map met de gehele inhoud ook uit de bibliotheek
verwijderen bij het verwijderen van de map uit de lijst geanalyseerde
mappen. Dit gebeurt echter niet automatisch, en u wordt gevraagd of
u de huidige onderdelen in de bibliotheek wilt behouden maar het
analyseren van de locatie wilt stopzetten.
De Browser
Dit is het gedeelte waar de bibliotheek de mediaonderdelen toont –
de video’s, foto’s, audio, projecten, collecties en ‘creatieve
elementen’ die beschikbaar zijn voor gebruik in uw film- en
schijfprojecten. De items worden als een lijst tekstrecords of als een
reeks pictogrammen weergegeven. Voor visuele mediatypes worden
thumbnail-afbeeldingen gebruikt als pictogrammen; voor andere
types worden grafische symbolen gebruikt.
De bibliotheek zou niet erg nuttig zijn als de browser alle media
tegelijk weergeeft. Daarom zijn er diverse functies waarmee u items
die niet relevant zijn, kunt verbergen. Zie “Kiezen wat er wordt
weergegeven” hieronder voor details.
De browserweergave aanpassen
Onderaan in de bibliotheek staan enkele functies waarmee u de
weergave van onderdelen in de browser kunt aanpassen.
Met de knop Info, die alleen beschikbaar is in de
hoofdweergave van de bibliotheek, wordt een deelvenster
onder aan het browservenster weergegeven met details
over het huidige onderdeel, zoals bijschrift, bestandsnaam,
kwalificatie en eventueel gekoppelde tags en opmerkingen. Deze
informatie kwan worden bewerkt en voor sommige onderdelen kunt
u het correctiegereedschap openen via het tandwielpictogram
linksboven in het deelvenster.
26 Pinnacle Studio
De knop Scèneweergave is alleen van toepassing op video-
onderdelen. Zolang deze knop actief is, vertegenwoordigen
onderdelen in de browser de individuele scènes in een
bepaalde video, en niet zoals gebruikelijk het hele onderdeel. Zie
“Voorbeeldweergave in de bibliotheek” op pagina 33 voor meer
informatie.
In de hoofdbibliotheek staan deze en de volgende twee knoppen
rechts tussen de infoknop en de zoomschuifregelaar. In de compacte
bibliotheek staan deze drie knoppen aan de linkerkant.
Met de knop Thumbnailweergave worden onderdelen
weergegeven als thumbnails in plaats van tekstregels. In
de vervolgkeuzelijst die bij deze knop hoort, selecteert u
welke gegevens en instellingen naast de thumbnails in de browser
worden weergegeven.
Met de knop Detailweergave schakelt u over naar de
alternatieve weergavemodus, waarin elk onderdeel wordt
weergegeven als tekst. Gebruik de vervolgkeuzelijst bij
deze knop om te selecteren welke tekstvelden u wilt weergeven.
Met de zoomschuifregelaar kunt u
inzoomen op de thumbnails voor meer
details, of uitzoomen voor beter overzicht. De schuifregelaar bevindt
zich altijd aan het rechteruiteinde van de balk onderaan.
Thumbnails en details
Elk onderdeel wordt in de bibliotheekbrowser in één van twee
formaten weergegeven, afhankelijk van de geselecteerde weergave.
Omdat de pictogrammen van de weergave Thumbnails en de
tekstrecords van de weergave Details dezelfde items
vertegenwoordigen, delen ze bepaalde functies. Het contextmenu
voor onderdelen is bijvoorbeeld hetzelfde, ongeacht welk
weergavetype er wordt gebruikt.
En standaard mediaonderdelen (video, foto en audio), plus
Geluidseffecten in de tak Creatieve elementen, openen de
Hoofdstuk 2: De Bibliotheek 27
desbetreffende media-editor voor correcties als u erop dubbelklikt,
ongeacht het weergavetype. Het correctiegereedschap is ook
beschikbaar wanneer een media-editor wordt geopend vanaf de
tijdlijn, maar wanneer ze worden gebruikt voor een
bibliotheekonderdeel worden ze meegenomen naar een toekomstig
project dat dit onderdeel bevat. Zie “Media corrigeren” op pagina 44
voor meer informatie.
Details
In de detailweergave wordt elk item weergegeven als een regel in
een lijst met tekstrecords. In de thumbnailweergave verschijnt het
onderdeel als een thumbnail-afbeelding (voor visuele mediatypes) of
een grafisch pictogram.
Om in de browser over te schakelen naar de
detailweergave, klikt u op het pictogram op de knop
Detailweergave onderaan de bibliotheek. Met de pijl naast
de knop opent u een paneel met beschikbare kolommen die u kunt
kiezen voor uw tekstrecords (de kolom Bijschrift is altijd aanwezig).
Schakel de selectievakjes in voor de kolommen die u wilt
weergeven. U kunt kiezen uit Bestandsgrootte, Bestandtype, Datum,
Tags, Kwalificatie en Duur.
In de detailweergave wordt elk item weergegeven als een
tekstrecord op één regel. Met een vervolgkeuzelijst naast de knop
Detailweergave kunt u aangeven welke kolommen u wilt laten
weergeven. In de afbeelding zijn ‘dieren’ en ‘landschap’ de
namen van de mappen in de tak Alle media van de bibliotheek.
88 Pinnacle Studio
frames is een volledige samenstelling van alle tijdlijnsporen. U kunt
de weergave in- of uitschakelen met de knop solo in de
rechteronderhoek van de Knip-editor. Als de solomodus is
uitgeschakeld, worden knippunten in hun tijdlijncontext in het
voorbeeld weergeven.
De Knip-editor wordt geopend in dubbele voorbeeldmodus.
Als u naar enkelvoudige voorbeeldmodus wilt
overschakelen, klikt u op de knop voorbeeldmodus in de
rechterbovenhoek van het voorbeeldgedeelte.
De knipmodus afsluiten: U kunt de knipmodus sluiten door op de
knop knipmodus te klikken.
Bewerkingsmodi
De huidige bewerkingsmodus –
smart, overschrijven of invoegen –
bepaalt hoe het knippen van invloed
is op andere clips op de tijdlijn.
Selecteer de modus in de
vervolgkeuzelijst geheel rechts op
de tijdlijnwerkbalk.
Modus Invoegen: Clips rechts naast een geknipte clip en op
hetzelfde spoor gaan naar links of rechts om ruimte te maken voor
de nieuwe lengte van de clip. De synchronisatie met andere sporen
raakt mogelijk verloren, maar er worden geen clips overschreven.
Modus Overschrijven: Alleen de clips die u knipt, en eventuele
aangrenzende clips die ze overschrijven, worden in deze modus
gewijzigd. De synchronisatie van de sporen wordt niet
beïnvloed.Smart-modus:
Smart-modus: Tijdens het knippen is de smart-modus gelijk aan de
modus Invoegen.
Het begin van een clip knippen
U begint met het knippen van het begin van een clip (het punt
'markering in') door op de linkerrand van de clip te klikken terwijl de
Hoofdstuk 3: De Film-editor 89
knipaanwijzer zichtbaar is. Nu u een knippunt hebt bepaald, kunt u
frames aan het begin van de clip toevoegen of verwijderen.
Voor knippen op de clip sleept u het knippunt naar links of rechts.
Voor knippen op de player gebruikt u de knipknoppen om één of
tien frames naar voren of achteren te knippen. Klik op de knop
weergave in loop voor een herhalende weergave van het
knipgedeelte.
De positie van het afspeelpunt ten op zichte van het knippunt helpt
onderscheid te maken tussen de markering in van een clip (links)
en de markering uit van de vorige clip (rechts).
Het einde van de clip knippen
Voor het knippen van het einde van de clip (het punt 'markering uit')
opent u een knippunt door op de rechterrand van een clip te klikken
wanneer de muisaanwijzer verandert in een pijl die naar rechts wijst.
U kunt nu frames toevoegen of verwijderen aan het einde van uw
clip.
U kunt weer direct op de clip knippen door het knippunt te slepen, of
op de Player knippen in de modus knippen.
Gaten knippen
Op de projecttijdlijn kunt u niet alleen de clips knippen, maar ook de
gaten tussen de clips. Het knippen van gaten klinkt misschien niet zo
heel nuttig, maar het is echt handig. Een voorbeeldje. Een
voorbeeldje: de gemakkelijkste manier om ruimte op één
tijdlijnspoor in te voegen of te verwijderen, is om de rechterrand van
een gat te knippen. Alle clips rechts van het gat worden hierbij als
een blok verplaatst.
90 Pinnacle Studio
Als u een knippunt op elk spoor wilt openen om de synchronisatie te
behouden tijdens het knippen, kunt u er vaak voor kiezen de duur
van een gat in plaats van de duur van een clip te hanteren. (Onthoud
de regel: er is één knippunt op elk spoor vereist om de
synchronisatie te behouden.)
Het knippen van een gat, aan het begin of het einde, verloopt op
precies dezelfde wijze als hierboven beschreven voor een clip.
Twee geselecteerde gaten en een markering-uit voor audio zijn
geselecteerd voor knippen. Omdat er op elk spoor één knippunt is
gemaakt, blijft de gehele productie gesynchroniseerd bij het
knippen.
Beide knippen
Bij deze bewerking worden twee naast elkaar gelegen clips (of een
clip en ernaast gelegen gat) tegelijk geknipt. Frames die aan het item
aan de linkerkant worden toegevoegd, worden verwijderd van het
item aan de rechterkant, en vice versa, zolang er ruimte en materiaal
beschikbaar zijn. U verplaatst alleen het knippunt waar de items
samenkomen. Een toepassing voor deze techniek is het aanpassen
van visuele cuts aan de maat van een muzieksoundtrack.
Om te beginnen, klikt u aan het einde van clip aan de linkerkant om
het eerste knippunt te openen; Ctrl-klik vervolgens aan het begin van
de clip aan de rechterkant om de tweede te openen.
Bij plaatsing op de aangrenzende knippunten die u zojuist hebt
geopend, krijgt de muisaanwijzer de vorm van een horizontale
92 Pinnacle Studio
Schuivend knippen
Schuivend knippen is een uitgebreide versie van de hierboven
beschreven techniek beide knippen. In dit geval kunt u knippunten
aan het einde van een clip en het begin van een andere clip later op
de tijdlijn openen. In plaats van één clipgrens langs de tijdlijn te
schuiven, zoals bij beide knippen, verschuift u twee clips samen.
Alle clips tussen de twee knippunten worden op een nieuwe positie
eerder of later op de tijdlijn geplaatst.
Schuivend knippen: er is een uit-knippunt geopend op de eerste clip,
en een in-punt op de derde.
Schuivend knippen: Er is een uit-punt geopend om te knippen op
de eerste clip, en een in-punt op de derde clip. Wanneer u een van
beide punten versleept, wordt de middelste clip (of meerdere clips,
indien aanwezig) langs het spoor verschoven, terwijl andere clips
blijven staan.
Knippunten controleren
Bij het knippen met meerdere knippunten is het nuttig om de
voorbeeldweergave over te schakelen van de ene kniplocatie naar de
andere om te controleren of beide correct zijn ingesteld. Door een
knippunt te selecteren voor controle, wordt het een bron voor audio
en video tijdens de voorbeeldweergave.
Controle is ingeschakeld wanneer u een knippunt maakt. Wanneer u
achtereenvolgens meerdere knippunten maakt, kunt u elk knippunt
tot in detail instellen. Ctrl-klik op een bestaand knippunt om het te
Hoofdstuk 3: De Film-editor 93
selecteren voor controle. Terwijl de modus knippen actief is kunt u
via Tab of Shift+Tab door de geopende punten lopen.
Nadat u Ctrl-klik hebt uitgevoerd om een knippunt te controleren,
kunt u knippen beheren met de pijltjestoetsen Links en Rechts. Knip
één frame met de toetsen niet verschoven, voeg de Shift-toets toe om
in stappen van 10 frames te knippen.
Verplaatsen en kopiëren
Om een selectie van één of meerdere clips te verplaatsen, plaatst u
de muisaanwijzer op een geselecteerde clip en wacht u tot de
aanwijzer verandert in een handsymbool. Sleep de clip hierna naar
de gewenste positie.
U kunt het verplaatsen zien als een proces van twee stappen.
Allereerst wordt de selectie verwijderd op de huidige tijdlijn
volgends de regels van de huidige bewerkingsmodus. Vervolgens
wordt de selectie naar de gewenste eindpositie verplaatst. Hier wordt
de selectie van links naar rechts per spoor ingevoegd. De relatieve
positie van alle geselecteerde clips op alle sporen blijft behouden.
Het verplaatsen van een ‘verspreide selectie’ (een selectie waarbij
sommige clips per spoor worden geselecteerd en andere clips in
dezelfde regio niet) is mogelijk, maar kan verwarrend zijn tenzij dit
in de modus overschrijven wordt uitgevoerd. Het verplaatsen van
losse clips of een complete tijdlijnselectie is eenvoudiger en is indien
mogelijk altijd te prefereren.
Houd Alt ingedrukt tijdens het verplaatsen van clips om over te
schakelen tussen de modi invoegen en overschrijven. De standaard
smart-bewerking is hetzelfde als invoegen, aangezien het meest
frequente gebruik van horizontale verplaatsingen het opnieuw
rangschikken van de afspeelvolgorde is.
Clips kopiëren: Houd Ctrl ingedrukt bij het verplaatsen van een
selectie clips om de clips te kopiëren in plaats van te verplaatsen.
94 Pinnacle Studio
Het klembord gebruiken
Hoewel sleepbewerkingen iets meer mogelijkheden bieden bij het
behandelen van clips, ondersteunt de tijdlijn de standaard
klembordbewerkingen knippen, kopiëren en plakken met de bekende
toetsencombinaties. Het klembord is tevens de enige methode voor
het verplaatsen en kopiëren van overgangen en effecten tussen clips.
Vanuit de bibliotheek
Na het selecteren van één of meerdere clips in de bibliotheek
selecteert u Kopiëren in het contextmenu van de selectie of drukt u
op Ctrl+C om de selectie op het klembord te plaatsen. (Knippen, de
andere bekende opdracht voor het toevoegen van inhoud aan het
klembord, is niet beschikbaar in de bibliotheek.)
Zet op de tijdlijn de afspeelpositie op het punt waar u wilt plakken
en selecteer het gewenste spoor door op de kop ervan te klikken.
Druk nu op Ctrl+V om de clips in te voegen van het klembord op het
spoor, vanaf de afspeelkop.
Als u Plakken selecteert in het contextmenu van de tijdlijn in plaats
van op Ctrl+V te drukken, worden de clips geplakt op de plaats van
de muisaanwijzer op het standaardspoor en niet bij de afspeelkop.
U kunt de plakbewerking net zo vaak herhalen met dezelfde set clips
als u wilt.
Vanuit de tijdlijn
Selecteer één of meer clips op de tijdlijn en klik dan op Kopiëren of
Knippen in het contextmenu van de selectie, of druk op Ctrl+C
(kopiëren) of Ctrl+X (knippen). Beide opdrachten voegen de clips
aan het klembord toe; Knippen verwijdert de originele clips uit het
project, terwijl Kopiëren ze behoudt.
Hoofdstuk 3: De Film-editor 95
Plak de inhoud van het klembord op de tijdlijn zoals hierboven
wordt beschreven. De clips plakken op dezelfde sporen waar ze
oorspronkelijk stonden, met dezelfde horizontale tussenruimte.
Anders dan bij slepen en neerzetten ondersteunt het klembord het
verplaatsen van clips tussen sporen niet.
Effecten op het klembord
Clips waaraan effecten zijn toegevoegd, hebben een magenta lijn
langs de bovenrand. Klik met de rechtermuisknop op de clip en
vervolgens op de lijn om het contextmenu Effecten te openen. Hier
vindt u de opdrachten Alles knippen en Alles kopiëren voor het
overzetten of delen van een set effecten tussen clips. Selecteer één of
meerdere doelclips en druk op Ctrl+V of klik op Plakken in het
contextmenu van de tijdlijn.
De stapel effecten wordt geplakt op alle geselecteerde clips. De
doelclips behouden effecten die ze mogelijk al bevatten. De geplakte
effecten worden boven op de bestaande effecten geplaatst.
Overgangen op het klembord
Klik met de rechtermuisknop in het overganggedeelte in de
bovenhoek bij het begin- of einde van een clip om toegang te krijgen
tot het contextmenu Overgang. Selecteer Knippen of Kopiëren om
de overgang op het klembord te plaatsen.
Net zoals effecten kunnen overgangen worden geplakt op één of
meer doelclips, maar een bestaande overgang van dit type (begin of
einde) die wordt geplakt, wordt overschreven. Het plakken mislukt
als de duur van de overgang op het klembord langer is dan de
doelclip.
Snelheid
Het venster Instelling Snelheid wordt geopend via Snelheid
Toevoegen of Snelheid Bewerken in het contextmenu van een
96 Pinnacle Studio
video- of audioclip op de tijdlijn. U kunt de instellingen aanpassen
om iedere mate van slow motion of fast motion binnen een breed
bereik te produceren. Een clip waarop Instelling Snelheid is
toegepast, wordt gemarkeerd met een gele onderbroken lijn.
Het venster Instelling Snelheid
De feitelijke afspeelsnelheid van uw project blijft altijd gelijk. Deze
snelheid wordt permanent ingesteld door Frames per seconde in uw
projectinstellingen. Om slow motion te bereiken, worden er nieuwe
frames geïnterpoleerd tussen de originele frames; voor fast motion
worden sommige bronframes onderdrukt.
De opties in het dialoogvenster zijn verdeeld in diverse groepen.
Constant
Selecteer de afspeelsnelheid van de clip als een waarde van 10 tot
500 procent in verhouding tot het originele materiaal. Alles onder
100 procent is slow motion.
Anker: Wanneer Constant is geselecteerd, wordt de clip op de
tijdlijn verankerd met een aangegeven frame tijdens
knipbewerkingen. U kunt het eerste of laatste frame van de clip, of
het frame bij de huidige positie van de afspeelkop, als het anker
definiëren. Dit kan nuttig zijn voor het coördineren van actie tussen
Hoofdstuk 3: De Film-editor 97
de clip waarvan de snelheid is aangepast en materiaal zoal
achtergrondmuziek op andere sporen.
Rek
Bij deze optie blijven het eerste en het laatste frame van de clip
vergrendeld wanneer de clip op de tijdlijn wordt geknipt. Door de
clip in te korten, in plaats van materiaal van het einde weg te
knippen, wordt deze precies genoeg versneld om op hetzelfde frame
als voorheen te eindigen. Door de clip te verlengen door het einde
naar rechts te knippen, neemt de snelheid af om geen geknipt
materiaal weer te geven.
Video
Omgekeerd draait de afspeelrichting om zonder de snelheid te
beïnvloeden Synchrone audio, indien aanwezig, wordt bij deze optie
onderdrukt, omdat het meestal ongewenst is om geluid
achterstevoren af te spelen.
Smooth-motion: Deze optie past een speciale overgangstechniek toe
om een maximale soepelheid voor bewegingen van frame tot frame
te verkrijgen.
Audio
Pitch vasthouden: Deze optie behoudt de originele pitch
(toonhoogte) van opgenomen audio, zelfs wanneer het afspelen
wordt versneld of vertraagd. De functie wordt minder effectief
naarmate de snelheid meer wordt gewijzigd. Buiten bepaalde
limieten wordt de functie geheel uitgeschakeld.
Films binnen films
Alle filmprojecten die u in Pinnacle Studio maakt, verschijnen als
items in het gedeelte Projecten van de bibliotheek. Maar het doel
98 Pinnacle Studio
van bibliotheekitems is te dienen als de ingrediënten van uw films.
Wat gebeurt er als Filmproject A naar de tijdlijn van Filmroject B
probeert te slepen?
Het antwoord is eenvoudig: Zoals de meeste items wordt Project A
één clip op de tijdlijn van Project B. Vanuit het oogpunt van tijdlijn-
editing werkt het net zoals uw andere video-items. U kunt het
knippen, verplaatsen, effecten en overgangen toepassen enzovoort.
(Dit geldt niet voor schijfprojecten. Deze kunnen niet als clips in een
ander project worden gebruikt.)
Desondanks blijft er een kopie van de interne structuur van Project A
intact binnen deze containerclip, samen met alle clips, effecten, titels
en andere componenten van het project. Bovendien: als u op de
containerclip dubbelklikt of Film bewerken selecteert in het
contextmenu, verschijnt er een ondergeschikte Film-editor in een
nieuw venster waarin u aan de ‘subfilm’ kunt werken. Aanpassingen
zijn alleen van invloed op de kopie van het project in de
containerclip, niet op het origineel.
De lengte van de containerclip op de tijdlijn van het hoofdproject is
niet gebonden aan de lengte van subfilm op zijn eigen tijdlijn.
Verlengen of inkorten van de subfilm in de ingebouwde editor is niet
van invloed op de lengte van de containerclip in de bovenliggende
film. U moet de containerclip handmatig knippen als u de lengte
ervan en duur van de subfilm met elkaar in overeenstemming wilt
brengen.
Overgangen
Een overgang is een speciaal geanimeerd effect voor het
vereenvoudigen – of benadrukken – van de wisseling van de ene clip
naar de volgende. Fades, vegen and oplossingen zijn bekende typen
overgangen. Andere overgangen zijn exotischer en vele maken
gebruik van geavanceerde 3D-geometrie om de geanimeerde
sequenties te berekenen.
Hoofdstuk 3: De Film-editor 99
Er kunnen twee overgangen aan iedere clip worden toegewezen,
eentje aan beide uiteinden. Een clip die nieuw op de tijdlijn wordt
gemaakt, heeft geen overgangen. Bij het begin van een nieuwe clip
verschijnt er een harde cut naar het eerste frame. Aan het einde
wordt er net zo abrupt overgeschakeld naar de volgende clip (of naar
zwart).
Een standaard fade-in overgang maken door
de linkerbovenhoek van een clip ‘terug te vouwen’.
Pinnacle Studio biedt een brede reeks overgangen voor het
verzachten, aankleden of benadrukken van de wisseling van de ene
clip naar de andere.
Een overgang maken
De eenvoudigste methode voor het maken van een overgang is
klikken op de linkerbovenhoek van de clip op de tijdlijn en de hoek
‘terugvouwen’. Hiermee maakt u een overgang van de vorige clip,
als deze er is, of een fade-in als er geen vorige clip is. Hoe breder u
de vouw maakt, hoe langer de overgang zal duren. Als u de
rechterbovenhoek van een clip terugvouwt wordt een overgang
gemaakt naar de volgende clip of een fade-out.
U kunt uitgebreidere overgangen toevoegen aan de tijdlijn vanuit
hun deel van de bibliotheek (onder Creatieve elementen). Als u de
gewenste overgang hebt gevonden, sleept u deze naar het begin of
einde van een tijdlijnclip. De duur van een overgang wordt bepaald
door de standaardduur die is gedefinieerd in de Projectinstellingen in
het controlepaneel van Pinnacle Studio (standaard één seconde). Als
de clip al een overgang aan het gekozen einde heeft, wordt deze
vervangen door de nieuwe overgang. Zie “Projectinstellingen” op
pagina 328 voor details.
100 Pinnacle Studio
Als u de overgang probeert toe te voegen aan een clip die korter is
dan de standaardduur voor overgangen, wordt de overgang niet
toegepast. U kunt dit probleem vermijden door ervoor te zorgen dat
de knop Overgangen met dynamische lengte op de tijdlijnwerkbalk
actief is. Als deze actief is, kunt u de duur van een nieuwe overgang
instellen door naar links of rechts te slepen terwijl u deze op de clip
plaatst. U ziet dat de hoek van de clip wordt teruggevouwd terwijl u
sleept. Als de tijdliniaal genoeg is uitgezoomd, wordt de dur van de
overgang numeriek weergegeven. Als u hierop klikt, kunt u deze
direct bewerken.
Een overgang naar de tijdlijn van een project versleept.
Nog een andere manier om een overgang toe te passen, verloopt via
de opdracht Naar tijdlijn verzenden in het contextmenu voor items in
de compacte bibliotheekweergave van de Film-editor of via de knop
Naar tijdlijn verzenden in de player wanneer deze in de Bron-modus
staat. De overgang wordt aan de clip toegevoegd op het
standaardspoor bij het punt dat zich het dichtst bij de afspeelkop
bevindt.
Overgangen kunnen aan het begin of einde van een clip worden
toegevoegd.
Via het contextmenu van een clip op de tijdlijn kunt u een overgang
toevoegen door Overgang in
Toevoegen of Overgang uit
Toevoegen te kiezen.
Hoofdstuk 3: De Film-editor 101
Ten slotte kunt u ook overgangen maken in de media-editor, die
wordt geopend wanneer u dubbelklikt op een tijdlijnclip. De media-
editor biedt soortgelijke bewerkingsknoppen als deze voor andere
typen speciale effecten. Raadpleeg 'Werken met overgangen' op
pagina 153 voor alle informatie.
Een fade-outovergang wordt toegepast in de modus rimpelen (of
invoegen); hiermee wordt er een overlap gemaakt door de rechterclip
en alle aangrenzende clips een eindje naar links te verschuiven. Deze
functie voorkomt dat de linkerclip naar rechts moeten worden
uitgebreid om de overgang te maken, wat tot te veel knippen zou
kunnen leiden. Het verschuiven van clips aan de rechterkant
veroorzaakt echter een onderbreking van de synchronisatie met
andere sporen die u mogelijk moet oplossen.
Een fade-inovergang wordt toegevoegd op dezelfde manier als
overschrijven. Er ontstaat geen synchronisatieprobleem, maar de
linkerclip wordt mogelijk te veel geknipt.
Om fade-in en fade-out om te draaien, drukt u op Alt tijdens het
slepen en knippen.
Als u een overgang op meerdere geselecteerde clips wilt
toepassen, houdt u Shift ingedrukt terwijl u een overgang van de
bibliotheek naar één van de geselecteerde clips sleept. De plek waar
u de overgang op de clip plaatst, bepaalt of deze aan het begin of het
einde van elke geselecteerde clip wordt geplaatst. De overgang
wordt niet toegepast op clips die korter zijn dan de duur van de
overgang.
Wanneer de knop Overgangen met dynamische lengte is geactiveerd,
wordt de gekozen duur van de overgang op de doelclip gebruikt voor
alle gemaakte overgangen.
Om de sporen synchroon te houden bij het invoegen van overgangen
op de uit-positie, gebruikt u deze functie voor meerdere toepassingen
om dezelfde overgang op elk spoor toe te passen. Aangezien elk
spoor op dezelfde manier wordt beïnvloed, blijven ze allemaal
synchroon.
102 Pinnacle Studio
Wanneer een fade-in een fade-out volgt, wordt het resultaat een
‘fade door zwart’ genoemd. De linkerclip vervaagt geheel en
vervolgens komt de rechterclip volledig in beeld. Het is niet nodig
om een gat van een frame tussen de clips te laten.
Rimpelende overgangen
De opdracht voor een rimpelende overgang is vooral nuttig voor het
maken van snelle diashows van een reeks stilstaande afbeeldingen,
of een video van een reeks korte clips. Een dergelijke presentatie is
interessanter als u een overgang toevoegt tussen twee clips. Dat is
snel en gemakkelijk als u een rimpelende overgang gebruikt.
Begin met een reeks clips op de tijdljin en voeg vervolgens het
gewenste type overgang toe aan een van de clips. Selecteer alle clips
in de reeks, open het contextmenu op de clip met de overgang, en
kies de opdracht voor een rimpelende overgang. Hiermee past u de
originele overgang toe op de geselecteerde clips. Als de originele
clip zowel een Overgang in als een Overgang uit heeft, kunt u een
van de twee kiezen om overal toe te passen.
Alle geselecteerde clips die al een overgang bevatten of te kort zijn
voor de nieuwe overgang, worden niet gewijzigd.
Meerdere overgangen verwijderen
Als u overgangen uit meerdere clips tegelijk wilt verwijderen,
selecteert u de clips, klikt u met de rechtermuisknop op één ervan en
kiest u Overgangen verwijderen in het contextmenu. Alle
overgangen, zowel in als uit, worden verwijderd uit de geselecteerde
clips.
Een overgang vervangen
Selecteer de gewenste overgang en sleep deze naar een bestaande
overgang. Hierdoor wordt de overgangsanimatie vervangen, terwijl
het originele type (in of out) en de duur behouden blijven.
Hoofdstuk 3: De Film-editor 103
Of u kunt Vervangen door kiezen in het contextmenu van de
overgang of het contextmenu van de clip. U kunt dan kiezen uit
verschillende overgangen.
Overgangen aanpassen
De duur van overgangen kan worden aangepast, net zoals die van
clips. Let op de aanpassingsaanwijzer wanneer de muis in de buurt
van de verticale kant van de overgangrechthoek wordt geplaatst.
Gebruik dit om de duur van uw overgang te wijzigen.
Zoals gebruikelijk maken fade-outovergangen gebruik van de
invoegmodus tijdens het aanpassen, terwijl fade-in wordt uitgevoerd
in de overschrijfmodus. Houd Alt ingedrukt tijdens het aanpassen
om deze werking om te keren.
U kunt een overgang aanpassen zodat de duur nul is, waardoor u de
overgang feitelijk verwijdert. U kunt ook Overgang Verwijderen
kiezen in het contextmenu van de overgang. Opnieuw wordt de
rimpelen-modus gebruikt voor fade-out, en overschrijven voor fade-
in; de toets Alt is beschikbaar om de standaardinstelling om te keren.
Als u de duur van een overgang numeriek wilt instellen, klikt u op
het duurveld dat verschijnt wanneer de muisaanwijzer boven de
overgangrechthoek staat. (Zoom in op de tijdlijn om de
schermbreedte van de overgangsvouw te vergroten als het veld niet
verschijnt.) Klik op dit veld voor directe bewerking, zodat u de duur
via het toetsenbord kunt invoeren.
Contextmenu van overgang
Zoeken in Bibliotheek: Hiermee opent u de bibliotheekbrowser op
de map die de overgang bevat.
Bewerken: Via deze opdracht verschijnt er een venster, de
basisovergang-editor, waarin de duur van de overgang kan worden
ingesteld.
104 Pinnacle Studio
Basisovergang-editor
Als de overgang een aangepaste editor voor het configureren van
speciale eigenschappen biedt, dan biedt de knop Bewerken in de
basisovergang-editor toegang.
Er is een selectievakje Omkeren beschikbaar bij sommige
overgangen voor het omkeren van de overganganimatie.
Kopiëren: Met deze opdracht wordt de overgang op het klembord
geplaatst samen het type (fade-in, fade-out) en de duur. Deze
eigenschappen blijven behouden voor de overgang bij het plakken.
Het is daarom niet mogelijk om een fade-in als een fade-out of vice
versa te plakken.
Als u de overgang op een bepaalde clip wilt plakken, selecteert u
Plakken in het contextmenu. Om de overgang op alle geselecteerde
clips te plakken, selecteert u Plakken in het contextmenu van een
leeg gedeelte op de tijdlijn of van een geselecteerde clip; u kunt ook
gewoon op Ctrl+V drukken.
Rimpel: Deze opdracht verschijnt als er meerdere clips zijn
geselecteerd. Zie 'Rimpelende overgangen' bovenaan.
Verwijderen: Met deze opdracht wordt een overgang verwijderd.
Fade-in overgangen worden zonder meer verwijderd. Het
verwijderen van een fade-out overgang zorgt ervoor dat de clips aan
de rechterkant verder naar rechts worden verschoven voor de duur
van de overgang. Hierdoor kunnen er synchronisatieproblemen met
andere sporen ontstaan.
Hoofdstuk 3: De Film-editor 105
Het submenu Vervangen door in het contextmenu van een
overgang geeft een handige selectie van standaard, recent
gebruikte en vijfsterrenovergangen weer in een pop-up. Deze pop-
up wordt ook weergegeven wanneer overgangen worden
toegevoegd of vervangen via het contextmenu van een clip.
Vervangen door: Een selectie overgangen wordt aangeboden: twee
standaardoplossingen, de zes recentst gebruikte overgangen, en alle
overgangen met een beoordeling van 5 sterren.
Clipeffecten
Clipeffecten (ook wel filters of video-effecten genoemd) werken op
één clip tegelijk. Er zijn allerlei soorten effecten en de toepassingen
variëren sterk. Met keyframing kunnen effectparameters willekeurig
worden gevarieerd binnen de clip.
Om een bepaald effect op een clip toe te passen, zoekt u het in het
gedeelte Effecten van de bibliotheek en sleept u het naar de
gewenste clip; u kunt ook op de clip dubbelklikken en het effect
selecteren op het tabblad Effecten van de media-editor van de clip.
Er kunnen meervoudige effecten op een clip worden toegepast met
een van deze methodes (of beide). Standaard worden meervoudige
effecten verwerkt voor weergave in de volgorde waarin ze zijn
toegevoegd.
Op de tijdlijn wordt de bovenrand van elke clip waarop een effect is
toegepast in magenta weergegeven. De clipeffect-indicator heeft een
eigen contextmenu, met de klembordopdrachten voor knippen en
106 Pinnacle Studio
plakken van effecten tussen clips. Zie “Het klembord gebruiken” op
pagina 94 voor meer informatie.
Dubbelklik op een clip om deze te openen in de eigen media-editor,
waar u effecten kunt toevoegen, verwijderen of configureren. Zie
hoofdstuk 5: Media bewerken: Effecten voor gedetailleerde
informatie.
Contextmenu’s van clips
Klik met de rechtermuisknop op een clip om een contextmenu te
openen met opdrachten voor het itemtype. Een videoclip heeft een
ander menu dan een titelclip, bijvoorbeeld. Sommige opdrachten
worden gedeeld tussen de meeste of alle typen. Verschillen in
toepasseiljkheid worden echter in de volgende beschrijvingen
opgemerkt.
Film bewerken: Deze opdracht is alleen beschikbaar voor filmclips
(container) en opent de container in de eigen film-editor. De
ingebouwde editor biedt dezelfde functies en onderdelen als de
primaire editor.
Titel bewerken: Hiermee wordt, alleen voor titels, de Titel-editor
geopend. (Zie pagina 172).
Muziek bewerken: Deze opdracht is voor het bewerken van
Scorefitter-clips. (Zie pagina 233.)
Montage bewerken: Bewerk van een montageclip in de Montage-
editor. (Zie pagina 169).
Effect-editor openen: Opent de media-editor voor de clip, ongeacht
het type, met de tab Effecten geselecteerd. Montage-, title- en
container-clips worden op dezelfde manier behandeld als gewone
videoclips.
Snelheid: Deze opdracht opent het dialoogvenster Instelling
Snelheid waar u fast motion- en slow motion-effecten op
Hoofdstuk 3: De Film-editor 107
geselecteerde clips kunt toepassen. Deze optie is niet beschikbaar
voor containers. (Zie 'Snelheid' op pagina 95.)
Schalen: De eerste twee opties zijn van invloed op de behandeling
van clips die niet voldoen aan het huidige tijdlijntype bij invoeren in
het project. Zie 'Tijdlijnwerkbalk' op pagina 64).
• Passen toont het beeld met de correcte hoogte/breedteverhouding,
en zo groot mogelijk geschaald zonder bijknippen. Ongebruikte
delen van het frame worden als transparant behandeld.
• Vullen behoudt eveneens de hoogte/breedteverhouding van het
beeld, maar schaalt het zodanig dat er geen ongebruikte delen op
het scherm zijn. Delen van het beeld worden bijgeknipt als de
hoogte/breedteverhoudingen niet overeenkomen.
Om de schaling van een clip verder in te stellen, kunt u pannen en
zoomen gebruiken.
• Alfa behouden, Alfa verwijderen, Alfa genereren: Deze
opdrachten zijn van toepassing op inhoud met een alfakanaal
(transparantie pixel voor pixel specificeren). Dergelijke alfa-
informatie kan conflicteren met Pinnacle Studio-effecten. De
opdracht is niet beschikbaar voor pure audioclips.
Actieve streams: Deze opdracht is beschikbaar voor het
uitschakelen van individuele streams in clips met zowel video als
audio. Dit wordt meestal gebruikt om op eenvoudige wijze onnodige
camera-audio te verwijderen.
Duur aanpassen: Voer een numerieke duur in het venster in. Alle
geselecteerde clips worden aan de gewenste duur aangepast door de
uit-punten aan te passen.
Audio loskoppelen: In clips met zowel video als audio koppelt deze
opdracht de audiostream los in een afzonderlijke clip op een
afzonderlijk spoor, zodat geavanceerde editing-bewerkingen zoals L-
cuts mogelijk zijn.
Zoeken in Bibliotheek: Deze opdracht opent de bibliotheekbrowser
voor de map met het item dat de bron vormt van de video, foto of
audioclip.
108 Pinnacle Studio
Knippen, kopiëren:, plakken: Verplaats of kopieer een selectie
clips met klembordopdrachten in plaats van slepen en neerzetten.
Overgang in, overgang uit: Deze opties bieden toegang tot een set
bewerkingen voor het beheer van overgangen, waaronder toevoegen,
vervangen, bewerken, kopiëren en verwijderen. Zie pagina 98 voor
meer informatie over overgangen.
Verwijderen: Verwijder de geselecteerde clip of clips.
Informatie weergeven: Eigenschappen van de clip en
achterliggende mediabestanden weergeven in tekstvorm.
Hoofdstuk 4: Media bewerken: Correcties 109
HOOFDSTUK 4:
Media bewerken:
Correcties
Pinnacle Studio biedt media-editors voor elk van de drie
hoofdmediatypen: video, foto’s (en andere afbeeldingen) en audio.
De gebruikelijke manier om een van deze editors te openen, is door
te dubbelklikken op een mediaonderdeel in de bibliotheek of op een
mediaclip op uw projecttijdlijn.
Alle drie de editors bieden twee hoofdreeksen van gereedschappen,
Media-editor (Correcties) en Effecten. Deze worden weergegeven
als tabs boven aan het editorvenster. (De Foto-editor heeft een derde
tabblad voor de functie Pan en zoom)
De vier groepen onder Correcties in de Video-editor. Wanneer u
een editor oproept vanaf de bibliotheek, wordt de tab Effecten niet
weergegeven.
De gereedschappen in de reeks Correcties zijn bedoeld om de
imperfecties in de video, foto's en andere media die u in de projecten
gebruikt, weg te nemen. De defecten die door de gereedschappen
worden aangepakt, zijn defecten die u het vaakst zult tegenkomen in
opgenomen media. Een aantal mogelijkheden zijn dat u een foto die
niet helmaal horizontaal is, recht kunt maken, de helderheid van een
110 Pinnacle Studio
gedempt muzieknummer kunt verbeteren of de 'witbalans' van een
videoscène kunt corrigeren.
Bij het toepassen van correcties worden de mediabestanden zelf niet
gewijzigd. In plaats daarvan worden de parameters die u instelt, in
de database van de bibliotheek (gekoppeld aan een bepaald item) of
in een project (gekoppeld aan een bepaalde clip) opgeslagen.
Bibliotheekitems corrigeren
Er is slechts één tab met gereedschappen (Media-editor) beschikbaar
voor gebruik wanneer u de items uit de Bibliotheek in een media-
editor plaatst. De tabs Effecten en Pan & Zoom voor foto's
verschijnen alleen als u de editor opent om aan een tijdlijnclip te
werken.
Gecorrigeerde items gebruiken: Wanneer u correcties toepast op
een bibliotheekitem, worden de correctie-instellingen aan het item
gekoppeld wanneer u het aan een project toevoegt. De correctie
wordt dan naar alle toekomstige projecten doorgevoerd. Als u wilt,
kunt u nog meer correcties op de tijdlijn aanbrengen, hoewel deze
geen effect hebben op het bibliotheekitem.
Andere correcties opslaan: Het is ook mogelijk om gecorrigeerde
bibliotheekitems op te slaan als afzonderlijke items (met Bestand
Nieuwe snelkoppeling maken). Zo is het mogelijk om twee (of meer)
variaties te hebben van een bepaald item onder verschillende
bijschriften, die elk een andere set correcties hebben gekregen.
Correcties verwijderen: Het contextmenu voor bibliotheekitems
met correcties bevat de opdracht Terugkeren naar origineel om het
niet-gecorrigeerde item te herstellen.
Correcties onder directe export: Als u ervoor kiest om
bibliotheekmedia direct te exporteren, in plaats van een project te
bouwen op de film- of schijftijdlijnen, worden de correctie-
instellingen op de uitvoer toegepast.
Hoofdstuk 4: Media bewerken: Correcties 111
Met de correctiegroep Verbeteren in de Video-editor werken
Tijdlijnclips corrigeren
Wanneer u een clip uit de Film-editor of de Schijfeditor in een van
de media-editors hebt geopend, kunt u deze met de gereedschappen
uit de correctiereeks op de gewenste manier wijzigen zonder dat dit
invloed heeft op de bibliotheekitems of andere clips. Dergelijke
wijzigingen op de clip gaan deel uitmaken van het project.
Als u de correcties uit een clip op de tijdlijn wilt verwijderen,
selecteert u de contextmenuopdracht Effecteneditor openen en kiest
u het gereedschap Correcties (Media-editor). De instellingspanelen
geven met markeringen aan welke instellingen er zijn gewijzigd. Zo
is het mogelijk om de correcties te zoeken en opnieuw in te stellen.
Ga voor informatie over het gebruik van een bepaalde media-editor
naar “Foto's corrigeren” op pagina 117; “Video corrigeren” op
pagina 125; of “Audio corrigeren” op pagina 133.
Overzicht mediabewerkingen
U kunt de media-editors op een aantal manieren openen om de
beschikbare gereedschappen te kiezen uit zowel de bibliotheek als de
projecttijdlijn.
112 Pinnacle Studio
Openen vanuit de bibliotheek:
•Dubbelklik op het pictogram of de tekstrecord van een video-,
foto- of audio-item; of
•Selecteer de opdracht Openen in Media-editor (correcties) in het
contextmenu van het item.
Openen vanuit de bibliotheekspeler:
•Klik eerst op de afspeelknop op een bibliotheekitem om de
bibliotheekspeler te openen en daarna op het tandwielpictogram
rechtsonder.
Openen vanuit de bibliotheek:
•Dubbelklik op de clip in de tijdlijn; of
•Selecteer de opdracht Effecteneditor openen in het contextmenu
van de clip; of
•Gebruik het contextmenu Effect Bewerken op de gekleurde
strook langs de bovenrand van clips waarop effecten zijn
toegepast.
Het media-editorvenster sluiten:
•Klik op de knop Annuleren, waarmee u de clip ongewijzigd laat,
of
•Klik op de knop Sluiten (X) in de rechterbovenhoek. Als u
wijzigingen hebt aangebracht, krijgt u de kans deze op te slaan, of
•Klik op de knop OK om uw wijzigingen te bevestigen.
Voorbeeld weergeven
Het middelste paneel in elk van de media-editors geeft een visueel
voorbeeld van media. Het laat het resultaat zien van de toepassing
van correcties en effecten of een audiovisualisatie.
Wanneer er videomedia met een integrale
soundtrack wordt bewerkt, worden zowel de
audio-editor als de video-editor beschikbaar via tabs linksboven in
het venster.
Hoofdstuk 4: Media bewerken: Correcties 113
Voorbeelden van stereoscopisch 3D-beelden weergeven
Beelden in stereoscopisch 3D worden bewerkt op dezelfde manier
als 2D-beelden, maar er is een extra voorvertoningsvenster, dat
alleen wordt weergegeven voor 3D-beelden. Het venster geeft de
bewerkte beelden weer in stereoscopisch 3D, terwijl het werkgebied
wordt weergegeven in 2D. Het voorvertoningsvenster heeft ook een
schakelaar om de voorbeeldmodus voor stereoscopisch 3D te
wijzigen.
Titelbalk
De menu's Bestand en Bewerken: Als u de media-editor uit de
bibliotheek hebt geopend, kunt u met het menu Bestand een nieuwe
kopie (of snelkoppeling) van het huidige geladen item opslaan. Een
snelkoppeling is een speciaal type item dat eigen parameters en
instellingen heeft, maar deze toepast op een mediabestand dat al bij
een bestaand item hoort. Zo kunt u meerdere versie van hetzelfde
item hebben, zonder dat u een afzonderlijk mediabestand hoeft op te
slaan voor elke versie. Snelkoppelingen worden in de bibliotheek
opgeslagen met de originele naam plus een volgnummer.
Het menu Bewerken biedt vijf standaard bewerkingsopdrachten:
Ongedaan maken, opnieuw uitvoeren, knippen, kopiëren en plakken.
Ongedaan maken/Opnieuw uitvoeren: Zoals overal in
Studio, kunt u met de grafische knoppen Ongedaan
maken en Opnieuw uitvoeren linksboven in de media-editor terug en
vooruit gaan in uw bewerkingsgeschiedenis.
De Navigator
Met de navigatorstrook aan de onderkant van alle media-
editorvensters kunt u andere bibliotheekitems of andere tijdlijnclips
laden.
Het huidige item wordt gemarkeerd. U kunt ook een ander item
bewerken door op een ander element in de navigator te klikken met
de pijlen naar rechts en links waarmee u kunt schuiven, indien nodig.
In dat geval worden wijzigingen die op het momenteel geladen item
114 Pinnacle Studio
zijn aangebracht, automatisch opgeslagen, alsof u op de knop OK
hebt geklikt.
Wanneer u de navigatorstrook vanuit de bibliotheek opent, kunt u
andere items openen die op dat moment in de bibliotheekbrowser
zichtbaar zijn.
U kunt de navigator verbergen door op de bijbehorende
knop onder aan het media-editorvenster te klikken.
Weergaveopties
De onderste werkbalk met de navigatorknop bevat ook een serie
knoppen voor de weergave.
Met de knop Solo hebt u toegang tot een menu waarin u ervoor
kunt kiezen om een voorbeeld van onderliggende tracks in de
media-editor weer te geven, evenals de huidige track, en om de
eventuele overgangen van de clip op te nemen in de
voorvertoning.
Solo: Deze knop is alleen beschikbaar als u de media-editor hebt
geselecteerd in de tijdlijn. Wanneer de huidige clip in de navigator is
gemarkeerd en u hier een voorbeeld van wilt weergeven, wordt deze
op zichzelf weergegeven zonder rekening te houden met het effect
van de clips erboven of eronder op de tijdlijn. Is de knop niet
gemarkeerd, dan kunnen alle tijdlijntracks bijdragen aan het
voorbeeld.
Hoofdstuk 4: Media bewerken: Correcties 115
Weergave voor en na: De knop verschijnt alleen voor
fotomedia. Ga voor meer informatie naar “Voor en na” op
pagina 118.
Volledig scherm: Wanneer deze knop actief is, wordt de
voorbeeldafbeelding geschaald aan de grootte van de
huidige monitor en worden andere gereedschappen uit de
weergave verwijderd. U sluit de modus voor volledig scherm door
op Esc te drukken of door de knop Sluiten (X) te gebruiken
rechtsboven in het venster. In de weergave Volledig scherm ziet u
een klein overlaypaneel met transportknoppen.
Voorbeeld weergeven van zoomopties: Met Passend
venster past u de grootte van het voorbeeld aan, zodat de
hoogte en breedte van de afbeelding de beschikbare
ruimte niet overschrijdt, zelfs niet wanneer alle gereedschappen zijn
geopend. Instellen op Echte grootte geeft de afbeelding weer in de
oorspronkelijke grootte van de bron.
Zoomen: De schuifbalk uiterst rechts op de werkbalk geeft een
doorlopende schaal van de voorbeeldafbeelding.
Het voorbeeld in het venster verplaatsen
De voorbeeldafbeelding kan met de muis naar een willekeurige
locatie in het werkgebied worden gesleept. Dit is handig om de
afbeelding te scannen wanneer u hierop inzoomt. De golfvisualisatie
in de Audio Editor kan echter niet worden gesleept.
Informatie en bijschriften
Met de knop Info links onder aan elke media-editor opent u een
venster met informatie over het huidige bestand.
Met het veld Onderschrift dat alleen beschikbaar is wanneer u de
media-editor vanuit de bibliotheek opent, kunt u het huidige item een
nieuwe naam geven.
116 Pinnacle Studio
Het venster Instellingen
Wanneer u een effect of gereedschap selecteert met aanpasbare
instellingen, verschijnt er rechtsboven in het venster een paneel.
Benoemde voorinstellingen zijn beschikbaar in het
vervolgkeuzemenu Instellling selecteren boven aan het paneel; deze
bieden voorbereide combinaties van instellingen die u kunt
aanpassen of rechtstreeks gebruiken.
Met het instellingspaneel kunt u de beschikbare instellingen voor
een correctie of effect aanpassen. Hier worden de instellingen
voor de groep Verbeteren van fotocorrecties weergegeven.
Numerieke waarden instellen: De velden voor numerieke
instellingen hebben een grijze schuifbalk binnen een veld van
donkerder grijs. Klik eenmaal in dit veld om het in numerieke
invoermodus te zetten, waar u de gewenste waarde voor de
parameter kunt invoeren. Of sleep de schuifbalk naar links of rechts
Hoofdstuk 4: Media bewerken: Correcties 117
met de muis. Wanneer u dubbelklikt, wordt de standaardwaarde
hersteld.
Parametersets vergelijken: Rechts van het veld verschijnt er een
gemarkeerde (oranje) punt wanneer de waarde van een
standaardinstelling wordt gewijzigd. Wanneer u daarna op de punt
klikt, kunt u tussen de standaardwaarde en de meest recente niet-
standaardwaarde schakelen. De punt rechts van de naam van het
effect of de correctie schakelt tussen de standaard en eigen waarden
van alle parameters.
Gekoppelde parameters: Sommige parameters worden
geconfigureerd om te worden gewijzigd in lock-step. Dit wordt
aangeduid door de aanwezigheid van een vergrendelingsymbool.
Klik op het symbool om de koppeling in- of uit te schakelen.
FOTO'S CORRIGEREN
Ga voor informatie over het openen van de Foto-editor om
correctiegereedschappen te openen samen met de algemene functies
van de media-editors, naar “Overzicht mediabewerkingen” op
pagina 111.
Fotobewerkingsgereedschappen
Deze gereedschappen bevinden zich op de onderste balk van de
Foto-editor. Ze zijn alleen beschikbaar voor foto's en andere
grafische afbeeldingen die uit de bibliotheek zijn geladen. Bij
afbeeldingen die vanuit de tijdlijn zijn geopend, hebt u hiertoe geen
toegang.
118 Pinnacle Studio
Beeldrotatie
Links onder het beeldvoorbeeld bevinden zich
twee pictogrammen van draaiende pijlen. Klik op
de pictogrammen om een bibliotheekafbeelding
rechtsom of linksom te roteren met stappen van 90 graden.
Rotatie is in de Foto-editor alleen beschikbaar wanneer er een foto
wordt geopend vanuit de bibliotheek. Clips die vanuit de
projectentijdlijn worden geopend, kunnen worden gedraaid met het
2D Editor-effect.
Voor en na
Bij het bewerken van foto's kunt u het origineel direct
vergelijken met de gecorrigeerde versie. De drie
beschikbare weergaven kunnen worden geopend met het
pijltje rechts van de knop.
Foto splitsen: Het onderste deel van het voorbeeld geeft de
correcties weer. U kunt de verticale positie van de scheidingslijn
aanpassen door het middelste gedeelte van de lijn omhoog of omlaag
te slepen met de muis. Het is ook mogelijk om de foto diagonaal te
splitsen door de lijn aan een van de uiteinden op te nemen en te
draaien.
Fotodelen naast elkaar: Het rechterdeel geeft de correcties weer.
Fotodelen boven en onder: Het onderste beeld geeft de correcties
weer.
Fotocorrecties
De vijf beschikbare correcties in de Foto-editor zijn Verbeteren,
Aanpassingen, Bijsnijden, Rechtmaken en Rode ogen. De eerste twee
kunt u bedienen in panelen die worden geopend in de
Hoofdstuk 4: Media bewerken: Correcties 119
rechterbovenhoek van de Foto-editor; de andere drie worden
interactief bediende in de voorvertoning.
Verbeteren
Deze correctie opent het CPU-paneel in de foto-editor met tools voor
het oplossen van problemen met kleur en verlichting. De tools
kunnen ook creatief worden gebruikt om aangepaste looks of
stylistische effecten te bereiken die het originele materiaal niet alleen
herstellen, maar ook verbeteren. Deze worden voorgesteld in de
hieronder beschreven groepen.
Automatisch
Met de twee speciale tools in deze groep past u het beeld
automatisch aan na een analyse van het helderheidsspectrum. U kunt
als u dat wilt de toolinstelling handmatig verder aanpassen.
Witbalans: Wanneer u het vakje Witbalans inschakelt, wordt een
kleurtemperatuurinstelling voor het beeld berekend, en de schuifbalk
voor de temperatuur wordt weergegeven. Gebruik de schuifbalk om
de instelling interactief aan te passen terwijl u de voorvertoning
weergeeft.
Niveaus: Als u dit vakje inschakelt, wordt automatische aanpassing
van de verlichting geactiveerd en een set met drie bedieningsopties
geopend. De eerste is Optimalisatie, een vervolgkeuzelijst waarin u
het algemene gedrag van de tool kunt instellen door 'Contrast' (alleen
optimalisatie voor contract) of 'Volledig' (algemene optimalisatie
van verlichting) te kiezen.
De schuifregelaars voor helderheid en levendigheid kunnen op
waarden van -10 tot +10 worden ingesteld. Als u deze instelt op nul
wordt de standaard gekozen waarde niet gewijzigd. Helderheid geeft
een algemene verhoging of verlaging van de helderheid en wordt
over het hele beeld toegepast. Levendigheid is voornamelijk
ontworpen om te gebruiken op beelden met mensen en is
vergelijkbaar met de bediening Verzadiging, maar voorkomt het
onnatuurlijke uiterlijke kenmerk van oververzadigde huidtonen.
120 Pinnacle Studio
Basis
Met deze functies kunt u de algemene verlichtingseigenschappen
van uw beeld aanpassen.
Helderheid: Hiermee kunt u de algemene helderheid aanpassen. De
lichte en donkere gebieden van het beeld worden gelijkmatig
beïnvloed. Gebruik de tool Selectieve Helderheid voor om de
helderheid fijner af te stemmen (zie hieronder).
Contrast: Met deze knop vergroot u het verschil tussen de lichte en
donkerdere gebieden van een foto. Door het contrast te vergroten
kunt u een saaie foto levendiger maken, hoewel het risico bestaat dat
gebieden die al erg licht of donker zijn, minder scherp worden.
Temperatuur: De knop Kleurtemperatuur verandert de
kleurcompositie van een afbeelding en geeft deze een 'warmere' of
'koudere' uitstraling. Binnenverlichting, zoals gloeilampen of
kaarslicht, wordt als warm ervaren, terwijl daglicht, met name
schaduw, als koud wordt ervaren. Wanneer u de temperatuurknop
gebruikt, verandert u voornamelijk de geel- en blauwwaarden in een
foto en worden de groen- en magentawaarden weinig beïnvloed.
Verzadiging: Met deze knop regelt u de kleurintensiteit van een
foto. Wanneer u de waarde verhoogt, verfraait u de kleuren
waardoor ze levendiger of zelfs fel worden. Verlaagt u de waarde,
dan haalt u de kleur uit de foto totdat er alleen grijstinten
overblijven. Voor een fijnere controle van verzadiging kunt u
Selectieve verzadiging gebruiken. Een bijbehorende aanpassen is
Levendigheid en wordt vaak gebruikt voor portretten omdat hiermee
huidtonen worden behouden.
Helderheid: Wanneer u helderheid verhoogt, wordt het contract in
de middentonen vergroot, waardoor randen in een beeld worden
verscherpt. Een kleine verhoging van de helderheid kan het
algemene uiterlijk van een beeld verbeteren.
Nevel: Als u Nevel verhoogt, wordt het beeld lichter doordat het
dynamische bereik opwaarts wordt gecomprimeerd. Wat
oorspronkelijk zwart was, wordt grijs; lichtere tonen worden ook
helderder, maar in afnemende mate. Dit zorgt voor een gelijkmatig
Hoofdstuk 4: Media bewerken: Correcties 121
verlichtend en verzachten effect. Het omgekeerde resultaat,
donkerder en gedetailleerder, wordt bereikt door voor Nevel
negatieve waarden in te stellen. Hiermee wordt de helderheid van het
beeld verlaagd, waardoor de meest verlichte gebieden en
middentonen worden verscherpt door een neerwaartse uitbreiding
van het dynamische bereik.
Witbalans
Als de witte of grijze gebieden van een beeld een lichte tint of kleur
bevatten, kunt u met de functies in deze groep een natuurlijk uiterlijk
herstellen.
Selectie grijsschaal: Activeer de selectiefunctie en klik daarna op
een witte of grijze positie in de foto (de minst kleurige). De
witbalans van het beeld wordt automatisch aangepast zodat de
ongewenste tint wordt verwijderd.
Kleurcirkel: Blader in het kleurenveld door het controlepunt verder
van het centrum te verplaatsen totdat een natuurlijk uiterlijk wordt
bereikt.
Selectieve helderheid
Er zijn vijf aparte helderheidsinstellingen waarmee u de
helderheiddelen van een foto kunt bewerken zonder dat er andere
delen worden beïnvloed:
Zwart: Deze schuifregelaar heeft alleen invloed op de donkerste
gebieden in de foto. Bewerk de zwart- en wittinten pas op het laatst
voor een optimaal resultaat.
Vullicht: Wanneer u deze schuifregelaar verhoogt, kunt u meer
detail produceren in de schaduwgebieden (geen zwarte) van een foto
met volledig contrast.
MidRange: De zone die door deze schuifregelaar wordt beïnvloed,
omvat het gehele middenbereik van de belichting.
122 Pinnacle Studio
Highlights: Deze schuifregelaar beïnvloedt de heldere gebieden van
het beeld. Deze kan worden gebruikt om gebieden te verzachten die
zijn overbelicht door flitslicht, weerkaatsingen of fel zonlicht.
Wittinten: Deze schuifregelaar is van invloed op de delen van de
afbeelding die “wit” moeten zijn. Net als zwart moet u dit
gereedschap als laatste gebruiken.
Selectieve verzadiging
De standaard verzadigingscorrectie verhoogt de kleurverzadiging
door het hele spectrum. Met Selectieve verzadiging verhoogt of
verlaagt u de primaire en secundaire kleuren afzonderlijk. Als blauw
bijvoorbeeld te sterk lijkt, kunt u dit aanpassen terwijl de andere
kleuren hun intensiteit behouden.
Aanpassingen
Tijdens het importeren detecteert Studio bepaalde parameters
automatisch, maar verschillende factoren kunnen zorgen voor een
verkeerde identificatie. Met Aanpassingen kunnen alle
basiseigenschappen van het beeld indien nodig worden gewijzigd.
Alfa
Uw foto heeft mogelijk een alfakanaal, een 8-bits grijsschaalvlak dat
het transparantieniveau van elke pixel in uw foto bepaalt. Als u het
alfakanaal wilt verwijderen, kiest u de optie Alfa negeren.
Interlacing
Als de interlacingopties in het beeld verkeerd werden
geïdentificeerd tijdens het importeren, gebruikt u dit
vervolgkeuzemenu om de correcte instelling te kiezen.
Hoofdstuk 4: Media bewerken: Correcties 123
Stereoscopisch 3D
Als de indeling van een 3D-afbeeldingsbestand verkeerd is
geïdentificeerd tijdens het importeren, kunt u met deze
vervolgkeuzelijst de correcte stereoscopische lay-out instellen.
Bijsnijden
Gebruik dit gereedschap om een specifiek gedeelte in een foto te
benadrukken of om ongewenste onderdelen te verwijderen.
Een foto bijsnijden.
Grensvak (frame bijsnijden): Wanneer u het bijsnijdgereedschap
selecteert, verschijnt er een grensvak met verstelbare grootte over de
foto. Sleep de randen en hoeken van het frame om de afbeelding bij
te snijden of sleep het midden van het grensvak na het bijsnijden om
de positie aan te passen.
H/B-verhouding: U kunt de vervolgkeuzelijst van de knop H/B-
verhouding op de regelbalk gebruiken om ervoor te zorgen dat de
bijsnijdrechthoek het gewenste standaardformaat behoudt tijdens het
bijsnijden. De hoogte/breedteverhoudingen standaard (4:3) en
breedbeeld (16:9) worden ondersteund.
Voorbeeld: Deze functie geeft de geselecteerde uitsnijding zonder
de rest van het beeld weer. Druk op Esc of klik op de foto om terug
te keren naar de bewerkingsweergave.
Wissen, Annuleren en Toepassen: Met Wissen stelt u het grensvak
opnieuw in op de originele afmetingen; met Annuleren beëindigt u
124 Pinnacle Studio
de functie en verwijdert u de aangebrachte wijzigingen; met
Toepassen slaat u het gewijzigde beeld op zonder de editor te
verlaten.
Rechtmaken
Hiermee kunt u een afbeelding die elementen bevat niet helemaal
horizontaal of verticaal zijn, rechtmaken. Behalve als u de
afbeelding hebt bijgesneden, wordt de grootte hiervan dynamisch
gewijzigd om te voorkomen dat de hoeken visueel worden
afgesneden terwijl u de afbeelding roteert. Bij een bijgesneden
afbeelding wordt de grootte niet aangepast zolang er voldoende
materiaal overblijft om de lege hoeken te vullen.
Gereed om een afbeelding recht te maken (met vizieren).
Op de werkbalk onder het voorbeeld bevinden zich meerdere
functies met betrekking tot Rechtmaken.
Hulplijnopties: Met de twee knoppen uiterst links op de werkbalk
stelt u de modus in voor de lijnen die op het voorbeeld worden
geplaatst als hulpmiddel voor het rechtmaken. Als u de ene knop
selecteert, wordt de andere gedeselecteerd. Met de knop Vizieren
(uiterst links) worden twee gekruiste lijnen toegevoegd die over de
hele afbeelding met de muis kunnen worden versleept, die dienen als
referentie voor de werkelijke verticale en horizontale uitlijning. De
knop Raster creëert een vast, herhalend rasterpatroon over de hele
afbeelding.
Hoofdstuk 4: Media bewerken: Correcties 125
Hoek instellen: U kun de rotatiegraad instellen door de schuifknop
op de werkbalk onder de afbeelding te gebruiken, of door de
linkermuisknop ingedrukt te houden terwijl u over de afbeelding
sleept. Rotaties tot 20 graden in beide richtingen worden
ondersteund.
Wissen, Annuleren en Toepassen: Met Wissen herstelt u de
originele staat van de afbeelding; met Annuleren beëindigt u de
functie en verwijdert u de aangebrachte wijzigingen; met Toepassen
slaat u het gewijzigde beeld op zonder de editor te verlaten.
Rode ogen
Dit gereedschap corrigeert het rode-ogeneffect dat vaak optreedt bij
fotograferen met flitser wanneer de blik van het onderwerp gericht is
op de camera. Markeer het gedeelte rond de rode ogen met de muis.
U hoeft niet extreem nauwkeurig te werk te gaan, maar u kunt
experimenteren met het ietsjes aanpassen van het gedeelte als u
ontevreden bent met de correctie.
Wissen, Annuleren en Toepassen: Met Wissen herstelt u de
originele staat van de afbeelding; met Annuleren beëindigt u de
functie en verwijdert u de aangebrachte wijzigingen; met Toepassen
slaat u het gewijzigde beeld op zonder de editor te verlaten.
VIDEOCORRECTIES
Ga voor informatie over het openen van de Video-editor om
correctiegereedschappen te openen samen met de algemene functies
van de media-editors, naar 'Overzicht mediabewerkingen' op pagina
111.
Evenals de andere media-editors heeft de Video-editor een
voorbeelddisplay in het midden en een gedeelte aan de rechterkant
voor correctie- en effectinstellingen. Als de video een audiospoor
heeft, verschijnen er ook zwevende panelen voor audiobeheer. Deze
126 Pinnacle Studio
bevinden zich oorspronkelijk linksboven, maar u kunt ze naar
nieuwe dokposities aan beide zijden van het venster verplaatsen.
Video-/audioschakelaar
Als er een audiospoor is, verschijnt
linksboven aan het scherm een tab
om over te schakelen naar de Audio-
editor. Ga voor informatie over de beschikbare knoppen wanneer de
tab Audio tab wordt geselecteerd naar 'Audio-editor' op pagina 211.
Golfvorm-display
Dit zwevende paneel toont een gedeelte van de
audiovolumegrafiek over de lengte van de
video. Het gedeelte van de golfvorm dat wordt
getoond, is gecentreerd rond de huidige
afspeelpositie.
Wanneer u overschakelt naar de Audio-editor, ziet u een
videovoorbeeld op dezelfde locatie op het scherm. Zie 'De Audio-
editor' op pagina 211.
Videogereedschappen
Deze gereedschappen bevinden zich op de tijdlijnwerkbalk onder het
voorbeeldgedeelte van de Video-editor. Meteen onder de
gereedschappen staat een tijdliniaal met een scrubber waarmee u
door de video kunt gaan. Links bevinden zich de markering-knoppen
die worden beschreven op pagina 128.
De overige knoppen zijn bestemd voor het weergeven van een
voorbeeld en het trimmen van de media. De meeste knoppen staan
ook in de Audio-editor. Tenzij anders aangegeven gelden de
beschrijvingen voor beide editors. (Zie 'De Audio-editor' op pagina
211 voor meer informatie.)
Hoofdstuk 4: Media bewerken: Correcties 127
Stereoscopisch 3D: Met het pictogram en
de vervolgkeuzepijl links naast de knop
Weergave in loop kunt u uit verschillende
modi voor het weergeven van 3D-materiaal
kiezen. Het pictogram wordt voor elke
modus anders weergegeven.
Als uw video in 3D is maar de
vervolgkeuzepijl wordt niet weergegeven, gaat u naar Aanpassingen
om de juiste 3D-instelling te kiezen. Zie 'Aanpassingen' op pagina
130 voor meer informatie.
Shuttle: Het shuttlewiel geeft vloeiende controle in twee richtingen
met verschillende snelheden bij het doorzoeken van video of audio.
Beide mediatypen kunnen op een lagere snelheid worden
weergegeven. Sneltoetsen J (achteruit), K (pauze), L (vooruit) en elk
van deze in combinatie met de Shift-toets (om langzaam af te
spelen), maken ook eenvoudig scrubben en shuttelen met het
toetsenbord mogelijk.
Transportknoppen: Met het ovale pijlpictogram wordt weergave in
een lus geactiveerd. De overige knoppen zijn, van links naar rechts:
Naar achteren springen, Eén Frame terug, Afspelen, Eén Frame
vooruit stappen, Naar voren springen.
Audiomonitor: Met het luidspreker-pictogram wordt het
systeemafspeelvolume ingesteld, maar het heeft geen invloed op het
audioniveau dat wordt opgenomen. Klik eenmaal op de luidspreker
om het geluid te dempen of klik op de schuifknop rechts van het
pictogram om het monitorvolume aan te passen. Voor het instellen
van het afspeelniveau van de clip zelf gebruikt u de Kanaalmixer.
Zie 'Kanaalmixer' op pagina 212.
Tijdcodedisplays: In het linkerveld wordt de duur van de getrimde
media aangegeven. In het rechterveld wordt de huidige
afspeelpositie weergegeven. Voor een bibliotheekitem is de
afspeelpositie relatief ten opzichte van het begin van de media. Voor
een tijdlijnclip wordt de afspeelpositie binnen het project
aangegeven.
128 Pinnacle Studio
De positie numeriek instellen: Klik op het tijdcodeveld rechts voor
de positie en voer een positie in “hh:mm:ss.xxx”-indeling in.
Wanneer u op Enter drukt, springt de afspeellijn naar de opgegeven
locatie als die positie in de clip aanwezig is. Druk op Esc om de
wijziging ongedaan te maken en de invoermodus af te sluiten.
Items trimmen: Voor bibliotheekitems kunt u met de oranje
handvatten aan beide uiteinden van de tijdliniaal uw eigen ingangs-
en uitgangspunten voor het afspelen kiezen. Hiermee worden de
eindpunten van de clip vastgelegd wanneer het item in een project
wordt gebruikt.
Liniaal: De tijdliniaal geeft een schaal weer waarvan de gradaties
afhangen van de huidige zoomfactor. Als u op een willekeurige
plaats op deze liniaal klikt, springt de afspeelpositie (zie hieronder)
naar deze positie.
Afspeelkop: Deze rode lijn, met zijn handvat de scrubber, loopt
synchroon met het beeld dat momenteel wordt weergegeven (voor
video) en ook met de rode lijn die wordt weergegeven op het
golfvorm-display (voor audio). U kunt de lijn naar wens positioneren
door op de scrubber te klikken en deze te slepen of door binnen de
golfvorm te slepen.
Schuifbalk en zoomen: Door de dubbele lijnen aan het einde van de
schuifbalk naar rechts en links te slepen, kunt u het zoomniveau van
het display wijzigen. Wanneer de schuifbalk kleiner wordt, kan deze
in zijn geheel naar achteren of naar voren worden verplaatst, zodat u
kunt inzoomen op de golfvorm van een clip of extra nauwkeurig
kunt scrubben. Dubbelklik op de schuifbalk om deze weer over de
volle breedte van de clip uit te breiden. U kunt ook in- en uitzoomen
door in het liniaalgedeelte naar links en naar rechts te slepen.
Markeringen
Markeringen zijn visuele referentiepunten die op de tijdliniaal
kunnen worden ingesteld om scènewijzigingen of andere
bewerkingen aan te geven.
Markeringen instellen en verplaatsen: Positioneer de afspeellijn
op de locatie waar de markering moet worden ingesteld. Klik op de
Hoofdstuk 4: Media bewerken: Correcties 129
knop markering in/uitschakelen links van de werkbalk of druk op M.
Er kan slechts één markering per frame worden ingesteld.
Het Markeringspaneel
Een markering verplaatsen: Ctrl-klik en sleep naar links of rechts.
De markering verwijderen: Klik op de markering om de
afspeelkop naar die positie te verplaatsen en druk daarna op M of
klik op de knop markering in/uitschakelen.
U kunt markeringen ook verwijderen met behulp van de lijst in het
Markeringspaneel, die wordt geopend wanneer u dubbelklikt op een
markering op de liniaal, of op de pijl omlaag naast de knop
markering in/uitschakelen.
Het Markeringspaneel toont de markeringen die zijn ingesteld in de
media die momenteel worden weergegeven in oplopende volgorde
met kleurcode, naam en positie. De meeste van de beschikbare
opdrachten zijn van toepassing op de momenteel geselecteerde
markering. Een uitzondering hierop vormt de knop Alle markeringen
verwijderen onder aan het paneel.
Wanneer u op een markering in de lijst klikt, selecteert u deze voor
bewerking. Tegelijkertijd springt de afspeelkop naar de positie van
de markering.
Naam bewerken: In het veld naam kunt u indien gewenst een
onderscheidende naam voor de momenteel geselecteerde markering
invoeren. De pijlen naar links en rechts naast de naam bieden een
andere manier om door de lijst te gaan.
130 Pinnacle Studio
Positie: Hier kunt u de positie van een markering rechtstreeks als
tijdcode bewerken.
Kleur markering: Stel de kleur van de huidige markering (en
daarna gecreëerde markeringen) in door op een van de beschikbare
kleurknoppen te klikken.
Prullenbak: Met het prullenbakpictogram op elke rij van de lijst van
markeringen kunt u markeringen een voor een verwijderen.
Videocorrecties
De correctiegereedschappen in de Video-editor zijn Verbeteren,
Snapshot en Stabiliseren.
Verbeteren
De correcties Verbeteren voor video zijn dezelfde als voor foto’s en
andere afbeeldingen. Zie 'Foto's verbeteren' op pagina 119.
Aanpassingen
Tijdens het importeren detecteert Studio bepaalde parameters
automatisch, maar verschillende factoren kunnen zorgen voor een
verkeerde identificatie. Met Aanpassingen kunnen alle
basiseigenschappen van het beeld indien nodig worden gewijzigd.
Alfa
Als uw video een Alfa-kanaal heeft en u wilt het verwijderen, kiest u
de optie Alfa negeren.
H-/B-verhouding
Als de H-/B-verhouding van een video-item niet goed wordt herkend
bij het importeren, of de frameverhoudingen moeten om een andere
reden handmatig worden gewijzigd, gebruikt u dit
vervolgkeuzemenu om de gewenste instelling te selecteren. Met de
132 Pinnacle Studio
Selectieframe en hoogte/breedteverhouding: De afmetingen van
het frame voor het selecteren van een beelduitsnede kunnen worden
aangepast door de zijkanten en hoeken van het frame vast te pakken
of binnen het voorbeeld worden versleept door het frame in het
midden vast te pakken.
Voorbeeld: Voorbeeld toont het geselecteerde bijgesneden beeld
zonder de snapshotgereedschappen. Druk op Esc of klik eenmaal op
het beeld om de gereedschappen weer weer te geven.
Toepassen: Met deze opdracht wordt het bijgesneden beeld als
JPEG-bestand geëxporteerd en wordt de snapshotbewerkingsmodus
in het voorbeeld uitgeschakeld. Snapshots worden in de bibliotheek
opgeslagen onder Mijn foto’s Afbeeldingen. U kunt het nieuwe
item vinden door terug te gaan naar de bibliotheek en te klikken op
de knop toegevoegd item zoeken, die tijdelijk wordt weergegeven op
de balk onder aan de bibliotheek. Het nieuwe mediabestand wordt
gemaakt in:
[Geregistreerde gebruiker]\Mijn documenten\Mijn
foto’s\Afbeeldingen
Wissen en Annuleren: Met Wissen wordt de originele instelling van
het selectieframe hersteld (hele afbeelding) en met Annuleren wordt
het bewerken van de snapshot afgesloten zonder dat nieuwe media
worden gecreëerd.
Stabiliseren
Net zoals bij de elektronische stabilisatie in digitale camcorders
minimaliseert dit gereedschap de trillingen die door
camerabewegingen worden veroorzaakt. Bij gebruik van dit effect
worden de buitenranden van het beeld verwijderd en wordt een
variërend deel van de afbeelding ongeveer 20 procent vergroot om
het frame te vullen.
Nadat Stabiliseren is toegepast, moet de video worden gerenderd om
een goed voorbeeld te kunnen weergeven. In plaats van de knop
Afspelen op de werkbalk te gebruiken klikt u op de knop Renderen
en afspelen in het venster Stabiliseren om een voorbeeld weer te
geven.
Hoofdstuk 4: Media bewerken: Correcties 133
AUDIO CORRIGEREN
De Audio-editor kan zowel voor alleen-audio media zoals wav-
bestanden als voor video met een opgenomen (“origineel” of
“synchroon”) audiospoor worden gebruikt.
Ga voor informatie over het openen van de Audio-editor om
correctiegereedschappen te openen samen met de algemene functies
van de media-editors, naar 'Overzicht mediabewerkingen' op pagina
111.
Voor een overzicht van informatie met betrekking tot audio gaat u
naar Hoofdstuk 8: Geluid en muziek, pagina 209. Informatie over
met name de Audio-editor wordt gegeven vanaf pagina 211. Zie
“Audiocorrecties” op pagina 216 voor beschrijvingen van de
afzonderlijke correctiegereedschappen.
134 Pinnacle Studio
HOOFDSTUK 5:
Media bewerken: Effecten
Pinnacle Studio beschikt over drie media-editors: één voor video's,
één voor foto's en één voor audio. In “Overzicht mediabewerkingen”
op pagina 111 kunt u lezen hoe u deze gebruikt.
Met visuele effecten in de Foto-editor werken. Bovenaan staan
een aantal effectgroepen. Het voorbeeld in het midden geeft de
foto weer met de effecten; rechts vindt u de parameters waarmee
u ze kunt aanpassen. Onderaan staan de transportknoppen en een
tijdlijn die de animatie van de effecten met keyframing
ondersteunen.
Eén van de hoofdfuncties van de drie media-editors is het bieden van
toepasbare add-ons in drie reeksen:Tussenmontages, Correcties en
Effecten, evenals de gespecialiseerde functie Pan en zoom in de
Hoofdstuk 5: Media bewerken: Effecten 135
Foto-editor. Wanneer de media-editors via de bibliotheek worden
geopend, is alleen de reeks Correcties beschikbaar. Wanneer u de
editors via de tijdlijn van een film of schijfproject opent, is de
volledige reeks gereedschappen beschikbaar. Dit hoofdstuk biedt een
algemene introductie van het bewerken van effecten en gaat daarna
in op de visuele effecten in de Foto- en Video-editors en op de
functie Pan en Zoom. Audiocorrecties en effecten worden
beschreven in Hoofdstuk 8: Geluid en muziek.
Correcties vs. effecten
De gereedschappen in de reeks Correcties zijn voornamelijk bedoeld
om imperfecties te verwijderen die u vaak tegenkomt in de
eigenlijke mediabestanden, zoals een slechte witbalans op foto's en
windgeruis in soundtracks. In tegenstelling tot effecten kunnen de
correctiegereedschappen ook worden toegepast op items van de
Bibliotheek en niet alleen op clips op de projecttijdlijn. Wanneer er
correcties zijn toegepast op de bibliotheek, worden deze
doorgevoerd naar elk project dat gebruikmaakt van de verbeterde
items. Zie hoofdstuk 4: Media bewerken: Correcties op pagina 109
voor informatie over correcties en hoe u deze moet gebruiken. Hierin
komt vanaf pagina 111 ook de algemene werking van de media-
editors aan de orde.
Effecten
‘Effecten’ is een overkoepelende term voor een groot aantal
softwareprogramma's waarmee u de media kunt aanpassen. Het
omvat een aantal weergavegereedschappen, zoals 2D Editor,
sfeervolle veranderingen, zoals Oude Film, en een aantal theatrale
effecten, zoals Fractalenvuur, die te leuk zijn om niet te gebruiken.
Net als de correcties kunt u de effecten op clips op de projecttijdlijn
toepassen. U hoeft alleen maar op de clip te dubbelklikken om de
juiste media-editor te openen waarin de tab Effecten al is geopend.
Effectcomposities
Voor het gewenste resultaat, gedrag of geluid is soms een
combinatie van verschillende effecten vereist, die in een bepaalde
volgorde moeten worden toegepast. Er zijn mogelijk zowel video-
als audio-effecten vereist. Voor elk effect moeten de parameters
136 Pinnacle Studio
worden aangepast om het gewenste resultaat te bereiken. Wanneer u
de juiste combinatie hebt gevonden, kunt u de reeks effecten opslaan
als een speciaal type item: een effectcompositie. Met
effectcomposities kunt u ook complexe manipulaties op uw media
eenvoudig uitvoeren.
U kunt effectcomposities maken in de media-editor (met de knop
opslaan boven aan het instellingenpaneel Effecten) of op de tijdlijn
(via de opdracht Effect
Opslaan als FX-compositie in het
contextmenu).
Naast de zeven andere groepen onder de reeks Effecten wordt een
groep met de naam Mijn FX-composities (rechts) weergegeven
zodra composities aan de bibliotheek worden toegevoegd.
Ze worden opgeslagen in de sectie Effecten van de bibliotheek onder
Mijn FX-composities en kunnen op dezelfde wijze als gewone
effecten worden gebruikt.
Pan en Zoom
De Foto-editor beschikt nog over een derde tabblad, Pan en Zoom,
om samen met Correcties en Effecten te gebruiken. Het gereedschap
Pan en Zoom is een veelzijdig hulpmiddel waarmee u onder andere
beweging en dramatiek aan een willekeurige hoge-resolutiefoto kunt
toevoegen. Zie “Pan en Zoom” op pagina 154 voor meer informatie.
Effecten in de media-editors
Net als andere bronnen voor uw project worden de effecten
opgeslagen in de bibliotheek. U vindt ze in de itemstructuur onder
Effecten in de sectie Creatieve elementen. Net als met andere soorten
bibliotheekbronnen kunt u alle standaardfuncties gebruiken, zoals
Hoofdstuk 5: Media bewerken: Effecten 137
collecties, kwalificaties en tags, om de vele beschikbare effecten te
organiseren.
Met slepen en neerzetten kunt u een effect uit de bibliotheek direct
op een clip op de projecttijdlijn toepassen. Clips waaraan een effect
is toegepast, zijn herkenbaar aan hun felgekleurde bovenranden.
Wanneer u op een tijdlijnclip dubbelklikt, wordt automatisch de
media-editor geopend met het tabblad Effecten op de voorgrond. Er
zijn tot 8 groepen met effecten beschikbaar, afhankelijk van de
versie van Pinnacle Studio die u gebruikt. Klik op de naam van de
groep om te zien welke effecten deze bevat.
De effectengroep Camera is geopend in de Foto-editor. De
muisaanwijzer is op de thumbnail van het effect Inverteren (links)
geplaatst, waardoor het direct in het voorbeeld wordt
doorgevoerd.
De thumbnailpictogrammen voor de effecten in de huidige
geselecteerde groep worden weergegeven in een lade over de
volledige breedte boven aan de werkruimte. Wanneer u met de
muisaanwijzer op de pictogrammen van visuele effecten gaat staan,
kunt u in het voorbeeld het resultaat zien van dit effect op de foto.
Nadat u uw keuze hebt gemaakt, klikt u op de thumbnail van het
effect om het toe te passen.
138 Pinnacle Studio
Een effect aanpassen
Wanneer u via een van de bovenstaande methodes een effect op een
clip hebt toegepast, kunt u de media-editor op elk willekeurig
moment nogmaals openen om de instellingen van het effect te
wijzigen. Dubbelklik op de clip op de tijdlijn of selecteer Effect-
editor openen als u het effect wilt aanpassen. Zie “Het venster
Instellingen” op pagina 142 voor meer informatie.
Klik op OK om de wijzigingen op te slaan en terug te keren naar de
tijdlijn. Wanneer u de wijzigingen wilt annuleren en terugkeren naar
de tijdlijn, klikt u op Annuleren.
Effectcomposities maken
U kunt de reeks effecten die door een clip
wordt gebruikt, evenals de instellingen
opslaan als een Effectcompositie door op
de knop Opslaan te klikken in de
rechterbovenhoek van het venster
Instellingen. Voer een naam voor uw
compositie in het weergegeven
dialoogvenster in, en schakel
selectievakjes uit voor effecten die u niet
wilt gebruiken. Zie “Het venster Instellingen” op pagina 142 voor
meer informatie.
Overschakelen naar een andere clip
Met de navigator, een schematische weergave van uw project die
soms wordt weergegeven in het gebied net boven de balk onder aan
het editorvenster, kunt u van de ene clip naar de andere
overschakelen zonder een media-editor te verlaten.
Klik op het pictogram van een kompasroos rechts onder
in het venster om de navigator weer te geven of te
verbergen.
Hoofdstuk 5: Media bewerken: Effecten 139
Elke clip in het project wordt in de navigator aangeduid met een
gekleurde balk. De indeling van de balken op een horizontale tijdsas
met verticaal geplaatste sporen komt exact overeen met de tijdlijn.
De balk van de clip die nu wordt bewerkt, is oranje gemarkeerd.
De muis is boven de kompasroosknop geplaatst om het venster
Navigator erboven uit te schakelen, waarin de projectclips door
horizontale balken worden voorgesteld.
Als u op een van de andere balken klikt, worden alle wijzigingen die
u op de huidige clip hebt toegepast, automatisch opgeslagen. De clip
van de balk waarop u hebt geklikt, wordt dan geladen. Als de nieuwe
clip van een ander mediatype is, wordt er automatisch naar de juiste
editor overgeschakeld.
Solomodus
Soms is het handig om tijdens het bewerken van een
effect de andere tijdlijnlagen te zien (de lagen boven en
onder de huidige laag met de clip waaraan u werkt). In
andere gevallen kunt u een moeilijke bewerking vereenvoudigen
door het andere spoor uit te schakelen.
U start en stopt de Solomodus met de knop Solo en het bijbehorende
vervolgkeuzemenu rechtsonder in de media-editor. Er zijn drie
configuraties mogelijk:
•Uit: Met deze knop kunt u de Solomodus door eenmaal te klikken
uitschakelen. Alle lagen van de tijdlijn worden dan in het
voorbeeld opgenomen. Soms wordt de huidige laag verborgen
door een bovenliggende laag op de tijdlijn.
140 Pinnacle Studio
•Media en tracks onder weergeven: Onder deze optie worden de
huidige laag en alle onderliggende lagen weergegeven, maar de
clips op de lagen boven de huidige laag blijven verborgen.
•Alleen media weergeven: Met deze optie wordt in het voorbeeld
alleen de laag weergegeven waaraan u momenteel werkt.
Voorbeelden van effecten
In de sectie Creatieve elementen van de bibliotheek kunt u direct op
de pictogrammen in de thumbnailweergave of in het aparte player-
venster van elk effect een voorbeeld weergeven. Deze voorbeelden
geven u een idee over het resultaat van het effect, maar zijn slechts
het topje van de ijsberg gezien de mogelijkheden indien u effecten
aanpast, keyframing toepast en meerdere effecten combineert.
Zoals eerder is aangegeven, kunt u een voorbeeld van het effect op
uw eigen media bekijken zonder deze werkelijk toe te passen.
Hiervoor plaatst u de cursor gewoon boven het effectpictogram in de
media-editor van een tijdlijnclip. Wilt u het effect dan toepassen, dan
hoeft u alleen maar op de thumbnail te klikken.
Effecten op de tijdlijn
Wanneer u wilt nagaan of er op een tijdlijnclip effecten zijn
toegepast, moet u kijken of de clip aan de bovenkant een
magentakleurige streep heeft. Zowel de clipeffectindicator als de clip
zelf bieden handige contextmenuopdrachten voor effectbeheer.
De clipeffectindicator bestaat uit een contrasterende streep aan
de bovenkant van een clip waarop een effect is toegepast.
Hoofdstuk 5: Media bewerken: Effecten 141
Een clip met correcties heeft een groene streep langs de bovenrand,
maar geen relevante contextmenuopdrachten.
Clipcontextmenu
Effect-editor openen: Hiermee opent u de media-editor die voor de
clip geschikt is met het tabblad Effecten op de voorgrond. Hiermee
kunt u nieuwe of bestaande effecten op de clip toepassen.
Plakken: U kunt effecten knippen of kopiëren naar het Klembord
met behulp van de opdrachten in het submenu Effecten. Met de
opdracht Plakken kunt u het effect op een of meer andere clips
toepassen.
Clipcontextmenu: Effect
Het contextmenu van een willekeurige clip waarop ten minste een
clip is toegepast, heeft een submenu Effect met een aantal manieren
om de aanwezige effecten te manipuleren. De clipeffectindicator
heeft een gereduceerd contextmenu met alleen het submenu Effect.
Alles knippen, Alles kopiëren: Met deze functies kunnen effecten
die aan een clip zijn toegewezen, worden geknipt en naar het
Klembord worden gekopieerd, vanwaar deze op een of meerdere
clips kunnen worden toegepast, zoals hierboven wordt beschreven.
Alles verwijderen, Verwijderen: Verwijder alle effecten
tegelijkertijd uit een clip met Alles verwijderen of verwijder alleen
een bepaald effect door deze te kiezen uit het submenu Verwijderen.
Opslaan als FX-compositie: Sla de effecten die op de clip zijn
toegepast, of een subset van de effecten, op als Effectcompositie. In
het geopende dialoogvenster klikt u op het vakje Naam FX-
compositie en voert u het bijschrift in voor de compositie in de
bibliotheek en op andere locaties. Schakel de selectievakjes uit van
de toegepaste effecten die u niet in de compositie wilt opnemen.
Bewerken: Kies een optie uit dit submenu met toegepaste effecten
voor configuratie in de media-editor van de clip.
Hoofdstuk 5: Media bewerken: Effecten 143
in het parametergebied onder de lijst weergeven. De meeste effecten
bieden ook een vervolgkeuzelijst van vooraf ingestelde
parametercombinaties.
Hoewel een clip behalve effecten ook tussenmontages, correcties en
de Pan en Zoom-functie kan hebben, geeft het venster Instellingen
op het tabblad Effecten deze niet weer. Zie de andere tabbladen om
de instellingsinformatie voor hun gereedschappen te openen.
Wanneer u meerdere effecten op een clip toepast, worden deze
toegepast in de volgorde waarin ze zijn toegevoegd, wat de
omgekeerde volgorde is waarin ze in de lijst staan (nieuwe effecten
worden boven aan de lijst toegevoegd in plaats van onder aan de
lijst). U wijzigt deze volgorde door de effectkop omhoog of omlaag
in de lijst te schuiven.
De rechterkant van de effectkop heeft vier knoppen waarmee u het
effect kunt bewerken. Van links naar rechts:
Diamant: Hiermee schakelt u keyframing voor parameters van het
effect in of uit. Zie “Werken met keyframes” op pagina 145.
Alle instellingen uitvouwen: Alle instellingengroepen voor het
effect kunnen met één klik worden uitgevouwen voor bewerking of
worden gesloten.
Prullenbak: Verwijdert het effect uit de clip.
Punt: schakelt het effect in en uit. U kunt dit effect uitschakelen
voor vergelijkingsdoeleinden zonder het te verwijderen en de
instellingen te verliezen.
Handgreep: Gebruik deze zone of het naamgebied om het effect
omhoog of omlaag te slepen in de effectenlijst wanneer de clip
meerdere effecten gebruikt. Zoals eerder beschreven, worden de
effecten van onder naar boven toegepast. In sommige gevallen kan
het wijzigen van de volgorde het ophopende resultaat aanzienlijk
beïnvloeden.
144 Pinnacle Studio
Het venster Instellingen: In dit venster zijn drie effecten op de
huidige clip toegepast (Waterdruppel, 2D-editor geavanceerd,
Witbalans). Er wordt een voorinstelling voor het geavanceerde
effect van de 2D-editor geselecteerd (gemarkeerd vak).
Parameters wijzigen
Parameters zijn georganiseerd in groepen van verwante knoppen met
unieke namen Klik op het driehoekje uitvouwen/samenvouwen op de
groepkop om de groep te openen en toegang te krijgen tot de
parameters, of om deze te sluiten voor meer schermruimte. Het
huidig geselecteerde element wordt gemarkeerd met een oranje
kader. Als u naar het volgende element wilt gaan,drukt u op Tab;
gebruik Shift+Tab om achteruit te gaan.
De numerieke parameters worden geregeld door horizontale
schuifregelaars. Dit zijn grijze balken die u horizontaal kunt slepen
om de waarde te wijzigen. Voor meer precisie gebruikt u de pijl naar
Hoofdstuk 5: Media bewerken: Effecten 145
Links of Rechts. Dubbelklik op de balk om de standaardwaarde van
een bepaalde parameter te herstellen.
De meeste effecten bevatten een vervolgkeuzelijst van vooraf
ingestelde parametercombinaties om snel varianten te kunnen
selecteren. Wanneer er een instelling is geselecteerd, kunt u deze
aanpassen als u wilt, door de parameters te bewerken.
Als u klaar bent met een media-editor, en wilt terugkeren naar de
tijdlijn, klikt u op OK onderaan het venster om de wijzigingen te
bevestigen; klik op Annuleren om ze te verwerpen.
Werken met keyframes
Sommige effecttypen worden gebruikt om het bronmateriaal van
begin tot het einde op een uniforme manier te transformeren.
Sfeervolle effecten, zoals Oude Film, en effecten die alleen de
kleuring van de clip veranderen, behoren tot deze categorie. De
bijbehorende parameters worden gewoonlijk eenmalig ingesteld aan
het begin van de clip. Dit wordt het statische gebruik van een effect
genoemd.
Andere effecten, zoals Waterdruppel, geven het idee van beweging
weer. Deze zijn alleen effectief wanneer de parameters kunnen
variëren in de clip. De eenvoudigste manier voor het geanimeerde
gebruik van een effect is om een instelling te gebruiken met een
ingebouwde animatie, zoals de meeste voor Waterdruppel. Bij dit
type keyframe-animatie hebben één of meer parameters van het
effect een andere waarde aan het einde van de clip dan in het begin.
Bij het afspelen worden de parameters na elk frame bijgewerkt om
vanaf het begin tot het einde een vloeiende beweging te creëren.
Keyframing hoeft niet beperkt te blijven tot de begin- en eindframes
van een clip. Keyframes kunnen worden gedefinieerd met bepaalde
waarden van effectparameters op een willekeurig punt in de clip om
effectanimaties te produceren van willekeurige moeilijkheidsgraden.
Als u bijvoorbeeld wilt dat een afbeelding in het midden van de clip
met de helft is verkleind en wilt dat deze aan het einde van de clip
146 Pinnacle Studio
weer de volledige grootte heeft verkregen, moet u op zijn minst een
derde keyframe toevoegen.
Basis keyframing
Hieronder vindt u een overzicht van hoe u keyframing gebruikt om
de wijzigingen in een effectparameter te programmeren tijden het
afspelen van een clip.
1. Dubbelklik op een clip op de tijdlijn om deze in de media-editor
te laden.
2. Voeg een effect toe en schakel keyframing in door op het
diamantpictogram op de effectkop te klikken, als deze nog niet
is gemarkeerd.
3. Er verschijnt een keyframelijn onder de tijdliniaal. Alle
keyframes die aan de clip zijn toegevoegd voor het huidige
effect, worden als grijze diamanten weergegeven.
Er wordt automatisch een keyframe toegevoegd aan het begin
van de clip. Deze keyframe kan niet worden verplaatst of
verwijderd. Als het effect en de vooraf ingestelde combinatie die
u kiest, geanimeerd is in plaats van statisch, wordt er aan het
einde ook een keyframe gegenereerd. Het is ook mogelijk om de
eindkeyframe te verwijderen of te verplaatsen. In dit geval
blijven alle parameterwaarden van de laatst overgebleven
keyframe tot het einde van de clip behouden .
4. Stel de afspeellijn in op de positie in de clip waar u een
wijziging van een bepaalde effectparameter wilt doorvoeren,
zoals grootte, positie of transparantie.
5. Wijzig de parameter met het venster Instellingen. Als de functie
voor keyframebewerking is ingeschakeld, wordt er automatisch
een nieuw keyframe aan de afspeelkoppositie toegevoegd. Als er
al een keyframe bestaat, worden de parametergegevens
gewijzigd die deze vertegenwoordigt.
Keyframebewerkingen
Voor elk effect kan er slechts één keyframe aan een willekeurig
frame van de clip worden gekoppeld. Het keyframe definieert de
Hoofdstuk 5: Media bewerken: Effecten 147
directe waarde van elke clipparameter voor het frame waarvoor dit is
ingesteld.
Een keyframe toevoegen of verwijderen: U voegt een
keyframe aan de afspeelkoppositie toe zonder
parameters aan te passen of verwijdert een bestaand
keyframe op de positie, door op de knop Keyframing in-
/uitschakelen te klikken volledig links op de transportwerkbalk.
Een keyframe verplaatsen: U verplaatst een keyframe langs de
keyframelijn (en dus ook langs de tijdlijn) door te klikken en te
slepen.
Naar een keyframe springen: Gebruik de pijlknoppen links en
rechts van de knop keyframe of klik direct op het keyframe in de
keyframelijn om de afspeelkop naar die positie te verplaatsen. Het
keyframe wordt gemarkeerd, wat aangeeft dat deze nu de
doelkeyframe vormt voor verwijdering of voor het bewerken van
parameters.
Meerdere parameters keyframen
Het is ook mogelijk om meerdere parameters van hetzelfde effect op
aparte schema's te keyframen.
Stel dat u de parameter Grootte van een effect door de hele clip op
een vloeiende manier wilt wijzigen, waarmee u een andere,
bijvoorbeeld Rotatie, op meerdere punten verandert. U kunt dit op
twee manieren doen:
Methode 1: Stel eerst de keyframes Grootte in en voeg daarna de
meerdere rotatieframes toe waar nodig. Bij elk van deze wordt de
juiste groottewaarde berekend.
Methode 2: Voeg het effect tweemaal toe: eenmaal om de
keyframes aan te passen voor algemene wijzigingen (Grootte, in het
voorbeeld), en een tweede keer om meerdere keyframewijzigingen
aan te brengen (Rotatie).
148 Pinnacle Studio
Video- en foto-effecten
De effecten die bedoeld zijn voor video, werken ook bij foto's en
andersom. Alleen door Pinnacle Studio geleverde effecten worden
hier beschreven. Raadpleeg voor plug-ineffecten van derden de
documentatie van de fabrikant.
Vervagen: Vervaging aan uw video toepassen geeft een resultaat dat
lijkt op filmen met een onscherpe lens. Met het vervagingseffect
kunt u afzonderlijke sterkten van horizontale en verticale vervaging
over het hele beeld of elk rechthoekig gebied daarbinnen toevoegen.
Het is ook heel eenvoudig om alleen een geselecteerd gedeelte van
het beeld te vervagen, bijvoorbeeld het gezicht van een persoon. Dit
effect is bekend van nieuwsverslagen op tv.
Embosseleren: Dit gespecialiseerde effect simuleert een
geëmbosseleerd of bas-reliëf effect. De sterkte van het effect wordt
geregeld via de schuifregelaar Hoeveelheid.
Oude film: Oude films hebben enkele kenmerken die meestal als
ongewenst worden beschouwd: korrelige beelden die veroorzaakt
zijn door oude fotografische ontwikkelprocessen, stippen en strepen
van stof en lint die aan de film blijven kleven en periodieke verticale
lijnen waar de film gekrast is tijdens het projecteren. Met dit effect
kunt u deze defecten simuleren om uw zuivere video het uiterlijk te
geven van films die onder de jaren hebben geleden.
Verzachten: Het effect Verzachten brengt een zachte vervaging in
uw video aan. Dit kan handig zijn voor het toevoegen van een
romantisch tintje of het verbergen van rimpels. Een schuifknop
bepaalt de kracht van het effect.
Kristallen: Dit effect simuleert het uiterlijk dat de video wordt
bekeken door een kozijn van onregelmatige polygonen die in een
mozaïekstructuur zijn gearrangeerd. Met de schuifknoppen kunt u de
gemiddelde afmetingen van de veelhoekige "tegels"in het beeld
instellen en de breedte van de donkere randen tussen de tegels
bepalen (van nul (geen randen) tot de maximale waarde).
Hoofdstuk 5: Media bewerken: Effecten 149
2D-editor: Gebruik dit effect om het beeld te vergroten en in te
stellen welk gedeelte ervan wordt weergegeven, of om het beeld te
verkleinen en optioneel een rand en schaduw toe te voegen.
Aardbeving: Het effect Aardbeving van Pinnacle Studio laat het
videobeeld schommelen om een seismische gebeurtenis te
simuleren. De hevigheid stelt u in via schuifknoppen voor snelheid
en intensiteit.
Stralenkrans: Dit effect simuleert de krans die u ziet wanneer direct
fel licht aureolen of overbelichte gebieden binnen het videobeeld
maakt. U kunt de oriëntatie, het formaat en het type van het
hoofdlicht bepalen.
Vergroten: Met dit effect kunt u een virtueel vergrootglas toepassen
op een geselecteerd gedeelte van het videoframe. U kunt de lens in
drie dimensies plaatsen, horizontaal en verticaal binnen het frame
bewegen en dichter bij of juiste verder van het beeld plaatsen.
Bewegingsvertraging: Dit effect simuleert de vervaging die het
resultaat is wanneer een camera tijdens het filmen snel wordt
bewogen. Zowel de hoek als de hoeveelheid vervaging kunnen
worden ingesteld.
Waterdruppel: Dit effect simuleert de aanraking van een druppeltje
op het oppervlak van water. Het produceert zich uitbreidende,
concentrische rimpelingen.
Watergolf: Dit effect voegt vervorming toe om een reeks
oceaangolven te simuleren die door het videoframe spoelen tijdens
het afspelen van de clip. Via de parameters kunt u het aantal, de
onderlinge afstand, de richting en de diepte van de golven bepalen.
Zwart-wit: Dit effect vermindert een beetje of alle kleurinformatie
uit de oorspronkelijke video, met resultaten die van deels
onverzadigd (de instelling "Verbleekt") tot volledig monochroom
("Zwart-wit") lopen. Een schuifregelaar Hoeveelheid regelt de
sterkte van het effect.
Kleurcorrectie: Met de vier schuifknoppen in het parametervenster
van dit effect bepaalt u de kleur van de huidige clip voor wat betreft:
150 Pinnacle Studio
•Helderheid: de intensiteit van het licht.
•Contrast: het bereik van lichte en donkere waarden.
•Kleurtoon: de plaats van het licht in het spectrum.
•Verzadiging: de hoeveelheid pure kleur, van grijs tot volledig
verzadigd.
Color map: Dit effect kleurt een beeld door middel van een paar
mengselgradaties, ofwel color maps. Pas uw beeldmateriaal
helemaal naar wens aan met gedurfde kleurbehandelingen, voeg
tweekleurige en driekleurige stijlkleuringen toe of maak opvallende
redactionele overgangen. Het effect kan worden gebruikt voor fijne
controle over monochrome beelden tot psychedelische
kleurtransformaties en alles wat er tussen zit.
Inverteren: Ondanks de naam zet het effect Inverteren de weergave
niet op zijn kop. In plaats van het beeld zelf worden de kleurwaarden
in het beeld omgekeerd: de complete lichtintensiteit en/of kleur van
alle pixels wordt opnieuw ingevuld; dit resulteert in een direct
herkenbaar, maar opnieuw ingekleurd beeld.
Dit effect maakt gebruik van het YCrCb-kleurmodel, dat één kanaal
voor luminantie (helderheidinformatie) en twee kanalen voor
chrominantie (kleurinformatie) heeft. Het YCrCb-model wordt vaak
gebruikt in digitale videoapplicaties.
Belichting: Het effect Belichting biedt correctie en verbetering van
video die is opgenomen met slechte of onvoldoende belichting. Het
effect is in het bijzonder geschikt voor het repareren van materiaal
dat in de buitenlucht is opgenomen met heldere
achtergrondbelichting, waarbij het onderwerp in de schaduw staat.
Poster: Met dit Pinnacle Studio-effect kunt u het aantal kleuren
regelen dat wordt gebruikt om elk beeld van de clip te berekenen,
helemaal vanaf het volledige oorspronkelijke palet naar twee kleuren
(zwart en wit) terwijl u de schuifregelaar Hoeveelheid van links naar
rechts schuift. Gebieden met een gelijksoortige kleur worden
samengesmolten in grotere platte gebieden naarmate het palet
kleiner wordt.
RGB-kleurbalans: RGB-kleurbalans heeft in Pinnacle Studio een
dubbele rol. Aan de ene kant kunt u het gebruiken om video te
Hoofdstuk 5: Media bewerken: Effecten 151
corrigeren waarin sprake is van ongewenste kleur. Aan de andere
kant kunt u er kleuring mee geven om een bepaald effect te bereiken.
Een avondscène kan bijvoorbeeld worden verbeterd door blauw toe
te voegen en de algehele helderheid enigszins te verlagen. U kunt
zelfs een video die in daglicht is gemaakt er als een nachtscène uit
laten zien.
Sepia: Dit Pinnacle Studio-effect geeft het uiterlijk van antieke
fotografie aan de clip door deze in sepiatinten te berekenen in plaats
van volledig in kleur. De sterkte van het effect wordt geregeld via de
schuifregelaar Hoeveelheid.
Witbalans: Witbalans: De meeste videocamera's hebben een optie
voor "witbalans" voor het automatisch aanpassen van de
kleurrespons aan het omgevingslicht. Wanneer deze optie is
uitgeschakeld of niet volledig effectief is, zal de kleuring van het
videobeeld eronder leiden.
Het effect Witbalans van Pinnacle Studio corrigeert het probleem
door u in staat te stellen aan te geven welke kleur in het beeld als
"wit" moet worden beschouwd. De aanpassing die moet worden
gemaakt om die referentiekleur wit te maken, wordt vervolgens
toegepast op iedere pixel van het beeld. Als het referentiewit goed is
gekozen, zal de kleuring er natuurlijker uitzien.
Effecten en stereoscopisch 3D
Sommige video- en foto-effecten hebben functies die voor 3D-media
zijn ontworpen. Sommige effecten hebben bijvoorbeeld een
stereoscopische modus die wordt geactiveerd door een selectievakje
in de effectenparameters. Met de effecten in de groep Stereoscopisch
kunt u de 3D-eigenschappen van uw materiaal wijzigen. De groep
bevat de volgende effecten:
S3D Diepteregeling: Met dit effect kunt u de parallax van
stereoscopische fragmenten aanpassen. Het effect is standaard
beschikbaar in standaardmodus. Met één schuifregelaar voor Diepte
kunt u de hoeveelheid afwijking tussen het linker- en rechterframe
instellen, om bronmateriaal te corrigeren of aan te passen, of als
speciaal effect.
152 Pinnacle Studio
De geavanceerde modus heeft afzonderlijke groepen voor Shift en
Zoom, elk met een horizontale en verticale schuifregelaar. Met de
Shift-schuifregelaars kunt u de afwijking tussen de linker- en
rechterframes bepalen, terwijl u met de Zoom-schuifregelaars de
vergroting bepaalt. U kunt beide eigenschappen onafhankelijk van
elkaar in de horizontale en verticale dimensies bepalen, maar de
hoogte-breedteverhouding van Zoom is standaard vergrendeld. Klik
op het pictogram vergrendelen om de horizontale en verticale zoom
onafhankelijk in te stellen.
Met de Shift-instellingen in het effect S3D Diepteregeling kunt u
de relatieve positie van het linker- en rechteroog horizontaal en
verticaal wijzigen.
S3D-oogselector: Het effect Oogselector heeft twee variaties: een
voor het linkeroog en een voor het rechteroog. Het effect wordt
gebruikt om de linker- en rechteroogvideostromen op een 3D-tijdlijn
te combineren.
Een paar clips op dezelfde tijdlijnindex, een voor het linkeroog en
een voor het rechteroog, kunnen worden gecombineerd om een
stereoscopisch effect te bereiken door het oogselectie-effect op de
bovenste clip toe te passen.
Het effect kan ook worden toegepast om de linker- of rechterstroom
uit een 3D-clip op te halen door de Bron in te stellen op Linkeroog
of Rechteroog, en naar het andere oog te sturen via de
vervolgkeuzemenu Toewijzing.
Hoofdstuk 5: Media bewerken: Effecten 153
Werken met tussenmontages
Het tabblad Overgang in links naast Correcties en Effecten, en het
tabblad Overgang uit aan de rechterkant, bieden toegang tot alle
tussenmontages in de bibliotheek, gegroepeerd zoals u ze aantreft.
Sommige tussenmontages hebben instellingen voor eigenschappen
zoals omgekeerde richting, kleur en zachtheid die niet op de tijdlijn
kunnen worden bewerkt. De media-editors hebben ook
transportknoppen en een tijdliniaal zodat u een voorbeeld van de
tussenmontage kunt bekijken en de duur kunt aanpassen.
Kies een tussenmontage in de media-editor. Dezelfde
tussenmontages en knoppen zijn van toepassing op overgangen in
en uit.
Wanneer u een overgang boven aan het
venster hebt gekozen, wordt het venster
Instellingen rechts naast de media-editor
geopend. Selecteer een voorinstelling in de
vervolgkeuzelijst, als u een geschikte
voorinstelling kunt vinden, of bewerk de
parameters van de overgang rechtstreeks
met de bijbehorende knoppen. Wanneer u
154 Pinnacle Studio
uit meerdere kleuren kunt kiezen, klikt u in het kleurenvakje om een
kleurenkiezer te openen, of klikt u op het pictogram kleurenkiezer
naast het vakje om een kleur ergens op het scherm te kiezen met een
speciale muisaanwijzer.
Een witte vervagingsbalk op de tijdliniaal
onder het voorbeeld van de media-editor
bepaalt de duur van een binnenkomende
tussenmontage aan de linkerkant van de schaal,
of een uitgaande tussenmontage aan de rechterkant. Alleen een
tussenmontage die momenteel wordt bewerkt, is actief. Dit wordt
bepaald door het huidig geselecteerde tabblad (Overgang in of
Overgang uit). Klik op de knop Afspelen om de geselecteerde
overgang te bekijken, of pak de scrubber om de tussenmontage met
uw eigen snelheid te bekijken.
Pan en Zoom
Het gereedschap Pan en Zoom is beschikbaar voor foto's en
afbeeldingen wanneer deze in de Foto-editor zijn geopend vanaf de
tijdlijn. U opent het gereedschap door op de tab Pan en Zoom te
kikken boven aan het scherm.
Met Pan en Zoom wordt er een gebied binnen de afbeelding gebruikt
om het hele videobeeld te vullen. Dit gebied kan elke grootte en
vorm hebben. Bij het afspelen wordt dit voldoende vergroot om het
videobeeld te vullen zonder lege gebieden.
Als u twee of meer gebieden definieert, kunt u met Pan en Zoom een
animatie maken van uw weergave van de afbeelding door in en uit te
zoomen terwijl u het doorkruist met gesimuleerde
camerabewegingen terwijl deze soepel van het ene gebied naar het
andere beweegt.
Het gereedschap Pan en Zoom gebruikt de volledig beschikbare
resolutie van de oorspronkelijke foto. Als de afbeelding dus groot
genoeg is, gaan er geen details verloren door in te zoomen.
Hoofdstuk 5: Media bewerken: Effecten 155
Pan en Zoom toevoegen
U past Pan en Zoom op een fotoclip op de tijdlijn toe door te
dubbelklikken om de Foto-editor te openen.
Het tabblad Effecten wordt in Foto-editor op de voorgrond
weergegeven omdat u opent vanaf de tijdlijn. Schakel over naar het
tabblad Pan en Zoom.
In deze afbeelding is de tab Pan en Zoom geselecteerd en blijft
deze ingesteld op de standaard statische modus. Het selectiekader
waarvan de afmetingen met de muis worden aangepast, definieert
een gebied van de afbeelding dat aan het gehele kader wordt
aangepast, zoals te zien is in het zwevende voorbeeldpaneel
(rechtsonder).
Pan en Zoom heeft twee verschillende werkingsmodi, die worden
geselecteerd met knoppen net boven het voorbeeld. De modus
Statisch geeft tijdens de duur van de clip een enkel onveranderend
afbeeldgebied weer. In de modus Geanimeerd worden voor het
eerste en laatste frame van de clip aparte gebieden gedefinieerd; bij
het afspelen is er een vloeiende 'camerabeweging' van de ene naar de
andere te zien. Met de modus Geanimeerd is ook keyframing
mogelijk, waarbij een willekeurig aantal extra gedefinieerde
gebieden kunnen worden toegevoegd aan het camerapad Pan en
Zoom.
156 Pinnacle Studio
Modus Statisch
In de modus Statisch verschijnt er een grijs selectiekader met ronde
besturingspunten op de afbeelding. U kunt dit kader vergroten,
verkleinen en verplaatsen, maar niet de verhouding (hoogte/breedte)
ervan wijzigen. Een klein zwevend voorbeeldvenster geeft de huidig
gedefinieerde selectie weer.
Het zoomen en de positie kan ook numeriek worden geregeld door
schuifregelaars te gebruiken in het paneel Attributen. Dubbelklik op
de schuifregelaars om de waarden opnieuw in te stellen of klik
eenmaal om een numerieke waarde in te voeren.
Pan en Zoom
Modus Geanimeerd
Wanneer de modus Geanimeerd is ingesteld, wordt de afbeelding
automatisch geanalyseerd en wordt er automatisch een eerste
afmeting en positie voor de start en het einde ingesteld. Bij de start
van de gegenereerde animatie is er lichtelijk ingezoomd op het
onderwerp van de afbeelding, waarna er wordt uitgezoomd tot de
volledig beschikbare grootte. Als de afbeelding een andere
hoogte/breedteverhouding heeft dan het videoframe, wordt er
voldoende zoom toegepast om lege gebieden te voorkomen.
Ter ondersteuning van de extra functie van de modus Geanimeerd
wordt de kleur van het selectiekader gebruikt om de plaats in de
animatiereeks aan te duiden. Het beginframe is groen en het
Hoofdstuk 5: Media bewerken: Effecten 157
eindframe is rood. De frames in het midden worden in het wit
weergegeven.
Wanneer er meerdere frames zichtbaar zijn, kunt u de frames slepen,
indien nodig, door de muis op de rand van het frame of de middelste
punt te plaatsen. Wanneer u het witte frame verplaatst, wordt er
automatisch een keyframe aan de huidige positie toegevoegd.
Keyframing Pan en Zoom
Met keyframing kunt u een aangepaste pan en zoom-animatie van
een willekeurige moeilijkheidsgraad maken. Hoewel u wellicht
slechts een aantal stappen nodig hebt.
Schakel over naar de modus Geanimeerd, zoals hierboven
beschreven, en zie dat er twee frames aan het voorbeeld zijn
toegevoegd. Dit zijn de speciale begin- en eindkeyframes, die
respectievelijk in het groen en rood worden weergegeven, zoals
hierboven is uitgelegd. Deze kunnen wel in de ruimte, maar niet in
de tijd worden gesleept.
Als u geen tussenliggende keyframes nodig hebt, bent u na het
plaatsen van het begin- en eindframe klaar met de sessie.
Voor een complexere animatie moet u de scrubber daar plaatsen
waar u de camerabeweging wilt veranderen. U maakt heel eenvoudig
een nieuw keyframe door het witte selectiekader in te stellen op de
gewenste grootte en positie. Het nieuwe keyframe wordt
vertegenwoordigd door een ruitvormig, grijs pictogram in de
keyframelijn onder de cliptijdlijn.
Voeg zoveel mogelijk keyframes toe als nodig is. Wanneer u klaar
bent, klikt u op OK om terug te keren naar de projecttijdlijn.
Een keyframe handmatig toevoegen: U voegt een
expliciet keyframe toe aan de afspeelknoppositie zonder
het huidige animatiepad te veranderen, door op de knop
keyframing in-/uitschakelen uiterst links op de transportwerkbalk te
klikken.
Een keyframe verplaatsen: U kunt een keyframe langs de tijdlijn
slepen om deze op tijd te verplaatsen.
176 Pinnacle Studio
DE BIBLIOTHEEK
De bibliotheek verschijnt in de Titel-editor als een paneel met tabs
aan de linkerkant van het venster. De tabs bovenaan bieden toegang
tot alle beschikbare media en content. Deze compacte weergave van
de bibliotheek is functioneel identiek aan de weergave van hoofdstuk
2.Voor het bewerken van titels zijn de delen Foto’s, Video en
Filmprojecten van de bibliotheek van belang.
De compacte versie van de bibliotheek in de Titel-editor biedt
dezelfde uitgebreide toegang tot uw media als de volledige versie.
Zie hoofdstuk 2 voor volledige informatie.
Media van de bibliotheek aan een titel toevoegen
Om een video of foto aan de titel toe te voegen, sleept u deze van de
bibliotheek naar het venster Bewerken. Het nieuwe element wordt in
standaardformaat gemaakt op de plek waar u het in het venster
Hoofdstuk 7: De Titel-editor 177
Bewerken plaatst. U kunt het daarna verplaatsen, de grootte
aanpassen en roteren zoals u wilt.
Om een video of foto als een schermvullende achtergrond voor uw
titel toe te voegen, plaatst u deze in de achtergronddropzone van het
subpaneel Achtergrondinstellingen. Zie “Achtergrondinstellingen”
op pagina 184 voor details.
U kunt ook een video of foto als vulling voor de opvulling,
de rand of schaduw van uw tekst gebruiken. Voeg dan
eerst een opvulling, rand of schaduw toe aan uw Uiterlijkinstellingen
met de knoppen voor toevoegen. Plaatst hierna uw foto of video in
de dropzone rechts naast vullen.
DE STANDAARDWAARDE-KIEZER
Het snel instellen van een aantrekkelijke titel is eenvoudig met de
standaardwaarde-kiezer van de Titel-editor. Na invoeren van uw
tekst, met de tekstlaag nog geselecteerd, past u een van de
standaardwaarden voor uiterlijken toe met een muisklik. Om het nog
makkelijker te maken toont het venster Bewerken, terwijl u met de
muis over een pictogram van een Uiterlijk gaat, een voorbeeld van
het effect op uw titel van het toepassen van het uiterlijk op uw
huidige laag.
Zelfs als u het uiterlijk niet precies kan vinden in de
standaardwaarden, kunt u vaak tijd sparen door te beginnen met een
uiterlijk dat bijna goed is; pas dit vervolgens aan in het subpaneel
Uiterlijkinstellingen.
De standaardwaarde-kiezer, met de tab Uiterlijken geselecteerd.
Klik op de naam van een van de vermelde reeksen met
standaardwaarden om een menu met pictogrammen te openen.
178 Pinnacle Studio
Om uw titel enige visuele impact te geven, is animatie perfect. Klik
op de tab Bewegingen van de standaardwaarde-kiezer. De drie
beschikbare groepen corresponderen met fasen in de levensduur van
een laag.
De standaardwaarden voor bewegingen zijn onderverdeeld op
basis van hun rol bij het introduceren van de laag, het weergeven
ervan of het uit beeld verwijderen ervan.
Net zoals Uiterlijken kunnen er voorbeelden van Bewegingen in uw
titel worden bekeken door met de muis over de pictogrammen te
gaan. Als u tevreden bent, kunt u de gekozen Bewegingen met een
muisklik toepassen.
Standaardwaarden voor uiterlijken
De tab Uiterlijken van de standaardwaarde-kiezer van de Titel-editor
biedt visuele stijlen voor de tekst- en vormlagen in uw titel.
Voorbeelden van uiterlijken
Om een voorbeeld van een uiterlijk op een laag te bekijken,
selecteert u eerst de laag, opent u de tab Uiterlijken van de
standaardwaarde-kiezer en plaatst u de muis op de miniaturen. Als u
doet, toont het venster Bewerken een voorbeeld van uw titel met het
geselecteerde Uiterlijk. Zo kunt u het effect ervan in de context
beoordelen.
Een uiterlijk toepassen
Om een uiterlijk toe te passen op een laag met tekst of een
vectorafbeelding, selecteert u de laag eerst door met de muis te
klikken in het venster Bewerken (pagina 189) of de Lagenlijst
Hoofdstuk 7: De Titel-editor 179
(pagina 198). U kunt ook meerdere lagen tegelijk aanmerken door
meerdere selecties of een laaggroep te gebruiken (pagina 204).
Om met Uiterlijken te werken, selecteert u eerst een reeks
standaardwaarden: Standaard, Schaduw, Schuine rand of
Omtrek. Ga met de muis over de thumbnails om een voorbeeld te
bekijken; klik op de thumbnail om een uiterlijk op de huidige laag
toe te passen.
Nadat u de laag/lagen om te wijzigen hebt geselecteerd, gebruikt u
een van de volgende methodes om een uiterlijk toe te passen:
•Klik op de thumbnail in de standaardwaarde-kiezer.
•Sleep de thumbnail uit de standaardwaarde-kiezer naar de laag in
het venster Bewerken.
•Sleep de thumbnail van de standaardwaarde-kiezer naar een van
de lagen of gegroepeerde lagen in de kop Lagenlijst.
Standaardwaarden voor bewegingen
De tab Bewegingen van de standaardwaarde-kiezer bevat de
animatieroutines die de Titel-editor veel van zijn kracht geven. Deze
bewegingen worden toegewezen aan en gebruikt voor lagen in uw
titel. De bewegingen worden verdeeld in drie klassen op basis van
het gedeelte van de levenscyclus van de laag waarop ze invloed zijn:
Ingang, Accentuering en Sluiten.
•Een Ingang-beweging bepaalt het verschijnen van de laag – de
eerste keer dat de laag in de lopende titel verschijnt.
180 Pinnacle Studio
•Een Accentuering-beweging zorgt ervoor dat de aandacht van het
publiek op de inhoud van de laag blijft gevestigd door middel van
een opvallende actie gedurende de tijd dat de laag zichtbaar is.
•Met de Sluiten-beweging verdwijnt de laag weer van het scherm
en wordt de levenscyclus voltooid.
Iedere laag kan één beweging van ieder type bevatten. Alle
bewegingen zijn echter optioneel en het is ook mogelijk een titel
zonder bewegingen te maken.
De collectie Bewegingen
Bij deze drie bewegingstypen kunnen de meeste animaties worden
onderverdeeld in diverse standaardklassen op basis van hun werking.
Lettergebaseerde bewegingen werken op het niveau van
individuele letters in een tekstbijschrift (andere soorten lagen
worden behandeld als één “letter”). Een voorbeeld. Bij de Ingang-
beweging “Draaiende letters” wordt eerst de rand van de letters op
de tekstlaag zichtbaar. Vervolgens draaien ze één voor één op hun
plaats totdat alle letters in hun normale positie staan.
Woordgebaseerde bewegingen werken op vergelijkbare wijze,
maar dan met woorden als de kleinste animatie-eenheden. In de
Ingang-beweging “Woorden van onder” komen de woorden in de
laag één voor één tevoorschijn en gaan ze van de onderkant van het
frame naar hun positie.
Lijngebaseerde bewegingen zijn bestemd voor lagen met meerdere
regels tekst die stuk voor stuk worden verwerkt. In de Ingang-
beweging “Lijnen vanaf achteren”, verschijnt iedere regel tekst (op
een lijn) op het scherm langs een perspectiefspoor waarbij het lijkt
alsof de tekst van achter de toeschouwer komt.
Paginagebaseerde bewegingen hebben effect op de gehele laag
tegelijk. Een voorbeeld hiervan is de Ingang-beweging
“Kurkentrekker”; deze beweging “draait” de laag vanaf boven op
zijn plek alsof de laag aan de binnenkant van een onzichtbare
kurkentrekker staat.
Hoofdstuk 7: De Titel-editor 181
De ingang- en sluiten-bewegingen afstemmen
De meeste Ingang-bewegingen beschikken over een bijbehorende
Sluiten-beweging waaraan ze kunnen worden gekoppeld als visuele
consistentie wenselijk is. Een laag die met de beweging “Woorden
vanuit oneindig” in beeld komt, kan worden geconfigureerd om te
verdwijnen met “Woorden naar oneindig”. Dit soort consistentie is
optioneel, geen vereiste; u kunt de drie typen bewegingen mengen en
mixen zoals u wilt.
De standaardwaarde-kiezer biedt Ingang-, Accentuering- en
Sluiten-bewegingen. Elke laag in een titel kan één beweging per
type gebruiken.
Voorbeelden van bewegingen bekijken
Om een voorbeeld van een beweging op een laag te bekijken,
selecteert u eerst de laag, opent u de tab Bewegingen van de
standaardwaarde-kiezer en plaatst u de muis op de gewenste
thumbnail. Er wordt nu een voorbeeld van de titelanimatie vertoond
in het venster Bewerken, zodat u het effect direct kunt zien.
Bewegingen toevoegen
Om een bepaalde beweging aan een bepaalde laag toe te voegen,
selecteert u eerst de laag en vervolgens voert u een van de volgende
handelingen uit:
•Klik op de thumbnail van de beweging in de standaardwaarde-
kiezer.
•Sleep de thumbnail van de beweging van de standaardwaarde-
kiezer naar een toegankelijke laag (een laag die niet wordt bedekt
door andere lagen) in het venster Bewerken.
182 Pinnacle Studio
•Sleep de thumbnail van de Beweging van de standaardwaarde-
kiezer naar een van de lagen of gegroepeerde lagen in de kop
Lagenlijst.
Na gebruik van een van deze methoden wordt de beweging aan de
laag toegevoegd ter vervanging van de bestaande beweging van
hetzelfde type op die laag (indien van toepassing). Zie “De
Lagenlijst” op pagina 198 voor details over werken met de
Bewegingen in de Lagenlijst.
TITELS MAKEN EN BEWERKEN
Een titel in de Titel-editor in Pinnacle Studio bestaat uit elementen
van vier typen:
De achtergrondlaag: Standaard is de achtergrond volledig
transparant. Voor overlay titels is dit gebruikelijk. Voor speciale
doelen, of voor titels op het volledige scherm, kunt u een vaste kleur,
een gradient, een afbeelding of een video als achtergrond kiezen.
Voor extra flexibiliteit beschikt het paneel Achtergrondinstellingen
ook over een knop voor de dekking. Zie “Achtergrondinstellingen”
op pagina 184.
Video- en afbeeldingslagen: De bronnen van deze lagen zijn
afkomstig uit de gedeeltes Video, Foto's en Filmprojecten van de
bibliotheek. De lagen ondersteunen dezelfde bewerkingen als de
tekst- en vormlagen, behalve voor de toepassing van uiterlijken.
Tekst- en vormlagen: Dit zijn “vectorgebaseerde” lagen; dit
betekent dat ze niet als bitmap-afbeeldingen worden opgeslagen
zoals video- en fotobestanden, maar als een soort “recept” voor het
herproduceren van afbeeldingen op basis van rechte en kromme
lijnsegmenten waaraan eigenschappen (zoals kleur) en speciale
effecten (zoals vervaging) kunnen worden toegepast. Net zoals
video- en afbeeldingslagen kunnen deze vectorgebaseerde lagen
worden gesleept, in grootte aangepast, gedraaid en gegroepeerd en
Hoofdstuk 7: De Titel-editor 183
kunt u er bewegingen op toepassen. Anders dan de andere lagen
kunnen ze echter ook worden aangepast met uiterlijken uit het
gedeelte Uiterlijken van de standaardwaarde-kiezer. Zie
“Standaardwaarden voor uiterlijken” op pagina 178 voor details.
Bewegingen: Bewegingen zijn animatieroutines die op alle lagen
kunnen worden toegepast bij het samenstellen van titels, behalve op
de achtergrond. Bewegingen worden geselecteerd en toegepast op de
tab Bewegingen van de standaardwaarde-kiezer. Zodra er een
beweging op een laag is toegepast, kan de timing ervan worden
aangepast op de tijdlijn van de Lagenlijst. Zie “Standaardwaarden
voor uiterlijken” (pagina 179) en “De Lagenlijst” (pagina 198) voor
meer informatie.
Tekst- en vormlagen maken
Om een tekstlaag te maken, klikt u op de knop
Tekstlaag toevoegen op de werkbalk van de Lagenlijst
of dubbelklikt u op een leeg gedeelte van het venster Bewerken. Er
verschijnt een nieuwe laag met de standaardtekst. De tekst wordt
automatisch geselecteerd en wordt vervangen zodra u begint te
typen.
Om een vormlaag te maken, klikt u op de knop
Vormgereedschap (rechts naast Tekstlaag toevoegen) en
maakt u een keuze in het menu dat verschijnt. De beschikbare opties
zijn cirkel, vierkant, ellips, rechthoek, horizontale en verticale “pil”
vormen en driehoek. Na selecteren verschijnt er een nieuwe laag met
de geselecteerde vorm; er verschijnt een standaardformaat in het
midden van het venster Bewerken.
Lagen bewerken
De rest van dit hoofdstuk biedt details over het bewerken van lagen
in de Titel-editor.
•Voor informatie over het aanpassen van de achtergrondlaag zie
“Achtergrondinstellingen” direct hieronder.
•Voor informatie over het verplaatsen, in grootte aanpassen,
roteren en opnieuw rangschikken van alle typen voorgrondlagen
zie “Het venster Bewerken” op pagina 189 en “De Lagenlijst” op
pagina 198.
184 Pinnacle Studio
•Voor meer informatie over het bewerken van tekst en het instellen
van teksteigenschappen zie “Tekst en tekstinstellingen” op pagina
192.
•Voor het werken met stereoscopische titels raadpleegt u “Titels en
en stereoscopisch 3D” op pagina 197.
•Het tegelijk selecteren en groeperen van meerdere items wordt
behandeld bij “Werken met laaggroepen” op pagina 204.
•Voor informatie over het bewerken van bewegingen op de tijdlijn
van de Lagenlijst raadpleegt u ten slotte “De Lagenlijst” op
pagina 198.
Achtergrondinstellingen
Anders dan de voorgrondlagen in een titel verschijnt de speciale
achtergrondlaag niet in de Lagenlijst, en is deze niet aan te passen in
het venster Bewerken. In plaats hiervan wordt de achtergrond
ingesteld via het paneel Achtergrondinstellingen.
Met het paneel Achtergrondinstellingen kunt u de achtergrond
van een titel maken. Het kleine voorbeeldgedeelte fungeert als een
kleurenkiezer, en tevens als een bestemming voor video’s of foto’s
uit de bibliotheek. Hier is het menu voor de hoogte/breed-
teverhouding geopend door op de knop erboven te klikken.
De standaardachtergrond voor een titel is volledig transparant. Als
uw titel op een hoger spoor in uw projecttijdlijn staat, zijn video of
andere afbeeldingen op lagere sporen zichtbaar achter de voorgrond
van de titel.
Hoofdstuk 7: De Titel-editor 185
Om een vaste achtergrond of gradient-achtergrond te maken,
klikt u op het voorbeeldgedeelte van de achtergrond. Hierdoor
verschijnt er een dialoogvenster voor het selecteren van een kleur
plus een oogdruppelaarknop waarmee u een willekeurige kleur kunt
kiezen binnen het venster van de Titel-editor.
U kunt een gradient-achtergrond kiezen via de tab Gradients
bovenaan het kleurpalet. Er kunnen extra gradient-markeringen
worden ingesteld door op de onderstaande gradient-balk te klikken.
Gradient-markeringen kunnen worden verwijderd door ze verticaal
uit het balkgedeelte te slepen.
Als u video of een stilstaand beeld als uw achtergrond wilt
gebruiken, sleept u het item omlaag uit het gedeelte Video of Foto's
van de bibliotheek naar het achtergrondvoorbeeld, dat tevens dienst
doet als een dropzone.
Om de achtergrond doorzichtig te maken, plaatst u de schuifknop
voor dekking op een positie tussen volledig transparant (helemaal
links) en volledig ondoorzichtig. Dubbelklik op de schuifknop om
terug te keren naar volledige dekking.
U stelt de achtergrond weer op de standaardwaarde (zonder
achtergrond) in door op de prullenbakknop te klikken.
Uiterlijkinstellingen
Het paneel Instellingen biedt toegang tot de
instellingen voor uiterlijken, waar u de
individuele detaillagen kunt onderzoeken,
aanpassen, toevoegen of verwijderen om een
bepaald uiterlijk te genereren.
Klik op de pijl voor de Uiterlijkinstellingen in
het paneel Instellingen om een subpaneel te
openen waar het uiterlijk van een laag kan
worden bewerkt. Onder de naam van de
momenteel geselecteerde standaardwaarde
(‘Blauwe schuine rand’) staan drie knoppen
186 Pinnacle Studio
voor het maken van nieuwe detaillagen. Het bewerkingspaneel met
de Opvullingdetails is geopend.
Er zijn drie typen detaillagen: opvulling (oppervlakte), rand en
schaduw. De drie typen verschillen niet in de instellingen die ze
ondersteunen, maar in de standaardpositie waarop ze in de stapel met
lagen worden ingevoegd. Tenzij expliciet naar een andere positie
gesleept, verschijnen de opvullingdetails bovenaan de stapel,
gevolgd door randen en ten slotte schaduwen. Nadat u een detail
hebt gemaakt, kunt u het echter naar wens naar boven of beneden in
de stapel slepen.
Opvulling, Rand en Schaduw: Een nieuw opvullingdetail (links,
boven) wordt toegevoegd aan de bovenste opvullinglaag; er
worden nieuwe rand- en schaduwdetails toegevoegd onder de
onderste laag van hun respectieve typen.
U kunt de eigenschappen van individuele detaillagen aanpassen via
de knoppen op uitklapbare bewerkingspanelen in de editor voor
uiterlijken.
Hoofdstuk 7: De Titel-editor 187
De volgende detaileigenschappen zijn beschikbaar:
•Offset X en Offset Y: Met deze schuifknoppen bepaalt u de
positie van de detaillaag met betrekking tot de nominale positie
van de tekst of afbeelding waarop het uiterlijk wordt toegepast.
Het bereik van de verschuiving is -100 (links of beneden) tot
+100 (rechts of boven). De maximale verschuiving staat voor
1/8ste van de breedte en 1/8ste van het werkgebied van het
venster Bewerken.
In dit voorbeeld is er een uiterlijk met drie detaillagen toegepast
op één tekstlaag. De detaillagen zijn identiek geconfigureerd,
afgezien van de verschuivingswaarden: linksboven (-1.0, 1.0);
midden (0, 0); rechtsonder (1.0, -1.0).
•Grootte: Deze schuifknop bepaalt de dikte van de segmenten die
worden gebruikt voor het tekenen van de tekst of de afbeelding,
van nul tot 2, waarbij 1 de standaarddikte is.
Dit voorbeeld bevat drie detaillagen met diverse groottewaarden.
Van links naar rechts: Van links naar rechts: 0.90, 1.0, 1.20. Het
visuele effect van de diverse grootten is afhankelijk van de
standaarddikte van de strepen in de laag. In een tekstlaag wordt
dit bepaald door het lettertype en de lettergrootte.
188 Pinnacle Studio
• Vervagen: Naarmate de waarde van deze schuifknop wordt
vergroot van 0 naar 1 wordt de desbetreffende detaillaag steeds
spookachtiger en onduidelijker.
De detaillagen in dit voorbeeld verschillen alleen door hun
vervagingsinstellingen. Van links naar rechts: 0.15, 0, 0.40.
• Dekking: Deze schuifknop bepaalt de dekking van de detaillaag
van 0 (transparant) tot 1 (ondoorzichtig).
• Vullen: Klik op de knop voor het kleurvoorbeeld om een
dialoogvenster met standaardkleuren te openen; hierin kunt u de
vulkleur van de detaillaag instellen. Dit dialoogvenster bevat een
oogdruppelaarknop om een kleur ergens in de Titel-editor te
kiezen.
Om een gradient-achtergrond in te stellen, klikt u op de knop
Gradients bovenaan het kleurpalet. Er kunnen extra gradient-
markeringen worden ingesteld door op de onderstaande gradient-
balk te klikken. Gradient-markeringen kunnen worden verwijderd
door ze verticaal uit het balkgedeelte te slepen.
Werken met detaillagen
Naast het instellen van de eigenschappen van bestaande detaillagen
kunt u ook details van de drie typen toevoegen, details verwijderen
en de volgorde van de stapel detaillagen wijzigen.
Om een detaillaag toe te voegen, klikt u op één van de
drie knopjes rechtsboven. Van links naar rechts maakt u
hiermee nieuwe opvulling-, rand- en schaduwlagen. De plaatsing
van de nieuwe detaillaag in de stapel met lagen wordt bepaald door
het laagtype, zoals hierboven is toegelicht.
Hoofdstuk 7: De Titel-editor 189
U verwijdert een detaillaag door op de prullenbakknop te klikken
op de bovenste balk van het bewerkingspaneel van het detail.
Als u een detaillaag een andere naam wilt geven, dubbelklik dan
op de naam, typ de gewenste naam en druk op Enter.
Om een detaillaag tijdelijk te verbergen, klik u op de puntvormige
zichtbaarheidpictogram bovenaan het detail.
U sluit of opent het bewerkingspaneel van een detaillaag klikt u op
pijlknop links op de balk van het detail.
Om de volgorde van de detaillagen te wijzigen, sleept u de
werkbalk van het bewerkingspaneel naar een nieuwe locatie. Als het
uiterlijk dat u bewerkt meer dan twee of drie lagen bevat, kan het
handig zijn om de panelen eerst te sluiten zodat de gehele stapel
tegelijkertijd zichtbaar is.
Een aangepast uiterlijk opslaan
Als u klaar bent met het bewerken van een aangepast uiterlijk, kunt u
dit opslaan in de groep ‘Mijn uiterlijken’ door op de knop Uiterlijk
opslaan op de bovenste balk van de uiterlijkinstellingen te
klikken. Geef het uiterlijk eerst een andere naam voordat u het
opslaat. Dubbelklik hiertoe op de huidige naam in de instellingen,
typ een beschrijvende naam en druk op Enter.
Zodra het uiterlijk is opgeslagen, kunt u openen via de
standaardwaarde-kiezer (Presets Selector) onder ‘Mijn uiterlijken’.
Het venster Bewerken
Het venster Bewerken is het belangrijkste gedeelte voor
voorbeeldweergave en bewerkingen van de Titel-editor. Hier kunt u
de voorgrondlagen van uw titels opnieuw rangschikken, in grootte
aanpassen en roteren.
Een noodzakelijke eerste stap voor het de meeste bewerkingen is het
selecteren van de laag of de lagen die u wilt beïnvloeden.
190 Pinnacle Studio
Geselecteerde lagen komen in een kader met acht controlepunten
voor instellen van de grootte en een rotatiehendel bovenaan voor het
roteren van de selectie in stappen van één graad. De meeste
laagtypen kunnen worden “vastgegrepen” om ze naar een nieuwe
positie te slepen door direct op het kader te klikken.
Een vormobject roteren in het venster Bewerken. Het kleine puntje
in het midden bovenin het kader is de rotatiehendel voor de laag.
Om een laag te roteren, klikt u op de rotatiehendel en sleept u met
de muis. Als de muis op de rotatiehendel staat, ziet de aanwijzer
eruit als een cirkelpijl.
Bij tekst- en vormlagen kan een gedeelte van de inhoud buiten het
kader liggen. Dit komt voor wanneer één van de ‘details’ in het
uiterlijk wordt gedefinieerd met een horizontale of verticale
verschuiving waarmee het detail weg wordt verplaatst van de
nominale locatie van de laag. Zie pagina 178 voor meer informatie.
Laagbewerkingen in het venster Bewerken
De hier beschreven bewerkingen gelden voor een enkele laag, maar
kunnen ook voor meerdere lagen tegelijkertijd worden toegepast. Zie
“Werken met laaggroepen” op pagina 204 voor meer informatie.
Om een laag te selecteren in het venster Bewerken, klikt u op de
laagrechthoek met de muis. Hierdoor verschijnt het kader van de
laag en kunt u de laag bewerken. Hierdoor verschijnt het kader van
de laag en kunt u de laag bewerken.
Hoofdstuk 7: De Titel-editor 191
Lagen reageren op muisklikken binnen de rechthoek (de rechthoek
die het frame toont wanneer u dit selecteert). Dit betekent dat u een
zichtbare laag mogelijk niet kunt bewerken omdat hij onder een
transparant gedeelte ligt binnen de rechthoek van een andere laag.
Om in dergelijke gevallen bewerkingen met de muis uit te voeren,
moet u eerst de bovenste laag/lagen verbergen of vergrendelen, zoals
beschreven bij “De Lagenlijst”. Zie pagina 198 voor details.
Om een laag zonder tekst te verplaatsen, klikt u ergens binnen de
rechthoek en sleept u hem naar de nieuwe positie.
Om een tekstlaag te verplaatsen, plaatst u
de muis bij de rand van het kader van de
laag totdat de sleepmarkeringen verschijnt
(pijltje dat vier kanten op wijst); klik en
sleep de laag. Als u in het frame klikt
(zoals bij een laag zonder tekst), wordt de
modus voor tekstbewerking geactiveerd.
Zie “Tekst en tekstinstellingen” hieronder voor gedetailleerde
informatie.
Om de grootte van een laag aan te passen en de verhoudingen te
bewaren, klik dan op een hoekpunt van het kader en sleep dit naar
buiten of binnen totdat het juiste formaat is bereikt.
Om de grootte van een laag aan te passen en de verhoudingen
aan te passen, klik dan op een zijpunt van het kader en sleep. Door
de grootte aan te passen met het middelste punt aan twee
aangrenzende kanten, kunt u iedere gewenste grootte en verhouding
bereiken.
Om een laag te roteren, klikt u op de rotatiehendel en sleept u met
de muis. Voor gedetailleerdere controle bij het roteren verplaatst u
de muisaanwijzer tijdens het slepen uit het midden van de rotatie. De
extra afstand maakt het mogelijk kleinere hoeken te definiëren
tussen de verschillende muisposities.
U wijzigt de stapelpositie van een laag door met de
rechtermuisknop op de laag te klikken en in het contextmenu een
van de opdrachten in het submenu Volgorde te selecteren: Naar
achter verzenden, Achterwaarts verzenden, Naar voorgrond
192 Pinnacle Studio
brengen, Naar voren brengen. Er zijn handige toetscombinaties voor
alle vier de bewerkingen; achtereenvolgens, Ctrl+Minus, Alt+Minus,
Ctrl+Plus en Alt+Plus.
Een andere aanpak voor het opnieuw rangschikken van lagen,
wellicht handiger voor titels waarbij diverse lagen elkaar overlappen,
is het gebruik van de Lagenlijst. Zie pagina 198 voor details.
Om een laag te verwijderen, selecteert u het kader of selecteert u
de laag in de Lagenlijst en drukt u op Delete. U kunt ook de opdracht
in het contextmenu gebruiken, Laag verwijderen. Bij een tekstlaag in
de tekstbewerkingsmodus geldt de opdracht Verwijderen (en de toets
Delete) alleen voor de tekst van de laag, niet voor de laag zelf.
Tekst en tekstinstellingen
Hoewel de Titel-editor grafisch zeer geavanceerd is, worden de
meeste titels gebruikt vanwege de tekst die ze bevatten. De editor
biedt daarom diverse gespecialiseerde opties waarmee u er zeker van
kunt zijn dat uw tekst er precies zo uit komt te zien als u wilt. De
tekstbewerkingen die we hieronder beschrijven, zijn:
•De tekst bewerken
•Lettertypen, -grootten en -stijlen wijzigen
•Uitvulling en stroming instellen
•Teksteigenschappen kopiëren en plakken
De gedeeltes van de Titel-editor die het belangrijkste zijn voor
werken met tekst zijn het venster Bewerken en het paneel
Tekstinstellingen. Voor het opmaken van een tekstlaag dienen het
gedeelte Uiterlijken van de standaardwaarde-kiezer en de
Uiterlijkinstellingen. Zie “Standaardwaarden voor uiterlijken”
(pagina 178) en “Uiterlijkinstellingen” (pagina 185).
Hoofdstuk 7: De Titel-editor 193
De modus tekstbewerking
Zoals elders beschreven, moet u bij het slepen van een tekstlaag er
goed op letten dat u op de rand van het kader klikt, en niet in het
kader, zodat u voorkomt dat de laag per ongeluk naar de modus
tekstbewerking gaat. Bij de hier beschreven bewerkingen is de
modus tekstbewerking echter precies wat we willen. Als u een
nieuwe tekstlaag maakt, is de tekstbewerkingsmodus reeds
ingeschakeld: u kunt meteen beginnen met typen en de
standaardtekst wordt vervangen.
Klik op een willekeurige plaats in het kader om bewerken voor een
bestaande tekstlaag in te schakelen. De modus tekstbewerking
wordt geactiveerd en, om u een vaak vereiste stap te besparen, wordt
alle bestaande tekst in de laag automatische geselecteerd. Zoals
gebruikelijk wordt geselecteerde tekst aangeduid door markering.
Een tekstlaag waarbij alle tekst is geselecteerd. Van links naar
rechts bepaalt u met tekstbewerkingsknoppen in de werkbalk de
letteropmaak (vet, cursief, onderstrepen); tekstuitlijning en -
stroming; en lettertype en –grootte. In de tekstbewerkingsmodus
heeft de muisaanwijzer op de laag de vorm van een ‘I’ zoals
hierboven afgebeeld.
Begin gewoon te typen om de tekst zelf te wijzigen. De
gemarkeerde tekst verdwijnt en de tekst die u typt komt ervoor in de
plaats. Terwijl u typt wordt het huidige invoegpunt (de plaats in de
tekst waar de nieuwe letters worden ingevoegd) aangegeven door
een verticale lijn.
194 Pinnacle Studio
Als u nieuwe tekst wilt toevoegen zonder de bestaande tekst te
verwijderen, klik dan op het gewenste invoegpunt nadat u de laag in
de tekstbewerkingsmodus hebt geschakeld of gebruik de pijltoetsen
om het invoegpunt te verplaatsen.
U kunt tevens een gedeelte van de tekst
markeren (en dus vervangen) voordat u gaat
typen: sleep met de muis over de letters of
houd Shift ingedrukt en gebruik de pijltoetsen.
U kunt ook drie keer klikken om alle tekst in
de laag te selecteren of dubbelklikken op een woord om alleen dat
woord te selecteren. Als u alle tekst in de laag opnieuw wilt
selecteren, gebruik dan de muis of pijltoetsen op de zojuist
beschreven manier of gebruik de standaard toetsencombinatie
Ctrl+A.
Het paneel Tekstinstellingen
Het bovenste subpaneel Instellingen is een groep knoppen voor het
bewerken en opmaken van de inhoud van de huidige tekstlaag.
Het tekstvak gebruiken
In gevallen waarbij de tekst in het venster Bewerken moeilijk of
onmogelijk toegankelijk is voor bewerken, biedt het tekstvak in het
paneel een andere handige manier om uw tekst te selecteren en te
bewerken. Dit is de methode als de tekst buiten het scherm op de
positie van de schuifregelaar staat, wat kan gebeuren bij gebruik van
Bewegingen. Het tekstvak wordt tijdens het typen uitgebreid tot
maximaal drie lijnen; er verschijnt een scrollbalk als nog meer regels
invoert.
Gemarkeerde tekst opmaken
De meest tekstknoppen van de Titel-editor kent u waarschijnlijk van
andere programma’s. Deze functies zijn alleen van toepassing op
gemarkeerde tekst:
Hoofdstuk 7: De Titel-editor 195
Lettertypeopmaak: Voor het vet of cursief maken of
onderstrepen van de geselecteerde tekst, gebruikt u de
knoppen op de werkbalk of de standaard toetsencombinaties Ctrl+B,
Ctrl+I en Ctrl+U. De knoppen worden verlicht wanneer de
opmaakopties actief zijn.
Naam lettertype: Uw titels zijn de perfecte plaats om te
experimenteren met decoratieve weergaveletters; u zult deze
vervolgkeuzelijst dus waarschijnlijk best vaak gebruiken. Als er veel
lettertypen op uw systeem staan, kan de lijst behoorlijk lang zijn.
Voor eenvoudige navigatie drukt u op de eerste letter van een
lettertypenaam om direct naar de bijbehorende alfabetische locatie in
de lijst te springen. Klik op het lettertype dat u wilt of ga na naar de
naam met de pijltoetsen en druk op Enter.
Als u een lettertype wilt selecteren, opent u de vervolgkeuzeiljst en
klikt u op het gewenste lettertype. Het lettertype wordt alleen
toegepast op de huidig gemarkeerde tekst.
Lettertypegrootte: De Titel-editor biedt diverse
methoden om de lettertypegrootte in te stellen. U
kunt een nieuwe waarde direct in het veld voor het bewerken van de
lettertypegrootte invoeren (tot 360), of de bijbehorende
vervolgkeuzeknop gebruiken om een lijst met groottes te bekijken.
Verder naar rechts gebruikt u de knoppen lettertype verkleinen en
lettertype vergroten om de intervallen aan te passen waarmee de
lettertypegrootte toeneemt.
196 Pinnacle Studio
Tekstopmaak kopiëren en plakken
Bij tekst- en vormlagen kunt u met de contextmenu-items
Eigenschappen kopiëren en Eigenschappen plakken, te vinden door
met de rechtermuisknop te klikken op een kader in het venster
Bewerken, gebruiken uiterlijken kopiëren van de ene laag naar de
andere zonder dat u het gedeelte Uiterlijken van de standaardwaarde-
kiezer hoeft te openen.
Bij tekst wordt met deze bewerking ook het lettertype, -grootte en -
opmaak van de ene laag naar de andere gekopieerd; dit werkt ook
met gedeeltelijke selecties binnen of tussen tekstlagen.
Tekstuitlijning
Voor titels met meerdere regels tekst biedt de
Titel-editor een standaardmenu met uitvulopties.
De standaard voor nieuwe tekstlagen is centreren (Tekst in het
midden uitlijnen in de vervolgkeuzelijst), waarbij iedere regel
horizontaal wordt gecentreerd binnen de beschikbare ruimte. De
aanvullende opties zijn Tekst links uitlijnen, Tekst rechts uitlijnen en
Tekst uitvullen.
Tekststroom
Om tegemoet te komen aan de diverse conventies van
verschillende talen met betrekking tot de richting van
geschreven tekstregels, en voor maximale flexibiliteit bij grafisch
design, biedt de Titel-editor een menu met acht opties voor
tekststroom. Deze opties, die samenwerken met de zojuist besproken
uitvulopties, zijn niet alleen van invloed op de manier waarop de
tekst wordt weergegeven, maar tevens op de werking van
standaardtoetsen als Home en End.
Hoofdstuk 7: De Titel-editor 197
Opmaken met uiterlijken
Zoals toegelicht in “Standaardwaarden voor
uiterlijken” op pagina 178, kan het uiterlijk van
tekst- en vormlagen worden aangepast door
toepassing van uiterlijken van de
standaardwaarde-kiezer. In een gedeeltelijk
gemarkeerde tekstlaag heeft een uiterlijk alleen effect op de
gemarkeerde tekst. In principe kan ieder individueel teken in uw titel
een eigen uiterlijk krijgen.
Titels en stereoscopisch 3D
Als u werkt aan een project met stereoscopisch 3D, hoeft u daarvoor
geen 2D-titel te gebruiken. De bibliotheek bevat veel titels die zijn
geïdentificeerd als 3D, maar voor elke titel kan stereoscopische tekst
worden gebruikt.
Als u een 2D-titel wilt instellen als
stereoscopisch, selecteert u een
tekstlaag en schakelt u vervolgens het
vakje Stereoscopisch in het subpaneel
Stereoscopische instellingen in. Nu
wordt de instelling Tekstdiepte
beschikbaar. Hiermee kunt u de
schijnbare afstand tussen de tekst en de
kijker aanpassen. Als u de titel opslaat
in een geanalyseerde map, wordt de
miniatuurweergave ervan in de
bibliotheek weergegeven met de 3D-
indicator.
Een stereoscopische titel die is
geopend vanuit de bibliotheek of een 3D-tijdlijn, biedt een
stereoscopische voorvertoning. De voorvertoning van een
stereoscopische titel op een 2D-tijdlijn wordt alleen in 2D
weergegeven. Als u deze stereoscopisch wilt afspelen moet u de
tijdlijninstellingen wijzigen naar 3D.
198 Pinnacle Studio
Tekstdiepte: Als u de diepte van een tekslaag (de schijnbare afstand
tot de kijker) wilt wijzigen, selecteert u de laag en opent u het
subpaneel Stereoscopische instellingen. Zorg ervoor dat het vakje
Stereoscopisch is ingeschakeld en een oranje vinkje wordt
weergegeven. Als u de waarde van de schuifregelaar Tekstdiepte
verhoogt, gaat de tekst naar achteren. Als u de waarde verlaagt, komt
de tekst dichterbij.
Mogelijk moet u, terwijl u de tekstdiepte aanpast, ook de
lettertypegrootte aanpassen. Als de tekst verder naar achteren wordt
verplaatst, kan deze op een bepaald punt onleesbaar worden. En als
de tekst naar voren wordt verplaatst, kan deze opeen bepaald punt zo
groot zijn dat deze niet meer in het titelframe past.
DE LAGENLIJST:
De Lagenlijst, die het grootste gedeelte van het onderste deel van de
Titel-editor in beslag neemt, beschikt over twee kolommen: één met
laagkoppen en één met tijdlijnsporen. In iedere rij bevat de kop de
naam van de laag en de knop zichtbaarheid. Rechts naast de kop
staat het tijdlijnspoor dat dient als grafische editor dient voor het
instellen van de levenscyclus van de laag binnen de titel als geheel,
en de duur van bewegingen die aan de laag zijn toegewezen.
Het linkergedeelte van de Lagenlijst bevat de laagkoppen; rechts
ziet u een animatietijdlijn met de weergave van en
instelmogelijkheden voor de timing van de lagen en bewegingen
die eraan zijn toegewezen. (Alleen het uiterst linkse gedeelte van
de tijdlijn wordt hier afgebeeld.)
Hoofdstuk 7: De Titel-editor 199
Als de titel die u bewerkt, is geopend vanuit de Film-editor of de
Schijf-editor, dan vertegenwoordigt de tijdlijn van de Lagenlijst de
huidige lengte van de clip. Als u de titel wilt wijzigen, keert u terug
naar de tijdlijn van uw project om de titel te trimmen.
Als de titel is geopend vanuit de bibliotheek, en dus niet is gebonden
aan een clip in het project, dan kan de lengte worden bewerkt in de
Titel-editor. Stel de gewenste duur in door een waarde direct in de
teller duur in te voeren rechts op de werkbalk. Alle lagen worden
aangepast aan de nieuwe duur.
De werkbalk Lagenlijst beschikt over een werkbalk met diverse
belangrijke groepen knoppen (zie “De werkbalk” op pagina 201).
Werken met de Lagenlijst
De Lagenlijst is een tijdlijn met meerdere sporen die sterk lijkt op de
projecttijdlijn in de Film- of Schijf-editor. Sommige bewerkingen,
zoals de bewerkingen met betrekking tot Bewegingen, zijn echter
specifiek voorbehouden aan de Titel-editor.
Laagbewerkingen
De beschreven procedures worden allemaal uitgevoerd in het
kopgedeelte van de Lagenlijst.
Lagen selecteren
Klikken op een kop in de Lagenlijst heeft hetzelfde effect als het
selecteren van de laag in het venster Bewerken (en andersom). De
naam van de laag wordt gemarkeerd en het instellingskader
verschijnt. Het is ook mogelijk meerdere selecties te maken met de
standaard muis- en toetsenbordcombinaties van Windows Shift+klik
(selectie uitbreiden), Ctrl+klik (selectie van een item in- en
uitschakelen) en Shift+Ctrl+klik (selectie uitbreiden vanaf laatste
item waarop is geklikt. Zie “Werken met laaggroepen” op pagina
204 voor informatie over het gebruik van meerdere selecties.
200 Pinnacle Studio
Laagnamen en namen wijzigen
Als u een nieuw laag maakt, geeft de Titel-editor deze laag de
standaardnaam op basis van de bronnaam van de bestandsnaam.
Aangezien de standaardnamen vaak niet erg beschrijvend zijn, kan
het nuttig zijn om bij titels met een aantal lagen aangepaste namen
aan de lagen toe te wijzen; op deze manier is het eenvoudiger om te
bepalen welke naam bij welke laag hoort.
De naam van een nieuwe tekstlaag is gelijk aan de standaardtekst,
(“Uw tekst hier”). Tenzij u de laag een aangepaste naam geeft, zal de
standaardnaam in overeenkomst blijven met de tekst die u in de laag
typt. Zodra u een tekstlaag een andere naam geeft, komen verdere
wijzigen aan de tekst niet langer tot uitdrukking in de laagnaam. U
kunt de standaardwerking voor naamgeving echter weer inschakelen
door een lege naam in te voeren.
Om de hoofdlaag een andere naam te geven, dubbelklikt u op de
bestaande naam. Er verschijnt een bewerkingsveld waarin de
bestaande naam is geselecteerd. Typ de nieuwe naam, druk op Enter
of klik buiten het bewerkingsveld om de bewerking af te sluiten.
Lagen opnieuw rangschikken
Zoals beschreven op pagina 190 (“Laagbewerkingen in het venster
Bewerken”), kunt u de positie van een laag in de stapel aanpassen
via opdrachten in het contextsubmenu Laag of via
toetsencombinaties zoals Ctrl+Plus (Laag
Naar voorgrond
brengen).
De Lagenlijst biedt een directere aanpak: sleep
de laagkop naar een nieuwe positie in de lijst.
Dit is met name handig in situaties waarbij
door overlappende lagen selecteren met de
muis lastig is. Bij het slepen van de laag geeft
een invoeglijn aan op welke plek de laag in de
lijst wordt geplaatst.
Hoofdstuk 7: De Titel-editor 201
Door meerdere lagen tegelijkertijd te selecteren (zie “Lagen
selecteren” hierboven) kunt u diverse lagen tegelijk naar een nieuwe
positie slepen.
Lagen verbergen en vergrendelen
Een complexe titel wordt snel te druk als u lagen
aan de compositie en bewegingen aan de lagen
toevoegt. De knop zichtbaarheid geheel rechts op de laagkop is
handig om dergelijke situaties te vereenvoudigen.
Klik op de knop zichtbaarheid (de knop in de vorm van een oog) om
een laag tijdelijk uit het venster Bewerken te verwijderen. De
informatie en instellingen van de laag worden bewaard, maar u kunt
nu aan de andere lagen werken zonder dat de verborgen laag de
weergave of de muisbewerkingen aan het oog onttrekt. Klik
nogmaals om de laag weer zichtbaar te maken.
De werkbalk
De instellingen en informatie op deze kopbalk zijn in groepen
ondergebracht. Van links naar rechts:
•Met de knoppen Tekstlaag toevoegen en
Vormgereedschap kunt u nieuwe
“vectorgebaseerde” lagen maken waarop
u uiterlijken van de standaardwaarde-
kiezer kunt toepassen. Als u op Tekstlaag
toevoegen klikt, wordt een nieuwe
tekstlaag met een standaard uiterlijk en
bijschrift toegevoegd. Of u kunt gewoon
dubbelklikken op een ongebruikt gebied
van het venster Bewerken. Als u op
Vormgereedschap klikt, verschijnt er een
menu waarin u een bepaalde vorm als de inhoud van de nieuwe
laag kunt selecteren.
202 Pinnacle Studio
• De knoppen Groep uitlijnen, groeperen en
rangschikken openen een menu met opdrachten
die van invloed op meerdere lagen zijn. Deze opdrachten worden
behandeld bij “Werken met laaggroepen” op pagina 204.
• De Schakelaar 3D-weergavemodus verschijnt als u een titel in
stereoscopisch 3D bewerkt. Raadpleeg “De schakelaar 3D-
weergavemodus” op pagina 36 voor informatie over de
beschikbare indelingen.
• Met de transportknoppen kunt u een voorbeeld van uw titel
weergeven zonder dat u de Titel-editor hoeft af te sluiten. Van
links naar rechts zijn dit de functies van de knoppen: weergave in
loop, ga naar start (Home), een frame terugstappen,
afspelen/pauze, een frame vooruit stappen en ga naar einde
(End).
De knop weergave in loop zorgt voor een doorlopende
loopweergave; om deze te stoppen, klikt u ergens in het venster
Bewerken, of klikt u nogmaals op weergave in loop. Zoals
meestal kunt u ook op de Spatiebalk drukken om de weergave te
stoppen en te starten.
• Met de knop Systeemvolume en dempen kunt u het
luidsprekervolume van uw systeem aanpassen. Dit is niet van
invloed op het audioniveau van de clips op uw tijdlijn.
• De teller toont de duur van de titel
en de huidige positie van de
scrubber op de tijdlijn van de Lagenlijst in uren, minuten,
seconden en frames. Voor titels uit uw project in plaats van de
bibliotheek, is de getoonde scrubber-positie gerelateerd aan het
begin van de projecttijdlijn, niet het begin van de clip.
Hoofdstuk 7: De Titel-editor 203
Lagen en bewegingen bewerken
Bij het maken van een laag wordt de duur ervan ingesteld op de
volledige tijdsduur van de desbetreffende titel. Als u het moment
waarop een laag voor het eerst verschijnt in de lopende titel wilt
uitstellen, of een laag wilt uitschakelen terwijl andere lagen
behouden blijven, sleep dan de einden van de laag op de tijdlijn net
zoals u een clip op de projecttijdlijn bewerkt.
Een titel is een soort podium, met lagen als acteurs die opkomen
voor hun scène en vervolgens het podium weer verlaten. Door de
lagen in de Lagenlijst te trimmen kunt u de timing van verschijnen
en vertrekken precies instellen.
Er zijn maximaal drie Bewegingen – één van ieder type – mogelijk
per laag. Deze bewegingen worden ook op de tijdlijn weergegeven,
waar u de duur ook kunt aanpassen. Ingang- en Sluiten-bewegingen
worden aan de einden van de levenscyclus van de laag gekoppeld,
maar het einde van de Ingang-beweging bij het begin van de Sluiten-
beweging kan naar wens met de muis worden ingesteld. Als de laag
een Accentuering-beweging heeft, dan geldt deze voor het
ongebruikte gedeelte van de duur van de titel.
Drie lagen met bewegingen. De bovenste laag heeft alleen een
Accentuering-beweging (ononderbroken lijn) die de gehele duur
in beslag neemt. De onderste laag beschikt over Ingang- en
Sluiten-bewegingen en een statische interval in het midden. De
middelste laag heeft bewegingen van alle drie typen. De Ingang-
beweging wordt getrimd (let op de horizontale pijlcursor); als de
lengte verandert, wordt de Accentuering-beweging automatisch
aangepast om de ongebruikte tijd volledig in te nemen.
204 Pinnacle Studio
U vervangt een van de bewegingen op een laag door een nieuwe
beweging op de gebruikelijke wijze toe te voegen: een bestaande
beweging van hetzelfde type wordt dan vervangen.
U verwijdert een beweging zonder een nieuwe beweging toe te
voegen door op de kleine ‘x’ in het midden van de tijdlijn van de
beweging te klikken.
Werken met laaggroepen
Met de Lagenlijst van de Titel-editor kunt u lagen tijdelijk of
permanent groeperen.
U maakt een tijdelijke groep met behulp van standaardtechnieken
voor het selecteren van meerdere items in het venster Bewerken of
de Lagenlijst. U kunt dan tegelijk op alle leden van de groep
wijzigingen aanbrengen, zoals een uiterlijk toepassen. De groep
blijft volledig behouden totdat u op een andere laag of een leeg
gebied van het venster Bewerken klikt, waardoor de lagen terug
individuele items worden. In een tijdelijke groep zijn de kaders van
alle laden allemaal tegelijk zichtbaar.
U maakt een permanente groep door eerst een tijdelijke groep te
maken; vervolgens gebruikt u de opdracht Groeperen op de
werkbalk van Lagenlijst (of de opdracht Groeperen in het
contextsubmenu Groepering van een van de lagen in de groep). De
groep blijft bestaan totdat u hem expliciet ontbindt met de knop
Degroeperen of de menuopdracht, of door de lagen van de groep uit
de groep naar de Lagenlijst te slepen. Met een andere opdracht,
Hergroeperen, wordt de laatste groep die is ontbonden automatisch
hersteld.
Als u een permanente groep selecteert, dan verschijnt er een gedeeld
kader waarin alle groepsitems zijn opgenomen. De kaders van de
individuele items zijn niet zichtbaar.
Permanente groepen hebben hun eigen vermelding en tijdlijnspoor
op de Lagenlijst. De groepkop kan worden in- en uitgeklapt om de
koppen van de afzonderlijke lagen te verbergen of weer te geven.
Hoofdstuk 7: De Titel-editor 205
Wanneer de groep is geopend, worden de items met een inspringing
onder de groepkop weergegeven.
Een gewone laag en een groep met drie lagen in de Lagenlijst. De
tijdlijn geeft de bewegingen aan die zijn toegepast op de groep en
op de groepsitems. De afgebeelde muisaanwijzer staat in positie
om de groep in te klappen, waardoor de namen van de lagen in de
groep worden verborgen.
Tijdelijke groepen en permanente groepen reageren anders op een
groot aantal opdrachten, zoals hieronder wordt beschreven.
N.B. Zelfs wanneer een laag tot een permanente groep behoort,
kan hij nog steeds individueel worden geselecteerd in het venster
Bewerken (tenzij de groep zelf momenteel is geselecteerd) of de
Lagenlijst. Een laag in de groep kan zelfs aan een tijdelijke groep
worden toegevoegd met andere lagen binnen of buiten de
permanente groep.
Meerdere lagen selecteren
De eerste stap bij het maken van een groep is het selecteren van de
meerdere objecten waar de groep uit bestaat. In het venster
Bewerken kunt u dit op twee manieren doen:
206 Pinnacle Studio
•Door met de muis te klikken en te slepen om een
selectierechthoek te markeren (een “markies”) met alle objecten
die u wilt groeperen; of,
•Door op het eerste object dat u wilt groeperen te klikken en
vervolgens met de toets Ctrl ingedrukt op de andere objecten te
klikken.
Een andere methode voor het selecteren van meerdere items verloopt
via de Lagenlijst, zoals beschreven bij “Werken met de Lagenlijst”.
Groepsbewerkingen in het venster Bewerken
Zowel tijdelijke als permanente groepen kunnen worden
geherpositioneerd, geroteerd en in grootte worden aangepast.
Om de positie van een groep aan te passen, sleept u hem naar de
nieuwe positie alsof het om een individuele laag gaat.
U roteert een permanente groep door de rotatiehendel van het
gedeelde kader te slepen. Alle groepsitems draaien om hun
gemeenschappelijke centrum zoals planeten om de zon draaien.
U roteert een tijdelijke groep door de rotatiehendel van een
groepsitem te slepen. Alle groepsitems draaien om hun eigen
centrum zoals planeten om hun as draaien.
U past de grootte van een permanente groep aan door een
controlepunt van het gedeelde kader te slepen. De grootte van de
gehele groep wordt veranderd alsof u een rubberen mat met alle
lagen erop uittrekt.
U past de grootte van een tijdelijke groep aan door een
controlepunt van het kader van een groepsitem te slepen. Iedere laag
wordt individueel beïnvloed en wordt rond zijn eigen centrum in- of
uitgeklapt.
208 Pinnacle Studio
Lagen in tijdelijke groepen uitlijnen
Het laatste type groepsbewerking, alleen van toepassing op tijdelijke
groepen, activeert u met de knop groep uitlijnen op de werkbalk van
Lagenlijst De opdrachten, drie voor horizontale en drie voor
verticale uitlijning, zijn van invloed op alle groepsitems behalve het
eerste item dat wordt geselecteerd, waarmee de positie voor de
andere items wordt ingesteld.
Hoofdstuk 8: Geluid en muziek 209
HOOFDSTUK 8:
Geluid en muziek
Video mag dan worden beschouwd als een hoofdzakelijk visueel
medium, maar de rol van geluid in uw films is vaak even belangrijk
als die van de beelden op het scherm.
Bioscoopfilms en televisieproducties bevatten talloze typen audio,
om te beginnen de dialoog en andere geluiden die tijdens live actie
worden gemaakt. Deze onbewerkte soundtrack – de originele of
synchrone audio – wordt samen met de video in uw films
geïmporteerd en blijft hieraan gebonden, behalve als u beide
uitdrukkelijk van elkaar scheidt.
De meeste commerciële producties hebben ook geluidseffecten
nodig – dichtslaande deuren, botsende auto”s, blaffende honden
enzovoort – en af en toe wat muziek, die kan bestaan uit speciaal
voor de productie gemaakte muziek, opgenomen liedjes of allebei.
Met het gereedschap ScoreFitter kunt u zelfs met een druk op een
knop een achtergrondmuziekspoor van volledige lengte maken.
Voice-overs en andere aangepaste audio zijn ook vaak nodig.
Audiofuncties van Pinnacle Studio
Op de tijdlijn van uw film- of schijfproject gedragen audioclips zich
vrijwel hetzelfde als andere typen clips, maar de tijdlijn heeft ook
een paar functies voor audio alleen.
In deze groep knoppen op de tijdlijnwerkbalk, opent u met de
eerste knop het mengpaneel, met de tweede knop maakt u
achtergrondmuziek en de vierde knop start de voice-over.
210 Pinnacle Studio
Zo bevat het titelgedeelte van de tijdlijntrack een pop-out
mengpaneel en bevat de tijdlijnwerkbalk een knop voor het regelen
van de dynamiek van de clips met behulp van keyframes.
De knoppen geheel rechts op de werkbalk activeren audio
keyframing (links) en audio scrubbing (rechts).
Sommige andere knoppen op de werkbalk bieden ook audiofuncties.
Met een ervan kunt u een ScoreFitter-achtergrondmuziekclip maken;
met een andere knop in dezelfde groep kunt u een voice-over
opnemen. Verderop op de werkbalk bevindt zich een wisselknop
voor audio scrubbing; waarmee u stukjes van de audio kunt horen
terwijl u de scrubber over de tijdlijn verplaatst.
De Bibliotheek
Audio- en muziekclips komen in uw producties vanuit de bibliotheek,
die kan omgaan met audiobestanden in wav-formaat, mp3-formaat
en andere standaardformaten. Wanneer u audiobestanden aan uw
productie wilt toevoegen, kunt u dit doen door het gewenste item
rechtstreeks vanuit de bibliotheekbrowser naar de projecttijdlijn te
slepen.
Correcties en effecten
Met de correctiegereedschappen in de Audio-editor kunt u
verschillende reparaties en aanpassingen zoals ruisonderdrukking,
compressie en equalisatie op audioclips in uw project toepassen. In
tegenstelling tot effecten (hierna besproken), kunnen deze
gereedschappen ook wordt toegepast op audio-items in de
bibliotheek. Wanneer u het item later in een project gebruikt, komen
de correcties erbij; u kunt het item indien gewenst verder wijzigen
vanaf de tijdlijn. Correcties zijn niet-destructief. Dit houdt in dat het
gecorrigeerde audiobestand op geen enkele manier wordt gewijzigd.
De effecten in de Audio-editor bieden een aantal manieren om
geluidsclips op de tijdlijn te verbeteren en transformeren of om
ermee te spelen. In tegenstelling tot de zojuist besproken
correctiegereedschappen, kunnen effecten niet rechtstreeks op
Hoofdstuk 8: Geluid en muziek 211
bibliotheekitems worden toegepast. Dit kan alleen binnen een
project. De effecten beschikken over standaardwaarde-
parametercombinaties die u naar wens kunt aanpassen.
DE AUDIO-EDITOR
De Audio-editor biedt gereedschappen voor het vooraf beluisteren
en het analyseren en manipuleren van digitale audio uit wav-, mp3-
en andere bestandstypen. De editor bevat speciale functies voor het
oorspronkelijke of synchrone audiospoor dat is gemaakt tijdens het
maken van video-opnamen.
Zie Samenvatting mediabewerkingen voor informatie over de
algemene interface van Audio-bewerker en de andere media-editors.
Het trimmen en bewerken van de stereo soundtrack van een
videoclip. Links bevindt zich een videomonitorpaneel en de
kanaalmixer. Het donkere gedeelte van de golfvorm (midden)
staat voor materiaal dat uit dit stereogeluid is verwijderd door de
soundtrack op de tijdlijn onderaan te trimmen. Het correctiefilter
Compressor is toegepast (rechts).
De audio-editor biedt twee sets gereedschappen voor verschillende
doeleinden. Dit zijn Correcties en Effecten. Correcties zijn zowel
212 Pinnacle Studio
beschikbaar voor bibliotheekitems als voor clips op de tijdlijn van
uw project. Effecten zijn alleen beschikbaar voor clips op de tijdlijn.
Correcties
Wanneer de Audio-editor wordt geopend vanuit de bibliotheek of
vanaf de tijdlijn van het project, biedt deze toegang tot een suite van
correctiegereedschappen voor het corrigeren van veelvoorkomende
onvolkomenheden zoals bovenmatig sissende geluiden in
opgenomen spraak. Als u een bibliotheekitem bewerkt, blijven alle
wijzigingen behouden u dit later in een project gebruikt. Wijzigingen
die worden aangebracht op de tijdlijn hebben echter geen effect
buiten het project waartoe ze behoren.
Ga voor informatie over het openen van de Audio-editor om
correctiegereedschappen te openen samen met de algemene functies
van de media-editors, naar 'Overzicht mediabewerkingen' op pagina
111. De transport- en markeringknoppen zijn dezelfde als voor het
bewerken van video's, en worden beschreven in
“Videogereedschappen” op pagina 126. Zie “Audiocorrecties” op
pagina 216 voor beschrijvingen van de gereedschappen voor audio
bewerken zelf.
Effecten
Zoals zojuist al is genoemd, biedt de Audio-editor wanneer deze
wordt geopend vanaf de tijdlijn van het project een set
correctiegereedschappen die als voornaamste doel hebben om
defecten in media te repareren. Deze gereedschappen kunnen zowel
rechtstreeks op items in de bibliotheek als op clips in het project
worden toegepast.
Alleen voor clips op de tijdlijn biedt de Audio-editor ook een set
audio-effecten. Hiermee beschikt u over een groot aantal mogelijke
manieren om uw clips aan te passen of te verbeteren. Zie “Audio-
effecten” op pagina 220 voor meer informatie.
Kanaalmixer
Met de kanaalmixer kunt u het niveau aanpassen en audiosignalen
van hun oorspronkelijk toegewezen kanaal naar nieuwe kanalen
Hoofdstuk 8: Geluid en muziek 213
routeren. U kunt de mixer bijvoorbeeld gebruiken om gescheiden
stereokanalen te comprimeren tot een linker en rechter monokanaal.
Het mixerpaneel wordt aanvankelijk in de linkerkolom met knoppen
geopend, maar kan naar een nieuwe dokpositie aan beide zijden van
het venster worden gesleept. Terwijl u sleept, wordt de positie van
de andere panelen indien nodig aangepast.
Als u functies nodig heeft die de kanaalmixer niet biedt, kunt u
ervoor kiezen om het effect van het kanaalgereedschap toe te passen
op de clip. Zie “Audio-effecten” op pagina 220 voor informatie over
het kanaalgereedschap.
Niveau aanpassen:Klik op de schuifknop onder de niveaumeters
om het afspeelniveau van de clip in te stellen. Het niveau dat u
instelt, wordt gebruikt wanneer deze clip wordt afgespeeld of
gebruikt in een tijdlijn. Het rode gedeelte van de meters staat voor
overmodulatie van het geluid. Om te bepalen welk maximumniveau
u veilig kunt gebruiken, klikt u op de knop Normaliseren.
Kanaalrouting: Deze vervolgkeuzelijst bevat alle opties voor het
routeren van audiosignalen, zoals een kanaalomwisseling (links
wordt bijvoorbeeld omgewisseld met rechts) of het combineren van
een tweekanaals stereosignaal tot één monokanaal. De optie 1:1
routing stuurt het audiosignaal ongewijzigd door.
Een kanaalroutingoptie selecteren in de kanaalmixer. Vlak boven
de lijst bevindt zich de schuifknop Niveau aanpassen (op de
standaardinstelling van 0 DB). Rechts van de lijst bevindt zich de
knop Normaliseren.
214 Pinnacle Studio
Knop Normaliseren: De knop Normaliseren onderzoekt de
audiosamples in het geladen geluid om de mate van uniforme
verhoging te bepalen die kan worden toegepast zonder dat
overmodulatie (harde digitale clipping) van elke sample optreedt. In
tegenstelling tot compressie en beperken, die de dynamiek van
audiomateriaal wijzigen, zorgt normaliseren ervoor dat de dynamiek
behouden blijft door de amplitude te verhogen (of te verlagen).
Golfvormgrafiek en frequentiespectrum
De golfvormgrafiek van de audio wordt in het display in het midden
weergegeven. Deze toont op statistische wijze hoe de amplitude van
het geluid met de tijd verandert. Als u zover mogelijk op het geluid
inzoomt, geven de verticale lijnen in de grafiek individuele
geluidssamples aan. De golfvormgrafiek wordt ook weergegeven in
de (“bron”) Player van de bibliotheek wanneer een item wordt
geselecteerd.
De golfvormgrafiek toont de verandering in audioniveaus met de
tijd. Bij stereo-opnamen wordt de grafiek horizontaal verdeeld,
zoals hierboven te zien is, met het linkerkanaal boven.
Een alternatieve, dynamische weergave van hetzelfde audiomateriaal
wordt gegeven door het frequentiespectrum-display, dat de
veranderende spectrumsamenstelling weergeeft terwijl de audio
wordt afgespeeld.
Met de golfvorm- en frequentie-knoppen rechtsonder
in de Audio-editor kunt u naar wens tussen deze
aanvullende displays schakelen.
Hoofdstuk 8: Geluid en muziek 215
Het frequentiespectrum breekt de audiosignalen af tot
frequentiebanden en toont het geluidsniveau in elke band. De
lagere frequenties bevinden zich aan de linkerkant. Piekniveaus
worden als blokjes boven elke hoofdstaaf weergegeven waarbij in
de afgelopen paar seconden een piek is gedetecteerd.
Knoppen voor synchrone video
Als u video met een synchroon audiospoor bewerkt, zijn zowel de
video- als audiobewerkingsfuncties beschikbaar via de knoppen
Video en Audio boven aan het venster. Wanneer u zich in de Audio-
editor bevindt, is ook een videomonitorpaneel beschikbaar.
Video-/audioschakelaar
Als er een video beschikbaar is, verschijnt
linksboven aan het scherm een tab om over te
schakelen naar de Video-editor. Ga voor informatie over de
beschikbare knoppen wanneer de tab Video wordt geselecteerd naar
“Video corrigeren” op pagina 125.
Videomonitor
Als er synchrone video is voor de
momenteel geselecteerde audio, wordt een
klein videovoorbeeldpaneel linksboven
aan de Audio-editor geopend. Terwijl u
een voorbeeld van het geluid beluistert,
kunt u op de videomonitor het geluid ook
216 Pinnacle Studio
visueel volgen. Wanneer u overschakelt naar de Video-editor, ziet u
een golfvorm-displaypaneel op dezelfde locatie op het scherm. Zie
“Video corrigeren” op pagina 125.
Audiocorrecties
De correctiefuncties in de Audio-editor zijn Equalizer, Compressor,
Expander, De-Esser en Ruisonderdrukking. Elke functie kan zowel
op bibliotheekitems als op clips op de tijdlijn worden toegepast.
Equalizer
Equalizers zijn in concept vergelijkbaar met de toonregelaars voor
hoge en lage tonen op audioapparatuur, maar bieden veel
gedetailleerdere instellingsmogelijkheden. Deze equalizer verdeelt
het audiospectrum in vijf frequentiebanden die elk gericht zijn op
een bepaalde frequentie en waarvan de mate van versterking
instelbaar is.
Lijst met instellingen: Een aantal vaste standaardwaarden kunnen
in de vervolgkeuzelijst worden geselecteerd; u kunt bijvoorbeeld een
“telefoonstem”-effect selecteren.
Versterking (Gain): Met de parameter Versterking kunt u de mate
bepalen waarin de respectieve frequentieband bijdraagt aan het
algehele geluid (van -18 tot +18).
Frequentie: Met de parameter Frequentie kunt u de
middenfrequentie van elke band bepalen.
LoCut en HiCut: Deze knoppen snijden de frequenties boven of
onder de ingestelde waarde volledig af. De standaardwaarden laten
alle frequenties toe.
Aanpassingen
De enige parameter die beschikbaar is onder het gereedschap
Aanpassingen is de LFE (Subwoofer), waarmee u het Subwoofer-
kanaal voor een bepaalde clip kunt activeren of deactiveren, of u
kunt de bibliotheekinstelling die is bepaald bij het importeren,
behouden.
218 Pinnacle Studio
verhoging van 2dB van het bronniveau boven de drempel slechts
leidt tot een toename van 1 dB van het uitvoerniveau. Het toegestane
bereik loopt van 1:1 (geen compressie) tot en met 100:1 (hard
limiting).
Drempel: Alle niveaus boven deze instelling worden gedempt door
de waarde die is ingesteld bij Verhouding. U kunt een algemene
versterking instellen met de Gain-knop om te compenseren voor
niveauverlies.
Aanvallen en loslaten: Aanvallen bepaalt hoe snel de compressor
reageert op een audiosignaal dat de drempel overschrijdt. Hogere
waarden vertragen de compressie, zodat (bijvoorbeeld) een korte
aanslag van een pianonoot duidelijk waarneembaar blijft, terwijl de
gebruikelijke compressie op aanhoudende geluiden wordt toegepast.
Loslaten bepaalt de snelheid waarmee de compressie wordt
uitgeschakeld wanneer het signaal terugvalt tot onder de drempel.
Versterking (Gain): U kunt het beste de versterking aanpassen
nadat het signaal is gecomprimeerd.
Knee: Een hogere knee-waarde zorgt ervoor dat de compressie
geleidelijk wordt toegepast terwijl het drempelgeluidsniveau wordt
benaderd en overschreden, in plaats van dat de compressie direct
wordt ingeschakeld. Hiermee wordt de geluidskarakteristiek van de
compressor gewijzigd
Expander
De Expander verlaagt de versterking van signalen die onder een
gekozen drempel vallen. De Expander biedt een zachtere manier om
laagniveausignalen met veel ruis te reduceren dan het abrupt
afkappen door de Gate.
Verhouding, Drempel, Aanvallen, Loslaten: Deze parameters
betekenen hetzelfde als in de Compressor (zie hierboven).
Bereik: Bepaalt de maximale versterkingsreductie (demping).
Vasthouden: Bepaalt hoe lang de expander actief blijft na de eerste
aanval. Het verhogen van deze waarde is nuttig wanneer er tussen
luidere signalen kleine pauzes of veel stillere passages zijn die niet
Hoofdstuk 8: Geluid en muziek 219
moeten worden versterkt. De expander werkt hier als een
ruisonderdrukker.
De-Esser
Dit audiofilter verwijdert op onopvallende wijze sisklanken uit
opgenomen spraak. De parameters die door de gebruiker worden
ingesteld, maken een exacte, individuele aanpassing van het effect
mogelijk.
Frequentie: Met deze knop stelt u in vanaf welke frequentie de De-
Esser wordt toegepast.
Bereik: Met deze knop bepaalt u de maximale demping die wordt
toegepast op de gedetecteerde sissende geluiden.
Instelling en voorinstellingen voor de audiocorrecties De-Esser
en Ruisonderdrukking.
Ruisonderdrukking
Met het ruisonderdrukkingfilter kunt u ongewenst achtergrondgeluid
reduceren of elimineren. Het filter reageert dynamisch op
veranderende geluidsniveaus en -soorten binnen het materiaal.
Ruisonderdrukking kan voor het oplossen van veel problemen
worden toegepast. De verkregen resultaten kunnen echter
verschillen, afhankelijk van het bronmateriaal en de oorsprong van
het probleem. In veel gevallen kunnen de resultaten worden
geoptimaliseerd door gericht gebruik van de parameters Niveau en
Fijn afstemmen.
220 Pinnacle Studio
Omdat het een paar seconden duurt voordat een nieuwe instelling
van kracht wordt, moet u wijzigingen langzaam en met kleine stapjes
aanbrengen en zorgvuldig elke wijziging controleren.
Niveau: Bij het maken van video-opnames buiten waarbij de
onderwerpen ver van de microfoon zijn verwijderd, is er een grote
kans dat er achtergrondgeluid optreedt. Dit geluid kan zo sterk zijn
dat geluiden die van belang zijn, zoals de stem van het onderwerp,
erdoor worden overstemd. Bovendien wordt het geluid van de
camcorder zelf of de spraak van de filmer vaak versterkt tot een
niveau dat hinderlijk kan zijn. Experimenteer met het niveau van
Ruisonderdrukking totdat u de best mogelijke resultaten met het
bronmateriaal verkrijgt.
Autom. aanpassen: Wanneer deze optie actief is, pas
Ruisonderdrukking zich automatisch en dynamisch aan het soort en
niveau van de ruis in het materiaal aan. De optie Fijn afstemmen
wordt genegeerd wanneer Autom. aanpassen is geselecteerd.
Fijn afstemmen: Bepaalt de mate van correctie. Het effect ervan is
alleen duidelijk merkbaar wanneer de lagere instellingen van Niveau
worden gebruikt en er is helemaal geen effect wanneer Autom.
aanpassen actief is.
Wind verwijderen: Plaats een vinkje in dit selectievakje om een
filter te activeren waarmee wind en vergelijkbare
achtergrondgeluiden in de huidige audioclip worden gereduceerd.
Audio-effecten
Audio-effecten, net als video-effecten, zijn te vinden in de
Bibliotheek in de sectie Creatieve elementen. Een van de manieren
om een effect aan het project toe te voegen, is om het van de
bibliotheek naar een audioclip te slepen (inclusief videoclips met
synchrone audio).
Normaal gesproken worden effecten echter toegevoegd met het
venster Effecten in de Audio-editor, waarmee u eenvoudig een
voorbeeld kunt weergeven en deze kunt aanpassen. Het venster is
Hoofdstuk 8: Geluid en muziek 221
beschikbaar wanneer u aan tijdlijnclips met audio werkt. Het venster
is niet beschikbaar wanneer u de Audio-editor opent vanuit de
bibliotheek. (De gereedschappen in het venster Correcties van de
Audio-editor zijn echter altijd beschikbaar.) Zie “De Audio-editor”
op pagina 211 en “Audio op de tijdlijn” op pagina 223 voor meer
informatie.
Het audio-effect Grungelizer aan de huidige clip toevoegen.
De algemene interface voor audio-effecten is precies dezelfde als die
voor video-effecten. De meest voorkomende functies worden hier
niet besproken. (Zie Hoofdstuk 5: Video-effecten.) Een aantal video-
effecten, zoals de Equalizer en de De-Esser, functioneren ook als
correctiegereedschappen. Deze worden besproken onder
“Audiocorrecties” op pagina 216. Hieronder komen andere audio-
effecten aan de orde.
Kanaalgereedschap: De basishandeling van dit effect is het leiden
van uw stereo-audiosignaal. Hiermee kunt u één of beide van de
linker- en rechterinvoerkanalen op één of beide van de
uitvoerkanalen aansluiten. Bovendien biedt het kanaalgereedschap
speciale instellingen, zoals faseomkering en het verwijderen van
spraak (het “karaoke-effect”),
Chorus: =Het Chorus-effect zorgt voor een voller geluid door
herhaaldelijk “echo's” aan de audiostream toe te voegen. Door
eigenschappen zoals de frequentie waarmee de echo's terugkeren en
de afname van het volume bij elke herhaling in te stellen, is er een
reeks resultaten mogelijk, zoals flanger-achtige geluiden en andere
speciale effecten.
222 Pinnacle Studio
Grungelizer: De Grungelizer voegt ruis en storingen toe aan uw
opnames. Hierdoor klinken uw clips alsof u ze op een radio met
slechte ontvangst hoort of via een versleten en bekraste vinylplaat.
Leveler: Dit effect helpt een bekend probleem bij de opname van
audio voor videoproducties te compenseren: onevenwichtigheid in
het opgenomen volume van verschillende elementen in de originele
audio. Een voorbeeld: tijdens het opnemen van de video wordt uw
commentaar mogelijk zo hard opgenomen dat het andere geluiden op
de locatie overstemd.
U gebruikt de Leveler om een doelvolume te vinden dat zich ergens
tussen de harde en de zachte audio in de originele clip bevindt.
Onder dat niveau wordt het originele niveau door de Leveler in een
vaste verhouding verhoogd. Boven het doelvolume werkt de Leveler
als een compressor die het originele niveau reduceert. Met een
voorzichtige van de parameters kan de interne balans van de audio
aanzienlijk worden verbeterd.
Echo: Het Echo-effect simuleert het effect van het afspelen van het
brongeluid in een ruimte van een bepaalde grootte en met een
bepaalde geluidsreflectie. De interval tussen de aankomst van het
originele geluid en de eerste echo's bij de luisteraar is groter in een
grote ruimte dan in een kleine. De snelheid waarmee de echo's
uitsterven, is afhankelijk van zowel de grootte van de ruimte als de
mate van reflectie van de muren.
De instellingen voor Echo zijn genoemd naar het type ruimte die ze
simuleren - van een passagierscabine van een auto tot en met een
enorme ondergrondse grot.
Stereo echo: Met dit effect kunt u afzonderlijke echo's instellen op
de linker- en rechterkanalen, met feedback- en balansinstellingen om
een reeks interessante geluiden te maken.
Stereospreiding: Met dit effect kunt u de waarneembare breedte van
het stereogeluidsbeeld in een audioclip groter en kleiner maken. Dit
wordt meestal gebruikt om een mix te maken die opener en
ruimtelijker klinkt.
Hoofdstuk 8: Geluid en muziek 223
AUDIO OP DE TIJDLIJN
De audioniveaus en het plaatsen van uw afzonderlijke clips binnen
een surround- of stereomix kan met audiokeyframing direct worden
aangepast op de projectentijdlijn. Dezelfde bewerkingen kunnen ook
worden uitgevoerd met het venster Audio-mixer, dat rechts van de
tijdlijntitel verschijnt wanneer u op de bijbehorende knop drukt.
Beide methoden hebben hun voordelen. Wanneer u de wijzigingen
op de tijdlijn aanbrengt, krijgt u een goed idee van tijd ten opzichte
van volume of balans, waarbij de Audio-mixer samen met de Panner
het mengen makkelijker maakt – door het volume en de balans van
elk spoor met audio afzonderlijk aan te passen.
Surroundgeluid
Het gereedschap Panner is volledig geschikt voor surroundgeluid.
Als u wilt, kunt u voor een maximale flexibiliteit de audio van elke
willekeurige clip in een tweedimensionaal luisterveld plaatsen van
voor naar achter en van links naar rechts.
Als u de audio voor elke clip mengt alsof het voor afspelen in
surroundgeluid is, kunt u nog steeds een filmbestand met een
stereosoundtrack uitvoeren met alleen de links-
rechtsbalansinformatie. Als u het project daarna op dvd wilt
plaatsen, is de 5.1 surroundgeluidbeveiliging al gereed.
Audiofuncties van de tijdlijn
Behalve spoorbeheerfuncties die worden beschreven op pagina 72,
beschikt het kopgedeelte van de tijdlijn ook over een aantal
audioknoppen.
224 Pinnacle Studio
Hoofdweergaveniveau
Boven de tijdlijnspoorkoppen bevindt zich een
hoofdweergaveniveaulampje. Wanneer u een voorbeeld van het
project weergeeft, is de gehele uitvoer van alle sporen, zoals die op
dat moment zijn gemengd, zichtbaar. Het pictogram Uitvouwen
rechts van de indicator opent een klein zwevend venster met aparte
niveau-indicatoren voor elk uitvoerkanaal en een
hoofdversterkingsknop om het uitvoerniveau evenredig omhoog of
omlaag te trimmen.
Klik op het pictogram naast de hoofdweergaveniveau-indicator
om het paneel Mastervolume te openen. Hiermee kunt u een
algemene volumeversterking toepassen op de samengestelde
audio-uitvoer van uw project.
Audio-mixer
Het venster audiomixer verschijnt rechts van de spoorkoppen
wanneer u op de bijbehorende knop op de tijdlijnbalk klikt. Bij elk
tijdlijnspoor worden twee faderknoppen weergegeven.
Spoorniveau: Met de linkerknop kunt u het uitvoerniveau van het
spoor als een geheel instellen. De numerieke waarde ervan verschijnt
in een klein pop-upvenster wanneer u de muisaanwijzer op de knop
plaatst. Een standaardwaarde van 0dB (die u kunt herstellen door op
de knop te dubbelklikken) wil zeggen dat er geen algehele wijziging
wordt toegepast op het oorspronkelijke volume van de clips op het
spoor. Wanneer u op het kleine venster klikt, verschijnt er een
bewerkingsveld waarin u het gewenste niveaus kunt invoeren. U
Hoofdstuk 8: Geluid en muziek 225
kunt het ook instellen door horizontaal binnen het kleine venster te
slepen.
Clipniveau: Met de andere knop stelt u het niveau van de huidige
clip op de scrubberpositie in. Als er momenteel geen clip op het
spoor is geselecteerd, is deze tweede knop niet beschikbaar. U regelt
de volumeomtrek van een clip met keyframes, zoals direct hieronder
wordt beschreven. Wanneer u gebruik maakt van keyframing, kunt u
met de knop Clipniveau nieuwe keyframes maken of bestaande
verplaatsen.
Wanneer u op de bijbehorende knop boven de tijdlijn (L) klikt,
verschijnt rechts het venster van de audiomixer (R). Elk spoor
beschikt over twee knoppen. Met de eerste past u het niveau van
de algehele audio-uitvoer aan en met de tweede regelt u de
niveaus van de huidige clip. Hierop kunt u keyframing toepassen
voor niveauregeling van moment tot moment. Met het derde
pictogram op elk spoor opent u de Panner.
Volumekeyframing
Het niveau van een audioclip kan met keyframing naar wens worden
gevarieerd. Hiermee kunt u een volume-envelop maken die de
dynamische wijzigingen binnen de clip weergeeft. De envelop
verschijnt als een groene lijn op de clip; de keyframes worden
vertegenwoordigd door kleine, vierkante “aanpassingshandvatten”
langs de lijn. Bij het afspelen spoort het clipvolume de envelopregel
op wanneer deze soepel van het ene keyframeniveau naar het andere
beweegt.
Als een clip geen keyframes bevat, wordt de volumeomtrek gevormd
door een horizontale lijn die het standaardclipvolume
226 Pinnacle Studio
vertegenwoordigd. Wanneer u een keyframe wilt toevoegen, moet u
nagaan of de knop Volumekeyframe bewerken op de tijdlijnwerkbalk
is geselecteerd. Klik vervolgens op de volumeomtrek van de clip. U
kunt ook de scrubber op de gewenste keyframelocatie plaatsen en
daarna gewoon op de clipniveauknop klikken. Bij deze tweede
methode maakt het niet uit of de knop Keyframe bewerken wel of
niet is verlicht. Bij beide methodes verschijnt er een
aanpassingshandvat op de clip. Vanaf nu wordt er bij elke wijziging
van het clipvolume een nieuwe keyframe gemaakt als er geen op de
huidige positie staat, of werkt de waarde bij van een reeds aanwezige
keyframe.
Volumekeyframes met de muis bewerken
U kunt keyframes bewerken met de muis door de knop Volume
Keyframing te activeren in de knoppengroep rechts van de
tijdlijnwerkbalk. Wanneer u de muisaanwijzer nu op de groene
volumeomtrek van een audioclip plaatst, ziet u dat de omtrek
reageert door wit te worden.
U kunt volumekeyframes voor clips bewerken door op de knop
rechts op de tijdlijnwerkbalk te klikken.
Er worden dan een aantal muisgebaseerde keyframe-
bewerkingsfuncties beschikbaar. Voordat u belangrijke keyframe-
bewerkingsfuncties gaat uitvoeren, moet u even de tijd nemen om
vertrouwd te raken met de opdrachten in deze set. Hiermee kunt u
snel keyframes wijzigen zonder dat u steeds naar een gekozen
keyframe hoeft terug te gaan en de clipniveauknop moet gebruiken.
De standaardstijl van bewerkingsacties voor volumekeyframes
prefereert het behouden van secties van een constant clipniveau in
plaats van het continu op en neer zwerven langs “hellingen” in de
omtreklijn. In gevallen waarbij dit niet het gewenste
bewerkingsresultaat geeft, probeert u het nogmaals terwijl u de toets
Hoofdstuk 8: Geluid en muziek 227
Alt ingedrukt houdt. Hiermee worden automatische aanpassingen
uitgeschakeld die anders gemaakt zouden worden.
Plaats een nieuw keyframe door op de omtreklijn te klikken.
Maak direct een keyframevervaging door te Ctrl-klikken op de
omtreklijn. Hiermee voegt u een nieuw keyframe toe op het punt
waarop u klikt en een tweede waarbij het volume op nul is ingesteld.
Als u op de eerste helft van de clip hebt geklikt, wordt de tweede
keyframe toegevoegd aan het begin om een fade-in te maken; klikt u
in de tweede helft van de clip, dan wordt er een tweede fade-out
gemaakt door de tweede keyframe aan het einde te plaatsen.
Maak abrupte niveauwijzigingen door horizontale secties tussen
grenzende keyframes omhoog of omlaag te slepen. Hiermee
produceert u verticale stappen in de volumeomtrek.
Verplaats zwellingen en vervagingen door “hellingen” lateraal
binnen de clip te slepen (stijgende en dalende secties van de
omtreklijn).
Verplaats de aanpassingshandvatten in twee dimensies naar een
toegestaan punt tussen hun directe buren (of de uiteinden van de
clip). U kunt de tijdindex van de keyframe en het clipvolume
tegelijkertijd aanpassen, die van kracht gaan op het moment dat deze
wordt afgespeeld.
De pijlen in deze illustratie geven het gebruik van de muis bij
keyframebewerkingen weer. Een afzonderlijk controlepunt kan in
alle richtingen worden gesleept. Hellingen en platte secties
blijven respectievelijk beperkt tot alleen horizontale en verticale
bewegingen.
Verwijder een keyframe door deze op een andere keyframe te
slepen of door deze verticaal van de omtrek af te bewegen.
Stel een lineaire fade-in of fade-out in door een van de bovenste
hoeken van de clip horizontaal richting het midden te slepen.
Voordat u start, ziet u dat de uitgevouwen hoek van de clip iets gaat
hangen wanneer u de muis erop plaatst. U kunt de hoek nu verder in
228 Pinnacle Studio
de clip slepen om zo een vervaging te maken. Hoe breder u het
omgevouwen gebied maakt, des te langer duurt de vervaging.
De duur van de vervaging kan worden bewerkt met de muis, zoals
hier wordt weergegeven. U kunt ook op het omgevouwen gebied
klikken om een klein dialoogvenster te openen om de duur
numeriek te bewerken.
Bewerk een bestaande vervaging door de muis op de verticale lijn
te plaatsen vanuit de binnenhoek van de “vouw”. Zorg dat de
tweerichtingspijl wordt weergegeven en sleep de rand naar wens.
Het contextmenu voor controlepunten op de volumeomtrek
beschikt over de opdrachten Keyframe toevoegen, Keyframe
verwijderen en Alle keyframes verwijderen. (De eerste of de tweede
opdracht wordt grijs weergegeven, omdat u slechts één tegelijk kunt
toepassen.)
De Panner
Met dit gereedschap kunt u de schijnbare locatie van de geluidsbron
regelen met betrekking tot een luisteraar binnen een
“surroundluisterveld”. Net als het clipvolumegereedschap werkt dit
met keyframes die aan de clip zijn toegewezen en is dus alleen actief
wanneer de tijdlijnscrubber op een audioclip of een videoclip met
synchrone radio is geplaatst. De omtreklijn voor panwijzigingen is
blauw.
Wanneer u de tijdlijn wilt bewerken, worden alle panningacties in de
surroundmodus uitgevoerd, zodat u alleen te maken hebt met een
enkele versie van de Panner-knoppen. De surround gepande clips
kunnen omlaag worden gemengd naar andere uitvoerconfiguraties
wanneer het bewerken van het project voltooid was. Op deze manier
kunt u met een enkele set panningbeslissingen voor alle indelingen
die u uiteindelijk produceert.
De wijzigingen die met dit gereedschap zijn gemaakt, gelden alleen
voor de huidige clip. Deze blijven gekoppeld aan de clip, ook als u
deze naar een ander spoort verplaatst of kopieert.
230 Pinnacle Studio
surroundmix wordt geregeld met een schuifregelaar onder het
werkgebied.
Middelste kanaal uit is de voorkeursinstelling voor een
onderdompelend muzieknummer.
Dialoogmodus combineert de middenluidspreker met de twee
achterluidsprekers. Deze combinatie is geschikt voor spraak via
meerdere luidsprekers.
De clipaudio plaatsen via de modus Panner in dialoog. Let erop
dat de pictogrammen van de voorluidsprekers in de hoeken
doorzichtig zijn om aan te geven dat deze in deze modus niet
worden gebruikt. Zoals hier is ingesteld, hoort de luisteraar de
audio van het spoor vanaf de rechterkant.
Werkgebied
In het hoofdgedeelte van het Panner-venster wordt schematisch een
luistergebied met een standaard luidsprekeropstelling weergegeven.
Hoofdstuk 8: Geluid en muziek 231
Het kruispictogram in het midden van het gebied geeft de positie van
de luisteraar aan.
Met een blauw regelpunt wordt de positie van de geluidsbron
ingesteld. De luidsprekersymbolen aan de rand van het werkgebied
tonen een standaard 5.1 surroundluidsprekeropstelling.
Als u de geluidsbronpositie in één dimensie, horizontaal of verticaal
wilt regelen, gebruikt u respectievelijk de schuifregelaar aan de
onderkant of rechterkant van het werkgebied.
LFE-kanaal: Surround ondersteunt een speciaal subwooferkanaal
(de “.1” in “5.1”) waarmee u de laagste frequenties voor bijzondere
effecten kunt versterken of afzwakken. U regelt de LFE-verbetering
met de schuifregelaar onder het werkgebied. Omdat het oor niet de
exacte locatie van deze laagfrequente geluiden kan horen, is LFE
niet toegewezen aan een positie in de ruimte.
Keyframeknoppen: Met de keyframeknoppen onder aan het paneel
kunt u keyframes toevoegen, verwijderen en van de ene naar de
andere gaan. Met het symbool Toevoegen wordt automatisch
overgeschakeld naar Verwijderen als u zich bevindt op een
bestaande positie van een keyframe.
AUDIOCREATIEGEREEDSCHAPPEN
De Film-editor bied twee authoring-gereedschappen waarmee u zelf
soundtracks kunt maken in plaats van volledig afhankelijk te zijn
van media uit de bibliotheek. Beide gereedschappen zijn
toegankelijk via de knoppen op de werkbalk boven de projecttijdlijn.
ScoreFitter is de composer die in Pinnacle Studio is ingebouwd. U
kunt hiermee incidentele muziek of volledige achtergrondscores
voor uw productie maken. ScoreFitter-muziekclips kunnen elke
gewenste lengte hebben en kunnen in luttele seconden worden
gespecificeerd en gemaakt in de gewenste stijl. Standaard bestaat
een ScoreFitter-clip alleen binnen uw project, maar u kunt ook
Hoofdstuk 8: Geluid en muziek 233
Klik op de knop om op de tab van de huidige locatie naar de
itemstructuurmap te gaan waarin het nieuwe item is opgeslagen. De
knop heeft alleen effect op de bewerking die zojuist is voltooid en
wordt na korte tijd verwijderd.
ScoreFitter
Pinnacle Studio’s ScoreFitter maakt automatisch
achtergrondmuziek in de categorie van uw keuze. Binnen
die categorie kunt u één van diverse songs kiezen, en
binnen die song een aantal versies. De lijst van beschikbare versies
hangt ook af van de duur van de achtergrondmuziek die u opgeeft.
Het ScoreFitter-venster. Selecteer een Categorie, Lied
en Versie en klik daarna op de knop Aan film toevoegen.
Als u muziek wilt maken voor een bepaalde set clips, selecteert u die
voordat u op de knop Song maken klikt om ScoreFitter te openen.
(Als u de hele film wilt selecteren, klikt u Bewerken Alles
selecter. of drukt u op Ctrl+A.) De totale lengte van de geselecteerde
clip bepaalt de eerste instelling voor de muziekduur, maar u kunt de
waarde wijzigen wanneer u wilt door de clip op de tijdlijn te
trimmen of door de Duur-teller in het gereedschap te bewerken.
234 Pinnacle Studio
Kies in ScoreFitter een categorie, song en versie in de lijsten. Elke
categorie heeft een eigen selectie songs, en elke song heeft een eigen
selectie van versies. Klik op de knop Preview om het liedje te
beoordelen terwijl het gereedschap is geopend.
Typ een naam voor de clip in het veld Naam en pas indien gewenste
de duur ervan aan met de Duur-teller. De muziekclip die u creëert,
wordt aangepast om precies te passen in de duur die u selecteert.
Nadat u uw keuze hebt gemaakt, klikt u op de knop Aan film
toevoegen. Studio creëert de nieuwe clip op de actieve track vanaf de
huidige tijdindex (zoals aangegeven door de tijdlijnscrubber en het
voorbeeldframe in de Player).
Uw songcollectie uitbreiden
ScoreFitter-songs komen uit verzamelingen die “bibliotheken”
worden genoemd. De standaardbibliotheek, die in Studio is
opgenomen, bevat meer dan 40 songs in stijlen uiteenlopend van
Folk tot Electronica. Extra bibliotheken kunnen vanuit Studio
worden aangeschaft zodra ze beschikbaar komen door te klikken op
de knop Meer...
Het gereedschap Voice-over
Het opnemen van voice-overs in Studio is net zo eenvoudig
als bellen met een telefoon. Open gewoon het gereedschap
Voice-over, klik op Rec en spreek in een microfoon die op
uw computer is aangesloten. U kunt spreken terwijl u de film
afspeelt, zodat uw woorden gelijk lopen met de actie op het scherm.
U kunt het gereedschap ook gebruiken als een snelle manier om
omgevingsmuziek of zelfgemaakte geluidseffecten via uw
microfoon op te nemen.
Voordat u audio kunt opnemen met het gereedschap Voice-over,
moet u eerst een microfoon aansluiten op de microfooningang op de
geluidskaart van uw pc. Bekijk de videoscènes in uw film en besluit
Hoofdstuk 8: Geluid en muziek 235
waar de voice-over moet beginnen en eindigen. Wanneer u klaar
bent, opent u het gereedschap Voice-over.
Het gereedschap Voice-over, klaar voor gebruik. Klik gewoon op
de knop Rec, tel samen met de software tot drie en spreek.
Selecteer het beginpunt op de projecttijdlijn. U kunt dit doen door
een clip te selecteren en vervolgens de film af te spelen en te
stoppen, of door de tijdlijnscrubber te slepen.
Positioneer de microfoon voor gebruik en spreek een testzin in om
het opnameniveau te controleren (zie “Voice-over niveau”
hieronder). Klik wanneer u tevreden bent op de knop Rec (wordt
tijdens het opnemen een Stop-knop).
Er wordt een aftelling van drie seconden weergegeven; daarna wordt
de film in de Player afgespeeld. Spreek uw tekst in en klik op de
Stop-knop wanneer u klaar bent.
Nu wordt gevraagd of u de opname wilt bewaren. Als u bevestigend
antwoord, wordt de voice-over clip toegevoegd aan de bibliotheek
en wordt deze bovendien automatisch op het voice-over spoor op de
tijdlijn geplaatst.
Extra knoppen
Voice-over niveau: Houd tijdens het opnemen het
piekniveaumeterdisplay in de gaten om er zeker van te zijn dat uw
microfoon een sterk signaal genereert maar niet overmoduleert.
Houd deze meter in de gaten om er zeker van te zijn dat het
opnameniveau niet te hoog of te laag is. De indicator verandert van
de kleur groen (0-70% modulatie), via geel in rood.
236 Pinnacle Studio
Pas de opnameniveau-schuifregelaar indien nodig aan om in het
juiste bereik te blijven. De schuifregelaar bevindt zich direct onder
de piekmeter. Over het algemeen moet u proberen de pieken van uw
audio in het geel (71-90%) en buiten het rood (91-100%) te houden.
Alle audio dempen: De bestaande geluiden in uw filmsoundtrack
leiden soms af wanneer u probeert een voice-over op te nemen. Met
dit selectievakje kunt u de tijdlijnaudio volledig uitschakelen tijdens
het opnemen.
Bestandsnaam: Met dit tekstveld kunt u de bestandsnaam voor
voice-over audiobestanden instellen. Het eerste bestand krijgt de
naam die u opgeeft; als u niets wijzigt, krijgen de volgende
bestanden die naam plus een numeriek achtervoegsel, bijv. “Voice-
over (1)”, dat met elke take hoger wordt.
Locatie: Door te klikken op het map-pictogram kunt u naar een
nieuwe map in het bestandssysteem gaan om voice-over clips in op
te slaan.
238 Pinnacle Studio
Uw schijfproject kan worden gestart in de Schijf-editor met dezelfde
knoppen en technieken die u zou gebruiken in de Film-editor, of u
kunt een nieuw filmproject in de Schijf-editor importeren om er een
schijfmenu aan toe te voegen. Zie “hoofdstuk 3: De Film-Editor”
voor informatie over hoe u een film maakt
Het bovenste deel van het venster van de Schijf-editor bevat twee
functieonderdelen: de Compacte bibliotheek, waarin u schijfmenu’s
en andere bronnen vindt; en de Player, waar u voorbeeld kunt
bekijken van menu’s en andere media- en bewerkingsmenu-
interacties.
Hieronder staat de werkbalk van de tijdlijn, met alle knoppen van de
Film-editor (zoals beschreven op pagina 64), plus de extra knoppen
die vereist zijn voor het maken van schijfmenu's. Het gebied onder
de werkbalk van de tijdlijn wordt gedeeld door drie aparte
navigatiegereedschappen: de Menulijst (pagina 239) waar de menu's
van uw projecten zijn opgeslagen, de Navigator (pagina 60) en het
Storyboard (pagina 61).
Slechts een van deze drie gereedschappen kan zichtbaar
zijn of dit gebied kan helemaal worden verborgen. Met
Selectie van navigatiegereedschap (nabij het
linkeruiteinde van de werkbalk van de tijdlijn) kunt u dit
gebied beheren. Onder het navigatiegebied vindt u de
tijdlijn voor de media die de primaire inhoud van uw
schijf is. Deze vullen de volledige breedte van het venster.
Schijfmenu’s
De essentiële functie die schijf-authoring - het maken van schijven -
mogelijk maakt, is het menu. Een schijf kan één, een paar of een
groot aantal menu’s hebben die ieder bestaan uit een stilstaand beeld
of een korte video-loop. Delen in de menu’s, de knoppen, kunnen
door de kijker worden gebruikt om andere inhoud op de schijf te
activeren.
Hoofdstuk 9: Schijfprojecten 239
Sommige knoppen zorgen voor hervatting van de weergave vanaf
bepaalde locaties, de hoofdstukken, op de tijdlijn van uw productie.
Deze hoofdstukknoppen tonen vaak een thumbnail-frame of een
video-loop om de inhoud aan te duiden. Als een return-markering
voorkomt tijdens het afspelen, gaat de kijker terug naar het menu op
dat punt.
Met andere knoppen gaat de kijker naar een ander menu of naar een
andere pagina van hetzelfde menu. Menu’s met meerdere pagina’s,
waarbij elk pagina diverse hoofdstukknoppen heeft plus automatisch
beheerde navigatieknoppen, zijn geschikt voor producties van bijna
elke grootte. Er bestaat echter een limiet van 99 voor het totaalaantal
toegestane hoofdstukken en return-markeringen in één productie.
De Menulijst
Anders dan tijdlijnclips zijn de menu’s in uw productie niet
gebonden aan een bepaalde tijdsperiode. Een schijfspeler blijft het
menu herhalen totdat de gebruiker een handeling verricht.
Omdat menu’s niet ‘tijdsgebonden’ zijn, biedt Pinnacle Studio de
Menulijst. Dit is een speciaal gedeelte boven de tijdlijn van de
Schijf-editor voor de menu’s in uw project. U sleept een menu van
de bibliotheek naar de Menulijst om het in uw project te kunnen
gebruiken.
Menu-interactiviteit ontwerpen
Een schijfproductie kan uit slechts één menu of uit een groot aantal
menu’s bestaan. Elk menu bevat delen met een ander grafische
opmaak, de ‘knoppen’, die de kijker kan activeren, bijvoorbeeld met
de navigatieknoppen op de afstandsbediening van een DVD-speler.
De werking van knoppen in een schijfmenu bepaalt u met de
instellingen in het venster Schijf-editor. U kunt ook de
Hoofdstukwizard starten voor het automatisch maken en
configureren van een set knoppen op basis van gekozen instellingen.
Bij activering van een knop wordt de film weergegeven vanaf een
gekozen punt, of gaat de kijker naar een ander menu met eigen
knoppen. De mogelijke doelen voor menuknoppen zijn:
242 Pinnacle Studio
Schijfmenu’s toevoegen
Het gedeelte voor schijfmenu’s van de Bibliotheek bevat een
collectie menu’s voor een reeks gelegenheden en een groot aantal
visuele stijlen. Elk menu bestaat uit een achtergrondfoto, een
teksttitel en een set navigatieknoppen voor het menu.
Om een schijfmenu aan uw productie toe te voegen, opent u de
Compacte bibliotheek in de Schijf-editor, kiest u een menu in de
Schijfmenu’s (onder Creatieve elementen) en sleept u dit naar de
Menulijst. Voor het bewerken van de handelingen die aan
menuknoppen zijn toegewezen, gebruikt u de authoring-
gereedschappen op de tijdlijn samen met de Player; u kunt ook
geautomatiseerde hulp krijgen van de Hoofdstukwizard. Voor het
aanpassen van het uiterlijk van een menu (of het geheel zelf maken
van een menu) gebruikt u de Menu-editor. Zie pagina 250 en 253
voor meer informatie.
Menutypes
Elk menudesign in de bibliotheek heeft twee uitvoeringen: hoofd en
meerdere pagina’s.
Hoofdmenu: In de meeste producties is het eerste menu dat de
kijker ziet een menu van dit type. Hoofdmenu’s bevatten meestal
knoppen met de standaardbijschriften Film afspelen en
Scèneselectie; u kunt deze desgewenst wijzigen. Hoewel u de
koppelingbestemmingen van de knoppen ook zelf kunt bepalen, is
het handig voor de kijker als u zich aan de conventie houdt. De knop
Film afspelen wordt gewoonlijk geconfigureerd om de weergave van
de film vanaf het begin te starten, en Scèneselectie schakelt meestal
naar een submenu met koppelingen naar de ‘hoofdstukken’ van uw
film.
Menu met meerdere pagina’s: Een menu voor scèneselectie bevat
meestal meer hoofdstukknoppen dan op één scherm passen. Om dit
probleem op te lossen, ondersteunt Pinnacle Studio menu’s met
meerdere pagina’s, met extra knoppen speciaal voor navigatie tussen
menu’s. De werking van deze knoppen is ingebouwd. Met de
Hoofdstuk 9: Schijfprojecten 243
knoppen volgende en vorige kan de kijker door de pagina’s van
hetzelfde menu lopen en met een knop home keert de kijker terug
naar het eerste menu van het project.
Tip: Als u de hoofdmenu’s naast elkaar wilt weergeven met de
bijbehorende menu’s met meerdere pagina’s in de bibliotheek, klik
dan met de rechtermuisknop in het grijze deel naast een menu en
kies Sorteren op Naam.
Menuknoppen
Het aantal hoofdstukknoppen per pagina varieert afhankelijk van het
menudesign; een criterium voor het selecteren van een menu is het
aantal clips waarmee u wilt werken. Als u een ander aantal knoppen
in een bepaald menu wilt, kunt u knoppen toevoegen of verwijderen
in de Menu-editor, die wordt gestart na klikken op de knop
Bewerken op de player. Zie “De Menu-editor” op pagina 253 voor
details.
Menu’s met minder knoppen bieden meestal meer ruimte voor
bijschriften; menu’s met veel knoppen hebben afgekorte bijschriften
of helemaal geen bijschriften. Of u bijschriften wilt, en of ze
eenvoudig (“Hoofdstuk 1”) of beschrijvend (“Taart snijden”) moeten
zijn, is afhankelijk van uw authoring-stijl en de inhoud van uw film.
Niet-gekoppelde menu’s en knoppen
Alleen het eerste menu in de Menulijst is
automatisch beschikbaar voor de gebruiker (en
alleen als er inhoud op de tijdlijn is als eerste
hoofdstuk). Menu’s die later worden toegevoegd,
worden pas onderdeel van het menusysteem van
uw productie wanneer ze aan het eerste menu koppelt. De koppeling
kan indirect zijn, met een of meerdere tussenliggende menu’s, maar
het menu is pas bereikbaar als er een koppeling is gemaakt. Zo’n
menu wordt aangegeven met het symbool rechtsonder de
thumbnail van het pictogram in de Menulijst.
Hoofdstuk 9: Schijfprojecten 255
Knoptypes
Het type menuknop is de enige factor die de werking bepaalt. De
tekst en het uiterlijk moeten altijd consistent met de werking zijn in
een hoogwaardige schijfproductie, maar zijn er niet van invloed op.
Er zijn vijf knoptypes beschikbaar.
Normaal: Met dit type knop fungeert uw tekst, afbeelding of vorm
als een koppeling/link naar een hoofdstukmarkering op de tijdlijn
van uw schijfproject of een menu in uw Menulijst.
Thumbnail: Met deze variatie op het type Normaal kan een
thumbnail van uw tijdlijn op de knop weergegeven.
Vorige en Volgende: Deze knoptypes zorgen automatisch voor
navigatie tussen de pagina’s van menu’s met meerdere pagina’s in
de Menulijst. Tijdens de weergave worden deze knoppen
automatisch verborgen als de doelen niet bestaan (op de eerste en
laatste pagina van de set met meerdere pagina’s). Aangezien de
werking vastligt, is het niet mogelijk om de knoppen aan
hoofdstukmarkeringen te koppelen.
Wortel: Een knop van dit type (wortel) verwijst naar het eerste
menu in de Menulijst. De werking kan niet worden gewijzigd.
Knoppen voor menu’s met meerdere pagina’s
Als u zowel een knop Volgende als Vorige aan een menu toevoegt,
dan kan dit dienst doen als een menu met meerdere pagina’s. Als een
van deze knoppen afwezig is, kan het menu niet in de modus voor
meerdere pagina’s worden gebruikt.
258 Pinnacle Studio
In de Schijfsimulator gebruikt u knoppen die vergelijkbaar zijn
met de knoppen op de afstandsbediening van een dvd-speler. De
menu-interacties en weergave kunnen verder worden ingesteld en
volledig worden getest voordat u het project op schijf brandt.
U gaat van link naar link in het voorbeeld met behulp van
de dvd-navigatieknoppen rechtsonder of u klikt
rechtstreeks op de koppelingen in de voorvertoning.
Neem even de tijd om alle hoofdstuk- en menukoppelingen in uw
productie te controleren. Elke gewenste gebruikersinteractie moet
worden getest: foutjes zijn frustrerend voor de kijker en kunnen
gemakkelijk worden voorkomen.
Als u tevreden bent over het project, kunt u het exporteren als een
filmbestand, opslaan in een schijfbeeldbestand of op schijf branden.
Zie hoofdstuk 11: De Exporter voor meer informatie.
260 Pinnacle Studio
De volgende stap
Zodra Studio klaar is met het importeren van uw items, kunt u de
geïmporteerde bestanden openen u in uw producties gebruiken. Zie
Hoofdstuk 2: De Bibliotheek voor details.
De Importer gebruiken
De eerste stap bij het importeren is het openen van de Studio
Importer; klik hiertoe op de knop Importeren links bovenaan op het
scherm.
De Importer bestaat uit een groot centraal
gedeelte en een aantal kleinere panelen.
Een van deze panelen, het paneel
Importeren van links bovenaan het
scherm, speelt een belangrijke rol. Hier
vindt u een lijst apparaattypen die als
bron van uw importbewerking kunnen
dienen. Uw keuze van invoerbron is
bepalend voor de rest van de weergave
van de Importer. De bedieningsknoppen
in het centrale gedeelte voor de
voorbeeldweergave, bladeren en het
selecteren van materiaal zijn afhankelijk van het gekozen
importeertype.
Importeren is een proces van vier stappen:
1. Selecteer de importbron in het paneel Importeren van.
2. Bevestig de instellingen in de andere panelen of pas ze aan.
3. Selecteer materiaal om te importeren van de gekozen bron.
4. Start de importbewerking.
Studio begint vervolgens met het overbrengen van het aangegeven
audio-, video- en fotomateriaal van het bronapparaat naar uw harde
schijf en gebruikt hiervoor de locaties die zijn ingesteld in het paneel
Importeren naar. De media worden vervolgens direct aan de
Hoofdstuk 10: De Importer 267
en maak - indien nodig - de map die u wilt gebruiken.
Mappen die submappen bevatten, worden aangeduid met een
plusteken links naast het mappictogram als ze momenteel zijn
gesloten en met een minteken als ze open zijn. Klik op het pictogram
om de status van de map te wijzigen.
Klik op het plusteken om de inhoud van een map te bekijken.
Een submap instellen
U stelt een submap in de basismap in als de feitelijke
importbestemming voor het mediatype door ofwel op de knop
submap instellen of op de knop meer te klikken. Met deze
knoppen opent u een dialoogvenster met een uitgebreide versie van
het paneel Importeren naar; dit venster bevat de instellingen die u
nodig hebt voor het instellen van de naam van de submap of de
naamgevingsmethode voor ieder mediatype dat wordt ondersteund
door de momenteel geselecteerde importbron.
Het uitgebreide dialoogvenster Importeren naar voor
bestandsgebaseerde items. Aangezien de bestanden verschillende
mediatypen kunnen bevatten, zijn er instellingen voor alle vier types
aanwezig. De meeste andere bronnen importeren alleen videomedia
en tonen de instellingen voor Audio, Foto en Project niet.
268 Pinnacle Studio
De rij instellingen voor ieder mediatype bevat een vervolgkeuzelijst
met naamgevingsopties:
Geen submap: Met deze optie worden de bestanden die u
importeert in de basismap opgeslagen.
Aangepast: Als u deze optie kiest, verschijnt er een
bewerkingsvenster. Geef de naam van de submap waarin u uw
volgende geïmporteerde bestanden van het mediatype opslaat.
Vandaag: De geïmporteerde bestanden gaan naar een submap met
als naam de huidige datum, in de volgorde “2012-10-25”.
Creatiedatum: Alle geïmporteerde bestanden worden opgeslagen in
een submap met de naam van de creatiedatum van de media, in
dezelfde volgorde als hierboven. Wanneer meerdere media-items
worden geïmporteerd als onderdeel van één importbewerking,
kunnen meerdere submappen worden gecreëerd of bijgewerkt.
Huidige maand: Dit is hetzelfde als de optie Vandaag, maar zonder
het daggedeelte, bijv. “2012-10”.
Nadat u uw keuze hebt gemaakt, klikt u op de knop x rechtsboven in
het dialoogvenster om terug te keren naar de Importer.
Het paneel Modus
In het paneel Modus van de Importer kunt u de opties van de diverse
importbronnen aanpassen.
DV/HDV-importopties
De opties voor DV- en HDV-import are
ondergebracht in drie groepen in het
paneel Modus.
Presets: De groep Presets biedt twee
standaardconfiguraties voor video- en
audiocompressie en een aangepaste
instelling waarmee u de compressie-
Hoofdstuk 10: De Importer 269
parameters precies kunt instellen in het venster Compressie-opties,
dat verschijnt wanneer u op de bovenste knop Meer klikt. (Zie
“Het paneel Compressie-opties” op pagina 271.) De vaste
standaardwaarden zijn:
•DV: Voor DV-opname met volledige kwaliteit, met gebruik van
ongeveer 200 MB aan schijfruimte per minuut video.
•MPEG: MPEG-compressie produceert kleinere bestanden dan
DV, maar vereist meer rekenkracht van de computer voor het
coderen en decoderen. Dit kan leiden tot tragere prestaties bij
oudere computers.
Scèneherkenning: Wanneer de functie Scèneherkenning is
ingeschakeld, wordt uw materiaal bij importeren verdeeld in
“scènes” die afzonderlijk kunnen worden bekeken en bewerkt in de
bibliotheek. Op deze manier wordt het zoeken naar interessant
materiaal tijdens het bewerken veel eenvoudiger. Klik op de
onderste knop meer om het paneel Opties voor scèneherkenning
te openen. (Zie “Het paneel Opties voor scèneherkenning” op pagina
272.)
Bij einde band stoppen: Deze optie laat Pinnacle Studio weten of
de opname automatisch moet worden gestopt bij een leeg
bandgedeelte. Een leeg gedeelte – een gedeelte zonder
tijdscodemarkering – geeft aan dat de band nog nooit is gebruikt. Als
u er tijdens het filmen voor hebt gezorgd dat er geen lege delen zijn
ontstaan (door shots enigszins te laten overlappen), dan zorgt deze
optie voor opnemen zonder dat u er omkijken naar heeft.
Importopties voor analoge media
De opties voor analoge import zijn
vergelijkbaar met de zojuist besproken
opties voor digitale bronnen. Zie
hieronder voor toelichting van de vensters
Compressie/opties en Opties voor
scèneherkenning.
270 Pinnacle Studio
Importopties voor bestandsgebaseerde media
Het paneel Modus biedt twee opties voor
importeren vanaf bestanden.
Importmodus: Deze optie bepaalt of het
mediabestand of projectbestand fysiek
wordt gekopieerd van de bronlocatie naar
de doelmap op de lokale harde schijf
(zoals aangegeven in het paneel
Importeren naar.) Als Kopiëren is geselecteerd, wordt het bestand
gekopieerd. Als Link is geselecteerd, wordt het bestand niet
gekopieerd; er wordt een koppeling gemaakt in de bibliotheek naar
het bestand op de originele locatie.
We raden u sterk aan bestanden op netwerkstation te kopiëren naar
de locale harde schijf.
Origineel verwijderen: Wanneer deze optie is ingeschakeld,
worden de originele exemplaren van de bestanden die u importeert
na het kopiëren verwijderd. Deze optie is handig als u de Importer
gebruikt om uw media bij elkaar te zetten en u niet wilt dat er overal
overbodige bestanden op uw harde schijf staan.
Duplicaten negeren: Met deze optie kunt u bepalen wat er moet
gebeuren met overbodige mediabestanden of projectbestanden die u
al hebt; u geeft aan dat de Importer geen extra kopieën van
bestanden moet kopiëren die mogelijk een andere naam hebben maar
identiek lijken te zijn.
Importopties voor stop-motion-opname
In een stop-motion-animatie wordt er een
reeks individuele frames van een live
videobron opgenomen. Afhankelijk van
uw plannen voor de stop-motion-
sequentie kunt u de Importer instrueren
individuele frames in een film op te nemen, of gewoonweg ieder
frame als foto te importeren, of beide.
Hoofdstuk 10: De Importer 271
Het paneel Compressie-opties
De opties in het paneel Modus voor zowel importeren van DV /
HDV en analoog importeren bieden toegang tot dit venster voor het
precies instellen van de compressievoorkeuren. Als u een van de
DV- en MPEG-instellingen kiest, kunt u dit venster gebruiken om de
gebruikte instellingen te bekijken. Als u de instellingen aanpast,
wordt automatisch de standaardwaarde “Aangepast” geselecteerd.
Compressie-opties voor digitale en analoge video-import.
Omdat sommige opties afhankelijk zijn van andere opties, zijn niet
alle opties tegelijkertijd zichtbaar.
Video-instellingen
Compressiecodec: Gebruik deze vervolgkeuzelijst om de gewenste
codec te selecteren.
Framegrootte: Deze regel toont de afmetingen van de opgenomen
video.
Kwaliteit, Geg.snelheid: Sommige codecs bieden kwaliteitsopties
zoals een compressiepercentage (Kwaliteit), en andere met
betrekking tot de gegevensoverdrachtsnelheid in KB/sec (Geg.
snelheid).
272 Pinnacle Studio
Audio-instellingen
Compressie: Deze vervolgkeuzelijst toont de codec die wordt
gebruikt voor het comprimeren van de binnenkomende
audiogegevens.
Audio opnemen: Verwijder het vinkje in dit selectievakje als u de
opgenomen audio niet in uw productie wilt gebruiken.
Het paneel Opties voor scèneherkenning
De opties in het paneel Modus voor zowel importeren van DV /
HDV als analoog importeren bevatten toegang tot dit venster voor
het configureren van voorkeuren voor scèneherkenning.
Het venster Opties voor scèneherkenning voor DV- of HDV-
import. Bij importeren van analoge bronnen worden alleen de
laatste twee opties ondersteund.
Automatische scèneherkenning is een belangrijke functie van Studio
bij het werken met DV- en HDV-bronnen. Tijdens de video-opname
detecteert Studio natuurlijke pauzes in de video en wordt de video in
scènes onderverdeeld. Scènes kunnen onafhankelijk worden
weergegeven en beheerd in de scèneweergave van de bibliotheek.
Afhankelijk van het opnameapparaat dat u gebruikt, wordt de
automatische scèneherkenning in real time uitgevoerd tijdens de
opname of als een afzonderlijke stap direct nadat de opname is
voltooid.
Hoofdstuk 10: De Importer 273
De vier opties voor scèneherkenning zijn:
•Automatisch, gebaseerd op tijd en datum: Deze optie is alleen
beschikbaar wanneer u van een DV-bron opneemt. Studio
bewaakt de gegevens van de tijdregistratie op de band tijdens het
opnemen en start een nieuwe scène wanneer er een onderbreking
wordt gevonden.
•Automatisch, gebaseerd op inhoud: Studio herkent wijzigingen
in de video-inhoud en maakt een nieuwe scène waar een grote
wijziging in beelden plaatsvindt. Deze functie werkt mogelijk niet
goed als de belichting niet stabiel is. Om u een extreem voorbeeld
te geven: een video opgenomen in een nachtclub met een
stroboscoop zou elke keer als de stroboscoop flitst een nieuwe
scène maken.
•Automatisch, elke X seconden: Studio maakt nieuwe scènes in
een door u gekozen interval. Dit kan nuttig zijn om beeldmateriaal
op te splitsen dat lange doorlopende scènes bevat.
•Handmatig, door drukken op de spatiebalk: Selecteer deze
optie als u het gehele opnameproces wilt volgen en zelf wilt
beslissen waar scèneonderbrekingen moeten voorkomen. Druk
telkens wanneer u een scèneonderbreking tijdens het opnemen
wilt invoeren op de [Spatiebalk].
Het paneel Metagegevens
In het paneel Metagegevens kunt u informatie invoeren die wordt
gekoppeld aan het geïmporteerde mediabestand of projectbestand in
de bibliotheek. Hiermee is het zoeken en beheren van de clip
eenvoudiger als u in de bibliotheek zoekt naar items voor uw film.
Gebruik het vak Collectie om de naam in te voeren van een Collectie
waaraan alle geïmporteerde clips worden toegevoegd. U kunt de
naam van een bestaande collectie invoeren of een nieuwe collectie
maken door een nieuwe naam in te voeren. (Zie pagina 20 voor meer
informatie over Collecties.)
274 Pinnacle Studio
U kunt tags voor het media-item invoeren in het veld Tag. U kunt
deze later gebruiken om het media-item te zoeken. (Zie pagina 41
voor meer informatie over tags.)
Het paneel Bestandsnaam
In dit paneel van de Importer kunt u de namen aangeven waarmee de
geïmporteerde mediabestanden of projectbestanden worden
opgeslagen.
Iedere type invoerbron heeft een
standaard bestandsnaam die door Studio
wordt toegewezen. De standaard
bestandsnaam bij het importeren van een
Snapshot is bijvoorbeeld “Snapshot”. Als
u de naam wilt veranderen, klik dan in de ruimte en typ de gewenste
naam.
De Importer vervangt nooit bestaande bestanden tijdens het
importeren. Als er al een bestand bestaat met dezelfde naam als de
doelnaam, wordt er een reeksnummer aan de naam van het
binnenkomende bestand toegevoegd.
Bij importeren van bestandsgebaseerde
media-items zijn er extra functies voor
naamgeving beschikbaar. Standaard is de
naamformule voor een
bestandsgebaseerde import
“[origineel].[ext]”, wat betekent dat de originele bestandsnaam en
extensie worden gebruikt.
Als u een aangepaste naam wilt, voer deze
dan in het bewerkingsvenster in; in geval
van bestandsgebaseerde media-items
bestaat de doelbestandsnaam echter uit
twee delen: een stam, die u invoert, en een
Hoofdstuk 10: De Importer 275
aanhangsel, gegenereerd door een van drie eenvoudige regels bij het
importeren. De standaardregel voegt een uniek reeksnummer aan
iedere bestandsnaam toe. Terwijl u de aangepaste naam invoert,
toont het bewerkingsvenster alleen de stam. Wanneer de naam later
elders wordt weergegeven, verschijnt ook de regel voor het
aanhangsel.
Als u een andere regel voor het aanhangsel wilt selecteren, klikt u op
meer . Er verschijnt nu een dialoogvenster met twee
vervolgkeuzelijsten. Met de eerste kunt u kiezen tussen “origineel”
en “aangepast” voor de stam. U kunt deze optie gebruiken als u ooit
bestanden wilt importeren met hun originele namen. De tweede lijst,
die alleen wordt weergegeven voor aangepaste namen, geeft de
beschikbare regels voor het genereren van het aanhangsel:
•Nummer: Dit is dezelfde regel die door andere mediatypen wordt
gebruikt om naamconflicten te voorkomen. Als uw stam “Parade”
is, dan heeft het eerste gekopieerde bestand de naam “Parade”
(plus de originele bestandsextensie), het tweede bestand heeft als
naam “Parade_001” en de nummers lopen vervolgens in een reeks
op.
•Creatietijd: Het tijdstip waarop het bestand is gemaakt, in uren,
minuten en seconden, wordt gebruikt om bestandsnamen te
genereren zoals “Parade_20-30-00” voor een bestand dat precies
om 8:30 's avonds is gemaakt.
•Tijd: Vergelijkbaar met de vorige optie, maar nu wordt de tijd
van importeren gebruikt.
Het venster voor configuratie van de Bestandsnaam van de import.
276 Pinnacle Studio
MEDIA-ITEMS VOOR
IMPORT SELECTEREN
Iedere bron die wordt ondersteund door de Importer heeft zijn eigen
set instellingen voor het selecteren van het materiaal. Als u op de
bronnaam klikt in het paneel Importeren van, wordt het centrale deel
van de wizard automatisch aangepast met de instellingen die u nodig
hebt.
Importeren van bestand
Er zijn twee methoden voor het importeren van mediabestanden van
bestandsgebaseerde opslagmedia zoals lokale harde schijven,
optische stations, geheugenkaarten en USB-sticks.
•Selecteer Deze computer in het paneel Importeren van van de
Importer om specifieke mediabestanden of groepen bestanden
voor importeren te selecteren.
•Selecteer Assets zoeken in het paneel Importeren van om één of
meerdere mappen te selecteren en alle media-tems van de
gewenste types in deze mappen te importeren.
Bestanden selecteren voor importeren
Als u Deze computer selecteert in het paneel Importeren van, vindt
het selecteren van de te importeren bestanden plaatst in de map- en
mediabestandbrowser in het midden van het venster.
Hoofdstuk 10: De Importer 277
Bij het importeren van bestandsgebaseerde media-items biedt de
Importer een map en een bestandsbrowser in het centrale deel.
Aan de linkerkant ziet u de panelen Importeren van en Importeren
naar en aan de rechterkant de panelen Modus, Metagegevens en
Bestandsnaam. Met de knop Importeren starten rechtsonder start
u de bewerking nadat de gewenste mediabestanden zijn
geselecteerd.
Eén importbewerking kan meerdere typen bestanden van meerdere
bronmappen bevatten. Ieder geselecteerd bestand wordt naar de
correcte map voor het desbetreffende mediatype gekopieerd (zoals
aangegeven in het paneel Importeren naar).
De map- en bestandsbrowser
De kolom aan de linkerkant van de
browser is een hiërarchische weergave
van alle mappen op apparaten voor
bestandsopslag die op uw computer zijn
aangesloten. Dit zijn harde schijven,
optische schijfstations,
geheugenkaarten en USB-sticks.
De navigatie in deze mappenstructuur is
vergelijkbaar met de navigatie in
Windows Verkenner en andere programma's. Mappen die andere
mappen bevatten, worden aangeduid met een plusteken links van de
278 Pinnacle Studio
naam indien ze zijn gesloten en met een minteken wanneer ze open
zijn. Klik op het teken om de lijst met submappen van een map te
openen (“uitklappen”) of te sluiten (“dichtklappen”).
Er kan slechts één vermelding in de mappenstructuur tegelijkertijd
worden gemarkeerd. Mediabestanden in deze map worden direct
vermeld in het grotere deel van de browser aan de rechterkant. U
kunt meteen voorbeeldweergaves van de bestanden bekijken en
bestanden markeren die u wilt importeren door een vinkje te plaatsen
in het vakje rechtsboven ieder bestandspictogram.
Hier is de map ‘Foto’s\Winter’ geopend, met videobestanden. Om
een bestand voor importeren te selecteren (of juist niet te
selecteren), klikt u op het selectievakje rechtsboven het pictogram
van het bestand. In de illustratie zijn vier bestanden geselecteerd.
Voorbeelden van media-
en projectbestanden weergeven
Voorbeeldweergaves van audio en video
bekijken: De bestandsbrowser biedt
ingebouwde functies voor
voorbeeldweergave van alle ondersteunde
mediatypen. Klik op de knop afspelen in het
midden van de pictogrammen van de video-
en audiobestanden voor een
voorbeeldweergave van de media. Voor snelle weergave worden de
videobestanden binnen het pictogramframe weergegeven. Klik op
Hoofdstuk 10: De Importer 279
het pictogram om de weergave te pauzeren; anders wordt het gehele
bestand weergegeven.
Fotovoorbeeld op volledig scherm: Om een digitale foto of andere
afbeelding op volledige schermresolutie te bekijken, dubbelklikt u
op het pictogram of klikt u op de knop volledig scherm op de
werkbalk onder de browser of drukt u op F11.
Scrub-voorbeeld: Audio- en videoclips en
projectbestanden beschikken over een
scrubber-knop direct onder het
bestandspictogram. Klik en sleep de
scrubber-knop om handmatig een gedeelte
van het bestand te bekijken. De
muisaanwijzer verandert in een dubbele
horizontale pijl wanneer hij correct is gepositioneerd voor scrubbing.
Bestanden voor import markeren
U selecteert mediabestanden één voor één voor importeren door op
het selectievakje rechtsboven het bestandspictogram te klikken. Dit
vakje wordt automatisch geselecteerd als u naar een nieuwe map
gaat voor alle weergegeven bestanden.
Klik op het selectievakje om het bestand te markeren of de
markering op te heffen.
Meerdere bestanden selecteren: De browser biedt tevens een
methode voor het tegelijkertijd selecteren (of deselecteren) van een
groep gemarkeerde bestanden. Om een individueel bestand te
markeren, klikt u op de naam of het pictogram ervan; de markering
wordt aangeduid met een oranje rand. Om extra bestanden te
markeren, klikt u op de pictogrammen en houdt u tegelijkertijd de
toets Shift of Ctrl ingedrukt:
280 Pinnacle Studio
•Klik terwijl u Ctrl ingedrukt houdt om de markering van één
bestand te verwijderen zonder de markering van de rest van de
bestanden te wijzigen.
•Klik terwijl u Shift ingedrukt houdt om het geklikte pictogram te
markeren plus alle pictogrammen tussen dit pictogram en het
pictogram waar u het laatst hebt geklikt. De markering van
pictogrammen die niet binnen dit bereik liggen, wordt verwijderd.
U kunt een reeks pictogrammen ook direct met de muis markeren;
sleep een vierkant over de pictogrammen die u wilt markeren. Klik
op het eerste pictogram, ga naar het laatste pictogram en laat
vervolgens de muisknop los.
Als u de pictogrammen die u wilt importeren hebt geselecteerd, klikt
u op het selectievakje van een van de pictogrammen om de gehele
groep tegelijkertijd te selecteren of te deselecteren.
Een groep van vier gemarkeerde pictogrammen van
videobestanden. Selecteren of deselecteren van een pictogram is
van invloed op de gehele groep.
Alles selecteren en Alles deselecteren: Klik op deze knoppen
onderaan de browser voor bestanden om alle mediabestanden of
geen enkele van de mediabestanden in de huidige map te selecteren
voor importeren. Dit heeft geen invloed op bestanden die momenteel
zijn geselecteerd in andere mappen.
Gebruik de knop Alles selecteren om alle mediabestanden in de
huidige map te selecteren.
Hoofdstuk 10: De Importer 281
Telkens wanneer u een bestand toevoegt of verwijdert uit de lijst met
te importeren bestanden, werkt de bestandsbrowser de
selectiestatusindicator onderaan het venster bij.
De browser aanpassen
U kunt de bestandsbrowser met diverse instellingen configureren
voor uw weergavehardware en behoeften.
De mappenstructuur sluiten: Om de ruimte voor weergave van
bestanden te maximaliseren, klikt u op de dubbele pijl naar links
bovenaan de scrollbalk van de mappenstructuur. Hiermee wordt de
mappenstructuur ingeklapt tot een verticale balk aan de linkerkant.
Bovenaan de balk zit u een dubbele pijl naar rechts; klik hierop om
de mappenstructuur weer te openen. De naam van de huidige map
wordt ook weergegeven.
De bestandslijst filteren: Een andere manier om het gebruik van het
bestandsgedeelte te optimaliseren is alleen bestanden met hetzelfde
mediatype te laten weergeven. Hiertoe gebruikt u de
vervolgkeuzelijst voor de mediafilter linksonder in de browser.
Standaard worden alle ondersteunde typen media- of
projectbestanden in de browser weergegeven, maar u kunt de
weergegeven bestanden beperken tot foto-, audio-, video- of
projectbestanden door hier uw keuze aangeven. Om precies te zien
welke bestandtypen in een selectie zijn opgenomen, gaat u eventjes
met de muisaanwijzer over een item en de lijst komt tevoorschijn.
Plaats de muisaanwijzer op de optie Audiobestanden voor een
lijst met bestandstypen die worden ondersteund voor importeren
van audio.
De zoomschuifregelaar: Een laatste
functie voor het beheren van de ruimte op
282 Pinnacle Studio
het scherm is zoomschuifregelaar rechtsonder in de browser.
Verplaats de schuifknop naar links om de grootte van
voorbeeldbeelden in de bestandsbrowser te verkleinen, of naar rechts
om de ruimte te vergroten. U kunt de schuifknop op drie manieren
met de muis verplaatsen:
•Klik op de indicator van schuifknop en sleep hem naar links of
rechts.
•Klik naast de indicator om hem naar de desbetreffende richting te
laten springen.
•Klik op de min- en plusknoppen aan het einde van de schaal om
de indicator sneller te verplaatsen.
Foto op volledig scherm: Om een geselecteerde foto op het
volledige scherm te bekijken, klikt u op de knop geheel rechts.
Het voorbeeldvolume instellen: U stelt het
weergavevolume van audio- en videoclips voor de
voorbeeldweergave in de door met muisaanwijzer naar het
gedeelte van de knop audio/dempen op de onderste balk
van de mediabestandsbrowser te gaan. Er verschijnt een
volumeschuifknop naast de knop. Sleep de knop omhoog en omlaag
om het volume in te stellen. Klik op de knop audio/dempen om het
dempen in en uit te schakelen.
De bestandsdatum en -tijd van het importeren
aanpassen
De interne klokken van opnameapparaten zijn vaak niet goed
ingesteld, waardoor de tijdsvermelding van mediabestanden niet
correct is. De Importer kan deze problemen corrigeren door de
datum en de tijd van de geïmporteerde bestanden aan de hand van
uw specificaties in te stellen.
De bestandstijd en -datum corrigeren:
Gebruik de knop meer op de regels “Geselecteerde bestanden”
om een venster te openen met twee opties voor het aanpassen van de
tijdsregistratie:
Hoofdstuk 10: De Importer 283
•Correcte tijdzone: Deze schuifknop wijzigt de tijdregistratie van
mediabestanden die u importeert tot 12 uur in beide richtingen. U
kunt deze aanpassing gebruiken om het tijdsverschil te
compenseren dat ontstaat wanneer u op reis video hebt
opgenomen.
•Datum en tijd instellen: In deze vakken kunt u de gewenste
exacte datum en tijd invoeren. De bestandstijd van
mediabestanden die u importeert wordt hierop aangepast.
Importeren vanuit de cloud
Wanneer u op Cloud klikt in het paneel Importeren van in de
Importer, wordt de ondertitel Box toegevoegd en verschijnt een
aanmeldingsscherm. Zodra u bent aangemeld bij uw Box-account,
worden uw extern opgeslagen media en projecten in een lijst of als
miniatuurweergaven weergegeven in het centrale venster. Gebruik
de knoppen voor weergaveselectie bovenaan om de gewenste
weergave te kiezen.
De inhoud van Box met miniatuurweergaven. Klik op de
weergaveselectie boven de afbeeldingen om over te schakelen
naar lijstweergave.
284 Pinnacle Studio
De Box-browser geeft standaard alle bestandstypen weer die
Pinnacle Studio kan importeren. In het vervolgkeuzemenu naast Alle
compatibele bestanden onder aan het venster kunt u de weergave
beperken tot één bestandstype: video, audio, foto of project.
Selecteer een bestand om te downloaden door op de
miniatuurweergave of lijstvermelding ervan te klikken. Gebruik
Ctrl+klik na de eerste selectie om meerdere bestanden te selecteren.
Wijs als u dat wilt een submap toe als importbestemming en klik
vervolgens op de op Importeren starten om de download te starten.
Assets zoeken
Als u Assets zoeken selecteert in het paneel Importeren van,
verschijnt er een hiërarchische mapweergave (zoals in Deze
computer). U kunt de mappen op de bekende manier uit- en
inklappen, en de toetsen Plus en Min als sneltoetsen gebruiken.
Omdat u mappen in plaats van bestanden om te zoeken selecteert,
worden de media- en projectbestanden in de mappen niet getoond.
Er verschijnt een selectievakje naast de namen in de mapstructuur en
u vindt vier lijsten op de werkbalk onderaan. Hierin staat een menu
met bestandtypen voor het importeren in iedere categorie: Video,
Foto, Audio en Projecten. Standaard staan er vinkjes bij alle
bestandsextensies in elk menu; dit betekent dat alle vermelde
bestandstypen worden geïmporteerd. Verwijder de vinkjes bij de
bestandsextensies van typen die u niet wilt importeren.
U begint met importeren door alle mappen te markeren die u wilt
gebruiken voor het importeren van bestanden. Gebruik de zojuist
genoemde bestandstypelijsten om desgewenst de reeks te importeren
bestandstypen in te perken.
Als u de selecties hebt gemaakt, klikt u op de knop voor zoeken en
importeren onderaan om de import te beginnen. Nu worden alle
bestanden van de geselecteerde typen in de gekozen mappen
geïmporteerd.
Hoofdstuk 10: De Importer 285
Importeren van DV- of HDV-camera
Voor het importeren van digitale video zet u
uw DV- of HDV-apparaat in weergavemodus
en selecteert u het apparaat in het paneel
Importeren van van de Importer.
U dient tevens te controleren of de
bestemmingsmap, compressie-instellingen en
andere opties naar wens zijn ingesteld in de
andere panelen. (Zie “Panelen van de
Importer”, pagina 262.)
Voorbeeld van video bekijken
De video die momenteel wordt afgespeeld op het bronapparaat moet
nu zichtbaar zijn in het voorbeeldgedeelte van het centrale deel van
het venster. Aan de rechterrand van het videovoorbeeld ziet u een
schaal die het actuele audioniveau aangeeft.
Wanneer u een DV- of HDV-bron hebt geselecteerd, vindt u in het
centrale deel van Importer knoppen voor het bekijken en
importeren van het materiaal op de band.
286 Pinnacle Studio
Onder het voorbeeld vindt u een rij knoppen voor het automatiseren
van de opname door begin- en eindmarkeringen (markering in en
markering uit) te plaatsen. Zie “Video en audio opnemen” op pagina
287 voor meer informatie.
Een andere rij knoppen, de transportbalk, dient als uw
navigatieconsole voor het bronapparaat.
De transportbalk voor DV- en HDV-import met (vanaf links)
springknoppen en indicatie van de tijdcode, transportknoppen,
een shuttle-knop en een audioknop met een schuifknop voor het
instellen van het voorbeeldvolume.
De indicator van de huidige tijdcode toont de
weergavepositie op basis van de tijdcode die
tijdens het filmen op de band is opgenomen. De vier delen staan
voor uren, minuten, seconden en frames. Links naast de indicator
ziet u twee pijlknoppen; gebruik deze knoppen om de positie met
één frame naar achter of voren te laten springen.
Van links naar rechts staan de
transportknoppen afspelen/pauze, stoppen,
terugspoelen en snel vooruitspoelen. Deze knoppen geven
opdrachten aan uw camera door. Het gebruik ervan is gelijk aan de
knoppen van de camera, maar is normaal gesproken handiger.
Sleep de oranje naald op de shuttle-knop naar
links of rechts om de weergavepositie naar
achteren of voren te veranderen. De motorsnelheid neemt toe
naarmate u de naald verder van het midden sleept. Zodra u de naald
loslaat, gaat hij terug naar de middenpositie en wordt de weergave
gepauzeerd.
Het voorbeeldvolume instellen: U stelt het
weergavevolume voor de voorbeeldweergave in de door
met muisaanwijzer naar het gedeelte van de knop
audio/dempen op de onderste balk van de
mediabestandsbrowser te gaan. Er verschijnt een volumeschuifknop
Hoofdstuk 10: De Importer 287
naast de knop. Sleep de knop omhoog en omlaag om het volume in
te stellen. Klik op de knop audio/dempen om het dempen in en uit te
schakelen.
Markering in, markering uit: De markering in en markering uit
tijdcodevakken boven de einden van de transportbalk geven het
geplande begin- en eindpunt van een video-opname aan.
N.B. DV- en HDV-bronnen zijn ook geschikt voor snapshots; zie
pagina 294 voor details.
Video en audio opnemen
De Importer ondersteunt twee methoden voor het selecteren van een
reeks te importeren video's.
Bij de handmatige methode bekijkt u de voorbeeldweergave en klikt
u op Opname starten bij het begin van het gewenste materiaal. Zodra
u het einde van het segment bereikt, klikt u op Opname stoppen. Als
u over doorlopende tijdcode op het bronmateriaal beschikt en u Bij
einde band stoppen op “Aan” hebt ingesteld in het paneel Modus,
dan kunt u de computer verlaten; de Importer sluit de import af
wanneer het einde van de band is bereikt.
De automatische opnamemethode is goed voor het instellen van de
eindpunten van uw opname (de “markering in” en “markering uit”),
waarbij u heel precies frames kunt selecteren, en voor onbewaakte
imports die moeten stoppen voor het einde van het opgenomen
materiaal.
Soms is het handig om de beginmarkering in te stellen en de
eindmarkering open te laten. Als u op Opname starten klikt, zoekt de
Importer de begintijd en gaat vervolgens opnemen totdat u de
opname stopt (of het einde van de band wordt bereikt).
U kunt ook een eindmarkering instellen en de markering in leeg
laten. Als u op Opname starten klikt, begint het importeren meteen;
de import wordt automatisch beëindigd bij de markering uit. Het
invoeren van een duur en een markering uit is hetzelfde. Wat u ook
invoert, de Importer berekent en toont de andere waarde
automatisch.
288 Pinnacle Studio
N.B. Controleer voordat u begint met importeren of de instellingen
in het paneel Importeren naar en andere panelen (zie pagina 262)
correct zijn geconfigureerd.
Handmatig opnemen met de knoppen Opname starten en
Opname stoppen:
1. Controleer of er geen markeringen zijn ingesteld. Indien nodig
gebruikt u de knop van het vak om het met één klik leeg te
maken.
2. Start de weergave van de bronband handmatig voor het
gewenste beginpunt van de opname.
3. Klik op de knop Opname starten zodra het beginpunt wordt
bereikt.
De knop verandert nu in Opname stoppen.
4. Aan het einde van het segment klikt u nogmaals op de knop. Het
opgenomen materiaal wordt opgeslagen in de bibliotheek.
5. Stop de weergave handmatig (tenzij automatisch uitschakelen is
ingeschakeld, zie hierboven).
Automatisch opnemen door markeringen in en markeringen uit
in te stellen:
1. Gebruik de knoppen van de tijdteller om de waarden voor de
markeringen in en uit in te stellen – het begin- en eindpunt van
het gewenste materiaal.
U stelt de markering in in door ofwel een
waarde direct in het beginvak in te voeren
of door naar het gewenste punt te navigeren en op de knop Start
te klikken. Ga op vergelijkbare manier te werk om de markering
uit in te stellen.
2. Klik op Opname starten. Studio zet het bronapparaat op de
beginmarkering en begint automatisch met de opname.
3. Wanneer de markering uit wordt bereikt, wordt de import
afgesloten en het bronapparaat gestopt.
4. Het opgenomen materiaal wordt opgeslagen in de bibliotheek.
Hoofdstuk 10: De Importer 289
Importeren van analoge bronnen
Voor het opnemen van analoge video (bijvoorbeeld VHS of Hi8)
hebt een converter nodig die u op uw computer kunt aansluiten en
die over de juiste video- en audio-aansluitingen beschikt. Dit is
tevens het geval bij opnemen van analoge geluidsbronnen, zoals een
platenspeler.
Apparaten die momenteel worden ondersteund zijn producten van
Pinnacle en Dazzle zoals USB 500/510, USB 700/710 en DVC 100
en webcams op basis van DirectShow-technologie.
Voor het importeren van een analoge bron
zet u het apparaat aan en selecteert u de
naam van het apparaat in het paneel
Importeren van van de Importer. Kies ook
de desbetreffende invoer (bijvoorbeeld
“Video Composite” of “Video SVideo”).
Als u het binnenkomende analoge signaal
voor digitaliseren wilt bewerken, klik dan
op de knop meer ; het venster Analoge
ingangsniveaus verschijnt nu. (Zie pagina
263 voor meer informatie.)
Controleer voor de opname of de bestemmingsmap, compressie-
instellingen en andere opties naar wens zijn ingesteld in de andere
panelen. (Zie “Panelen van de Importer”, pagina 262.)
Opnemen van een analoge bron:
1. Controleer of het invoerapparaat is aangesloten (bijv. “Video S-
Video”).
2. Start het weergaveapparaat juist voor het punt waarop u de
opname wilt laten beginnen.
Video- en audiovoorbeeld zijn nu actief. (Als dit niet het geval,
controleer dan de bekabeling en de installatie van de converter.)
3. Klik op de knop Opname starten om de opname te starten.
De knop verandert nu in Opname stoppen.
290 Pinnacle Studio
4. Aan het einde van het segment klikt u nogmaals op de knop. Het
opgenomen materiaal wordt opgeslagen in de bibliotheek.
5. Stop het bronapparaat.
Gedurende een bepaalde tijd opnemen:
1. Controleer of de juiste invoer is aangesloten (bijv. “Video S-
Video”).
2. Geef de gewenste opnameduur in de Duur tijdteller onder het
videovoorbeeld.
3. Start het weergaveapparaat juist voor het punt waarop u de
opname wilt laten beginnen.
Video- en audiovoorbeeld zijn nu actief. (Als dit niet het geval,
controleer dan de bekabeling en de installatie van de converter.)
4. Klik op de knop Opname starten om de opname te starten.
De knop verandert nu in Opname stoppen.
5. De opname stopt automatisch na de gewenste duur. U kunt de
opname ook handmatig stoppen door op Opname stoppen te
klikken.
Importeren van DVD of Blu-ray-schijf
De Importer kan video- en audiogegevens
importeren van DVD's en BD's (Blu-ray-
schijven). Plaats de bronschijf in het station en
selecteer deze in het paneel Importeren van
van de Importer. Als u meerdere optische
stations hebt, kies het correcte apparaat dan in
de lijst.
N.B. Media met kopieerbeveiliging kan niet worden geïmporteerd.
Controleer voor de opname of de bestemmingsmap en de
bestandsnaam naar wens zijn ingesteld in de andere panelen. (Zie
“Panelen van de Importer”, pagina 262.)
292 Pinnacle Studio
afhankelijk van de instellingen die u hebt gemaakt in het paneel
Modus.
Voor het importeren van stop-motion-
materiaal controleert u of het
bronapparaat is ingeschakeld; selecteer de
naam van het apparaat onder Stop
beweging in het paneel Importeren van
van de Importer. (Zie pagina 263 voor
meer informatie.)
Controleer voor de opname of de
bestemmingsmap en de bestandsnaam
naar wens zijn ingesteld in de andere
panelen. (Zie “Panelen van de Importer”,
pagina 262.)
Als uw bronapparatuur correct functioneert, ziet u nu een live
voorbeeld in het centrale deel van het venster van de Importer. Klik
op de knop voor weergave op het volledige scherm geheel rechts op
de transportbalk voor een voorbeeld op het volledige monitorscherm.
Als u klaar bent om een beeld op te nemen, klikt u op de knop
Frame opnemen. Een thumbnail van het opgenomen frame wordt
toegevoegd aan de Beeldbalk onderaan het venster. (Zie “De
Beeldbalk gebruiken” op pagina 295 voor meer informatie.)
Aangezien dit een stop-motion-sequentie is, zult u waarschijnlijk na
het opnemen van de beelden kleine wijzigingen maken in de scène
om de illusie van beweging van frame tot frame te creëren.
Om de taak van visualisering eenvoudiger te maken, beschikt de
stop-motion-voorbeeldweergave over een 'uienschileffect', waarbij
opeenvolgende frames tegelijkertijd in doorzichtige lagen worden
getoond. Op deze manier kunt u de verschillen duidelijk zien.Op
deze manier kunt u de verschillen duidelijk zien. Deze functie kan
op de menubalk worden geconfigureerd.
Het aantal opgenomen beelden tot dusver en de duur van de film (op
basis van het aantal beelden, afgerond) ziet u rechtsonder op de
menubalk.
Hoofdstuk 10: De Importer 293
De menubalk voor stop-motion
Deze balk biedt de transport- en andere functies voor importeren van
stop-motion-materiaal. Van links naar rechts:
•Video- en Frames-indicators: Hiermee schakelt u tussen het
bekijken van de live videofeed en een voorbeeldweergave van de
opgenomen frames in de Beeldbalk. U kunt bepaalde frames
controleren – en indien nodig vervangen – zonder dat hierbij
ander werk verloren gaat.
•Teller: De teller toont de huidige positie binnen de animatie in
uren, minuten, seconden en frames. De tellerwaarde is afhankelijk
van het aantal frames dat u hebt opgenomen en de
animatiesnelheid in frames per seconde. De pijlknoppen omhoog
en omlaag, links naast de teller, bieden u de mogelijkheid uw
animatie stap voor stap te bekijken.
•Navigatieknoppen: Met deze knoppen kunt u een
voorbeeldweergave van uw animatie bekijken. Met de knop lus
kunt u de animatie doorlopend afspelen, zodat u hem eenvoudig
kunt controleren.
•Framesnelheid: Deze snelheid, in frames per seconde, bepaalt
hoeveel frames u moet maken voor één seconde aan film. Deze
snelheid is van invloed op de zichtbare snelheid van de animatie.
•Instellingen voor uienschil: Klik op de knop meer om een
klein venster te openen waarin u de uienschilfunctie kunt
configureren. De eerste schuifknop toont het verschil in
transparantie tussen opeenvolgende frames, terwijl de tweede
knop het aantal frames bepaalt dat naast het huidige frame
onderdeel van het effect is. Experimenteer met beide instellingen
totdat u de niveaus hebt gevonden die het beste werken voor uw
film.
Hoofdstuk 10: De Importer 295
Tijdens het opnemen kunt u desgewenst banden verwisselen, uw
camera opnieuw richten enzovoort. De bronvideo hoeft niet te
worden onderbroken zo lang er een signaal aanwezig is wanneer u
op de knop Frame opnemen klikt.
Snapshots opnemen in de Importer. Tijdens het bekijken van de
voorbeeldweergave van live of opgenomen video in het centrale
deel van het venster, gebruikt u de knop Frame opnemen om
stilstaande beelden op te nemen. De opgenomen frames komen op
de Beeldbalk onderaan het venster te staan; zodra u op de knop
Importeren starten klikt, worden ze overgebracht naar
bibliotheek.
De Beeldbalk gebruiken
Als u een frame dat u al hebt opgenomen wilt controleren, klikt u op
de thumbnail van een frame (behalve het meest recente frame) op de
Beeldbalk. Hiermee wordt de voorbeeldweergave overgeschakeld
van de videobron naar het opgenomen bestand en wordt de indicator
Bestand geactiveerd. U kunt de indicator ook activeren door erop te
klikken.
296 Pinnacle Studio
Als u een opgenomen frame wilt verwijderen, selecteer het dan op
de Beeldbalk en klik op het prullenbakpictogram rechtsboven in de
thumbnail.
U schakelt na het bekijken van bestanden op de Beeldbalk weer
terug naar de voorbeeldweergave van de video door op de indicator
Live onder de voorbeeldweergave te klikken.
Klik op de indicator Bestand of een thumbnail op de Beeldbalk om
de opgenomen beelden te bekijken. Hier is er op thumbnail 5
geklikt en staat de muisaanwijzer op het prullenbakpictogram om
deze thumbnail te verwijderen. De dikke streep rechts naast de
geselecteerde thumbnail geeft aan waar de thumbnail van het
volgende opgenomen frame wordt ingevoegd.
De frames importeren
Wanneer u alle gewenste frames van de videobron hebt opgenomen,
klikt u op de knop Importeren starten. De Importer voegt de
opgenomen beelden toe aan het gedeelte met stilstaande beelden van
de bibliotheek.
Hoofdstuk 11: De Exporter 297
HOOFDSTUK 11:
De Exporter
Een van de mooie dingen van digitale video is het grote, steeds
verder toenemende aantal apparaten dat er gebruik van maakt. In
Studio kunt u versies van uw film maken voor elk videoapparaat dat
uw publiek gebruikt, van handheld DivX-spelers en mobiele
telefoons tot HDTV-thuisbioscopen.
Als u klaar met het bewerken van uw project, opent u de Exporter
via de knop Exporteren bovenaan het scherm. Met slechts een paar
klikken geeft u de Exporter alle informatie voor het uitvoeren van
uw film of item in het type dat het beste aan uw behoeften voldoet.
Om rechtstreeks uit de bibliotheek te exporteren, zonder de
Exporter te gebruiken, raadpleegt u “Rechtstreeks vanuit de
bibliotheek exporteren” op pagina 23.
De Exporter zorgt dat uw project compleet is voordat het wordt
geëxporteerd. Als er media ontbreekt, kan uw project niet worden
geëxporteerd totdat de media opnieuw wordt gekoppeld of uit het
project wordt verwijderd. Zie “Ontbrekende media” op pagina 15
voor informatie over opnieuw koppelen.
298 Pinnacle Studio
De Exporter Met de knoppen linksboven stelt u het exportdoel in
op Bestand, Schijf, Cloud (het internet) of (draagbaar) Apparaat.
Met andere knoppen stelt u naar wens de uitvoeropties in voor het
gekozen uitvoertype. De naam van het project wordt boven de
player weergegeven, terwijl het paneel eronder de momenteel
geselecteerde uitvoerindeling weergeeft.
Selecteer eerst een van de knoppen Bestand, Schijf, Cloud of
Apparaat om het mediatype van uw voltooide project in te stellen.
Bestand maakt filmbestanden die vanaf bijna
alles kunnen worden bekeken: uw harde
schijf, uw website, uw draagbare filmspeler
en zelfs uw mobiele telefoon. Zie pagina 304.
Schijf kopieert uw film op een opneembare
schijf in de cd-, dvd- of Blu-ray-recorder van
uw computer (ook wel een ‘brander’
genoemd) of op een Flash-geheugenkaart. U kunt de Exporter ook
een kopie, of ‘beeld’, van de schijf op uw harde schijf laten maken,
zonder de schijf echt te branden. Zie pagina 300 voor meer
informatie.
Cloud maakt een bestand om te uploaden
naar een cloud-gebaseerde serviceprovider,
waar u kunt beslissen of u uw publiek wilt
beperken tot een paar goede vrienden of uw project met de wereld
wilt delen. Zie pagina 314.
Hoofdstuk 11: De Exporter 299
Apparaat maakt een bestand dat kan
worden weergegeven vanaf uw draagbare
filmspeler, mobiele telefoon,
tabletcomputer of vergelijkbaar apparaat. Zie pagina 318.
Uitvoer configureren
U kunt de uitvoer snel configureren binnen ieder mediatype met de
vervolgkeuzelijsten in het paneel Instellingen.
Als u meer instellingen wilt verrichten, klik dan op de knop
Geavanceerd om een optiepaneel voor het mediatype te openen. Als
u uw instellingen hebt bevestigd, klikt u op Beeld maken of Schijf
branden om uit te voeren in schijftype, op Publiceren starten om uw
film naar de cloud te verzenden of op Exporteren starten om in een
bestand of op een draagbaar apparaat op te slaan.
Uitvoerknoppen onderaan het Exporter-venster.
Uw film voorbereiden voor uitvoer
Uw film is meestal pas na wat voorbewerkingen volledig gereed
voor uitvoer. Over het algemeen moet Pinnacle Studio overgangen,
titels, schijfmenu's en video-effecten ‘renderen’ (videoframes
genereren in het uitvoertype) die u aan uw film hebt toegevoegd.
Alle bestanden die tijdens het renderen worden gegenereerd, worden
opgeslagen in de map voor hulpbestanden, waarvan u de locatie kunt
instellen in het applicatie-instellingen-venster.
Maken tussen markeringen
Voor uitvoer naar een bestand of de cloud hebt u de mogelijkheid
om alleen een geselecteerd gedeelte van uw film te exporteren.
300 Pinnacle Studio
Verschuif de handvatten in de speler om het gedeelte van de film aan
te geven dat u wilt exporteren.
De uitvoer naar een bestand of het web kan aan één of beide
uiteinden worden begrensd door middel van trimhandvatten op de
tijdlijn van de speler.
UITVOER NAAR SCHIJF OF
GEHEUGENKAART
Studio kan films rechtstreeks overzetten naar DVD- en Blu-ray-
schijven als de noodzakelijke hardware voor het branden van
schijven op uw systeem beschikbaar is.
Of u nu wel of geen schijfbrander hebt, Studio kan ook een
‘schijfimage’ – een set bestanden met dezelfde informatie die anders
op de schijf zouden worden gebrand – maken in een map op uw
harde schijf. U kunt de image daarna op een schijf branden of
overdragen naar een Flash-geheugenkaart.
Dvd en Blu-ray
Als uw systeem over een dvd-brander beschikt, dan kan Studio twee
typen dvd-schijven maken: standaard (voor dvd-spelers) en AVCHD
(voor Blu-ray-spelers).
Als uw systeem over een Blu-ray-recorder beschikt, dan kunt u
opnemen op alle opneembare media die door het apparaat worden
ondersteund.
Hoofdstuk 11: De Exporter 301
Uw standaard dvd-schijven kunnen worden afgespeeld:
•Op elke dvd-speler die kan werken met de indeling opneembare
dvd die uw brander maakt. De meeste spelers kunnen met de
gebruikelijke formaten overweg.
•Op een computer met een dvd-station en geschikte
afspeelsoftware.
•Op elke HD dvd-speler.
Uw Blu-ray-schijven of dvd-schijven in AVCHD-formaat kunt u
afspelen:
•Op de Panasonic DMP-BD10, de Playstation 3 en andere Blu-ray-
spelers (niet alle spelers ondersteunen het AVCHD-formaat, maar
de meeste wel).
•Op een computer met een Blu-ray-station en geschikte
afspeelsoftware.
SD-kaart, geheugenstick en ingebouwde media
AVCHD 2.0-schijfstructuren kunnen naar Flash-geheugenkaarten,
zoals SD-kaarten of geheugensticks, worden geschreven, of zelfs
naar apparaten met ingebouwde mediaondersteuning (bijv.
camcorders met AVCHD 2.0-ondersteuning).
3D-schijven maken
Als uw project in stereoscopisch 3D is, kunt u eenvoudig 3D-
schijven maken in de indelingen dvd, AVCHD en AVCHD 2.0. In
het venster Instellingen kunt u via het vervolgkeuzemenu S3D de
juiste modus kiezen. Gebruik Anaglyph, Anaglyph Crossed Eyed of
Side-by-side 50% om de schijf te maken.
302 Pinnacle Studio
Stereoscopisch 3D-opties voor AVCHD.
Een multistream 3D-project kan worden geëxporteerd in AVCHD
2.0-indeling naar een Flash-geheugenkaart, zoals een SD-kaart,
geheugenstick of ingebouwde mediaopslag.
Een multistream project exporteren.
Uw film uitvoeren
Studio maakt uw schijf of schijfimage in drie stappen.
1. Eerst moet de hele film worden gerenderd om de MPEG-
gecodeerde informatie te genereren die op schijf moet worden
opgeslagen.
2. Daarna moet de schijf worden gecompileerd. In deze fase maakt
Studio de eigenlijke bestanden en directorystructuur die op de
schijf zullen worden gebruikt.
Hoofdstuk 11: De Exporter 303
3. Daarna moet de schijf worden gebrand. (Deze stap wordt
overgeslagen als u een schijfimage in plaats van een echte schijf
maakt.)
Zo zet u uw film naar schijf of naar een schijfimage over:
1. Klik op de tab Schijf om het volgende bedieningspaneel te
openen:
De cirkel toont een samenvatting van uw schijfgebruik. Hij geeft
bovendien een schatting van de tijd die de film op uw
beschrijfbare schijf in beslag zal nemen.
Gebruik de knop map om de harde-schijflocatie te wijzigen die
Studio gebruikt voor het opslaan van hulpbestanden. Als u een
schijfimage maakt, wordt die in die map opgeslagen. De
vervolgkeuzelijst onderaan geeft de schijfbrander aan die wordt
gebruikt als er meerdere beschikbaar zijn.
2. Selecteer in het paneel Instellingen het Type schijf dat u gebruikt
en vervolgens de Instelling voor videokwaliteit en schijfgebruik
die het beste bij uw bedoeling past.
304 Pinnacle Studio
Als u de uitvoerinstellingen precies wilt bepalen, kies dan de
instelling Aangepast en klik op de knop Geavanceerd om het
paneel Geavanceerde instellingen te openen.
3. Klik op de knop Schijf branden.
Studio voert de hierboven beschreven stappen uit (renderen,
compileren en branden) om de schijf te maken. Klik op de knop
Beeld maken om de identieke stappen uit te voeren met
uitzondering van het branden.
4. Zodra Studio klaar is met branden, wordt de schijf uitgeworpen.
5. Als u een eerder gemaakte image wilt branden, klikt u op de
knop Beeld branden.
Kwaliteit en capaciteit van schijfformaten
De verschillen tussen de diverse schijfformaten kunnen worden
samengevat in deze vuistregels met betrekking tot de videokwaliteit
en de capaciteit van de formaten:
• Dvd: Elke schijf kan ongeveer 60 minuten MPEG-2 video van
volledige kwaliteit bevatten (120 minuten wanneer de
schijfrecorder dual-layer opnames ondersteunt).
• Dvd (AVCHD): Elke schijf kan ongeveer 40 minuten AVCHD-
video in volledige kwaliteit per laag bevatten.
• BD: Iedere schijf bevat meer dan 270 minuten HD-video per laag.
UITVOEREN NAAR BESTAND
Studio kan filmbestanden in de volgende formaten maken:
• 3GP
• Alleen audio
• AVCHD/Blu-Ray
• AVI
306 Pinnacle Studio
Zodra u de uitvoeropties hebt bepaald, klikt u op de knop Bestand
maken. Zodra u de uitvoeropties hebt bepaald, klikt u op de knop
Exporteren starten. Er verschijnt nu een bestandsbrowser waarin u
de naam en locatie voor het videobestand kunt aangeven.
Wanneer u een film naar een bestand exporteert, geven deze vensters
in de Exporter uw exportinstellingen weer.
Nadat de uitvoer is voltooid, biedt de Exporter voor uw gemak
snelkoppelingen voor het openen van Windows Media Player en
QuickTime Player. Om uw uitvoerbestand te bekijken zodra u het
hebt gemaakt, klikt u op het pictogram van de gewenste speler.
Gereed voor weergave
3GP
Pinnacle Studio kan films genereren in dit veelgebruikte
bestandstype, waarbij u aangeeft of videocompressie MPEG-4 of
H.263 en welke AMR-audiocompressie er wordt gebruikt. Het
formaat is aangepast aan de relatief bescheiden reken- en
opslagcapaciteiten van mobiele telefoons.
Hoofdstuk 11: De Exporter 307
De lijst met instellingen voor dit bestandstype biedt twee
framegrootten per encoder. Kies Klein, met 176x144, of Zeer klein,
met 128x96.
Alleen audio
Soms kan de soundtrack van een film ook zonder beelden worden
gebruikt. Materiaal met live entertainment en video-opnames van
interviews en speeches zijn voorbeelden van situaties waarbij een
audioversie zonder beeld wenselijk kan zijn.
In Pinnacle Studio kunt u uw soundtrack opslaan in de
bestandstypen wav (PCM), mp3 of mp2.
Klik op de instelling die aan uw behoefte voldoet, of kies Aangepast
en klik vervolgens op de knop Geavanceerd om het paneel
Geavanceerde instellingen te openen.
AVCHD/Blu-ray
AVCHD/Blu-ray is de ‘transport stream’-versie van MPEG-2. Deze
kan video met MPEG-2- of H264/AVC- compressie bevatten.
Toepassingen zijn HD-weergave op AVCHD-gebaseerde
camcorders en de thuisgameconsole Sony PlayStation 3.
308 Pinnacle Studio
Klik op de instelling die aan uw behoefte voldoet, of kies Aangepast
en klik vervolgens op de knop Geavanceerd om het paneel
Geavanceerde instellingen te openen.
AVI
Hoewel het AVI-bestandstype voor digitale video breed wordt
ondersteund, wordt de feitelijke codering en decodering van video-
en audiogegevens in een AVI-bestand uitgevoerd door afzonderlijke
codec-software.
Studio levert een DV- en een MJPEG-codec. Wilt u uw film als AVI
naar een ander formaat uitvoeren, dan kunt u elke DirectShow-
compatibele codec gebruiken die op uw pc is geïnstalleerd, zolang
die codec maar geïnstalleerd is op de pc die uw digitale film zal
afspelen.
Klik op de instelling die aan uw behoefte voldoet, of kies Aangepast
en klik vervolgens op de knop Geavanceerd om het paneel
Geavanceerde instellingen te openen.
DivX
Dit bestandstype, gebaseerd op MPEG-4-technologie voor
videocompressie, is populair voor videobestanden die via internet
worden verspreid. Het wordt tevens ondersteund door een reeks
DivX-compatibele hardwareapparaten, van DVD-spelers tot
draagbare en handheld apparaten.
Hoofdstuk 11: De Exporter 309
Klik op de instelling die aan uw behoefte voldoet, of kies Aangepast
en klik vervolgens op de knop Geavanceerd om het paneel
Geavanceerde instellingen te openen.
DivX Plus HD
Dit bestandstype, gebaseerd op H264-technologie voor
videocompressie, is populair voor HD-videobestanden die via
internet worden verspreid.
Klik op de kwaliteitsinstelling die aan uw behoefte voldoet, of kies
Aangepast en klik vervolgens op de knop Geavanceerd om het
paneel Geavanceerde instellingen te openen.
Flash-video
Studio ondersteunt uitvoer in het bestandstype Flash-video (flv),
versie 7. Vrijwel alle moderne webbrowsers kunnen dit populaire
bestandstype, dat op grote schaal wordt toegepast op sociale
netwerksites en nieuwssites, weergeven.
310 Pinnacle Studio
Klik op de kwaliteitsinstelling die aan uw behoefte voldoet, of kies
Aangepast en klik vervolgens op de knop Geavanceerd om het
paneel Geavanceerde instellingen te openen.
Afbeelding
Een frame van uw videoproject kan worden geëxporteerd als een
afbeelding, JPG, TIF of Aangepast. Als u de optie Aangepast
selecteert, gebruikt u de knop Geavanceerd om het paneel
Geavanceerde instellingen te openen.
Afbeeldingssequentie
Een gedeelte van uw videoproject kan worden geëxporteerd als een
reeks afbeeldingen, een per frame. De geselecteerde video moet ten
minste een seconde lang zijn. Elke seconde van de video genereert
tussen 25 en 60 afbeeldingen, afhankelijk van de framesnelheid.
Hoofdstuk 11: De Exporter 311
De afbeeldingen kunnen de indeling TIF, JPG, TGA of BMP
hebben, in diverse grootten. Als het project in stereoscopisch 3D is,
worden S3D-indelingen geboden voor uitvoer.
MOV-video
Dit is het bestandstype van QuickTime®. Dit is met name geschikt
wanneer de film in de QuickTime-player wordt afgespeeld.
De instellingen bieden een reeks opties voor grootten en codering.
MPEG
MPEG-1 is het originele MPEG-bestandstype. MPEG-1-
videocompressie wordt gebruikt voor VideoCD’s, maar voor andere
toepassingen hebben nieuwere standaarden het overgenomen.
312 Pinnacle Studio
MPEG-2 is de opvolger van het bestandstype MPEG-1. Terwijl het
MPEG-1-bestandstype wordt ondersteund op alle pc’s met Windows
95 en later, kunnen MPEG-2- en MPEG-4-bestanden alleen worden
afgespeeld op pc’s waarop de juiste decodeersoftware is
geïnstalleerd. Verschillende van de MPEG-2-instellingen
ondersteunen HD-afspeelapparatuur (High Definition).
MPEG-4 is weer een ander bestandstype uit de MPEG-reeks en
biedt een beeldkwaliteit die vergelijkbaar is met die van MPEG-2,
maar dan met een nog grotere compressie. Het bestandstype is met
name geschikt voor gebruik op internet. Twee van de MPEG-4-
instellingen (QCIF en QSIF) maken ‘kwartframe’ video voor
mobiele telefoons; twee andere (CIF en SIF) maken ‘volledig frame’
video geschikt voor handheld apparaten.
Aangepaste instellingen. Bij alle MPEG-varianten kunt u met
Aangepast de filmuitvoer in detail configureren door te klikken op
de knop Geavanceerd om het paneel Geavanceerde instellingen te
openen.
314 Pinnacle Studio
UITVOEREN NAAR CLOUD
Met de Pinnacle Studio Exporter kunt u
uw filmcreaties delen met uw sociale
netwerk op Facebook, met uw zakelijke
contacten op Vimeo en met misschien
wel de hele wereld op YouTube. De tab
Uitvoeren naar cloud van de Exporter
biedt ook toegang tot een persoonlijk
gedeelte in de cloud van de Box-
opslagprovider waar u uw bestanden kunt opslaan.
Wanneer u uw media en projecten opslaat in Box, kunt u deze ook
openen op uw smartphone of tablet, en kunt u ze eenvoudig
overdragen tussen computers voor samenwerking en gemakkelijke
toegang.
Wanneer u naar de cloud (Box, Facebook, Vimeo of YouTube)
uploadt, is de enige beschikbare actie binnen de Exporter zelf
'Publiceren'. U kunt instellingen kiezen, nadat u zich heeft
aangemeld bij de serviceprovider.
Hoofdstuk 11: De Exporter 315
Nadat u een provider voor het delen heeft geselecteerd, klikt u op de
knop Publiceren starten onder aan het Studio Exporter-venster. Als
u zich nog niet heeft aangemeld op de site van de provider, wordt
een aanmeldingspagina weergegeven.
Nadat u zich heeft aangemeld, selecteert u een indeling voor het
uploaden van uw project. De beschikbare opties in het
vervolgkeuzemenu Formaat zijn: Snelst (360p), Standaard(480p),
HD (720p) en HD (1080p). Elke optie bestaat uit een andere
combinatie framegrootte en videogegevenssnelheid.
Box
Nadat u zich heeft aangemeld bij uw Box-account, krijgt u de kans
de standaardinstellingen voor de Titel, Beschrijving en Tags van uw
geladen film te overschrijven. Bovendien kunt u de Indeling kiezen
in het vervolgkeuzemenu. Uw bestaande Box-mappen en -bestanden
worden weergegeven, samen met de hoeveelheid beschikbare ruimte
voor extra opslag. (De eerste keer dat u Box opent via Pinnacle
Studio, wordt u mogelijk een upgrade voor meer ruimte
aangeboden.) U kunt uw project rechtstreeks in een bestaande map
in de Box plaatsen, of u kunt de knop Map toevoegen gebruiken om
een nieuwe map voor dit project te maken.
De indeling kiezen voor het uploaden naar Box.
Als de instellingen naar wens zijn, klikt u op de knop Start onder aan
het venster om uw bestand te renderen en uploaden.
Hoofdstuk 11: De Exporter 317
Wanneer u klaar bent, klikt u op de knop Start onder aan het venster
om uw project te renderen en uploaden.
YouTube
Nadat u zich heeft aangemeld bij uw YouTube-account, kunt u een
nieuwe Titel, Beschrijving of nieuwe Tags invoeren. Kies uw
instellingen voor Indeling, Categorie en Privacy in de
vervolgkeuzemenu's.
Een indeling kiezen om te uploaden naar YouTube.
Als de instellingen naar wens zijn, klikt u op de knop Start onder aan
het venster om uw bestand te renderen en uploaden.
Na het uploaden
Wanneer de upload voltooid is,
heeft u de optie om een
webbrowser te openen om uw
creatie te bekijken of om terug te
gaan naar Studio. Items die u
naar Box exporteert, worden
meteen beschikbaar wanneer
Studio het uploaden heeft
voltooid. Voor Facebook, YouTube en Vimeo moet uw bestand
worden verwerkt voordat het online kan worden weergegeven, en is
dus mogelijk niet meteen beschikbaar.
318 Pinnacle Studio
UITVOEREN NAAR EEN APPARAAT
Studio kan filmbestanden maken die compatibel zijn met de
volgende lijst apparaten:
• Apple®
• Microsoft Xbox®
• Nintendo Wii™
• Sony PS3™
• Sony PSP®
Als u een stereoscopisch 3D-project exporteert, worden de 3D-
indelingen geboden die compatibel zijn met het geselecteerde
apparaat.
Apple®
Studio ondersteunt de export van bestanden die compatibel zijn met
populaire Apple-apparaten zoals iPod, iPhone en iPad, alsook met
Apple TV.
De bestandsindeling die wordt gebruikt voor iPod- en iPhone-
compatibele apparaten is gebaseerd op MPEG-4-videocompressie-
Hoofdstuk 11: De Exporter 319
technologie. De combinatie van krachtige compressie met een klein
320x240 beeldformaat produceert zeer kleine uitvoerbestanden in
vergelijking met de uitgebreidere formaten. De drie
kwaliteitsinstellingen selecteren verschillende gegevenssnelheden en
bieden ieder een andere balans van kwaliteit en bestandsgrootte.
Apple TV- en iPad-compatibele bestanden zijn gebaseerd op H.264-
videocompressiestandaard. De uitvoerframegrootte is 960x540 voor
Apple TV (1G) of 720p (latere generaties).
Microsoft Xbox®
Met de instelling Microsoft Xbox kunt u bestanden maken voor
afspelen op volledig scherm op uw Xbox. Er zijn twee indelingen
beschikbaar: DivX SD op basis van MPEG-4-
videocompressietechnologie en WMV HD.
Nintendo Wii™
Pinnacle Studio kan bestanden genereren om af te spelen op uw
Nintendo Wii met de ondersteuning van de uitvoerindelingen AVI
en FLV.
Hoofdstuk 12: Instellingen 321
HOOFDSTUK 12:
Instellingen
Het centrale configuratievenster van Pinnacle Studio wordt het
controlepaneel genoemd. (Dit geldt alleen voor instellingen van
Pinnacle Studio. Het Configuratiescherm van Microsoft Windows
heeft hier niets mee te maken.)
Om te beginnen selecteert u Instellingen Controlepaneel in het
hoofdmenu van Pinnacle Studio. Wanneer het controlepaneel
verschijnt, kiest u een pagina uit de directory aan de linkerkant van
het venster.
Het controlepaneel van Pinnacle Studio is een centraal
configuratievenster voor de toepassing.
De acht pagina's controlepaneelinstellingen worden hieronder een
voor een beschreven.
322 Pinnacle Studio
Geanalyseerde mappen
Geanalyseerde mappen zijn mappen op de harde schijf of een ander
opslagmedium die door Pinnacle Studio worden “geanalyseerd”.
Wanneer de inhoud van een geanalyseerde map verandert, wordt de
bibliotheek automatisch bijgewerkt.
U kunt zoveel geanalyseerde mappen maken als u wilt en deze
optioneel instellen om alleen op één mediatype te worden
gecontroleerd (video, afbeelding of audio), in plaats van alle drie, de
standaardinstelling.
U stelt een map op uw systeem als geanalyseerde map in door op de
knop Map toevoegen onder de lijst met geanalyseerde mappen te
klikken en naar de map te bladeren die u wilt toevoegen. U annuleert
het geanalyseerde-mapgedrag van een map door de map in de lijst te
selecteren en op de knop Map verwijderen te klikken.
Met Wijzigingen toepassen wordt de inhoud van de bibliotheek
bijgewerkt om deze synchroon te laten lopen met de geanalyseerde-
mapwijzigingen.
Audioapparaat
Op deze instellingenpagina vindt u de beschikbare parameters voor
apparaten (zoals een microfoon) die op de computer zijn
aangesloten. Klik op de apparaatnaam om het Windows-
instellingsdialoogvenster voor het apparaat te openen.
Foutverwerking
Tijdens bepaalde bewerkingen, zoals het importeren van een aantal
bestanden, worden in dit venster berichten geregistreerd. U kunt hier
kijken voor informatie over fouten die tijdens deze bewerkingen zijn
opgetreden.
Importeren
Hier kunnen de standaardopties voor de Pinnacle Studio Importer
worden ingesteld; u kunt deze echter tijdens het importeren
aanpassen of negeren.
Hoofdstuk 12: Instellingen 323
Mapopties: Hier kunt u de standaard opslaglocaties voor media en
projecten weergeven of instellen die fysiek worden gekopieerd
tijdens het importeren; dat is niet het geval bij gekoppelde imports,
waaronder de functie Snelle import van de bibliotheek, waarbij
alleen wordt gekoppeld aan bestaande bestanden zonder dat deze
worden verplaatst. De maplocaties zijn aanvankelijk ingesteld op de
mappen van de gebruiker voor muziek, video en afbeeldingen zoals
geconfigureerd in Windows, en op de standaardmap voor het
opslaan van Studio-projecten.
Een videosubmaptype selecteren
op de pagina Instellingen importeren.
Nadat u de map die moet dienen als basismap hebt gevonden en
geselecteerd, kunt u optioneel een submap instellen.
• Geen submap: Met deze optie worden de bestanden die u
importeert in de basismap opgeslagen.
• Aangepast: Als u deze optie kiest, verschijnt er een vak
Aangepaste submap met projecten. Klik erop om een naam voor
de submap voor dat mediatype in te voeren.
• Vandaag: De geïmporteerde bestanden gaan naar een submap
met als naam de huidige datum, in de volgorde “2012-10-25”.
324 Pinnacle Studio
• Creatiedatum: Alle geïmporteerde bestanden worden opgeslagen
in een submap met de naam van de creatiedatum van de media, in
dezelfde volgorde als hierboven. Wanneer meerdere media-items
worden geïmporteerd in één importbewerking, kunnen meerdere
mappen worden gecreëerd of bijgewerkt.
• Huidige maand: Dit is hetzelfde als de optie Vandaag, maar
zonder het daggedeelte, bijv. “2012-10”.
Scèneherkenning: Hiermee wordt de standaard detectiemethode
voor scènedetectie ingesteld. Zie “Opties voor scèneherkenning” op
pagina 272.
Stop-motion: Hiermee wordt de standaard importmethode ingesteld
voor frames die u opneemt met de stop-motion-functie. Zie “Stop-
motion” op pagina 291.
Toetsenbord
Studio biedt een uitgebreide standaardset toetsencombinaties en een
manier om deze aan te passen. De pagina Toetsenbord van het
Controlepaneel geeft alle opdrachten weer waarop
toetsencombinaties kunnen worden toegepast, samen met hun
momenteel toegewezen toetsencombinaties (indien van toepassing).
De opdrachten zijn gegroepeerd op sectie.
Instellingenvenster voor toetsencombinaties.
Hoofdstuk 12: Instellingen 325
Zo voegt u een toetsencombinaties toe:
1. Selecteer de doelopdracht.
2. Klik in het bewerkingsvak Druk op sneltoets.
3. Druk op de toetsen voor de gewenste toetsencombinatie. Als de
toetsencombinatie momenteel al in gebruik is, worden in de
vervolgkeuzelijst Snelkoppeling gebruikt door de conflicterende
opdrachten weergegeven.
4. Klik op de knop Toewijzen om de ingevoerde toetsencombinatie
aan de geselecteerde opdracht toe te wijzen.
Het toevoegen van een toetsencombinatie verwijdert geen
koppelingen tussen een bepaalde toetsencombinatie en andere
opdrachten waartoe toegang wordt gegeven. Verschillende
opdrachten kunnen zelfs dezelfde toetsencombinatie gebruiken, mits
deze in verschillende contexten worden gebruikt. Ctrl+L is
bijvoorbeeld de standaardtoetsencombinatie voor twee opdrachten,
Tijdlijn Track vergrendelen en Media-editor Links roteren;
welke wordt geactiveerd hangt af van welk deel van Pinnacle Studio
u momenteel gebruikt.
Zo verwijdert u een toetsencombinatie:
1. Selecteer de doelopdracht.
2. Kies de toetsencombinatie die u wilt verwijderen uit de
vervolgkeuzelijst Snelkoppelingen voor geselecteerde opdracht.
3. Klik op de knop Verwijderen.
Standaardwaarden herstellen
Er bestaan ook knoppen waarmee u de
standaardtoetsenbordconfiguratie kunt herstellen voor de momenteel
geselecteerde opdracht (de knop Huidig terugzetten) of voor alle
opdrachten tegelijk (de knop Alles terugzetten).
Voorbeeld
Deze instellingen zijn van invloed op de voorstelling/weergave van
video.
326 Pinnacle Studio
Kwaliteit: Deze opties bepalen de kwaliteit waarmee voorbeelden
van video in de hele toepassing worden weergegeven.
• Best geeft voorbeelden weer in volledige resolutie, dat wil zeggen
de resolutie waarin ook wordt geëxporteerd. • Met deze optie
kunnen op langzamere systemen gedropte frames optreden.
• Gebalanceerd: Bij deze instelling, de aanbevolen instelling voor
normaal gebruik, worden sommige kwaliteitsoptimalisaties
weggelaten om het voorbeeld sneller weer te geven. In de meeste
gevallen is het verschil amper meetbaar.
• Snelst afspelen: Het voorbeeld is geoptimaliseerd voor
verwerkingsefficiëntie, wat handig kan zijn op een langzamer
systeem.
Voorbeeld weergeven op volledig scherm: Selecteer de
computermonitor (als er meerdere beschikbaar zijn) waarop u
weergaven op volledig scherm wilt bekijken.
Voorbeeld extern weergeven op: Kies uit een lijst met beschikbare
apparaten en signaaluitgangen (indien beschikbaar).
Externe voorbeeldweergave standaard: Selecteer de tv-standaard
van de aangesloten videomonitor.
Optimalisatiedrempel: De optimalisatiedrempel bepaalt hoeveel
rendering wordt uitgevoerd wanneer u een voorbeeld van uw project
bekijkt. Deze kan worden ingesteld op Uit (0) tot Agressief (100). Of
een bepaald deel van de tijdlijn wordt gerenderd, hangt af van het
aantal computerbewerkingen dat is vereist om de gebruikte effecten
en overgangen voor te bereiden, en van de waarde van de
optimalisatiedrempel. Als deze waarde helemaal op Agressief is
ingesteld, rendert Pinnacle Studio alle overgangen, titels,
schijfmenu's en effecten, zelfs wanneer de uitvoer vooraf kan
worden bekeken; dit kan het afspelen aanzienlijk vertragen.
Als optimalisatiedrempel is ingesteld op Uit (nul), worden de gele en
groene markeringen die het rendering-proces aangeven echter niet
weergegeven; in plaats daarvan worden alle effecten in realtime
afgespeeld. Dit kan echter leiden tot een slechtere afspeelkwaliteit
(frames die verloren gaan, “schokkerig” afspelen) als het aantal en
Hoofdstuk 12: Instellingen 329
Liniaal zoomen: Wanneer deze optie is ingeschakeld, kunt u door
middel van horizontaal slepen op de tijdliniaal in- en uitzoomen op
de tijdlijn. In deze modus moet u rechtstreeks aan het
scrubberhandvat slepen om de afspeelknop te scrubben of te
verplaatsen. Wanneer Liniaal zoomen is uitgeschakeld, kunt u overal
op de liniaal klikken om de afspeelknop te verplaatsen. In beide
gevallen kan ook worden gezoomd door gebruik te maken van:
• De Plus- en Min-toetsen op het numerieke toetsenblok
• De Navigator boven aan de tijdlijn
• De schuifbalken onder de voorbeelden
Activeer trimmodus door in de buurt van cuts te klikken:
Schakel deze optie in om trimmodus te starten door te klikken.
Wanneer deze instelling uit staat, kan trimmodus alleen worden
geactiveerd met de knop voor trimmodus op de werkbalk van de
Tijdlijn.
Opslaglocaties
Op deze pagina kunt u instellen waar media en projecten worden
opgeslagen die u met Pinnacle Studio creëert. U kunt afzonderlijk
locaties opgeven voor de volgende bestandstypen:
• Filmprojecten
• Schijfprojecten
• Titels
• Menu's
• Project herstellen
Deze map wordt gebruikt voor projectpakketten die zijn uitgepakt
voor verdere werkzaamheden en voor projecten die zijn
geïmporteerd uit Studio voor iPad.
• Renderbestanden
Deze map is voo de tijdelijke bestanden die worden geproduceerd
tijdens het renderen van items waarvoor intensieve berekeningen
vereist zijn, zoals video-effecten.
342 Pinnacle Studio
paar programmatjes uit te proberen om te bepalen welk u het
beste bevalt.
U kunt ook Microsoft System Configuration Utility (msconfig),
een onderdeel van Windows, gebruiken om opstartprogramma’s
uit te schakelen.
Wat u ook kiest, we raden u aan alle programma’s uit te
schakelen om ze vervolgens één voor één weer in te schakelen
totdat u het conflicterende programma hebt gevonden.
7. Opnieuw installeren: Als dit allemaal niet werkt, kunt u
proberen Pinnacle Studio te verwijderen via Configuratiescherm,
“Programma’s en functies”. Na het verwijderen installeert u
Pinnacle Studio opnieuw. Probeer het programma hierna te
starten.
Problemen met softwarecrashes oplossen
Document-id: 384231
Als Studio herhaaldelijk crasht (vastloopt), is de oorzaak van het
probleem waarschijnlijk een configuratieprobleem of een probleem
met een projectbestand. Veel klanten verhelpen dit soort problemen
door:
• De computer te optimaliseren
• Een beschadigd project opnieuw aan te maken
• Een beschadigde clip etc. opnieuw op te nemen
• Verwijder Pinnacle Studio en installeer het programma opnieuw
Voor aanvullende probleemoplossing bepaalt u welke van de
foutmodi het best overeenkomt met uw probleem; lees dan verder
voor de gesuggereerde stappen voor probleemoplossing voor dat
geval.
Geval 1: Pinnacle Studio crasht op willekeurige momenten. Er kan
geen specifieke oorzaak voor de fout worden vastgesteld, maar het
programma loopt regelmatig vast.
346 Pinnacle Studio
Controleer of een project is beschadigd
Probeer de eerste minuten van uw project opnieuw te creëren. Als dit
niet tot instabiliteit leidt, voeg dan een paar minuten aan het project
toe. Ga verder met opbouwen van het project als het systeem stabiel
blijft.
Controleer of er beschadigde media is
Als de instabiliteit lijkt optreden bij het manipuleren van bepaalde
audio- of videoclips, probeer dan de audio of video opnieuw op te
nemen of te importeren. Als de media zijn geïmporteerd en door een
andere toepassing zijn gemaakt, neem ze dan op met Studio en maak
een testproject. Hoewel Studio een groot aantal videoformaten
ondersteunt, kan de betreffende clip wellicht beschadigd zijn of in
een onbekend formaat zijn opgeslagen. Als het gaat om een
problematisch wav- of mp3-bestand, converteer een dergelijk
bestand dan in een ander type voordat u het bestand importeert.
Installeer Windows opnieuw
Dit is nogal een drastische stap, maar als de vorige oplossingen geen
soelaas bieden, zou Windows zelf wel eens beschadigd kunnen zijn.
De zware eisen die een authoring-programma voor multimedia zoals
Pinnacle Studio aan uw system stelt, kan instabiliteit aan het licht
brengen die bij gewone toepassingen niet optreedt. U kunt het
hulpprogramma voor systeeminformatie van Microsoft gebruiken
om vast te stellen of de Windows-installatie onderdeel van het
probleem is. Dit hulpprogramma houdt bij wanneer Windows crasht.
Het hulpprogramma voor systeeminformatie gebruiken:
1. Klik op Start, op Uitvoeren en typ ‘Msinfo32’ in het zoekvenster
onder de knop Start. Druk op Enter om het venster Systeeminfo
te openen.
2. Klap de categorie Softwareomgeving aan de linkerkant van het
venster uit.
3. Klik op Windows Foutrapportage.
Bijlage A: Probleemoplossing 347
Als het venster Windows Foutrapportage een groot aantal
vermeldingen bevat, kan dit erop wijzen dat het besturingssysteem
instabiel is of dat de computer een hardwareprobleem heeft.
Inspecteer de informatie om de oorzaak van de crash te bepalen. Als
bij de meeste crashes systeemsoftware zoals Window Explorer is
betrokken, dan is er een probleem in het besturingssysteem. Ook
frequente willekeurige crashes wijzen vaak op een beschadigde
Windows-installatie.
Geval 2: Studio crasht na gebruikersactie
Als Pinnacle Studio crasht, of regelmatig crasht, als u op een
bepaalde tab of knop klikt, begin dan met het doorlopen van alle
stappen in Geval 1 hierboven. Een dergelijk probleem betekent
meestal dat Studio niet correct is geïnstalleerd of beschadigd is
geraakt; verwijder Studio, installeer het programma opnieuw en pas
de patch van de nieuwste versie toe om het probleem op te lossen.
Om te bepalen of de fout aan een bepaald project is gerelateerd,
maakt u een testproject en voegt u een paar scènes toe aan de tijdlijn
van de video. Klik vervolgens op de tab of knop die de fout lijkt te
veroorzaken. Als dit testproject niet crasht, dan betekent dit mogelijk
dat het probleem met het actuele project te maken heeft en niet met
Studio of uw systeem. Als het testproject vastloopt, neem dan
contact op met de ondersteuning en geef details over de exacte
foutmodus. Wij proberen het probleem dan opnieuw te produceren.
Geval 3: Studio crasht herhaaldelijk
Als Studio crasht bij het uitvoeren van een bepaalde procedure of
combinatie van stappen, begin dan met de stappen voor
probleemoplossing van Geval 1, een gecompliceerdere versie van
Geval 2. Het is vaak heel moeilijk om de precieze volgorde van
stappen te bepalen die tot een fout leiden. Een eenvoudig testproject
met een testvideo, zoals hierboven beschreven, is zeer nuttig voor
uw eigen onderzoek en voor het bereiken van een snelle oplossing
wanneer hulp van de ondersteuning is vereist.
Bijlage A: Probleemoplossing 349
Er moeten twee mappen op de DVD staan met de namen
“AUDIO_TS” en “VIDEO_TS”. De audiomap moet leeg zijn.
De videomap dient bestanden met de extensies bup, ifo en vob
te bevatten.
Als de bestanden aanwezig zijn, dan is het probleem zeker
gerelateerd aan het afspelen zelf en niet aan het branden van de
schijf. Als de schijf echter leeg is, dan is er sprake van een
brandprobleem in plaats van een afspeelprobleem. In dit geval
volgt u de instructies in document 214533, Studio
brandproblemen.
3. Als de schijf niet werkt in uw dvd-speler, probeer deze dan in de
computer. De schijf moet kunnen worden afgespeeld met
softwareprogramma voor het afspelen van DVD's zoals
PowerDVD en WinDVD. DVD-weergave in Windows Media
Player is afhankelijk van uw versie van Windows. Als u ook
problemen hebt met het afspelen van de dvd in het dvd-station
van uw computer, lees dan document 221479, DVD’s afspelen
op uw computer.
4. Probeer de dvd op andere dvd-spelers af te spelen. Sommige
apparatuur speelt mogelijk een bepaald merk DVD of een
bepaald DVD-mediatype (-R, +R, -RW of +RW) niet af.
Als u niet zeker weet of de DVD-speler een bepaald mediatype
ondersteunt, kijk dan op de website van de fabrikant voor
informatie. Een andere goede bron voor informatie over
compatibiliteit is:
www.videohelp.com/dvdplayers
Als het schijftype niet door de speler wordt ondersteund, moet u
de schijf in een ander type maken. Als de schijf in de ene DVD-
speler wordt afgespeeld en in de andere niet, dan is de tweede
speler mogelijk bijna defect of niet in staat om op betrouwbare
wijze schrijfbare media te lezen. Experimenteer in dit geval met
DVD-merken en -typen totdat u een combinatie vindt die
betrouwbaar op uw apparatuur werkt.
5. Controleer of uw project is ingesteld op het afspeeltype van uw
regio (bijv. NTSC voor Noord-Amerika, PAL voor Europa). Als
het project, en dus de schijf, van een ander type zijn, kunnen
sommige DVD-spelers de schijf niet weergeven.
352 Pinnacle Studio
BIJLAGE B:
Videografietips
Iedereen die over enige basiskennis beschikt, kan goed
videomateriaal vastleggen en op basis hiervan een interessante,
spannende of informatieve film maken.
U begint met een schetsmatig script of draaiboek en vervolgens gaat
u de beelden vastleggen. Zelfs tijdens deze fase dient u al rekening te
houden met de montagefase door ervoor te zorgen dat u een aantal
goede shots hebt die een goede basis vormen.
Bij het monteren van een film voegt u alle beeldfragmenten samen in
een harmonieus geheel. Hierbij kiest u voor bepaalde technieken,
overganeg en effecten die het beste bij uw bedoelingen passen.
Een belangrijk onderdeel van de montage is het maken van een
soundtrack. Het juiste geluid – dialoog, muziek, commentaar of
effecten – ondersteunen het beeld en zorgen ervoor dat het geheel
meer is dan de som der delen.
Pinnacle Studio beschikt over de functies die u nodig hebt om een
thuisvideo van professionele kwaliteit te maken. De rest is aan u – de
videofilmer.
Een draaiboek maken
Het is niet altijd nodig om een draaiboek te maken, maar het kan
zeer nuttig zijn bij grote videoprojecten. U bepaalt zelf hoe
eenvoudig of complex het draaiboek wordt. Een eenvoudige lijst met
Bijlage B: Videografietips 353
de geplande scènes kan voldoende zijn; misschien wilt u notities met
gedetailleerde camera-instellingen of gesproken teksten. De
ambitieuze filmer kan een volledig script schrijven waarin iedere
camerahoek in detail wordt beschreven, inclusief informatie over de
lengte van de shots, de belichting en de rekwisieten.
Titel: “Jan op de kartbaan”
Nr. Instelling Tekst / Geluid Duur Datum
1 Gezicht van Jan met
helm, camera zoomt uit “Jan rijdt vandaag
zijn eerste rit ...”
Geluid van motoren
op de achtergrond.
11 sec
din.
06/22
2 Startklaar vanuit het zicht
van de rijder, lage
camerapositie.
In de hal klinkt
muziek, motorgeluid. 8 sec
din.
06/22
3 Man met startvlag wordt
in de scène begeleid tot
aan de startpositie.
Camera blijft. Man loopt
na de start uit het beeld.
“Er vandoor ...”,
Start aftellen,
startschot op de
achtergrond.
12 sec
din.
06/22
4 Jan bij de start van voren,
camera draait mee, toont
Jan tot aan de bocht, nu
van achteren.
Muziek in de hal niet
meer hoorbaar,
dezelfde muziek van
CD er achter
plaatsen;
motorengeluid.
9 sec
din.
06/22
5 ...
Ontwerp voor een eenvoudig draaiboek
Montage
Vanuit verschillende perspectieven
Neem een belangrijke gebeurtenis – indien mogelijk - altijd op
vanuit verschillende perspectieven en cameraposities. Bij de
montage kan naderhand de beste instelling worden gekozen of
gecombineerd. Maak bewust opnamen vanuit een ander perspectief
(eerste de clown in de piste, maar ook de lachende toeschouwer,
zoals de clown die ziet.) Interessante gebeurtenissen kunnen vaak
ook achter de persoon plaatsvinden of de hoofdpersonen kunnen van
354 Pinnacle Studio
achteren worden bekeken. Dit kan een grote hulp zijn om later in de
film evenwicht aan te brengen.
Close-ups
Wees niet zuinig met close-ups, detailopnamen, van belangrijke
dingen en personen. Detailopnamen werken op een televisiescherm
meestal beter dan overzichten en kunnen later goed voor effecten
worden gebruikt.
Opnemen van overzichten / dichtbij-opnamen
Hele overzichten geven de toeschouwer later een overzicht en tonen
de plaats van handeling. Deze scènes kunnen later worden gebruikt
voor het inkorten van langere scènes. Wanneer vanaf een dichtbij-
instelling naar een volledig overzicht wordt gemonteerd, ziet de
toeschouwer de details niet meer - hierdoor kan een sprong in de tijd
gemakkelijker worden ingebouwd. Ook een toeschouwer, ingevoegd
in een opname van dichtbij, kan een ogenblik van de eigenlijke
gebeurtenissen afleiden.
Complete handelingen
Neem handelingen steeds volledig op. Dat vergemakkelijkt later de
montage.
Overgangen
Het omgaan met het aspect tijd binnen een film vraagt enige
oefening. Lang durende handelingen kunnen niet altijd volledig
worden gefilmd en moeten binnen een film vaak sterk verkort
worden weergegeven. Toch moet de handeling logisch blijven en
mogen lassen niet zonder meer worden opgemerkt.
Hiervoor worden tussenmontages gebruikt. Tussenmontages leiden
de toeschouwer af van de eigenlijke handeling – hierdoor kunnen
tijdsprongen worden ingevoegd zonder dat de toeschouwer zich
hiervan bewust wordt.
Het geheim van een succesvolle tussenmontage is het aanbrengen
van een duidelijk verband tussen de scènes. In een plotgerelateerde
tussenmontage is het verband gelegen in de opeenvolgende
Bijlage B: Videografietips 355
gebeurtenissen in een zich ontwikkelende verhaal. Een shot van een
nieuwe auto kan bijvoorbeeld worden gebruikt om een documentaire
over het ontwerp en de productie van de auto te introduceren.
Een neutrale tussenmontage impliceert zelf geen
verhaalontwikkeling of een verandering van tijd of plaats, maar kan
worden gebruikt om diverse onderdelen van een scène op een
soepele wijze aan elkaar te plakken. Door de camera tijdens een
podiumdiscussie te richten op een geïnteresseerd publiekslid, kunt u
daarna onopvallend naar een later punt in dezelfde discussie gaan en
het tussenliggende gedeelte achterwege laten.
Externe tussenmontage tonen iets anders dan de handelingen.
Tijdens een shot in het gemeentehuis tijdens een trouwceremonie,
kunt u bijvoorbeeld een andere ruimte laten zien waar op dat
moment een verrassing in gereedheid wordt gebracht.
Tussenmontages moeten de boodschap van de film onderstrepen en
dienen altijd in de situatie te passen om verwarring te voorkomen en
niet af te leiden van de daadwerkelijke verhaallijn.
Logisch verloop van de handeling
De in de videomontage achter elkaar geplaatste instellingen moeten
een passende wisselwerking hebben met de betreffende handeling.
Alleen met een logisch verloop van de handelingen kan de
toeschouwer de gebeurtenissen volgen. Probeer door een snel of
spectaculair begin van meet af aan de interesse van de toeschouwer
te winnen en houd deze vast tot het einde. De interesse, c.q. de
oriëntatie van de toeschouwer kan door niet logische opeenvolging
of door een onjuiste tijdvolgorde van scènes verloren gaan. Dit geldt
ook voor te hectische of te korte opnamen (minder dan 3 seconden).
Motieven moeten niet al te veel verschillen van de volgende
instellingen.
Gaten overbruggen
Probeer de gaten die ontstaan tussen het filmen van diverse locaties
te overbruggen. U kunt close-ups gebruiken om chronologische
overgangen te overbruggen: inzoomen op het gezicht en na een paar
seconde uitzoomen naar een volgende scène.
Produktspezifikationen
Marke: | Pinnacle |
Kategorie: | Software |
Modell: | Pinnacle Studio 17 Plus |
Brauchst du Hilfe?
Wenn Sie Hilfe mit Pinnacle Pinnacle Studio 17 Plus benötigen, stellen Sie unten eine Frage und andere Benutzer werden Ihnen antworten
Bedienungsanleitung Software Pinnacle
24 August 2024
23 August 2024
19 August 2024
19 August 2024
17 August 2024
14 August 2024
13 August 2024
12 August 2024
11 August 2024
10 August 2024
Bedienungsanleitung Software
- Software Apple
- Software Microsoft
- Software Sony
- Software Canon
- Software Roxio
- Software Zoom
- Software Garmin
- Software Teasi
- Software Casio
- Software Omron
- Software Nikon
- Software EnVivo
- Software Minolta
- Software Hercules
- Software Aritech
- Software Ableton
- Software Acronis
- Software Adobe
- Software AVG
- Software Wolters Kluwer
- Software GoPro
- Software SMA
- Software Google
- Software Davilex
- Software DraftSight
- Software Enfocus
- Software Enra
- Software Foveon
- Software FreakinSoftMania
- Software Igo
- Software Iriver
- Software LibreOffice
- Software Macromedia
- Software Magix
- Software Nedsoft
- Software Nero
- Software Office
- Software Osirius
- Software Route 66
- Software SAB
- Software Serif
- Software Skype
- Software Solcon
- Software Spectorsoft
- Software Startech
- Software Stentec
- Software Suse
- Software TeamViewer
- Software Techsmith
- Software Trend Micro
- Software Ulead
- Software ZTE Blade V8
- Software Corel
- Software FileMaker
- Software Cyberlink
- Software Antares
- Software Acoustica
- Software Arcsoft
- Software Android
- Software Omni Group
- Software McAfee
- Software Norton
- Software Lebara
- Software BlueGriffon
Neueste Bedienungsanleitung für -Kategorien-
14 Oktober 2024
14 Oktober 2024
10 Oktober 2024
7 Oktober 2024
5 Oktober 2024
5 Oktober 2024
5 Oktober 2024
23 September 2024
22 September 2024
27 August 2024