KTM RC 200 (2022) Bedienungsanleitung

KTM Motor RC 200 (2022)

Lesen Sie kostenlos die 📖 deutsche Bedienungsanleitung für KTM RC 200 (2022) (76 Seiten) in der Kategorie Motor. Dieser Bedienungsanleitung war für 24 Personen hilfreich und wurde von 2 Benutzern mit durchschnittlich 4.5 Sternen bewertet

Seite 1/76
BEDIENINGSHANDLEIDING 2022
RC 200
Artikelnr. 3214555nl
INHOUDSOPGAVE
3
10 SERVICESCHEMA ....................................... 47
10.1 Extra informatie ............................... 47
10.2 Verplichte werkzaamheden................ 47
10.3 Aanbevolen werkzaamheden.............. 48
11 CHASSIS AFSTELLEN ................................. 49
11.1 Veervoorspanning schokdemper
instellen ...................................... 49
11.2 Versnellingshendel instellen.............. 49
12 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS ......... 51
12.1 Motorfiets met hefbok achter
opkrikken ........................................ 51
12.2 Motorfiets van hefbok achter
nemen ............................................ 51
12.3 Motorfiets met hefbok voor
opkrikken ........................................ 51
12.4 Motorfiets van hefbok voor nemen ..... 52
12.5 Vuilschrapers vorkpoten reinigen ....... 52
12.6 Bestuurderszadel verwijderen ............ 53
12.7 Bestuurderszadel monteren............... 54
12.8 Kettingvervuiling controleren............. 54
12.9 Ketting reinigen ............................... 54
12.10 Kettingspanning controleren ............. 55
12.11 Kettingspanning instellen ................. 56
12.12 Ketting, kettingwiel en
ketting-aandrijfwiel controleren ......... 57
12.13 Brandstoftankbekleding
demonteren ................................. 58
12.14 Brandstoftankbekleding monteren ..... 59
12.15 Zijbekleding links demonteren ....... 59
12.16 Zijbekleding links monteren ........... 60
12.17 Zijbekleding rechts demonteren ..... 60
12.18 Zijbekleding rechts monteren ......... 61
12.19 Spatbord voor demonteren ................ 62
12.20 Spatbord voor monteren.................... 62
13 REMSYSTEEM............................................ 63
13.1 Antiblokkeersysteem (ABS) ............... 63
13.2 Remschijven controleren................... 64
13.3 Remvloeistofpeil voorwielrem
controleren...................................... 64
13.4 Remvloeistof van de voorwielrem
bijvullen ...................................... 65
13.5 Remplaketten voorwielrem
controleren...................................... 66
13.6 Remvloeistofpeil achterwielrem
controleren...................................... 66
13.7 Remvloeistof achterwielrem
bijvullen ...................................... 67
13.8 Remplaketten van de achterwielrem
controleren...................................... 68
13.9 Vrije slag rempedaal controleren........ 69
13.10 Vrije slag van het rempedaal
instellen ...................................... 69
14 WIELEN, BANDEN ...................................... 71
14.1 Voorwiel demonteren .................... 71
14.2 Voorwiel monteren ........................ 71
14.3 Achterwiel demonteren ................. 72
14.4 Achterwiel monteren ..................... 73
14.5 Demperpakkingen van de
achterwielnaaf controleren ............ 74
14.6 Bandentoestand controleren.............. 75
14.7 Bandenspanning controleren ............. 76
15 ELEKTRONICA............................................ 77
15.1 12V-accu demonteren ................... 77
15.2 12V-accu monteren ...................... 77
15.3 12V-accu laden ............................ 78
15.4 Hoofdzekering vervangen .................. 80
15.5 ABS zekeringen vervangen ................ 80
15.6 Zekeringen van de afzonderlijke
elektrische verbruikers vervangen ...... 82
15.7 Lamp koplamp vervangen ................. 83
15.8 Koplampinstelling controleren ........... 84
15.9 Lichtbundelbreedte van de koplamp
instellen.......................................... 85
15.10 Diagnosestekker............................... 85
15.11 ACC1 voor ....................................... 85
15.12 ACC1 en ACC2 achterzijde................ 86
16 KOELSYSTEEM........................................... 87
16.1 Koelsysteem .................................... 87
16.2 Koelmiddelpeil vast reservoir
controleren...................................... 87
16.3 Antivries en koelmiddelpeil
controleren...................................... 88
16.4 Koelmiddel aftappen .................... 89
16.5 Koelsysteem vullen/ontluchten ....... 90
16.6 Koelmiddel verversen .................... 91
17 MOTOR AFSTELLEN ................................... 94
17.1 Speling gaskabel controleren............. 94
17.2 Speling gaskabel instellen ............. 94
17.3 Koppelingshendelspeling
controleren...................................... 94
17.4 Koppelingshendelspeling
instellen ...................................... 95
18 SERVICEWERKZAAMHEDEN MOTOR ........... 96
18.1 Motoroliepeil controleren .................. 96
18.2 Motorolie verversen, oliefilter
vervangen en oliezeef reinigen ....... 96
18.3 Motorolie bijvullen ........................... 98
19 REINIGING, ONDERHOUD........................... 99
19.1 Motorfiets reinigen ........................... 99
19.2 Controle en onderhoud voor rijden
in de winter................................... 100
INHOUDSOPGAVE
4
20 STALLING ................................................ 102
20.1 Stalling......................................... 102
20.2 Inbedrijfname na stalling ................ 103
21 OPSPOREN VAN FOUTEN.......................... 104
22 TECHNISCHE GEGEVENS.......................... 106
22.1 Motor............................................ 106
22.2 Aanhaalmomenten motor ................ 107
22.3 Vulhoeveelheden............................ 108
22.3.1 Motorolie .................................. 108
22.3.2 Koelmiddel ............................... 108
22.3.3 Brandstof.................................. 108
22.4 Chassis ......................................... 109
22.5 Elektronica.................................... 110
22.6 Banden......................................... 110
22.7 Voorvork........................................ 110
22.8 Schokdemper ................................ 110
22.9 Aanhaalmomenten chassis.............. 111
23 GEBRUIKSSTOFFEN ................................. 113
24 HULPSTOFFEN......................................... 115
25 NORMEN ................................................. 116
26 LIJST MET VAKBEGRIPPEN ...................... 117
27 LIJST MET AFKORTINGEN ........................ 118
28 LIJST MET SYMBOLEN ............................. 119
28.1 Rode pictogrammen ....................... 119
28.2 Gele of oranje pictogrammen........... 119
28.3 Groene en blauwe pictogrammen ..... 119
INDEX ............................................................. 120
2 VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
6
2.1 Gebruiksdefinitie - beoogd gebruik
Dit voertuig is zodanig ontworpen en gebouwd dat het gangbare belastingen bij normaal gebruik in het verkeer
kan weerstaan. Dit voertuig is niet geschikt voor gebruik op racecircuits en niet-geasfalteerde wegen.
Info
Dit voertuig is alleen in de gehomologeerde uitvoering toegelaten voor het rijden op de openbare weg.
2.2 Onjuist gebruik
Gebruik het voertuig uitsluitend op de beoogde wijze.
Het niet op de beoogde wijze gebruiken van het voertuig kan leiden tot gevaren voor personen, materiaal en
milieu.
Elk gebruik van het voertuig anders dan op de beoogde wijze geldt als onjuist gebruik.
Als onjuist gebruik geldt ook het gebruik van bedrijfs en hulpmiddelen die niet voldoen aan de vereiste specifica-
ties voor het toepassingsgebied.
2.3 Veiligheidsaanwijzingen
Voor een veilige omgang met het beschreven product dienen enkele veiligheidsaanwijzingen in acht te worden
genomen. Lees daarom deze handleiding en alle andere handleidingen in de omvang van de levering zorgvul-
dig door. De veiligheidsaanwijzingen zijn geaccentueerd en met links gekoppeld aan de relevante plaatsen in de
tekst.
Info
Op goed zichtbare plaatsen op het beschreven product zijn verschillende aanwijzings- en waarschuwings-
stickers aangebracht. Geen stickers met aanwijzingen en waarschuwingen verwijderen. Als deze ontbreken
kunt u of andere personen de gevaren niet herkennen en daardoor letsel oplopen.
2.4 Gevarenniveau en pictogrammen
Gevaar
Waarschuwing voor een gevaar dat direct en met zekerheid overlijden of zwaar blijvend letsel tot gevolg
heeft als u niet de juiste voorzorgsmaatregelen neemt.
Waarschuwing
Waarschuwing voor een gevaar dat waarschijnlijk overlijden of zwaar letsel tot gevolg heeft als u niet de
juiste voorzorgsmaatregelen neemt.
Voorzichtig
Waarschuwing voor een gevaar dat mogelijk licht letsel tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgsmaat-
regelen neemt.
Aanwijzing
Waarschuwing voor een gevaar dat aanmerkelijke schade aan machine of materiaal tot gevolg heeft als u niet de
juiste voorzorgsmaatregelen neemt.
Aanwijzing
Waarschuwing voor een gevaar dat schade aan het milieu tot gevolg heeft als u niet de juiste voorzorgs-
maatregelen neemt.
3 BELANGRIJKE AANWIJZINGEN
10
3.1 Fabrieksgarantie, garantie
De in het serviceschema voorgeschreven werkzaamheden mogen uitsluitend door een geautoriseerde KTM-garage
worden uitgevoerd en moeten in het worden bevestigd, omdat anders de garantie volledig vervalt.KTM Dealer.net
Bij schade of gevolgschade die door manipulaties en/of wijzigingen aan het voertuig is veroorzaakt, bestaat er
geen aanspraak op fabrieksgarantie.
3.2 Bedrijfsmiddelen, hulpstoffen
Aanwijzing
Gevaar voor het milieuOndeskundige omgang met brandstof is gevaarlijk voor het milieu.
Er mag geen brandstof in het grondwater, de bodem of riolering terechtkomen.
Bedrijfsmiddelen en hulpstoffen volgens de bedieningshandleiding en specificaties gebruiken.
3.3 Reserveonderdelen, technisch toebehoren
Gebruik voor uw eigen veiligheid alleen reserveonderdelen en toebehoren die door KTM zijn vrijgegeven en/of aan-
bevolen en laat deze alleen in een geautoriseerde KTM-garage monteren. Voor andere producten en daardoor ver-
oorzaakte schade is KTM niet aansprakelijk.
Enkele reserveonderdelen en toebehoren zijn bij de betreffende beschrijvingen tussen haakjes aangegeven. Uw
geautoriseerde KTM-dealer adviseert u graag.
De actuele voor uw voertuig vindt u op de KTM-website.KTM PowerParts
Internationale KTM website: KTM.COM
3.4 Service
Voorwaarde voor een storingsvrij gebruik en het voorkomen van voortijdige slijtage is dat u zich houdt aan de in de
bedieningshandleiding genoemde service, onderhouds- en afstelwerkzaamheden aan de motor en het chassis.
Door een onjuist afgesteld chassis kunnen chassiscomponenten beschadigen of afbreken.
Wanneer het voertuig onder zwaardere omstandigheden wordt gebruikt, zoals bij stoffige omgeving, sterke regen,
hoge temperaturen of met zware bagage, kunnen componenten zoals luchtfilter, aandrijving, remsystemen of
veringscomponenten duidelijk sneller verslijten. Daarom kan het nodig zijn onderdelen reeds voor het bereiken
van het volgende service-interval te controleren of te vervangen.
Het is belangrijk dat u zich strikt houdt aan de voorgeschreven inrijtijden en service-intervallen. De inachtneming
daarvan draagt in belangrijke mate bij aan de verhoging van de levensduur van de motorfiets.
Bij de intervallen gebaseerd op tijd of kilometerstand is het interval dat als eerste komt doorslaggevend.
3.5 Afbeeldingen
De in de handleiding weergegeven afbeeldingen tonen deels speciale uitrustingen.
Voor een betere weergave en toelichting kunnen enkele onderdelen gedemonteerd of niet afgebeeld zijn. Voor de
betreffende beschrijving is het echter niet altijd noodzakelijk dat deze onderdelen worden gedemonteerd. Houdt u
zich aan de aanwijzingen in de tekst.
3.6 Klantenservice
De geautoriseerde KTM-dealer beantwoordt graag uw vragen over uw voertuig of over KTM.
De lijst met geautoriseerde KTM-dealers vindt u op de KTM-website.
Internationale KTM website: KTM.COM
6 BEDIENINGSELEMENTEN
14
6.1 Koppelingshendel
S01645-10
De koppelingshendel is aan de linkerkant van het stuur aange-
bracht.
6.2 Remhendel
S01648-10
De remhendel is aan de rechterkant van het stuur
aangebracht.
De voorwielrem wordt geschakeld met de remhendel.
6.3 Gashendel
S01648-11
De gashendel is aan de rechterkant van het stuur aangebracht.
6.4 Claxonknop
S01646-10
De claxonknop is links aan het stuur aangebracht.
Mogelijke toestanden
Claxonknop in de uitgangspositie
Claxonknop ingedrukt In deze stand wordt de claxon
bediend.
BEDIENINGSELEMENTEN 6
17
6.12 Stuur ontgrendelen
400731-01
Contactsleutel in het contact- en stuurslot steken, indrukken
en naar rechts draaien. Contactsleutel eruit trekken.
Het stuur kan weer worden bewogen.
6.13 Tankdop openen
Gevaar
Gevaar voor brandBrandstof is licht ontvlambaar.
De brandstof in de tank wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uit de tank stromen.
Tank het voertuig niet in de buurt van open vuur of brandende sigaretten.
Zet de motor uit, als u brandstof tankt.
Voorkom dat brandstof wordt gemorst, in het bijzonder op hete delen van het voertuig.
Wis eventueel gemorste brandstof onmiddellijk weg.
Neem de gegevens over het tanken van brandstof in acht.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingBrandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Voorkom contact van brandstof met de huid, de ogen of kleding.
Raadpleeg onmiddellijk een arts, als brandstof werd ingeslikt.
Adem geen brandstofdampen in.
Bij contact met de huid desbetreffende plek onmiddellijk met veel water afspoelen.
Ogen minstens onmiddellijk grondig met water uitspoelen en onmiddellijk een arts opzoeken, als
brandstof in de ogen zijn gekomen.
Wissel uw kleding, als er brandstof op is gekomen.
Bewaar brandstof correct in een geschikt reservoir en buiten het bereik van kinderen.
Aanwijzing
Gevaar voor het milieuOndeskundige omgang met brandstof is gevaarlijk voor het milieu.
Er mag geen brandstof in het grondwater, de bodem of riolering terechtkomen.
V02509-10
Afdekking op de brandstoftankdop omhoogklappen en con-
tactsleutel in het slot steken.
Aanwijzing
Gevaar voor beschadigingDe contactsleutel kan bij overbelas-
ting afbreken.
Beschadigde contactsleutels moeten worden vervangen.
Op de brandstoftankdop drukken om de contactsleutel te
ontlasten.
Contactsleutel 90° met de klok mee draaien.
Brandstoftankdop omhoogklappen.
6 BEDIENINGSELEMENTEN
18
6.14 Tankdop sluiten
V02510-01
Waarschuwing
Gevaar voor brandBrandstof is licht ontvlambaar, gif-
tig en schadelijk voor de gezondheid.
De brandstoftankdop na het sluiten op correcte
vergrendeling controleren.
Wissel uw kleding, als er brandstof op is gekomen.
Bij contact met de huid desbetreffende plek
onmiddellijk met veel water afspoelen.
Tankdop dichtklappen.
Contactsleutel 90° met de klok mee draaien.
Brandstoftankdop indrukken en contactsleutel tegen de klok in
draaien tot het tankdop-slot sluit.
Contactsleutel eruit trekken en afdekking neerklappen.
6.15 Zadelslot
V02491-01
Het zadelslot bevindt zich achter het bestuurderszadel.
Het zadelslot kan met de contactsleutel ontgrendeld worden.
6.16 Boordgereedschap
V02511-10
Het boordgereedschap bevindt zich in het opbergvak onder het
zadel.
BEDIENINGSELEMENTEN 6
19
6.17 Riem
V02551-10
De bijrijder kan zich tijdens het rijden aan de riem vasthou-
den.
6.18 Voetsteun passagier
V02512-01
De voetsteunen voor de passagier kunnen worden ingeklapt.
Mogelijke toestanden
Voetsteun passagier ingeklapt Voor het rijden zonder passa-
gier.
Voetsteun passagier uitgeklapt Voor het rijden met passa-
gier.
6.19 Versnellingshendel
401950-10
De versnellingshendel is aan de linkerkant van de motor
gemonteerd.
401950-11
De positie van de versnellingen kan worden afgelezen op de
afbeelding.
De neutrale of vrije stand bevindt zich tussen de 1e en 2e versnel-
ling.
GECOMBINEERD INSTRUMENT 7
23
E01447-06
Fuel Level Sensor Failure verschijnt op het display als de brandstof-
peilsensor defect is.
Low Fuel verschijnt op het display als het brandstofpeil de reserve-
markering heeft bereikt.
7.4 Controlelampjes
E01444-01
De controlelampjes geven extra informatie over de toestand van de motorfiets.
Bij het inschakelen van het contact lichten alle controlelampjes behalve het controlelampje voor de richtingaan-
wijzer kort op.
Zodra een waarschuwing voor de bedrijfsveiligheid is herkend, brandt ook de algemene waarschuwingslamp .
Info
Het controlelampje storing brandt altijd, zolang de motor niet draait. Als de motor draait en het contro-
lelampje storing brandt, volgens de verkeersregels stoppen en contact opnemen met een geautoriseerde
KTM-garage.
Het ABS-waarschuwingslampje brandt tot een snelheid van ca. 6 km/h (ca. 4 mph) of meer is bereikt.
Mogelijke toestanden
Controlelampje voor richtingaanwijzer knippert groen in knipperritme Richtingaanwijzer is
ingeschakeld.
Controlelampje storing brandt geel De OBD heeft een fout in de voertuigelektronica gecon-
stateerd.
7 GECOMBINEERD INSTRUMENT
24
Schakelindicator brandt/knippert rood De schakelindicator knippert rood wanneer het inge-
stelde schakeltoerental werd bereikt. De schakelindicator blijft rood branden wanneerFlashes
het ingestelde schakeltoerental werd bereikt.Lights Up
Controlelampje stationair brandt groen Versnelling is in positie vrij geschakeld.
Controlelampje groot licht brandt blauw Groot licht is ingeschakeld.
Algemeen waarschuwingslampje knippert geel Een aanwijzing/waarschuwing voor de veilig-
heid is gedetecteerd. Dit wordt ook op het display weergegeven.
ABS-waarschuwingslampje brandt geel Status- of foutmelding bij het ABS.
Waarschuwingslampje oliedruk brandt rood Oliedruk is te laag. Onmiddellijk veilig stoppen
en de motor afzetten.
7.5 Schakelindicator
E01443-10
De schakelindicator bevindt zich rechtsboven op het gecombi-
neerde instrument.
Tijdens de inrijfase (tot 1000 km/621 mijlen) kunnen de waarden
voor en niet worden versteld. Bij knippertFlashes Lights Up Flashes
de schakelindicator rood en bij Lights Up brandt de schakelindica-
tor rood.
Info
In de 6e versnelling is de schakelindicator bij warme motor
na de eerste service gedeactiveerd.
Koelmiddeltempera-
tuur
35 °C
ODO < 1.000 km
Schakelindicator
knippert altijd bij
7.000 1/min
Koelmiddeltempera-
tuur
> 35 °C
ODO > 1.000 km
Flashes-
schakelindicator
knippert
Lights Up schakelin-
dicator
brandt
7.6 Versnellingsindicatie
E01445-10
De actuele versnelling wordt in het gedeelte van het display
weergegeven.
GECOMBINEERD INSTRUMENT 7
25
7.7 Display
A00929-10
De tijd wordt in het gedeelte aangegeven.
De toerentalmeter geeft het motortoerental in toeren per minuut aan.
De versnellingsindicatie geeft de met de versnellingsbak geschakelde versnelling aan.
Het display geeft de actuele weergavemodus weer.
De -weergaveODO geeft de som van de afgelegde afstand in kilometers of mijlen weer.
: eenheid voor de -weergave.ODO
: eenheid voor de snelheidsindicator.
De snelheid wordt aangegeven in kilometer per uur of in mijl per uur .km/h mph
Het display geeft aanvullende informatie over de geselecteerde weergavemodus weer.
De koelmiddeltemperatuur wordt in het gedeelte aangegeven.
De inhoud van de brandstoftank wordt in het gedeelte weergegeven.
Info
De tijd moet worden ingesteld als de 12V-accu losgekoppeld is geweest van het voertuig of als de zekering
eruit is gehaald.
De helderheid van de indicaties wordt geregeld door een omgevingslichtsensor in het gecombineerde
instrument.
7 GECOMBINEERD INSTRUMENT
26
7.8 Brandstofpeilweergave
E01448-10
De inhoud van de brandstoftank wordt in het bereik van het
display weergegeven.
De weergave van het brandstofpeil bestaat uit balkjes. Hoe meer
balkjes er branden, hoe meer brandstof zich in de brandstoftank
bevindt.
Info
Als de brandstofvoorraad bijna is verbruikt, knippert het
laatste balkje van de brandstofweergave en verschijnt
bovendien de waarschuwing op het display.Low Fuel Level
Om voortdurend schommelen van de weergave tijdens het
rijden te vermijden, wordt het brandstofpeil iets vertraagd
weergegeven.
Als de zijstandaard is uitgeklapt of als de noodstopschake-
laar is uitgeschakeld, wordt de brandstofpeilweergave niet
geactualiseerd.
Als het gecombineerde instrument geen signaal
van de brandstofpeilsensor ontvangt, verschijnt de
waarschuwing .Fuel Level Sensor Failure
7.9 Weergave van de koelmiddeltemperatuur
E01448-11
De koelmiddeltemperatuur wordt in het bereik van het display
weergegeven.
De weergave van de koelmiddeltemperatuur bestaat uit balkjes.
Hoe meer balkjes er branden, hoe warmer het koelmiddel.
Aanwijzing
MotorschadeBij oververhitting raakt de motor beschadigd.
Stop onmiddellijk volgens de verkeersregels en schakel de
motor uit wanneer de waarschuwing voor de koelmiddeltem-
peratuur verschijnt.
Laat de motor en het koelsysteem afkoelen.
Controleer resp. corrigeer het koelmiddelpeil bij afgekoeld
koelsysteem.
Info
Als alle balkjes branden, verschijnt er op het display boven-
dien de waarschuwing .High Coolant Temperature
Als het koelsysteem oververhit raakt, wordt het maximale
motortoerental begrensd.
Mogelijke toestanden
Motor koud Tot drie balkjes branden.
Motor warm Vier tot zes balkjes branden.
Motor heet Zeven tot acht balkjes branden.
Motor zeer heet Alle acht balkjes knipperen.
GECOMBINEERD INSTRUMENT 7
27
7.10 Functietoetsen
E01445-11
Met de knopSETwisselt u tussen de weergavemodi.
Mogelijke weergavemodi zijn ABS Modus Info, , afgelegde
afstand 1 ( ) en afgelegde afstand 2 ( ).TRIP 1 TRIP 2
Met de knopSCROLLwisselt u tussen de menu’s binnen een
weergavemodus.
7.11 ODO weergave
E01445-12
De afgelegde totale afstand wordt weergegeven in hetODO
bereik van het display.
Info
Deze waarde blijft ook opgeslagen als de 12V-accu van het
voertuig losgekoppeld wordt en/of de zekering is gesmolten.
7.12 ABS weergave
A00923-10
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
– ‑SET knop zo vaak kort indrukken tot de indicatie op hetABS
display verschijnt.
ABS toont de geselecteerde ABS-modus.
Info
Kort indrukken van de knop wisselt naar de volgendeSET
weergavemodus op het display.
7.13 Info weergave
A00923-11
– ‑SET knop zo vaak kort indrukken tot de indicatie op hetInfo
display verschijnt.
Info geeft opgetreden meldingen of waarschuwingen weer.
Info
De aanduiding wordt alleen weergegeven als er eenInfo
melding of waarschuwing aanwezig is.
De opgetreden waarschuwingen worden in de weergave Info
opgeslagen tot ze niet meer actief zijn.
Alle opgetreden waarschuwingen worden in de weergave
Info na elkaar automatisch weergegeven.
Kort indrukken van de knop wisselt naar de vol-SCROLL
gende waarschuwing op het display.
Kort indrukken van de knop wisselt naar de volgendeSET
weergavemodus op het display.
7 GECOMBINEERD INSTRUMENT
28
7.14 TRIP 1 weergave
E01449-10
SETknop zo vaak kort indrukken tot de indicatie op het dis-TRIP 1
play verschijnt.
Info
TRIP 1 geeft de gereden afstand sinds de laatste reset aan,
bijvoorbeeld de afstand tussen twee tankstops. TRIP 1 loopt
altijd mee tot 999.9.
Kort indrukken van de knop wisselt naar het vol-SCROLL
gende menu op het display.
Kort indrukken van de knop wisselt naar de volgendeSET
weergavemodus op het display.
7.14.1 Time Trip 1
E01449-01
– ‑SET knop zo vaak kort indrukken tot de indicatie TRIP 1 op het
display verschijnt.
SCROLL-knop meerdere keren kort indrukken totdat het
gewenste menu op het display verschijnt.
In dit menu wordt de rijtijd 1 op basis van weergegeven.TRIP 1
SCROLL-knop
kort indruk-
ken.
Volgend menu op het display
SET knop
5 seconden
ingedrukt
houden.
Indicatie wordt geresetTRIP 1
SET-knop kort
indrukken.
Volgende weergavemodus op het display
7.14.2 Average Speed Trip1
A00924-10
– ‑SET knop zo vaak kort indrukken tot de indicatie TRIP 1 op het
display verschijnt.
SCROLL-knop meerdere keren kort indrukken totdat het
gewenste menu op het display verschijnt.
In dit menu wordt de gemiddelde snelheid 1 op basis van TRIP 1
weergegeven.
SCROLL-knop
kort indruk-
ken.
Volgend menu op het display
SET knop
5 seconden
ingedrukt
houden.
Indicatie wordt geresetTRIP 1
SET-knop kort
indrukken.
Volgende weergavemodus op het display
GECOMBINEERD INSTRUMENT 7
29
7.14.3 Avg Fuel Cons 1
A00925-10
– ‑SET knop zo vaak kort indrukken tot de indicatie op hetTRIP 1
display verschijnt.
SCROLL-knop meerdere keren kort indrukken totdat het
gewenste menu op het display verschijnt.
In dit menu wordt het gemiddelde verbruik 1 op basis van TRIP 1
weergegeven.
SCROLL-knop
kort indruk-
ken.
Volgend menu op het display
SET knop
5 seconden
ingedrukt
houden.
Indicatie wordt geresetTRIP 1
SET-knop kort
indrukken.
Volgende weergavemodus op het display
7.14.4 Fuel Range
E01451-01
– ‑SET knop zo vaak kort indrukken tot de indicatie op hetTRIP 1
display verschijnt.
SCROLL-knop meerdere keren kort indrukken totdat het
gewenste menu op het display verschijnt.
De -weergave is in de weergave en deFuel Range TRIP 1
TRIP 2weergave identiek.
In dit menu wordt de reikwijdte weergegeven.
Info
De reikwijdte is afhankelijk van het gemiddelde verbruik en
de hoeveelheid brandstof in de brandstoftank.
Het bereik wordt na het inschakelen van het contact weer-
gegeven.
Het minimaal weergegeven bereik bedraagt 10 kilometer
(10 mijl).
SCROLL-knop
kort indruk-
ken.
Volgend menu op het display
SET-knop kort
indrukken.
Volgende weergavemodus op het display
7.15 TRIP 2 weergave
E01451-10
SETknop zo vaak kort indrukken tot de indicatie op het dis-TRIP 2
play verschijnt.
Info
TRIP 2 geeft de gereden afstand sinds de laatste reset aan,
bijvoorbeeld de afstand tussen twee tankstops. looptTRIP 2
altijd mee tot .999.9
Kort indrukken van de SCROLLknop wisselt naar het vol-
gende menu.
Kort indrukken van de SETknop wisselt naar de volgende
weergavemodus op het display.
7 GECOMBINEERD INSTRUMENT
30
7.15.1 Time Trip 2
E01451-02
– ‑SET knop zo vaak kort indrukken tot de indicatie op hetTRIP 2
display verschijnt.
SCROLL-knop meerdere keren kort indrukken totdat het
gewenste menu op het display verschijnt.
In dit menu wordt de rijtijd 2 op basis van weergegeven.TRIP 2
SCROLL-knop
kort indruk-
ken.
Volgend menu op het display
SET knop
5 seconden
ingedrukt
houden.
Indicatie wordt geresetTRIP 2
SET-knop kort
indrukken.
Volgende weergavemodus op het display
7.15.2 Average Speed Trip2
A00926-10
– ‑SET knop zo vaak kort indrukken tot de indicatie op hetTRIP 2
display verschijnt.
SCROLL-knop meerdere keren kort indrukken totdat het
gewenste menu op het display verschijnt.
In dit menu wordt de gemiddelde snelheid 2 op basis van TRIP 2
weergegeven.
SCROLL-knop
kort indruk-
ken.
Volgend menu op het display
SET knop
5 seconden
ingedrukt
houden.
Indicatie wordt geresetTRIP 2
SET-knop kort
indrukken.
Volgende weergavemodus op het display
7.15.3 Avg Fuel Cons 2
A00927-10
– ‑SET knop zo vaak kort indrukken tot de indicatie op hetTRIP 2
display verschijnt.
SCROLL-knop meerdere keren kort indrukken totdat het
gewenste menu op het display verschijnt.
In dit menu wordt het gemiddelde verbruik 2 op basis van TRIP 2
weergegeven.
SCROLL-knop
kort indruk-
ken.
Volgend menu op het display
SET knop
5 seconden
ingedrukt
houden.
Indicatie wordt geresetTRIP 2
SET-knop kort
indrukken.
Volgende weergavemodus op het display
7 GECOMBINEERD INSTRUMENT
32
7.17 Eenheden instellen
Info
Landspecifieke instelling aanpassen.
Als de eenheid wordt gewijzigd, blijft de waarde bewaard en wordt dienovereenkomstig omgerekend.ODO
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
A00931-10
SCROLL knop 3 seconden ingedrukt houden.
De menuweergave verschijnt.
SCROLL Set Units-knop zo vaak kort indrukken tot het menu op
het display verschijnt.
SET-knop kort indrukken om het -menu te openen.Set Units
De weergave verschijnt.Set Distance
A00932-10
Eenheden instellen
– ‑SCROLL knop kort indrukken om tussen en te scha-km mile
kelen.
SET-knop kort indrukken om de geselecteerde eenheid te
bevestigen.
De weergave verschijnt.Set Fuel
– ‑SCROLL knop kort indrukken om tussen , ,l/100km km/l
l/100miles miles/l miles/USga miles/UKga USga/100mi, , , , en
UKga/100mi te schakelen.
SET-knop kort indrukken om de geselecteerde weergave-
eenheid te bevestigen.
Het -menu verschijnt.Set Units
Info
Als eenheid van lengte kan of worden inge-km mile
steld.
Het brandstofverbruik kan in , ,l/100km km/l
l/100miles miles/l miles/USga miles/UKga, , , ,
USga/100mi UKga/100miof worden ingesteld.
SCROLL ExitMenu-knop zo vaak kort indrukken tot op het
display verschijnt.
SET-knop kort indrukken om het menu te verlaten.
De laatste geselecteerde weergave verschijnt op het
display.
GECOMBINEERD INSTRUMENT 7
33
7.18 Tijd instellen
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
A00933-10
SCROLL knop 3 seconden ingedrukt houden.
De menuweergave verschijnt.
SCROLL-knop zo vaak kort indrukken tot het menu opSet Clock
het display verschijnt.
SET Set Clock-knop kort indrukken om het -menu te openen.
De weergave verschijnt.Set Hour
A00934-10
Tijd instellen
SCROLL-knop meerdere keren kort indrukken tot de
gewenste uurwaarde wordt weergegeven.
SET-knop kort indrukken.
De weergave verschijnt.Set Minute
SCROLL-knop meerdere keren kort indrukken tot de
gewenste minutenwaarde wordt weergegeven.
SET-knop kort indrukken.
Het -menu verschijnt.Set Clock
SCROLL-knop zo vaak kort indrukken tot op hetExitMenu
display verschijnt.
SET-knop kort indrukken om het menu te verlaten.
De laatste geselecteerde weergave verschijnt op het
display.
7.19 Schakelindicator instellen
Voorwaarden
De motorfiets staat stil.
A00935-10
SCROLL knop 3 seconden ingedrukt houden.
De menuweergave verschijnt.
SCROLL-knop zo vaak kort indrukken tot het
menu op het display verschijnt.Set Shift Light
SET Set Shift Light-knop kort indrukken om het -menu te ope-
nen.
De weergave verschijnt.Flashes
8 INBEDRIJFSTELLING
36
8.2 Motor inrijden
Tijdens de inrijperiode het aangegeven motortoerental niet overschrijden.
Voorgeschreven waarde
Maximaal motortoerental
Tijdens de eerste: 1.000 km 7.500 1/min
Info
Tijdens de inrijperiode is de schakelindicator op een vaste waarde ingesteld en kan niet worden gewij-
zigd.
Vol gas geven vermijden!
8.3 Voertuig beladen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenTotaal gewicht en aslasten beïnvloeden het rijgedrag.
Het totaalgewicht is samengesteld uit het gewicht van de gebruiksklare en volgetankte motorfiets, de
bestuurder en evt. passagier met beschermende kleding en helm, evt. aangebrachte bagage.
Overschrijd het hoogst toegestane totaalgewicht en de aslasten niet.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerkeerde montage van koffers, tanktassen of andere bagage heeft invloed op het
rijgedrag.
Onjuist gemonteerde bagage kan tijdens de rit wegglijden.
De gehele bagage volgens de gegevens van de fabrikant monteren en vastmaken.
Controleer regelmatig of de bagage op uw motorfiets goed vastzit.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenDoor overbelasting raakt het koffersysteeem beschadigd.
Bij het monteren van een koffer altijd de fabrikantgegevens betreffende de maximale last in acht
nemen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVerschoven bagage beperkt de zichtbaarheid.
Als het achterlicht is afgedekt bent u, vooral als het donker is, slechter zichtbaar voor andere verkeer-
deelnemers.
Controleer regelmatig of de bagage op uw motorfiets goed vastzit.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenHoge belading verandert het rijgedrag en verlengt de remweg.
De snelheid aan eventuele extra belading aanpassen.
Wanneer bagage wordt meegenomen, moet deze zo veel mogelijk in het midden van het voertuig veilig worden
vastgezet en het gewicht moet gelijkmatig zijn verdeeld over het voor- en achterwiel.
Het maximaal toegestane totaalgewicht en de maximaal toegestane aslasten aanhouden.
INBEDRIJFSTELLING 8
37
Voorgeschreven waarde
Maximaal toegestaan totaalgewicht 335 kg
Hoogst toegestane asbelasting voor 125 kg
Maximaal toegestane asbelasting achter 210 kg
9 RIJ-INSTRUCTIES
38
9.1 Controle en onderhoud voor iedere inbedrijfstelling
Info
Voordat u gaat rijden, controleren of het voertuig in een goede staat is en of er veilig mee kan worden gere-
den.
Bij het rijden moet het voertuig technisch in een onberispelijke staat zijn.
H02217-01
Motoroliepeil controleren. ( pag. 96)
Remvloeistofpeil van de voorwielrem controleren. ( pag. 64)
Remvloeistofpeil van de achterwielrem controleren.
( pag. 66)
Remplaketten van de voorwielrem controleren. ( pag. 66)
Remplaketten van de achterwielrem controleren. ( pag. 68)
Controleren of het remsysteem goed werkt.
Koelmiddelpeil in het vaste reservoir controleren. ( pag. 87)
Vervuiling van de ketting controleren. ( pag. 54)
Kettingspanning controleren. ( pag. 55)
Bandentoestand controleren. ( pag. 75)
Bandenspanning controleren. ( pag. 76)
Controleren of alle bedieningselementen goed zijn ingesteld en
soepel bewegen.
Werking van de elektrische installatie controleren.
Controleren of de bagage correct is bevestigd.
Op de motorfiets gaan zitten en de stand van de achteruitkijk-
spiegel controleren.
Brandstofvoorraad controleren.
9.2 Starten
Gevaar
Gevaar voor vergiftigingUitlaatgassen zijn giftig en kunnen bewusteloosheid en/of de dood tot gevolg
hebben.
Zorg bij gebruik van de motor steeds voor voldoende ventilatie.
Gebruik een geschikte uitlaatgasafzuiging als u de motor in een gesloten ruimte start of laat draaien.
Voorzichtig
Gevaar voor ongevallenElektrische componenten en veiligheidsvoorzieningen raken bij lege of ontbre-
kende 12V-accu beschadigd.
Bij ontladen of defecte 12V-accu kunnen vooral bij het starten storingen in de voertuigelektronica optre-
den.
Motorfiets nooit met een lege 12V-accu of zonder 12V-accu gebruiken.
Aanwijzing
MotorschadeOngefilterde aanzuiglucht heeft een negatief effect op de levensduur van de motor.
Zonder luchtfilter dringen stof en vuil in de motor.
Gebruik het voertuig altijd met luchtfilter.
9 RIJ-INSTRUCTIES
42
9.5 Afremmen
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenVocht en vuil beïnvloeden het remsysteem nadelig.
Rem meerdere keren voorzichtig om de remplaketten en remschijven te drogen en vuil te verwijderen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenEen poreus drukpunt van voor- en/of achterwielrem vermindert de remwerking.
Controleer het remsysteem en rij pas verder, als het probleem is opgelost. (De geautoriseerde KTM-
garage is u graag van dienst.)
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenHet remsysteem valt uit bij oververhitting.
Als het rempedaal niet wordt vrijgegeven slijten de remplaketten ononderbroken.
De voet van het rempedaal nemen, als u niet wilt afremmen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenHoger totaal gewicht verlengt de remweg.
Hou rekening met een langere remweg, als u met een passagier of met bagage rijdt.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenStrooizout op de straat belemmert het remsysteem.
Meerdere keren voorzichtig remmen om strooizout van de remplaketten en remschijven te verwijderen.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenABS kan de remweg in bepaalde situaties verlengen.
Pas de remwijze aan de rijsituatie en rijwegsituatie aan.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenDoor te sterk afremmen blokkeren de wielen.
De werking van het ABS kan alleen worden gegarandeerd, indien ABS is ingeschakeld.
ABS ingeschakeld laten om de beschermende functie te gebruiken.
Voor het remmen gas terugnemen en tegelijkertijd remmen met de voorwiel- en achterwielrem.
Info
Met ABS kunt u zowel bij een volledige afremming als bij een slecht contact met de ondergrond op
zandige, natte of gladde ondergrond de volledige remkracht gebruiken, zonder het risico te lopen dat
de wielen blokkeren.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenHet achterwiel kan door de motorremwerking blokkeren.
Trek aan de koppelingshendel wanneer u vol remt, een noodstop maakt of wanneer u op gladde
ondergrond afremt.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenSchuine stand of zijdelings afhellende ondergrond vermindert de maximaal
mogelijke vertraging.
Beëindig het remmen indien mogelijk voordat u een bocht inrijdt.
RIJ-INSTRUCTIES 9
45
9.9 Brandstof tanken
Gevaar
Gevaar voor brandBrandstof is licht ontvlambaar.
De brandstof in de tank wordt verwarmd zet deze in de brandstoftank uit en kan uit de tank stromen.
Tank het voertuig niet in de buurt van open vuur of brandende sigaretten.
Zet de motor uit, als u brandstof tankt.
Voorkom dat brandstof wordt gemorst, in het bijzonder op hete delen van het voertuig.
Wis eventueel gemorste brandstof onmiddellijk weg.
Neem de gegevens over het tanken van brandstof in acht.
Waarschuwing
Gevaar voor vergiftigingBrandstof is giftig en schadelijk voor de gezondheid.
Voorkom contact van brandstof met de huid, de ogen of kleding.
Raadpleeg onmiddellijk een arts, als brandstof werd ingeslikt.
Adem geen brandstofdampen in.
Bij contact met de huid desbetreffende plek onmiddellijk met veel water afspoelen.
Ogen minstens onmiddellijk grondig met water uitspoelen en onmiddellijk een arts opzoeken, als
brandstof in de ogen zijn gekomen.
Wissel uw kleding, als er brandstof op is gekomen.
Aanwijzing
MateriaalschadeDoor een slechte brandstofkwaliteit vervuilt het brandstoffilter.
In sommige landen en regio's is de beschikbare brandstofkwaliteit en -reinheid eventueel onvoldoende. Dit leidt
tot problemen in het brandstofsysteem.
Tank uitsluitend schone brandstof die aan de aangegeven norm voldoet. (De geautoriseerde KTM-garage is u
graag van dienst.)
Aanwijzing
Gevaar voor het milieuOndeskundige omgang met brandstof is gevaarlijk voor het milieu.
Er mag geen brandstof in het grondwater, de bodem of riolering terechtkomen.
9 RIJ-INSTRUCTIES
46
V02513-10
Motor uitzetten.
Tankdop openen. ( pag. 17)
Brandstoftank tot maximaal aan de onderkant van de vul-
opening met brandstof bijvullen.
Brandstoftankvolume
totaal ca.
13,7 l Brandstof super
loodvrij (ROZ 95)
( pag. 113)
Tankdop sluiten. ( pag. 18)
12 SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS
52
402345-01
Stuur in de rechtuitstand zetten. Hefbok positioneren.
Opnamebout (69329965030)
Voorwielmontagebok groot (69329965100)
Info
Motorfiets altijd eerst achter opkrikken.
Motorfiets voor opkrikken.
12.4 Motorfiets van hefbok voor nemen
Aanwijzing
Gevaar voor beschadigingHet geparkeerde voertuig kan wegrollen of omvallen.
Zet het voertuig op een stevige en vlakke ondergrond.
402777-01
Hoofdwerk
Motorfiets beveiligen tegen omvallen.
Hefbok voor verwijderen.
V02494-10
Beschermkap monteren.
Nawerk
Motorfiets van hefbok achter nemen. ( pag. 51)
12.5 Vuilschrapers vorkpoten reinigen
Voorwerk
Motorfiets met hefbok achter opkrikken. ( pag. 51)
Motorfiets met hefbok voor opkrikken. ( pag. 51)
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 12
53
E01193-10
Hoofdwerk
Beschermkappen van beide vorkpoten naar beneden schui-
ven.
Vuilschrapers van beide vorkpoten naar beneden schuiven.
Info
De vuilschrapers schrapen stof en grof vuil van de bin-
nenpoot af. In de loop van de tijd kan er vuil achter te
vuilschrapers terechtkomen. Als deze vervuiling niet
wordt verwijderd, kunnen de daarachter liggende olie-
keerringen gaan lekken.
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenOlie of vet op de remschijven
vermindert de remwerking.
Houd de remschijven steeds olie- en vetvrij.
Reinig de remschijven indien nodig met remreini-
gingsmiddel.
Vuilschrapers en de binnenpoten aan beide vorkpoten reinigen
en smeren met olie.
Universele oliespray ( pag. 115)
Vuilschrapers van beide vorkpoten in de inbouwpositie
terugdrukken.
Overtollige olie verwijderen.
Beschermkappen van beide vorkpoten omhoog schuiven.
Nawerk
Motorfiets van hefbok voor nemen. ( pag. 52)
Motorfiets van hefbok achter nemen. ( pag. 51)
12.6 Bestuurderszadel verwijderen
V02491-01
Contactsleutel in zadelslot steken en met de klok mee
draaien.
Bestuurderszadel achter optillen, naar de achteren trekken en
naar boven toe verwijderen.
Contactsleutel uit zadelslot trekken.
SERVICEWERKZAAMHEDEN CHASSIS 12
55
400725-01
Hoofdwerk
Ketting regelmatig reinigen.
Grove vervuiling afspoelen met een zachte waterstraal.
Smeerresten met kettingreiniger verwijderen.
Kettingreinigingsmiddel ( pag. 115)
Na het drogen kettingspray aanbrengen.
Kettingspray Street ( pag. 115)
Nawerk
Motorfiets van hefbok achter nemen. ( pag. 51)
12.10 Kettingspanning controleren
Waarschuwing
Gevaar voor ongevallenEen verkeerde kettingspanning beschadigt componenten en leidt tot ongevallen.
Als de ketting te strak gespannen is, sluiten de ketting, het ketting-aandrijfwiel, het kettingwiel alsmede
transmissie- en achterwiellagers sneller. Sommige componenten kunnen bij overbelasting scheuren of
breken.
Als de ketting te los is, kan de ketting van het ketting-aandrijfwiel of van het kettingwiel vallen. Hierdoor
blokkeert het achterwiel of wordt de motor beschadigd.
Controleer de kettingspanning regelmatig.
Stel de kettingspanning in zoals voorgeschreven.
Voorwerk
Motorfiets met hefbok achter opkrikken. ( pag. 51)
V02500-10
Hoofdwerk
Versnelling in stationair schakelen.
In het bereik na het glijblok de ketting naar boven richting
achterbrug duwen en kettingspanning bepalen.
Info
Het bovenste deel van de ketting moet daarbij
gespannen zijn.
Kettingen slijten niet altijd gelijkmatig, daarom moet
de meting op verschillende plekken van de ketting wor-
den herhaald.
Kettingspanning 5 … 7 mm
» Als de kettingspanning niet overeenkomt met de voorge-
schreven waarde:
Kettingspanning instellen. ( pag. 56)
Motorfiets van hefbok achter nemen. ( pag. 51)


Produktspezifikationen

Marke: KTM
Kategorie: Motor
Modell: RC 200 (2022)

Brauchst du Hilfe?

Wenn Sie Hilfe mit KTM RC 200 (2022) benötigen, stellen Sie unten eine Frage und andere Benutzer werden Ihnen antworten




Bedienungsanleitung Motor KTM

Bedienungsanleitung Motor

Neueste Bedienungsanleitung für -Kategorien-