Olympus C-470 Bedienungsanleitung


Lesen Sie kostenlos die 📖 deutsche Bedienungsanleitung fĂŒr Olympus C-470 (184 Seiten) in der Kategorie Digitalkamera. Dieser Bedienungsanleitung war fĂŒr 3 Personen hilfreich und wurde von 2 Benutzern mit durchschnittlich 4.5 Sternen bewertet

Seite 1/184
D-590 ZOOM
C-470 ZOOM
X-500
Uitgebreide handleiding
DIGITAL CAMERA
1 Fotograferen
2 Beelden weergeven
3
Instellen van de camera
4 Beelden printen
5
Camera aansluiten op een computer
6 Appendix
2
Hoe u deze handleiding gebruikt
Deze handleiding bevat een inhoudsopgave, een index en menu’s met
behulp waarvan u het onderwerp dat u wilt gebruiken of waarover
u meer wilt weten gemakkelijk kunt terugvinden.
Gebruik van de inhoudsopgave gblz. 5
De inhoud geeft, gegroepeerd in hoofdstukken, een overzicht van
alle paragrafen in deze handleiding. De diverse hoofdstukken
behandelen de onderwerpen fotograferen, weergeven, printen
enzovoort.
Gebruik van de index gblz. 181
De index is een in alfabetische volgorde gerangschikt overzicht van
camerafuncties, onderdelen en in deze handleiding gebruikte
uitdrukkingen. Treft u in de handleiding een woord aan dat u niet
begrijpt of zoekt u een bepaald begrip, dan kunt u in de index de
pagina(‘s) vinden waar die worden behandeld.
Gebruik van de overzichten van de menu's
g
blz. 172
De cameramenu’s hebben een waaiervormige structuur waarin
vertakkingen naar de beschikbare functies en instelmogelijkheden
verwijzen. Daarvoor zoekt u het gewenste menu op en vindt dan het
paginanummer waar de betreffende functie beschreven is.
Contents
2 Viewing .................. ...................................... 45
Displaying several pictures at once G................................................46
Selecting the number of pictures G..........................................47
Enlarging pictures U............................................................................49
Rotating pictures y..............................................................................50
Displaying pictures one after another m.............................................53
Recording sound with pictures taken R................................................54
Playing back movies q.......................................................................56
Creating an index........................................................................58
Playback on a TV..................................................................................60
Displaying shooting information ............................................................63
Editing pictures......................................................................................64
Creating black and white pictures...............................................64
Creating sepia-toned pictures .....................................................66
Changing the resolution Q.......................................................68
Protecting pictures 0.........................................................................70
Erasing one picture S...........................................................................72
Stel u wilt een index van door
u gefotografeerde beelden bekijken.
Daarvoor wordt u in hoofdstuk 2 verwezen
naar de paragraaf “Meer beelden tegelijk
weergeven G ...zie blz. 46.”
Een voorbeeld...
Index
A
AC adapter ........................... 167
AF target mark ........................ 10
ALL RESET ............................ 80
All-frame reservation U ...... 106
Arrow pads ........................... 169
AUTO (white balance) ............ 28
Auto-flash ............................... 21
AV cable ................................. 60
A/V OUT jack .......................... 61
B
Battery .................................. 180
Battery charger ..................... 180
Battery check
indicator .................. 165, 170
Battery compartment/card
cover ............................... 169
DC-IN jack .............................167
DIGITAL ZOOM ...................... 19
DPOF ....................................105
DRIVE .....................................36
E
Enlarging pictures U ..............49
Erasing all pictures R ........... 73
Erasing one picture S ............72
Error messages .....................157
ESP .........................................31
Exposure Compensation F ..30
F
FILE NAME .............................94
File name ................................94
File number ........................... 171
Fill-in flash # .......................... 21
Fl h #21 168
Stel u wilt iets meer weten over ESP-
lichtmeting.
Daarvoor gaat u naar de index, achterin
de handleiding en zoekt u onder de letter
“E” en vindt daar: “ESP
31”.
Een voorbeeld...
172
Appendix
SETUP
GREEN/PINK
8OFF/
/HIGH P. 84
SHUTTER SOUND OFF/ /2/3 P. 8 6
/HIGH
REC VIEW OFF/ P. 8 2
FILE NAME
/AUTO P. 9 4
PIXEL MAPPING P. 101
sP. 9 9
XP. 7 8
VIDEO OUT∗NTSC/PAL P. 6 0
KSHQ/
/SQ1/SQ2 P. 23
F–2.0 - - +2.0 P. 3 0
0 /5/3/1/>P. 28
is the setting when shipped from the factory (default setting).
∗Setting differs according to the r egion where the camera is sold.
LOW
1
LOW
ON
RESET
HQ
0.0
AUTO
Stel u wilt weten wat voor instellingen
u voor de WB (witbalans) kunt kiezen.
Daarvoor zoekt u dan in de menu’s de functie
WB op en vindt daarachter het nummer van
de pagina waar dit beschreven staat.
Een voorbeeld...
3
Hoe u de aanwijzingen leest
Onderstaande voorbeeldpagina laat zien hoe u de aanwijzingen in deze
handleiding moet lezen. U doet er goed aan, voordat u gaat fotograferen
of uw foto’s gaat bekijken, dit voorbeeld aandachtig door te lezen
.
In deze handleiding gebruikte aanwijzingen
Deze voorbeeldpagina dient uitsluitend ter informatie en kan verschillen
van de feitelijke pagina’s in deze handleiding.
Belangrijke informatie over factoren die de juiste werking
kunnen verstoren of problemen met de bediening kunnen
veroorzaken. Tevens wijst dit pictogram u op handelingen die
u absoluut achterwege moet laten.
Verwijst naar nuttige informatie en geeft u aanwijzingen die
u kunnen helpen uw camera optimaal te gebruiken.
gEen verwijzing naar pagina’s die details verschaffen van de
betreffende informatie.
2
Viewing
Displaying several pictures at once G
This function lets you view several thumbnail
pictures on the monitor at once. It is useful
when you are looking for a specific picture.
You can change the number of pictures
displayed.
g
“Selecting the number of pictures G” (P.
47)
Press the G side of the zoom button
in playback mode.
The index display appears.
Use the arrow pads to select a
picture.
b: Moves to the previous picture.
d: Moves to the next picture.
a: Jumps to the previous index display.
(the frames before the top left frame)
c: Jumps to the next index display.
(the frames following the bottom right frame)
Press the U side of the zoom button.
The screen returns to single-frame
1 2 3
4
7
5 6
8 9
1 2 3
4
7
5 6
8 9
HQ
HQ
100-0005
100-0005
De bijbehorende
afbeelding laat
zien welke
knoppen u voor
het uitvoeren van
de betreffende
functie nodig
heeft, en waar die
zich bevinden.
Getoond worden de werkwijze en het beeld dat daarbij in
de monitor verschijnt.
LET OP
4
Menubewerkingen
Het beeld dat in de monitor verschijnt als u de camera inschakelt en op de OK/
MENU-knop drukt, heet het “Hoofdmenu”. Er zijn drie hoofdmenu’s, zie hieronder.
De wijze waarop u de menu’s gebruikt wordt hieronder geïllustreerd aan de
hand van de menu’s die verschijnen met de camera in de stand Fotograferen.
Zie gblz. 172 voor een overzicht van de menu’s.
Om het instelmenu te sluiten, drukt u opnieuw op de OK/MENU-knop.
De pijl ( of ) bovenaan of onderaan het menu geeft aan dat het menu
nog meer functies bevat.
F
WB
K
MODE MENU
m
ERASE
INFO
MODE MENU
MOVIE PLAYBACK
ERASE
INFO
MODE MENU
Stand Fotograferen Stand Weergeven
(stilstaande beelden)
Stand Weergeven
(videobeelden)
AUTO
WB
SELECT
GO
WB
ESP/n
CARD
SET
DIGITAL ZOOM
PANORAMA
R
ESP
o
OFF
OFF
DRIVE
CAMERA
Druk op de knop a
Belichtingscorrectie
0.0
F
+
SELECT
GOBedieningsknoppen
(pendelknop en OK/MENU-knop)
Druk op de knop c
SHQ 2272×1704
HQ 2272×1704
SQ1 2048×1536
SQ2 640×480
K
SELECT
GO
Witbalans
Functiemenu
F
WB
K
MODE MENU
Bedieningsknoppen
(pendelknop en OK/MENU-
knop)
Selecteer een tab en een functie
met de pendelknop.
Bedieningsknoppen (pendelknop en OK/MENU-knop).
Druk op de knop b
Functiemenu
Druk op de knop d
Tab Functie
Inhoudsopgave
6
Geluid opnemen bij gefotografeerde beelden R...................................54
Video-opnamen weergeven q............................................................56
Samenstellen van een index.......................................................58
Weergeven op een TV ..........................................................................60
Informatieweergave in de monitor.........................................................63
Stilstaande beelden bewerken ..............................................................64
Zwart-wit ....................................................................................64
Sepia ..........................................................................................66
Resolutie wijzigen Q................................................................68
Beelden beveiligen 0........................................................................70
Een enkel beeld wissen S....................................................................72
Alle beelden wissen R........................................................................73
3 Instellen van de camera.............................. 75
Taal instellen W...............................................................................76
Instellen van datum en tijd X..............................................................78
Camera-instellingen opslaan.................................................................80
Een beeld onmiddellijk na de opname controleren ...............................82
Instellen van het akoestisch signaal/waarschuwingssignaal 8...........84
Instellen van het sluitergeluid................................................................86
Instellen van het volume van het afgespeelde geluid ...........................88
Inschakelbeeld en geluid instellen ........................................................90
Instellen van de achtergrondkleur .........................................................92
Instellen van de bestandsnaam ............................................................94
Kaartje formatteren ...............................................................................97
Instellen van de helderheid van de monitor s...................................99
Instellen van CCD en beeldbewerkingfuncties....................................101
4 Beelden printen......................................... 103
Selecteren van de printmethode .........................................................104
Printreserveringen specificeren <......................................................105
Alle beelden reserveren U......................................................106
EĂ©n beeld reserveren <...........................................................108
Annuleren van reserveringen....................................................110
Printen met een PictBridge-compatibele printer..................................112
Inhoudsopgave
7
Gebruik van de directe printfunctie ...........................................112
Aansluiten van de camera op een printer .................................113
Beelden printen.........................................................................115
De makkelijkste manier om een beeld te printen ......................116
De functies PRINT en MULTI PRINT........................................118
De functie ALL PRINT (Alles printen) .......................................122
De functies ALL INDEX en PRINT ORDER..............................125
Afsluiten van de functie Direct Printen ......................................127
5 Camera aansluiten op een computer........ 129
Werkvolgorde ......................................................................................130
Gebruik van de meegeleverde software OLYMPUS Master...............131
Wat is OLYMPUS Master? .......................................................131
OLYMPUS Master installeren ...................................................132
Aansluiten van de camera op een computer.......................................138
OLYMPUS Master starten...................................................................140
In de camera opgeslagen beelden weergeven op een computer .......142
Camerabeelden overbrengen naar en opslaan
op een computer .......................................................................142
Stilstaande beelden en videobeelden bekijken ...................................145
Beelden printen ...................................................................................147
Beelden vanuit de camera overbrengen naar en opslaan op een
computer, zonder gebruik te maken van OLYMPUS Master ..............149
6 Appendix................................................... 151
Voorzorgsmaatregelen........................................................................152
Hanteren van de camera ..........................................................152
Voorzorgsmaatregelen bij het hanteren van batterijen .............154
Voorzorgsmaatregelen bij het hanteren van kaartjes ...............155
LCD-monitor..............................................................................156
Foutmeldingen ....................................................................................157
Als zich een probleem voordoet..........................................................161
Betekenis van indicatie-LED's en functiepictogram ............................165
Onderhoud van de camera .................................................................166
Lichtnetadapter (los verkrijgbaar)........................................................167
De verschillende onderdelen...............................................................168
Inhoudsopgave
8
Indicaties in de monitor .......................................................................170
Overzicht van de menu’s.....................................................................172
Instellingen van de diverse fotofuncties ..............................................176
Technische gegevens – Camera ........................................................178
Technische gegevens – Accessoires..................................................180
Index ...................................................................................................181
9
1
Fotograferen
Dit hoofdstuk beschrijft hoe u opeenvolgende beelden
fotografeert en video-opnamen maakt, hoe u de flitser gebruikt,
hoe u zoomt enzovoort.
Wilt u de camera anders instellen, dan raadpleegt u “3 Instellen
van de camera”.
1
Fotograferen
10
1
Fotograferen
Scherpstellen op een onderwerp dat niet in het beeldmidden staat (Focusgeheugen)
Staat het onderwerp waarop u wilt scherpstellen niet exact in het
midden van het monitorbeeld, en kunt u er ook het AF-teken niet op
zetten, dan kunt u de camera scherpstellen op een ander onderwerp op
ongeveer dezelfde afstand (focusgeheugen) en de opname maken
zoals dat hieronder is beschreven. Dit heet “focusgeheugen”.
Richt met de camera in de stand
Fotograferen, het AF-teken op het
onderwerp waarop u wilt
scherpstellen.
Fotografeert u een onderwerp waarop de
camera zich moeilijk kan scherpstellen, dan
richt u de camera op een onderwerp op
ongeveer dezelfde afstand als het gewenste onderwerp.
Druk de ontspanknop half in.
Brandt de groene LED constant, dan
betekent dat dat de gemeten
scherpstelling, belichting en
witbalans worden vastgehouden.
Knippert de groene LED, dan
betekent dat
:

dat u te dicht bij uw onderwerp staat. Maak de opname op minstens
50 cm afstand van het onderwerp. Is de afstand tussen camera en
onderwerp minder dan 50 cm, dan stelt u de camera in op macro-
opname. g“Close-ups fotograferen &” (zie blz. 33)

dat de gemeten scherpstelling niet wordt vastgehouden. Laat de
ontspanknop los, kader opnieuw af op uw onderwerp en druk de
ontspanknop opnieuw half in.
Kader de opname opnieuw af terwijl
u de ontspanknop half ingedrukt
houdt.
P
a
2272*1704
2020
HQ
o
AF-teken
P
a
(
2272*1704
2272*1704
2020
20
HQ
HQ
o
Scherpstellen op een onderwerp dat niet in het beeldmidden staat (Focusgeheugen)
11
1
Fotograferen
Maak de opname door de
ontspanknop helemaal in te
drukken.
Onderwerpen waarop de camera zich moeilijk kan scherpstellen
Het doel van de automatische scherpstelfunctie van de camera is
automatisch scherp te stellen op het onderwerp dat u wilt fotograferen. Maar
onder bepaalde omstandigheden is het mogelijk dat het autofocus niet werkt
zoals u verwacht. Als dat gebeurt, stelt u scherp op een contrastrijk object op
dezelfde afstand als het gewenste onderwerp (autofocusgeheugen), kadert
uw onderwerp opnieuw af en maakt vervolgens uw opname.
Voor details van de werkwijze met het focusgeheugen, raadpleegt u
g
blz. 10.
Heeft het onderwerp dat u wilt fotograferen geen verticale lijnen, dan draait
u de camera verticaal en stelt met het autofocusgeheugen scherp op het
onderwerp door de ontspanknop half in te drukken. Vervolgens draait u de
camera – met de ontspanknop nog steeds half ingedrukt – weer horizontaal
en maakt uw opname.
Onderwerp met weinig
contrast
Onderwerp met een
bijzonder helder vlak in
het midden van het beeld
Onderwerp zonder
verticale lijnen
(Zie onderstaande “TIPS”)
Onderwerpen op
verschillende
afstanden
Snel bewegende
onderwerpen
Onderwerp niet in het
midden van het
monitorbeeld
12
1
Fotograferen
Een ander motiefprogramma kiezen –
l
Bij deze camera kunt u kiezen uit 10 (tien)
motiefprogramma’s. Om het door u gewenste
effect te verkrijgen, selecteert u eenvoudig de
functie die voor uw doel of voor de heersende
lichtomstandigheden het meest geschikt is.
Tot u zich helemaal vertrouwd heeft gemaakt met de camera doet u er goed
aan te fotograferen met de fotofunctie [PROGRAM AUTO]
(Programmagestuurd automatisch).
Druk met de camera in de stand
Fotograferen, op de knop a
(l).
Links in de monitor verschijnt nu een palet
met fotofuncties waarin u het gewenste
motiefprogramma kunt selecteren.
Selecteer het gewenste
motiefprogramma door op a of c te
drukken en druk dan op de OK/
MENU-knop.
Daarmee heeft u het gewenste
motiefprogramma ingesteld.
PROGRAM AUTO
SELECT
GO
For normal
shooting
PORTRAIT
SELECT
GO
Een ander motiefprogramma kiezen –
l
13
1
Fotograferen
De diverse motiefprogramma’s
Programmagestuurd Auto P
Het enige wat u hoeft te doen is de ontspanknop indrukken. De camera
kiest automatisch de optimale instellingen.
Portret I
Deze functie is bedoeld voor het fotograferen
van beeldvullende portretten van personen en
is ideaal voor het accuraat vastleggen van
huidtinten.
Binnenshuis H
Deze functie is bedoeld voor het fotograferen
van onderwerpen binnenshuis, samen met de
scĂšne op de achtergrond.
Als beeldkwaliteit kunt u SQ2 “1280 x 960”, “1024 x 768” en “640 x 480”
pixels instellen.
Strand en sneeuw R
Aan het strand of in de sneeuw zorgt deze
functie voor fraaie beelden. Met deze functie
maakt u fraaie opnamen van landschappen
met wit zand of sneeuw.
Een ander motiefprogramma kiezen –
l
14
1
Fotograferen
Culinair G
Met deze functie maakt u fraaie opnamen van
gerechten, enzovoort. Voor een scherpe,
levendige weergave van het onderwerp
worden verzadiging, scherpte en
contrastinstellingen hoog ingesteld.
Landschap + Portret K
Deze functie gebruikt u om zowel uw
onderwerp als het omringende landschap
vast te leggen.
Landschap L
Met deze functie maakt u heldere en scherpe
opnamen van weidse landschappen. Deze
functie zorgt voor een zeer grote
scherptediepte waarin het hele beeldveld
scherp wordt weergegeven.
Nachtscùne m
Deze functie is bedoeld voor het fotograferen
van nachtelijke stadsgezichten, bijvoorbeeld
van verlichte gebouwen.
Kiest u het motiefprogramma m (Nachtscùne), dan stelt de camera daarbij
een lange sluitertijd in. Om bij lange sluitertijden wazige opnamen als gevolg
van bewegen van de camera (bewegingsonscherpte) te voorkomen, doet u er
goed aan een statief te gebruiken.
Een ander motiefprogramma kiezen –
l
15
1
Fotograferen
Zelfportret o
Met deze functie fotografeert u zichzelf terwijl
u zelf de camera hanteert.
De zoomlens wordt vastgezet in de W-stand
(groothoek) en met de camera ingesteld op Zelfportret kunt u dat niet
veranderen.
Met deze functie kunt u ook geen spotmeting uitvoeren.
Video-opnamen N
Stelt u in staat filmopnamen te maken.
g“Videobeelden fotograferen N” (zie blz. 16)
16
1
Fotograferen
Videobeelden fotograferen N
Met deze camera kunt u zowel stilstaande
beelden als bewegende beelden (video)
fotograferen.
Samen met de videobeelden wordt
automatisch ook geluid opgenomen.
Druk met de camera in de stand
Fotograferen, op de knop a
(l).
Links in de monitor verschijnt nu een palet
met fotofuncties waarin u het gewenste
motiefprogramma kunt selecteren.
Selecteer de functie [MOVIE] (n)
door op a of c te drukken en druk
dan op de OK/MENU-knop.
Daarmee heeft u de camera ingesteld op
Video-opnamen.
Richt het AF-teken op uw onderwerp
terwijl u naar het beeld in de monitor
kijkt.
Tijdens video-opnamen wordt in de monitor
de nog beschikbare opnametijd aangegeven.
PROGRAM AUTO
SELECT
GO
For normal
shooting
MOVIE
SELECT
GO
$
$
R
$
00:3600:36
00:36
HQ
HQ
N
AF-teken
Nog beschikbare
opnametijd
Videobeelden fotograferen
N
17
1
Fotograferen
Druk de ontspanknop half in en
houd hem half ingedrukt.
De gemeten scherpstelling en
witbalans worden vastgehouden
en de groene LED brandt constant.
Start de opname door de
ontspanknop helemaal in te
drukken en daarna los te laten.
Tijdens het fotograferen van
videobeelden licht het
functiepictogram N rood op.
Wilt u de opname stoppen, dan drukt u opnieuw op de
ontspanknop.
Als de nog beschikbare opnametijd verstreken is, stopt de opname
automatisch.
Wilt u de zojuist gefotografeerde video-opnamen bekijken, dan raadpleegt
ug“Video-opnamen weergeven q” (zie blz. 56).
Tijdens video-opnamen is optisch zoomen niet mogelijk. Denkt u tijdens
video-opnamen de zoomfunctie nodig te hebben, dan kiest u voor de
instelling van [DIGITAL ZOOM] de optie [ON] (Aan). g“Zoomen” (zie
blz. 18).
18
1
Fotograferen
Zoomen
De camera beschikt over twee zoomsystemen, het ene is een normaal
optisch zoomsysteem en het andere een digitaal zoomsysteem.
Door op uw onderwerp in of uit te zoomen, kunt u sfeer en compositie
van het beeld wijzigen.
Optisch zoomen
Om te zoomen drukt u met de camera in de stand
Fotograferen op de zoomknop.
Om op een ver verwijderd object in te zoomen (dichterbij te halen),
houdt u de T-kant (Tele) van de zoomknop ingedrukt.
Om uit te zoomen en zo een weidser beeld te verkrijgen, houdt u de
W-kant (Groothoek) van de zoomknop ingedrukt.
Opnameafstand en beeldvlak
Optisch zoomen Maximale vergroting: 3×
Optisch zoomen + digitaal zoomen Maximale vergroting: 12×
Zoomstand Opnameafstand Beeldvlak (b × h)
(Kleinste opnameafstand)
Stand Macro (W) 20 cm – ) (oneindig) 207 mm × 154 mm (20 cm)
Stand Macro (T) 20 cm – )70 mm × 53 mm (20 cm)
Normale opnamen (W) 50 cm – )502 mm × 373 mm (50 cm)
Normale opnamen (T) 50 cm – )170 mm × 127 mm (50 cm)
o o
De indicator in de zoombalk beweegt omhoog of omlaag.
Groothoek (W) Tel e ( T)
Zoomen
19
1
Fotograferen
Digitaal zoomen activeren
Om optisch te zoomen hoeft u alleen maar op
de zoomknop te drukken. Wilt u daarentegen
digitaal zoomen, dan moet u eerst in de
monitor de functie [DIGITAL ZOOM] (Digitaal
zoomen) op [ON] (Aan) zetten.
Het optische zoomsysteem vergroot het
onderwerp door de brandpuntsafstand van
de lens te verlengen. Digitaal zoomen, daarentegen, vergroot het beeld
door het door de camera geregistreerde beeld digitaal te bewerken. Van het
beeldveld in het midden van het beeld wordt een uitsnede gemaakt die in de
monitor vergroot wordt afgebeeld. Een en ander kan wel tot gevolg hebben
dat digitaal gezoomde beelden er enigszins korrelig uitzien.
Open het hoofdmenu door met de
camera in de stand Fotograferen op
de OK/MENU-knop te drukken.
Open het functiemenu [MODE MENU]
door op d te drukken.
Selecteer het tabblad [CAMERA] door
op a of c te drukken.
Open het instelmenu [CAMERA] door
op d te drukken.
F
WB
K
MODE MENU
CAMERA
CARD
SET
ESP/n
R
PANORAMA
DRIVE
ESP
o
OFF
DIGITAL ZOOM
OFF
Zoomen
20
1
Fotograferen
Selecteer de functie [DIGITAL ZOOM]
door op a of c te drukken.
Open het instelmenu voor digitaal
zoomen door op d te drukken.
Selecteer de optie [ON] (Aan) door op
a of c te drukken en druk dan op
de OK/MENU-knop.
Daarmee heeft u de functie Digitaal
zoomen geactiveerd.
Wilt u het menu sluiten, dan drukt
u opnieuw op de OK/MENU-knop.
Selecteert u de optie [OFF] (Uit), dan is digitaal zoomen niet mogelijk.
Om digitaal te zoomen, drukt u nu op de zoomknop.

Beelden die u fotografeert met digitaal zoomen, kunnen er wat korrelig uitzien.
Bij sterkere vergrotingen worden de gevolgen van bewegen van de camera
duidelijker merkbaar. Plaats de camera op een statief, enzovoort om
bewegen ervan tegen te gaan.
Met de camera in de stand Zelfportret kunt u niet zoomen.
CAMERA
CARD
SET
DIGITAL ZOOM
PANORAMA
DRIVE
ESP
o
OFF
ESP/n
ROFF
OFF
ON
CARD
SET
ESP/n
DIGITAL ZOOM
R
PANORAMA
DRIVE
CAMERA
o o
Witte vlak: Optisch zoombereik
Rode vlak: Digitaal zoombereik
LET OP
21
1
Fotograferen
Gebruik van de flitser #
Hoewel de camera bij aflevering door de fabriek is ingesteld op
Autoflitsen kunt u, afhankelijk van de lichtomstandigheden, kiezen uit
de volgende 4 (vier) flitserfuncties.
Autoflitsen (Standaardinstelling af fabriek)
Bij weinig licht of tegenlicht ontsteekt de flitser automatisch.
!Flitsen met onderdrukken van rode ogen
Het door de flitser geleverde licht is er de oorzaak van dat in
flitsopnamen de ogen van uw onderwerp er soms rood uitzien. De
functie flitsen met onderdrukken van rode ogen [!] zorgt ervoor dat
dit verschijnsel in belangrijke mate wordt onderdrukt, door een aantal
inleidende flitsen af te geven voordat de hoofdflits ontsteekt. De
inleidende flitsen geven de ogen de gelegenheid zich in te stellen op
het heldere flitslicht en minimaliseren zo het verschijnsel rode ogen.
Na de inleidende flitsen duurt het ongeveer 1 (Ă©Ă©n) seconde voordat de
eigenlijke opname gemaakt wordt. Houd de camera vooral stevig vast om
bewegen ervan te voorkomen.
Kijkt het onderwerp niet recht in de inleidende flitsen of is de afstand tot het
onderwerp te groot, dan kan dat het effect van de functie teniet doen. Ook
persoonlijke lichamelijke kenmerken kunnen het effect beperken.
#Invulflitsen
De flitser ontsteekt altijd, ongeacht het beschikbare licht. Deze functie is
vooral praktisch om schaduwen (bijvoorbeeld van boombladeren) op
het gelaat van personen, in situaties met tegenlicht, enzovoort weg te
werken. Maar ook om kleurverschuivingen te corrigeren welke
veroorzaakt worden door kunstlicht, en dan met name door TL-licht.
$Flitser uit
De flitser ontsteekt nooit, ook niet bij weinig licht. Deze functie gebruikt
u op plaatsen waar flitsen niet is toegestaan, bijvoorbeeld in musea.
LET OP
Gebruik van de flitser
#
22
1
Fotograferen
Omdat met de flitser uitgeschakeld en bij weinig licht automatisch een lange
sluitertijd wordt ingesteld, doet u er goed aan een statief te gebruiken om
bewegen van de camera tegen te gaan.
Kies de gewenste flitserfunctie door
met de camera in de stand
Fotograferen herhaald op de knop d
(#) te drukken.
Met elke druk op de pijlknop wisselt de
flitserfunctie in de hieronder
afgebeelde volgorde. Na de functie [$] wisselt de
flitserfunctie weer naar [AUTO].
Tijdens het opladen van de
flitser knippert de
laadindicator (#).
Voorbeeld: Kiest u als
flitserfunctie [#], dan wordt
dat in de monitor
aangegeven door het
functiepictogram #.
Het functiepictogram voor de
flitserfunctie dooft automatisch.
LET OP
P
P
a
AUTO
2272*1704
2272*1704
1111
11
HQ
HQ
AUTO
#
$
!
P
a
#
2272*1704
2272*1704
1111
11
HQ
HQ
o
Functie-
pictogram
Flitser
Effectief flitsbereik
Onderstaande tabel geeft het effectieve bereik van de flitser aan.
Effectief flitsbereik (W) 0,5 m – 3,6 m
Effectief flitsbereik (T) 0,5 m – 2,0 m
23
1
Fotograferen
Andere resolutie en beeldkwaliteit
K
instellen
Beeldkwaliteiten voor stilstaande beelden
Met deze functie selecteert u de resolutie en de beeldkwaliteit waarmee
de beelden worden opgeslagen op het geheugenkaartje. U doet er
goed aan bij het kiezen van de resolutie en de beeldkwaliteit rekening
te houden met het doel waarvoor u uw opnamen wilt gebruiken.
Standaard staat de camera ingesteld op beeldkwaliteit HQ.

Opslagcapaciteit van geheugenkaartjes en aantallen beelden die kunnen
worden opgeslagen
Opslag-
functie
Beeldkwa-
liteit Resolutie Toepassing
SHQ
Gedetailleerd
2272 × 1704
(Lage compressie)
Voor het maken van grote
prints en voor bewerkingen
op een computer.
HQ
Normaal
2272 × 1704
(Verder aan te duiden
met standaard
compressie)
Voor printen op
briefkaartformaat.
SQ1 2048 × 1536 Voor printen op 3" × 5"
formaat.
SQ2
1600 × 1200
Voor kleine prints, voor
publicatie op internet en
voor e-mail bijlagen.
1280 × 960
1024 × 768
640 × 480
Beeldkwa-
liteit
Capaciteit
kaartje
SHQ HQ SQ1
SQ2
1600 ×
1200
1280 ×
960
1024 ×
768
640 ×
480
16MB 5 16 20 24 38 58 90
32MB 11 32 40 48 76 117 180
64MB 22 65 81 97 153 234 362
128MB 45 130 163 194 307 469 726
256MB 90 262 326 389 614 940 1453
512MB 180 523 652 779 1229 1879 2904
Hoog
Laag
Andere resolutie en beeldkwaliteit
K
instellen
24
1
Fotograferen
De in de tabel vermelde aantallen beelden die kunnen worden opgeslagen
gelden bij benadering.
Het aantal beelden dat nog kan worden opgeslagen, kan variĂ«ren met het
onderwerp en met de print reservering.

Het is mogelijk dat wanneer een foto wordt gemaakt of een opgeslagen beeld
wordt gewist, het aantal beelden dat nog kan worden opgeslagen niet verandert.
Opnemen van geluid bij stilstaande beelden, vermindert het aantal opnamen
dat u op een kaartje kunt opslaan.
Compressieverhouding en beeldkwaliteit
De kwaliteit van het beeld is afhankelijk van de compressieverhouding.
Beelden die worden gefotografeerd met een lage compressieverhouding zijn
helderder dan beelden die met de standaard compressieverhouding worden
gefotografeerd. Daar staat echter tegenover dat een lagere
compressieverhouding de beeldbestanden groter maakt, waardoor het aantal
beelden dat op een beeldkaartje kan worden opgeslagen kleiner wordt.
Resolutie
Onder de resolutie wordt het aantal pixels (verticaal × horizontaal) verstaan
waarmee een beeld wordt opgeslagen. Moet het beeld worden geprint, dan
verdient een hogere resolutie (groter aantal pixels) de voorkeur omdat dat
een helderder beeld oplevert. Maar een hogere resolutie maakt ook het
beeldbestand (de hoeveelheid beeldmateriaal) groter, waardoor het aantal
beelden dat kan worden opgeslagen afneemt.
Resolutie en beeldformaat op het computerscherm
Wordt een beeld overgebracht naar een computer, dan is de grootte van het
beeld op het computerscherm afhankelijk van de instelling van de monitor.
Zo wordt bijvoorbeeld een beeld dat wordt gefotografeerd met een resolutie
van 1024 × 768 schermvullend afgebeeld, mits ook de monitor is ingesteld
op 1024 × 768. Stelt u daarentegen voor de monitor een hogere resolutie in
dan 1024 × 768 (bijvoorbeeld 1280 × 1024), dan beslaat het beeld maar een
deel van het scherm.
Resolutie en compressieverhouding
Andere resolutie en beeldkwaliteit
K
instellen
25
1
Fotograferen
Open het hoofdmenu door met de
camera in de stand Fotograferen op
de OK/MENU-knop te drukken.
Selecteer het functiepictogram [K]
(Beeldkwaliteit) door op de knop b te
drukken.
Selecteer als beeldkwaliteit [SHQ],
[HQ], [SQ1] of [SQ2] door op a of
c te drukken.
Selecteert u [SHQ], [HQ] of [SQ1], dan gaat
u verder met stap 4.
Selecteert u [SQ2], dan gaat u verder met
stap 3.
Open het instelmenu voor
beeldkwaliteit [SQ2] door op d te
drukken.
Kies de gewenste resolutie met a of
c en druk dan op de OK/MENU-
knop.
Druk op de OK/MENU-knop.
In de monitor wordt nu de geselecteerde beeldkwaliteit aangegeven,
samen met het aantal stilstaande beelden dat u nog kunt
fotograferen.
Wilt u de ingestelde beeldkwaliteit ook gebruiken wanneer u de volgende
keer gaat fotograferen, dan kiest u voor de functie [ALL RESET] (Alles
herstellen) de optie [OFF] (Uit). g “Camera-instellingen opslaan” (zie
blz. 80).
F
WB
K
MODE MENU
SHQ 2272×1704
HQ 2272×1704
SQ1 2048×1536
SQ2 640×480
K
SELECT
GO
1600×1200
1280×960
1024×768
640×480
SQ2
SELECT
GO
CANCEL
Andere resolutie en beeldkwaliteit
K
instellen
26
1
Fotograferen
Beeldkwaliteiten voor video-opnamen
Voor video-opnamen kunt u kiezen uit 2 (twee)
beeldkwaliteiten. De opnametijd is afhankelijk
van de gekozen beeldkwaliteit.
Totale opnametijd per kaartje
De in bovenstaande tabel vermelde opnametijden gelden bij benadering.
Opslagfunctie Resolutie
(Aantal beelden per seconde) Opnametijd (16 MB)
HQ 320 × 240
(15 beelden per seconde) Circa 41 s.
SQ 160 × 120
(15 beelden per seconde) Circa 150 s.
Beeldkwaliteit HQ SQ
Capaciteit kaartje
16MB Circa 41 s. Circa 150 s.
32MB Circa 83 s. Circa 300 s.
64MB Circa 170 s. Circa 600 s.
128MB Circa 330 s. Circa 1200 s.
256MB Circa 670 s. Circa 2400 s.
512MB Circa 1300 s. Circa 4800 s.
Andere resolutie en beeldkwaliteit
K
instellen
27
1
Fotograferen
Open het hoofdmenu door met de
camera in de stand [MOVIE] (n) op
de OK/MENU-knop te drukken.
g “Videobeelden fotograferen N” (zie
blz. 16)
Selecteer het functiepictogram [K]
(Beeldkwaliteit) door op b te drukken.
Selecteer beeldkwaliteit [HQ] of [SQ]
door op a of c te drukken.
Druk op de OK/MENU-knop.
In de monitor worden nu de geselecteerde beeldkwaliteit en de nog
beschikbare opnametijd aangegeven.
F
WB
K
MODE MENU
HQ 320×240
SQ 160×120
K
SELECT
GO
28
1
Fotograferen
Selecteren van de witbalans aan de hand van de omgevingsverlichting –
0
Wanneer daglicht, zonlicht of gloeilamplicht
door wit materiaal wordt weerkaatst, zal voor
elk van die materialen de gereproduceerde
kleur wit er anders uitzien. Het menselijk oog
daarentegen herkent witte objecten als wit,
ongeacht het omgevingslicht. Maar bij een
digitale camera moet, om er voor te zorgen dat
witte objecten er ook als wit uitzien, de kleur
worden aangepast aan het omgevingslicht. Een dergelijke aanpassing
wordt “instellen van de witbalans” genoemd.
Open het hoofdmenu door met de
camera in de stand Fotograferen op
de OK/MENU-knop te drukken.
Selecteer het functiepictogram [0]
door op c te drukken.
AUTO
De camera past de witbalans automatisch aan aan de hand van de
heersende lichtomstandigheden, zodat natuurlijke kleuren worden
gereproduceerd.
Vooringesteld
Kies aan de hand van de heersende lichtomstandigheden een van
de volgende witbalans instellingen.
5Bedoeld voor het fotograferen onder een heldere hemel.
3Bedoeld voor het fotograferen onder een bewolkte hemel.
1Bedoeld voor het fotograferen onder kunstlicht
(gloeilamplicht).
>Bedoeld voor het fotograferen onder TL-licht.
F
WB
K
MODE MENU
Selecteren van de witbalans aan de hand van de omgevingsverlichting –
0
29
1
Fotograferen
Selecteer de gewenste
witbalansfunctie [AUTO], [5], [3],
[1] of [>] door op a of c te
drukken en druk dan op de OK/
MENU-knop.
Daarmee heeft u de gewenste witbalans
ingesteld.
Wordt een witbalansfunctie geselecteerd,
dan verschijnt het pictogram van de
betreffende functie – 5, 3, 1, > – in
de monitor.
Wordt als witbalansfunctie [AUTO]
geselecteerd, dan verschijnt daarvan geen
functiepictogram in de monitor.
Wilt u een zonsopgang of een zonsondergang met fraaie roodtinten
fotograferen, dan kiest u als witbalansfunctie [5] of [3].
Het is mogelijk dat de witbalansfunctie onder het licht van bepaalde
lichtbronnen weinig of geen effect heeft, bijvoorbeeld wanneer meerdere
lichtbronnen worden gebruikt.
Stelt u een andere witbalans dan [AUTO] in, dan doet u er goed aan het
gefotografeerde beeld in de monitor weer te geven en de kleuren te
controleren.
Ontsteekt de flitser bij een andere witbalans dan [AUTO], dan is het mogelijk
dat de kleuren in de uiteindelijke opname verschillen van de kleuren van het
beeld dat u in de monitor zag.
AUTO
WB
SELECT
GO
WB
>
WB
SELECT
GO
WB
-1.0
-1.0
P
5
2272*1704
2272*1704
1111
11
HQ
HQ
a
o
Indicator
LET OP
30
1
Fotograferen
Belichtingscorrectie F instellen
Is het gefotografeerde onderwerp bijzonder
helder of donker, of is het contrast tussen
onderwerp en achtergrond sterk, dan kunt u de
helderheid aanpassen door de belichting te
corrigeren. U kunt de belichting over een bereik
van + 2,0 EV tot – 2,0 EV in stappen van 1/3 EV
(Exposure Value = belichtingswaarde)
corrigeren.
Open het hoofdmenu door met de
camera in de stand Fotograferen op
de OK/MENU-knop te drukken.
Selecteer het functiepictogram [ F ]
door op a te drukken.
Selecteer de gewenste
belichtingscorrectiewaarde door op
a of c te drukken.
a: Corrigeert in positieve (+) zin voor een
helderder beeld.
c: Corrigeert in negatieve (–) zin voor
een donkerder beeld.
Druk op de OK/MENU-knop.
Nu wordt de geselecteerde belichtingscorrectie toegepast.

Vaak worden heldere onderwerpen (bijvoorbeeld sneeuw) in de uiteindelijke
opname donkerder afgebeeld dan hun natuurlijke kleuren. Door dergelijke
onderwerpen in positieve (+) zin te corrigeren, worden de werkelijke
kleurschakeringen van deze onderwerpen beter benaderd. Om dezelfde redenen
corrigeert u in negatieve (–) zin als u donkere onderwerpen fotografeert.
U doet er goed aan om, nadat u een opname met een gecorrigeerde
belichting heeft gemaakt, de belichtingscorrectie weer op 0 (nul) terug te
zetten.
Gebruikt u de flitser, dan kan de helderheid (belichting) van het beeld
afwijken van de bedoelde helderheid (belichting).
F
WB
K
MODE MENU
0.0
+
SELECT
GO
F
LET OP
31
1
Fotograferen
Wanneer helderheid van onderwerp en achtergrond verschillen
n
Fotografeert u een onderwerp in tegenlicht,
dan is het mogelijk dat gezichten van personen
en andere objecten op de voorgrond te donker
worden afgebeeld. Is dat het geval, dan voert
u een spotmeting uit zodat u ervan verzekerd
bent dat, ongeacht de achtergrondverlichting,
het onderwerp toch helder wordt afgebeeld.
Open het hoofdmenu door met de
camera in de stand Fotograferen op
de OK/MENU-knop te drukken.
Selecteer het functiemenu [MODE
MENU] door op d te drukken.
Selecteer het tabblad [CAMERA] door
op a of c te drukken.
Open het instelmenu [CAMERA] door
op d te drukken.
ESP (geen
functiepictogram)
Deze functie voert voor een optimale belichting
afzonderlijke lichtmetingen uit aan het midden van het
monitorbeeld en aan het omringende vlak.
n (Spotmeting)
Deze functie voert, voor een juiste belichting van het
onderwerp in het beeldmidden, de lichtmeting uitsluitend
aan het onderwerp binnen het AF-vlak in het midden van
het monitorbeeld uit.
F
WB
K
MODE MENU
CAMERA
CARD
SET
ESP/n
R
PANORAMA
DRIVE
ESP
o
OFF
DIGITAL ZOOM
OFF
Wanneer helderheid van onderwerp en achtergrond verschillen
n
32
1
Fotograferen
Selecteer het functiemenu [ESP/n]
door op a of c te drukken.
Selecteer de lichtmeetfunctie door op
d te drukken.
Selecteer de lichtmeetfunctie [n]
door op a of c te drukken en druk
op de OK/MENU-knop.
Daarmee heeft u de camera ingesteld op
spotmeting.
Sluit het menu door opnieuw op de OK/
MENU-knop te drukken.
Maak de opname met spotmeting.
Neem uw onderwerp in het midden van het monitorbeeld
en druk de ontspanknop half in.
Kader uw opname af en maak de opname door de
ontspanknop helemaal in te drukken.
ESP/n
DIGITAL ZOOM
R
PANORAMA
ESP
o
OFF
OFF
DRIVE
CAMERA
CARD
SET
ESP/n
DIGITAL ZOOM
R
PANORAMA
ESP
n
DRIVE
CAMERA
CARD
SET
33
1
Fotograferen
Close-ups fotograferen &
De macrofunctie gebruikt u wanneer u een
onderwerp, bijvoorbeeld een bloem, van
dichtbij wilt fotograferen.
Met de macrofunctie kunt u uw onderwerp tot
op 20 cm naderen. Wilt u nog dichter op uw
onderwerp toe gaan, dan selecteert u de
functie Supermacro. Met deze functie kunt u onderwerpen op afstanden
van slechts 9 cm fotograferen.
Selecteer de functie [&] (Macro) door
herhaald op de knop b (&) te
drukken.
Verschijnt in de monitor het functiepictogram
&, dan is de camera ingesteld op macro-
opname.
Maak de opname.
Wilt u de macrofunctie uitschakelen, dan selecteert u de functie [&OFF].
Met de macrofunctie ingeschakeld [ON], kunt u ook objecten op meer dan
50 cm afstand fotograferen, maar het scherpstellen duurt dan langer dan
gewoonlijk.
Gebruikt u de flitser bij macro-opnamen, dan is het mogelijk dat er
schaduwen in het beeld verschijnen en dat niet de juiste belichting kan
worden ingesteld.
Opnameafstand en beeldvlak
Zoomstand Opnameafstand Beeldvlak (b × h)
(kleinste opnameafstand)
Stand Macro (W) 20 cm – ) (oneindig) 207 mm × 154 mm (20 cm)
Stand Macro (T) 20 cm – )70 mm × 53 mm (20 cm)
P
P
a
&
2272*1704
2272*1704
1111
11
HQ
HQ
Close-ups fotograferen
&
34
1
Fotograferen
Instellen van de functie Supermacro %
Met de functie Supermacro kunt u objecten op
slechts 9 cm afstand van de camera
fotograferen.
Daarbij wordt de lens in de telestand (T) gezet
en de flitser uitgeschakeld.
Selecteer de functie [%]
(Supermacro) door herhaald op de
knop b (&) te drukken.
Daarmee wordt de lens in de telestand (T)
gezet en de camera op supermacro
ingesteld. In de monitor verschijnt dan het
functiepictogram %.
Maak de opname.
Wilt u de functie Supermacro uitschakelen, dan selecteert u de functie
[&OFF].
Probeert u met de camera ingesteld op Supermacro een object te
fotograferen op een afstand van meer dan 20 cm, dan duurt het
scherpstellen langer dan gewoonlijk.
Opnameafstand en beeldvlak
Zoomstand Opnameafstand Beeldvlak (b × h)
(kleinste opnameafstand)
Stand Supermacro (T) 9 cm – 50 cm 33 mm × 25 mm (9 cm)
P
P
a
%
2272*1704
2272*1704
1111
11
HQ
HQ
35
1
Fotograferen
Fotograferen met de zelfontspanner Y
Heeft u de zelfontspanner ingeschakeld en
drukt u de ontspanknop in, dan duurt het
ongeveer 12 (twaalf) seconden voordat de
opname gemaakt wordt. U doet er daarbij
goed aan de camera op een statief te zetten.
Selecteer de functie [Y ON]
(Zelfontspanner ingeschakeld) door
herhaald op de knop c (Y) te
drukken.
Schakelt u de zelfontspanner in, dan
verschijnt in de monitor het
functiepictogram Y.
Maak de opname.
Om de zelfontspanner uit te schakelen,
selecteert u de functie [Y OFF].
De zelfontspanner-LED brandt circa 10 (tien)
seconden en begint dan te knipperen. Nadat de
LED circa 2 (twee) seconden heeft geknipperd,
wordt de opname gemaakt.
Loopt de zelfontspanner en wilt u hem
uitschakelen, dan drukt u op de knop c.
De zelfontspanner wordt na elke opname automatisch uitgeschakeld.
Ga om een opname met de zelfontspanner te maken niet vóór de camera
staan, omdat de camera er dan niet in slaagt zich scherp te stellen en de
belichting in te stellen.
P
P
a
Y ON
2272*1704
2272*1704
1111
11
HQ
HQ
Brandt
Knippert
LET OP
36
1
Fotograferen
Repeterende opnamen fotograferen j
Met deze functie kunt u, door de ontspanknop
ingedrukt te houden, snel achter elkaar een
reeks stilstaande beelden fotograferen met
een snelheid van circa 1 (Ă©Ă©n) beeld per
seconde (circa 4 (vier) beelden met de camera
in de stand [HQ]).
Omdat u uit een dergelijke opnamenreeks de
beste opname kunt kiezen, kunt u deze functie
heel goed gebruiken voor het fotograferen van bewegende objecten.
Open het hoofdmenu door met de
camera in de stand Fotograferen op
de OK/MENU-knop te drukken.
Selecteer het functiemenu [MODE
MENU] door op d te drukken.
Selecteer het tabblad [CAMERA] door
op a of c te drukken.
Open het instelmenu [CAMERA] door
op d te drukken.
Selecteer het menu [DRIVE]
(Sluiterfunctie) door op a of c te
drukken.
Selecteer de gewenste functie door
op d te drukken.
F
MODE MENU
K
WB
CAMERA
CARD
SET
ESP/n
R
PANORAMA
DRIVE
ESP
o
OFF
DIGITAL ZOOM
OFF
ESP/n
DIGITAL ZOOM
R
PANORAMA
ESP
o
OFF
OFF
DRIVE
CAMERA
CARD
SET
Repeterende opnamen fotograferen
j
37
1
Fotograferen
Selecteer de functie [j] door op a
of c te drukken en druk dan op de
OK/MENU-knop.
Daarmee heeft u de camera ingesteld op het
fotograferen van een reeks opeenvolgende
beelden.
Sluit het menu door opnieuw op de OK/MENU-knop te drukken.
Maak de opnamenreeks.
Druk de ontspanknop helemaal in en houd hem ingedrukt. De camera blijft
achter elkaar door fotograferen tot u de ontspanknop loslaat.
De camera stelt zich scherp op het eerste beeld.
ESP/n
DIGITAL ZOOM
R
PANORAMA
DRIVE
CAMERA
CARD
SET
o
j
P
2272*1704
2272*1704
1111
11
HQ
HQ
ja
Tijdens repeterende opnamen verschijnt
dit functiepictogram in de monitor
38
1
Fotograferen
Panoramaopnamen
Als u een Olympus xD-Picture Card gebruikt,
kunt u gebruik maken van de panoramafunctie.
Met de software OLYMPUS Master, op de bij
de camera geleverde CD-ROM, kunt
u beelden waarvan de beeldranden elkaar
overlappen met de panoramafunctie tot een
enkele panoramaopname samenvoegen.
De panoramafunctie is uitsluitend beschikbaar als u Olympus xD-Picture
Cards gebruikt.
Open het hoofdmenu door met de
camera in de stand Fotograferen op
de OK/MENU-knop te drukken.
Selecteer het functiemenu [MODE MENU]
door op d te drukken.
Selecteer het tabblad [CAMERA] door
op a of c te drukken.
Open het instelmenu [CAMERA] door
op d te drukken.
Selecteer de functie [PANORAMA]
door op a of c te drukken.
Open het panorama fotovenster door
op d te drukken.
LET OP
F
K
MODE MENU
WB
CAMERA
CARD
SET
ESP/n
R
PANORAMA
DRIVE
ESP
o
OFF
DIGITAL ZOOM
OFF
ESP/n
DIGITAL ZOOM
R
PANORAMA
ESP
o
OFF
OFF
DRIVE
CAMERA
CARD
SET
Panoramaopnamen
39
1
Fotograferen
Selecteer met de pendelknop in
de monitor de richting waarin de
opnamen gemaakt moeten
worden.
d: Gefotografeerd wordt van links
naar rechts.
b: Gefotografeerd wordt van
rechts naar links.
a: Gefotografeerd wordt van
beneden naar boven.
c: Gefotografeerd wordt van
boven naar beneden.
Maak de eerste opname.
Scherpstelling, belichting en witbalans worden
ingesteld aan de hand van de eerste opname.
Kies voor de eerste opname geen extreem
helder object (zoals de zon).
Gefotografeerd wordt van links
naar rechts
Gefotografeerd wordt van
beneden naar boven
Panoramaopnamen
40
1
Fotograferen
Zorg ervoor dat de randen van de beelden elkaar overlappen
en maak dan uw opnamen.
Gebruik bij het afkaderen van de beelden de kaders aan de rand van
het monitorbeeld als oriëntatiepunt. De eerste en tweede opname
worden zo gemaakt dat de beeldfragmenten A elkaar overlappen. De
tweede en derde opname worden zo gemaakt dat de
beeldfragmenten B elkaar overlappen. Onthoud het beeld in de
kaders zodat u de volgende opname kunt afkaderen.
Panoramaopnamen zijn mogelijk tot maximaal 10 (tien) beelden.
Nadat u 10 (tien) opnamen gemaakt heeft, verschijnt in de monitor de
waarschuwing .
Als u klaar bent met het fotograferen van panoramaopnamen, sluit
u de panoramafunctie door op de OK/MENU-knop te drukken.
Om de uiteindelijke panoramaopname samen te stellen, rijgt u de
afzonderlijke beelden aan elkaar met de software OLYMPUS Master, op de
bij de camera geleverde CD-ROM.
A B
Eerste opname Tweede opname Derde opname
41
1
Fotograferen
Twee-in-een opnamen – /
Met deze functie kunt u twee
achtereenvolgens gefotografeerde beelden
naast elkaar plaatsen en deze combinatie als
een enkel beeld opslaan. Op die manier kunt
u twee verschillende objecten tot Ă©Ă©n beeld
combineren.
Open het hoofdmenu door met de
camera in de stand Fotograferen op
de OK/MENU-knop te drukken.
Selecteer het functiemenu [MODE
MENU] door op d te drukken.
Eerste beeld Tweede beeld
Aan de linkerkant geplaatst Aan de rechterkant geplaatst
Het uiteindelijke, weergegeven beeld
1st
P
2272*1704
2272*1704
2020
20
HQ
HQ
o
2nd
P
2272*1704
2272*1704
2020
20
HQ
HQ
b
o
F
K
WB
MODE MENU
Twee-in-een opnamen –
/
42
1
Fotograferen
Selecteer het tabblad [CAMERA] door
op a of c te drukken.
Open het instelmenu [CAMERA] door
op d te drukken.
Selecteer de functie [/] door op
a of c te drukken.
Open het instelmenu voor het maken
van samengestelde opnamen door op
d te drukken.
Maak de eerste opname.
Maak de tweede opname.
Nadat u de tweede opname heeft
gemaakt, opent de camera automatisch
weer het hoofdmenu in de monitor.
Wilt u de [/]-functie uitschakelen voordat u de eerste of de tweede
opname gemaakt heeft, dan drukt u op de OK/MENU-knop. De opname die
het eerst werd gemaakt, wordt dan niet opgeslagen.
CAMERA
CARD
SET
ESP/n
R
PANORAMA
DRIVE
ESP
o
OFF
DIGITAL ZOOM
OFF
2 IN 1
CAMERA
CARD
SET
1st
P
2272*1704
2272*1704
2020
20
HQ
HQ
o
2nd
P
2272*1704
2272*1704
2020
20
HQ
HQ
b
o
43
1
Fotograferen
Geluid opnemen bij stilstaande beelden
R
Met deze functie kunt u, tijdens het
fotograferen van stilstaande beelden, geluid
opnemen. De geluidsopname start ongeveer
0,5 seconde na het indrukken van de
ontspanknop en duurt ongeveer 4 (vier)
seconden. Als u deze functie activeert, wordt
bij elke opname die u maakt automatisch
geluid opgenomen. Deze functie is vooral
handig om een zojuist gefotografeerd beeld van gesproken
commentaar te voorzien.
Open het hoofdmenu door met de
camera in de stand Fotograferen op
de OK/MENU-knop te drukken.
Selecteer het functiemenu [MODE
MENU] door op d te drukken.
Selecteer het tabblad [CAMERA] door
op a of c te drukken.
Open het instelmenu [CAMERA] door
op d te drukken.
Selecteer de functie [R] door op a of
c te drukken.
Selecteer de functie voor het
opnemen van geluid bij stilstaande
beelden door op d te drukken.
F
K
WB
MODE MENU
CAMERA
CARD
SET
ESP/n
R
PANORAMA
DRIVE
ESP
o
OFF
DIGITAL ZOOM
OFF
ESP/n
DIGITAL ZOOM
R
PANORAMA
ESP
o
OFF
OFF
DRIVE
CAMERA
CARD
SET
Geluid opnemen bij stilstaande beelden
R
44
1
Fotograferen
Selecteer de optie [ON] (Aan) door op
a of c te drukken en druk dan op
de OK/MENU-knop.
Daarmee is de camera ingesteld op het
opnemen van geluid bij stilstaande
beelden.
Wilt u het instelmenu sluiten, dan drukt u opnieuw op de OK/MENU-
knop.
Start de geluidsopname door de
ontspanknop in te drukken. Nadat
u de geluidsopname gestart heeft,
richt u de microfoon op de
geluidsbron.
Het volume van het opgenomen geluid kunt
u tijdens het afspelen ervan instellen.
g“Instellen van het volume van het
afgespeelde geluid” (zie blz. 88).
Is de bron waarvan u het geluid opneemt meer dan 1 ( Ă©Ă©n) m van de
microfoon verwijderd, dan is het mogelijk dat de geluidsopname niet erg
duidelijk is.
U kunt de volgende opname pas maken nadat de geluidsopname gestopt is.
Geluid opnemen is niet mogelijk tijdens het maken van repeterende
opnamen (zie blz. 36), tijdens panoramaopnamen (zie blz. 38) of met de
camera in de stand voor het fotograferen van 2 IN 1 beelden (zie blz. 41).
OFF
ON
ESP/n
DRIVE
DIGITAL ZOOM
R
PANORAMA
CARD
SET
CAMERA
Microfoon
BUSY
LET OP
45
2
Beelden weergeven
Dit hoofdstuk beschrijft de wijze waarop u de stilstaande
beelden en de videobeelden kunt bekijken die u met uw camera
heeft gefotografeerd.
Wilt u de instellingen voor het weergeven van beelden wijzigen,
dan raadpleegt u hoofdstuk “3 Instellen van de camera”.
2
Beelden weergeven
46
2
Beelden weergeven
Meer beelden tegelijk weergeven G
Met deze functie kunt u in de monitor een
aantal miniatuurbeelden (hierna verder
aangeduid met thumbnails) tegelijk bekijken.
Deze functie is vooral handig wanneer u naar
een bepaald beeld zoekt. Het aantal beelden
dat in de monitor getoond wordt, kunt u zelf
instellen.
g“Aantal getoonde beelden instellen G” (zie
blz. 47)
Druk met de camera in de stand
Weergeven op de G-kant van de
zoomknop.
In de monitor verschijnt nu het indexbeeld.
Selecteer een van de getoonde
beelden met de pendelknop.
b: Selecteert het voorgaande beeld.
d: Selecteert het volgende beeld.
a: Springt naar het voorgaande
indexbeeld (de pagina met beelden
die voorafgaat aan het beeld in de
linkerbovenhoek).
c: Springt naar het volgende indexbeeld
(de pagina met beelden die volgt op het beeld in de
rechterbenedenhoek).
Druk op de U-kant van de zoomknop.
Daarmee wordt de camera weer
ingesteld op enkelbeeldweergave.
1 2 3
4
7
5 6
8 9
1 2 3
4
7
5 6
8 9
HQ
HQ
$04.12.18 15:30
$04.12.18 15:30
5
100-0005
100-0005
Meer beelden tegelijk weergeven G
47
2
Beelden weergeven
Aantal getoonde beelden instellen G
U kunt zelf instellen of het getoonde
indexbeeld uit 4 (vier), 9 (negen) of
16 (zestien) thumbnails moet bestaan.
Open het hoofdmenu door met de
camera in de stand Weergeven op de
OK/MENU-knop te drukken.
Selecteer het functiemenu [MODE
MENU] door op d te drukken.
Selecteer het tabblad [SETUP]
(Instellen) door op a of c te
drukken.
Open het instelmenu [SETUP] door
op d te drukken.
Selecteer de functie [G] door op a
of c te drukken.
Open het instelmenu voor de index
instellingen door op d te drukken.
m
ERASE
INFO
MODE MENU
ALL RESET
PW ON SETUP
COLOR
VOLUME
ON
ENGLISH
W
CARDPLAY
EDIT
SETUP
NORMAL
LOW
9
SETUP
CARDPLAY
EDIT
s
X
VIDEO OUT
G
8LOW
,04.01.01
00:00
NTSC
Meer beelden tegelijk weergeven G
48
2
Beelden weergeven
Kies het gewenste aantal beelden –
[4], [9] of [16] – door op a of c te
drukken en druk dan op de OK/
MENU-knop.
Daarmee heeft u het aantal
samenstellende thumbnails voor het
indexbeeld ingesteld.
Sluit het instelmenu door opnieuw op de OK/MENU-knop te drukken.
4
16
9
SETUP
CARD
EDIT
PLAY
s
X
VIDEO OUT
G
8
49
2
Beelden weergeven
Gezoomd weergeven U
Om de scherpte van het gefotografeerde beeld
te controleren, kunt u het in de monitor
getoonde beeld vergroten tot 4× het
oorspronkelijke formaat.
Druk met de camera in de stand
Weergeven op de U-kant van de
zoomknop.
Met elke druk op de U-kant van de
zoomknop wordt het beeld stapsgewijs
verder vergroot – 1,5×, 2,0×, 2,5×, 3,0×,
3,5× en 4,0×.
Door op de pijlknoppen van de pendelknop te drukken, kunt u verschillende
vlakken van het vergrote beeld weergeven en controleren.
Druk op de G-kant van de
zoomknop.
Daarmee wordt de monitor weer in de
stand enkelbeeldweergave gezet.
3.0*
3.0*
50
2
Beelden weergeven
Beelden draaien y
Foto’s die u maakt terwijl u de camera verticaal vasthoudt, worden
horizontaal weergegeven.
Geef, met de camera in de stand Weergeven, het beeld weer
dat u wilt draaien.
HQ
HQ
20
20
$04.12.18 15:30
$04.12.18 15:30
100-0020
100-0020
HQ
20
20
$04.12.18 15:30
$04.12.18 15:30
100-0020
100-0020
HQ
20
20
$04.12.18 15:30
$04.12.18 15:30
100-0020
100-0020
Het oorspronkelijke beeld
90 graden met de klok mee gedraaid (+ 90°)
90 graden tegen de klok
in gedraaid (– 90°)
Beelden draaien y
51
2
Beelden weergeven
Open het hoofdmenu door op de OK/
MENU-knop te drukken.
Selecteer het functiemenu [MODE
MENU] door op d te drukken.
Selecteer het tabblad [PLAY]
(Weergeven) door op a of c te
drukken.
Selecteer het instelmenu [PLAY] door
op d te drukken.
Selecteer de functie [y] door op a
of c te drukken.
Open het instelmenu voor de draaiing
door op d te drukken.
Selecteer de gewenste draaiing
[+ 90°] of [– 90°] door op a of c te
drukken.
Het beeld wordt nu gedraaid weergegeven.
m
ERASE
INFO
MODE MENU
0
<
R
y
OFF
0°
EDIT
PLAY
CARD
SET
R
0
y
<
OFF
PLAY
EDIT
CARD
SET
0°
CARD
SET
-
90°
0
y
<
R
PLAY
EDIT
Beelden draaien y
52
2
Beelden weergeven
Druk op de OK/MENU-knop.
Het gedraaide beeld wordt nu opgeslagen.
Sluit het instelmenu door opnieuw op de OK/MENU-knop te drukken.
Beveiligde beelden kunt u niet draaien. Voordat u een beveiligd beeld
kunt draaien, moet u eerst de beveiliging van dat beeld opheffen.
g“Beelden beveiligen 0” (zie blz. 70)
De volgende beelden kunt u niet draaien:
- Videobeelden.
- Beelden die werden bewerkt op een computer.
- Beelden die werden gefotografeerd met een andere camera.
LET OP
53
2
Beelden weergeven
Diashow m
Met deze functie kunt u de opgeslagen
beelden achtereenvolgens weergeven
(diashow). In het geval van videobeelden
wordt alleen het eerste beeld getoond.
Open het hoofdmenu door met de
camera in de stand Weergeven op de
OK/MENU-knop te drukken.
Start de diashow door op de knop a
te drukken.
Achtereenvolgens worden nu de beelden
getoond met intervallen van circa 3 (drie)
seconden.
Stilstaande beelden waarbij geluid werd opgenomen, worden weergegeven
met intervallen van circa 4 (vier) seconden.
Sluit de diashow door opnieuw op de OK/MENU-knop te
drukken.
Bij het vertonen van lange diashows doet u er goed aan een lichtnetadapter
(los verkrijgbaar) te gebruiken. Gebruikt u de batterij, dan stopt de camera
de diashow automatisch na circa 30 minuten en schakelt daarna uit.
m
ERASE
INFO
MODE MENU
LET OP
54
2
Beelden weergeven
Geluid opnemen bij gefotografeerde beelden
R
Met deze functie kunt u geluid opnemen bij
reeds eerder gefotografeerde beelden, of
eerder opgenomen geluid vernieuwen. Bij elk
beeld kan circa vier (4) seconden geluid
worden opgenomen.
Geef met de camera in de stand Weergeven het beeld weer
waarbij u geluid wilt opnemen.
Open het hoofdmenu door op de OK/
MENU-knop te drukken.
Kies het functiemenu [MODE MENU] door
op de knop d te drukken.
Selecteer het tabblad [PLAY]
(Weergeven) door op a of c te
drukken.
Open het instelmenu [PLAY] door op
de knop d te drukken.
Selecteer de functie [R] (Geluidsopna-
me) door op a of c te drukken.
m
ERASE
INFO
MODE MENU
0
y
<
R
OFF
SET
CARD
EDIT
PLAY
0°
0OFF
y
<
R
SET
CARD
EDIT
PLAY
0°
Geluid opnemen bij gefotografeerde beelden R
55
2
Beelden weergeven
Selecteer de optie [START] door op
de knop d te drukken en druk op de
OK/MENU-knop.
Nu begint de geluidsopname.
Is de bron waarvan u het geluid opneemt meer dan 1 (Ă©Ă©n) m van de
camera verwijderd, dan is het mogelijk dat het opgenomen geluid niet erg
duidelijk is.
Wordt geluid opgenomen bij een beeld waarbij reeds geluid werd
opgenomen, dan wordt de eerdere geluidsopname gewist en wordt alleen
het nieuw opgenomen geluid vastgelegd.
Is op het kaartje (kaartjes die een waarschuwing kunnen laten zien)
onvoldoende geheugenruimte beschikbaar, dan kan mogelijk geen geluid
worden opgenomen.
Worden tijdens het opnemen van geluid de knoppen van de camera
bediend, dan is het mogelijk dat ook de daardoor veroorzaakte geluiden
worden opgenomen.
Heeft u geluid bij een beeld opgenomen, dan kunt u dat alleen nog wissen
door er ander geluid overheen op te nemen.
START
0
y
<
R
PLAY
EDIT
CARD
SET
LET OP
56
2
Beelden weergeven
Video-opnamen weergeven q
Met deze functie kunt u in de monitor van de
camera videobeelden weergeven.
Activeert u de weergavefunctie, dan wordt in
de monitor het beeld weergegeven dat het
laatst werd opgeslagen. Om beelden te
selecteren en weer te geven die met het
functiepictogram n zijn gemarkeerd, volgt
u onderstaande aanwijzingen.
Selecteer met de camera in de stand
Weergeven het beeld dat is
gemarkeerd met het functiepictogram
n door op b d a of c te drukken.
Open het hoofdmenu door op de OK/
MENU-knop te drukken.
HQ
HQ
20
20
n
100-0020
100-0020
H
$04.12.18 15:30
$04.12.18 15:30
INFO
MODE MENU
ERASE
MOVIE PLAYBACK
Video-opnamen weergeven q
57
2
Beelden weergeven
Selecteer de functie [MOVIE
PLAYBACK] (Videobeelden weergeven)
door op de knop
a te drukken.
Nu worden de videobeelden
weergegeven.
In de monitor worden de weergavetijd en de
totale opnametijd aangegeven.
De tijd die verstrijkt voordat de videobeelden in de monitor verschijnen, is
afhankelijk van de lengte van de reeks videobeelden en van de ingestelde
beeldkwaliteit.
Tijdens het weergeven van video-opnamen
kunt u de volgende bewerkingen uitvoeren:
b: Terug (wikkelen)
d: Snel vooruit
a: Volume verhogen
c: Volume verlagen
OK/MENU-knop: Pauze
Vanuit de stand pauze kunt u de volgende
bewerkingen uitvoeren:
b: Achteruit weergeven.
d: Normaal weergeven.
a: Het eerste beeld weergeven.
c: Het laatste beeld weergeven.
OK/MENU-knop: Het menu voor het weergeven van video-opnamen openen.
Aan het einde van de weergave
verschijnt weer het instelmenu voor
het weergeven van video-opnamen.
Door op
a of c
te drukken,
selecteert u in het functiemenu de
functie [RESTART] (Opnieuw
beginnen) of [EXIT] (Afsluiten) en drukt
dan op de OK/MENU-knop.
RESTART: Speelt de hele reeks video-opnamen opnieuw af.
EXIT: Sluit de functie video-opnamen weergeven.
HQ
HQ
n
00:02/01:45
00:02/01:45
7
H
100-0020
100-0020
$04.12.18 15:30
$04.12.18 15:30
Weergavetijd
Totale opnametijd
n
00:03/01:45
00:03/01:45
HQ
HQ
H
100-0020
100-0020
$04.12.18 15:30
$04.12.18 15:30
RESTART
EXIT
MOVIE PLAYBACK
GO
SELECT
Video-opnamen weergeven q
58
2
Beelden weergeven
Samenstellen van een index
De camera licht automatisch 9 (negen)
beelden uit een reeks video-opnamen en slaat
die op als stilstaande beelden zodat u in Ă©Ă©n
oogopslag de inhoud van de video kunt
beoordelen.
Selecteer met de camera in de stand Weergeven een met het
functiepictogram n gemarkeerde reeks video-opnamen.
Open het hoofdmenu door op de OK/
MENU-knop te drukken.
Kies het functiemenu [MODE MENU]
door op de knop d te drukken.
Selecteer het tabblad [EDIT]
(Bewerken) door op a of c te
drukken.
Open het instelmenu [EDIT] door op
de knop d te drukken.
INFO
MODE MENU
ERASE
MOVIE PLAYBACK
INDEX
SET
EDIT
PLAY
CARD
Video-opnamen weergeven q
59
2
Beelden weergeven
Open de functie voor het samenstellen
van een index door opnieuw op de
knop d te drukken.
Selecteer de functie [INDEX] door op
a of c te drukken en druk dan op
de OK/MENU-knop.
Als u klaar bent met de procedure, worden
de beelden opgeslagen als een nieuw
stilstaand beeld.
Het indexbeeld wordt opgeslagen met een andere beeldkwaliteit dan de
oorspronkelijke reeks videobeelden.
Het interval tussen de voor de index automatisch geselecteerde
beelden is afhankelijk van de lengte van de reeks videobeelden.
Beeldkwaliteit tijdens het
fotograferen van de videobeelden
Beeldkwaliteit bij opslag in de vorm
van een index
HQ SQ2 (1024 × 768 pixels)
SQ SQ2 ( 640 × 480 pixels)
INDEX
SET
CARD
EDIT
PLAY
INDEX
CANCEL
SELECT
GO
INDEX
LET OP
60
2
Beelden weergeven
Weergeven op een TV
De door u gefotografeerde beelden kunt
u weergeven op een TV-ontvanger. Daarvoor
sluit u de camera aan op de TV-ontvanger met
het bij de camera geleverde AV-kabeltje.
In overeenstemming met het bij u ter plaatse
uitgezonden TV-signaal selecteert u als
televisiesysteem NTSC of PAL.
Televisiesystemen
NTSC: Ver. Staten van Noord-Amerika, Taiwan, Korea, Japan.
PAL: Europese landen, China.
Open, met de camera in de stand
Weergeven, het hoofdmenu door op
de OK/MENU-knop te drukken.
Kies het functiemenu [MODE MENU]
door op de knop d te drukken.
Selecteer het tabblad [SETUP]
(Instellen) door op a of c te
drukken.
Open het instelmenu [SETUP] door
op de knop d te drukken.
Selecteer de functie [VIDEO OUT]
(Video-uitgang) door op a of c te
drukken en open het instelmenu voor
het selecteren van het videosignaal
door op d te drukken.
m
ERASE
INFO
MODE MENU
ALL RESET
PW ON SETUP
COLOR
VOLUME
ON
ENGLISH
W
CARDPLAY
EDIT
SETUP
NORMAL
LOW
s
X
VIDEO OUT
LOW
8
,04.01.01
00:00
NTSC
G9
CARDEDIT PLAY
SETUP
Weergeven op een TV
61
2
Beelden weergeven
Kies het videosysteem door met a
of c [NTSC] of [PAL] te selecteren
en druk dan op de OK/MENU-knop.
Sluit het instelmenu door opnieuw op de
OK/MENU-knop te drukken.
Schakel de camera en de TV-ontvanger uit.
Steek de ene plug van het
AV-kabeltje in de audio/video-
uitgangsconnector A/V OUT van
de camera.
Steek de gele plug en de witte
plug van het AV-kabeltje in de
respectievelijke connectors voor
de TV-ingang (geel) en de
audio-ingang (wit).
Voor nadere informatie over de audio/
video ingangsconnectors van de TV
raadpleegt u de handleiding van uw
TV-ontvanger.
NTSC
PAL
s
X
VIDEO OUT
G
8
CARDEDIT PLAY
SETUP
A/V OUT
Klepje over de connectors
Weergeven op een TV
62
2
Beelden weergeven
Schakel de TV-ontvanger in en zet die in de stand
Video-ingang.
Voor nadere informatie over de functie Video-ingang raadpleegt u de
handleiding van uw TV-ontvanger.
Schakel de camera in door op de
weergaveknop (q) te drukken.
Het beeld wordt weergegeven op de
TV-ontvanger.
Om beelden op uw TV-ontvanger weer te geven, bedient u de camera op
dezelfde wijze als bij het normaal weergeven van beelden.
Om de batterij in de camera te sparen, doet u er goed aan bij het weergeven
van beelden op een TV-ontvanger de lichtadapter (los verkrijgbaar) te
gebruiken.
Voordat u het AV-kabeltje afkoppelt, schakelt u eerst de camera uit door op
de weergaveknop te drukken.
HQ
HQ
20
20
$04.12.18 15:30
$04.12.18 15:30
100-0020
100-0020
63
2
Beelden weergeven
Informatieweergave in de monitor
Met deze functie kunt u specificeren welke fotografische informatie in
de monitor moet worden weergegeven.
De fotografische informatie wordt gedurende
ongeveer 3 (drie) seconden in de monitor
getoond.
Open met de camera in de stand
Weergeven het hoofdmenu door op
de OK/MENU-knop te drukken.
Selecteer de functie [INFO]
(Informatie) door op de knop b te
drukken.
In de monitor wordt nu uitgebreide
fotografische informatie getoond.
Om naar normale weergave terug te keren, herhaalt u de stappen 1 en 2.
Uitgebreide informatie Normale informatie
HQ
HQ
20
20
$04.12.18 15:30
$04.12.18 15:30
9H
5
SIZE:
SIZE:
2272*1704
2272*1704
+2.0
+2.0
<
*10
10
100-0020
100-0020
HQ
HQ
20
20
$04.12.18 15:30
$04.12.18 15:30
9H
<
*10
10
100-0020
100-0020
m
ERASE
INFO
MODE MENU
HQ
HQ
20
20
$04.12.18 15:30
$04.12.18 15:30
9H
5
SIZE:
SIZE:
2272*1704
2272*1704
<
*10
10
+2.0
+2.0
100-0020
100-0020
64
2
Beelden weergeven
Stilstaande beelden bewerken
Zwart-wit
Met deze functie kunt u een geselecteerd
beeld omzetten in een zwart-witbeeld en het
aldus verkregen beeld opslaan als een nieuw
beeld.
Geef, met de camera in de stand Weergeven, het beeld weer
dat u wilt omzetten in een zwart-witbeeld.
Open het hoofdmenu door op de OK/
MENU-knop te drukken.
Selecteer het functiemenu [MODE
MENU] door op de knop d te drukken.
Selecteer het tabblad [EDIT]
(Bewerken) door op a of c te
drukken.
Open het instelmenu [EDIT] door op
de knop d te drukken.
Selecteer de functie [BLACK &
WHITE] (Zwart-wit) door op a of c
te drukken.
Open het instelmenu voor de zwart-
wit instellingen door op d te drukken.
m
ERASE
INFO
MODE MENU
BLACK & WHITE
SEPIA
CARD
EDIT
PLAY
SET
Q
BLACK & WHITE
SEPIA
CARD
EDIT
PLAY
SET
Q
Stilstaande beelden bewerken
65
2
Beelden weergeven
Selecteer [BLACK & WHITE] door op
a of c te drukken.
Om het zwart-witbeeld te creëren, drukt u op de OK/MENU-
knop.
Het zwart-witbeeld dat u op die manier heeft verkregen, wordt
opgeslagen als een nieuw beeld.
Als het kaartje vol is, kunt u geen nieuw zwart-witbeeld creĂ«ren.
CANCEL
BLACK & WHITE
BLACK & WHITE
GO
SELECT
CANCEL
LET OP


Produktspezifikationen

Marke: Olympus
Kategorie: Digitalkamera
Modell: C-470

Brauchst du Hilfe?

Wenn Sie Hilfe mit Olympus C-470 benötigen, stellen Sie unten eine Frage und andere Benutzer werden Ihnen antworten




Bedienungsanleitung Digitalkamera Olympus

Bedienungsanleitung Digitalkamera

Neueste Bedienungsanleitung fĂŒr -Kategorien-