Dynabook Satellite Pro L50-G-17Z Bedienungsanleitung
Lesen Sie kostenlos die 📖 deutsche Bedienungsanleitung für Dynabook Satellite Pro L50-G-17Z (121 Seiten) in der Kategorie Laptop. Dieser Bedienungsanleitung war für 18 Personen hilfreich und wurde von 2 Benutzern mit durchschnittlich 4.5 Sternen bewertet
Seite 1/121
Gebruikers-
handleiding
dynabook Satellite Pro L50-G
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 Wet- en regelgeving en veiligheid
Copyright, afwijzing van aansprakelijkheid en handelsmerken ....... 1-1
Voorschriften ......................................................................................... 1-2
Verklaring met betrekking tot videostandaarden ............................. 1-11
OpenSSL Toolkit License Issues ....................................................... 1-11
FreeType License Issues .................................................................... 1-14
ENERGY STAR®-programma ............................................................. 1-17
Afvalverwerking van de computer en de computeraccu ................. 1-18
Algemene voorzorgsmaatregelen ...................................................... 1-18
Veiligheidspictogrammen ................................................................... 1-21
Hoofdstuk 2 Aan de slag
Controlelijst van apparatuur ................................................................. 2-1
Conventies ............................................................................................. 2-1
De computer voor het eerst gebruiken ............................................... 2-2
Kennismaken met Windows ................................................................. 2-6
Het apparaat uitschakelen .................................................................... 2-8
Herstel .................................................................................................. 2-13
Hoofdstuk 3 Rondleiding
Voorkant met gesloten beeldscherm .................................................. 3-1
Linkerkant .............................................................................................. 3-2
Rechterkant ............................................................................................ 3-3
Onderkant ............................................................................................... 3-5
Voorkant met geopend beeldscherm .................................................. 3-6
Interne hardwareonderdelen ................................................................ 3-9
Beschrijving van de stroomvoorzieningsomstandigheden ............ 3-10
Hoofdstuk 4 Basisbeginselen
Het touchpad gebruiken ....................................................................... 4-1
Het toetsenbord ..................................................................................... 4-2
De vingerafdruksensor gebruiken ....................................................... 4-4
Accu's en batterijen .............................................................................. 4-6
Aanvullende geheugenmodule .......................................................... 4-10
Geheugenmedia .................................................................................. 4-14
Smart Card ........................................................................................... 4-18
HDMI™-uitgang .................................................................................... 4-19
LAN ....................................................................................................... 4-20
Gebruikershandleiding ii
Wireless Display .................................................................................. 4-22
Beveiligingsslot ................................................................................... 4-22
Optionele accessoires ........................................................................ 4-23
Geluidssysteem en videomodus ....................................................... 4-23
Hoofdstuk 5 Hulpprogramma's en geavanceerd gebruik
Hulpprogramma's en toepassingen .................................................... 5-1
Speciale voorzieningen ........................................................................ 5-6
Hoofdstuk 6 Problemen oplossen
Probleemoplossingsproces ................................................................. 6-1
Controlelijst voor hardware en systeem ............................................. 6-4
Technische ondersteuning ................................................................. 6-16
Hoofdstuk 7 Aanhangsel
Specificaties .......................................................................................... 7-1
Netsnoer en connectoren ..................................................................... 7-2
Informatie voor draadloze apparaten .................................................. 7-3
Informatie over Intel® Authenticate ................................................... 7-14
Wettelijke voetnoten ............................................................................ 7-15
Index
Gebruikershandleiding iii
Hoofdstuk 1
Wet- en regelgeving en
veiligheid
In dit hoofdstuk vindt u informatie over wet- en regelgeving en veiligheid
met betrekking tot uw computers.
Copyright, afwijzing van aansprakelijkheid en
handelsmerken
Auteursrecht
© 2019 Dynabook Inc. Alle rechten voorbehouden. Krachtens de
auteurswetten mag deze handleiding op geen enkele wijze worden
verveelvoudigd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van
Dynabook Inc. Met betrekking tot het gebruik van de informatie in deze
handleiding wordt geen octrooirechtelijke aansprakelijkheid aanvaard.
Eerste editie oktober 2019
Het auteursrecht voor muziek, films, computerprogramma's, databases en
ander auteursrechtelijk beschermd intellectueel eigendom berust bij de
maker of de copyrighthouder. Auteursrechtelijk beschermd materiaal mag
uitsluitend voor privé- of huiselijk gebruik worden verveelvoudigd. Andere
toepassingen dan hierboven zijn vermeld (met inbegrip van conversie naar
digitale indeling, wijziging, overdracht van gekopieerd materiaal en
verspreiding via een netwerk) zonder toestemming van de copyrighthouder
vormen schendingen van het auteursrecht en kunnen strafrechtelijk of
middels een schadevergoeding worden vervolgd. Houd u aan de
auteurswetten wanneer u deze handleiding of delen ervan verveelvoudigt.
Afwijzing van aansprakelijkheid
Deze handleiding is zorgvuldig geverifieerd en nagekeken. De
aanwijzingen en beschrijvingen waren correct voor uw computer op het
tijdstip waarop deze handleiding ter perse ging. Erop volgende computers
en handleidingen kunnen echter zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Dynabook Inc. aanvaardt dientengevolge geen aansprakelijkheid voor
schade die direct of indirect voortvloeit uit fouten of omissies in de
handleiding, of uit discrepanties tussen computer en handleiding.
Elke vermelding van 'Dynabook' in deze handleiding verwijst naar
Dynabook Inc. en/of diens dochterondernemingen.
Gebruikershandleiding 1-1
Raadpleeg de leverancier of een ervaren radio-/tv-monteur.
Alleen randapparaten die voldoen aan de FCC-normen voor klasse B
mogen op deze apparatuur worden aangesloten. Gebruik met niet-
compatibele randapparaten of randapparaten die niet door Dynabook zijn
aanbevolen, zal waarschijnlijk resulteren in storing op radio- en tv-
toestellen. Er moeten afgeschermde kabels worden gebruikt tussen
externe apparaten en de Universal Serial Bus-poorten (USB 3.0), USB
Type-C™-poort (USB 1.1 Gen) en HDMI™-uitgang van de computer. Als
deze apparatuur wordt gewijzigd of aangepast zonder uitdrukkelijke
toestemming van Dynabook of door Dynabook erkende partijen, kan dit de
machtiging tot het gebruik van de apparatuur tenietdoen.
FCC-voorwaarden
Dit apparaat voldoet aan deel 15 van de FCC-voorschriften. De werking
van dit product dient te voldoen aan de volgende twee voorwaarden:
1. Het apparaat mag geen schadelijke storingen veroorzaken.
2. Het apparaat moet in staat zijn alle ontvangen storing te accepteren,
zelfs als de werking van het apparaat hierdoor wordt aangetast.
Contact
Adres: Dynabook Americas, Inc.
5241 California Avenue, Suite 100
Irvine, California, USA, 92617
Telefoon: (949) 583-3000
Deze informatie is alleen van toepassing op de landen/regio's waar dit
vereist is.
Waarschuwing voor Californië in verband met Prop 65
Dit product bevat chemicaliën, waaronder lood, die volgens de staat
Californië kanker, aangeboren afwijkingen of andere
vruchtbaarheidsproblemen kunnen veroorzaken. Was uw handen na
aanraken.
Alleen voor de staat Californië.
Gebruikershandleiding 1-3
Exportwetten
Dit document bevat technische gegevens die kunnen vallen onder de
exportwetgeving van de V.S. en voorafgaand aan de export mogelijk
moeten worden goedgekeurd door het Amerikaanse Ministerie van Handel.
Export, direct of indirect, die in strijd is met de Amerikaanse
exportwetgeving, is verboden.
EU-verklaring van overeenstemming
Dit product draagt het CE-keurmerk in
overeenstemming met de relevante Europese
richtlijnen. De verantwoording voor de toewijzing
van CE-keurmerken ligt bij Dynabook Europe
GmbH, Hammfelddamm 8, 41460 Neuss,
Duitsland. De volledige en officiële EU-verklaring
van overeenstemming is te vinden op de website
http://epps.toshiba-teg.com op internet.
Overeenstemming met CE-richtlijnen
Hierbij verklaart Dynabook Europe GmbH dat het model/de modellen die
worden beschreven in deze handleiding voldoen aan richtlijn 2014/53/EU.
De volledige tekst van de EU-verklaring van overeenstemming is
beschikbaar op het volgende internetadres:
https://epps.toshiba-teg.com/
Dit product draagt het CE-keurmerk in overeenstemming met de essentiële
vereisten en andere relevante bepalingen van de toepasselijke Europese
richtlijnen, met name richtlijn (2014/53/EU) betreffende radioapparatuur, de
RoHS-richtlijn 2011/65/EU, richtlijn 2009/125/EG betreffende ecologisch
ontwerp (ErP) en de bijbehorende implementatiemaatregelen.
Dit product en de oorspronkelijke opties zijn ontworpen conform de
toepasselijke EMC-normen (Elektromagnetische Compatibiliteit). Dynabook
garandeert echter niet dat dit product nog steeds aan deze EMC-normen
voldoet indien kabels of opties van andere leveranciers worden
aangesloten of geïmplementeerd. In dat geval moeten de personen die
deze opties/kabels hebben geïmplementeerd/aangesloten, ervoor zorgen
dat het systeem (pc plus opties/kabels) nog steeds aan de vereiste normen
voldoet. Ter voorkoming van EMC-problemen moeten in het algemeen de
volgende richtlijnen in acht worden genomen:
Alleen opties met het CE-keurmerk mogen worden aangesloten/
geïmplementeerd.
Alleen hoogwaardige afgeschermde kabels mogen worden
aangesloten.
Gebruikershandleiding 1-4
Werkomgeving
Dit product is ontworpen conform de EMC-voorschriften
(elektromagnetische compatibiliteit) voor zogenoemde 'commerciële, licht-
industriële en woonomgevingen'. Dynabook keurt het gebruik van dit
product in andere werkomgevingen dan de bovengenoemde
werkomgeving af.
De volgende omgevingen zijn bijvoorbeeld niet geverifieerd:
industriële omgevingen (bijvoorbeeld omgevingen waar krachtstroom
van 380 V (drie fasen) wordt gebruikt)
medische omgevingen (volgens de richtlijn voor medische apparatuur)
gemotoriseerde voertuigen
vliegtuigen
Gevolgen van het gebruik van dit product in niet-geverifieerde/niet
aanbevolen werkomgevingen vallen niet onder de verantwoordelijkheid van
Dynabook.
Mogelijke gevolgen van het gebruik van dit product in niet-geverifieerde
werkomgevingen zijn onder andere:
storing van de werking van andere apparaten of machines in de
nabijheid;
storing van de werking van dit product, mogelijk resulterend in
gegevensverlies, als gevolg van storingen die worden gegenereerd
door andere apparaten of machines in de nabijheid.
Dynabook beveelt gebruikers dan ook met klem aan de
elektromagnetische compatibiliteit van dit product vóór gebruik naar
behoren te testen in alle niet-geverifieerde omgevingen. In het geval van
voertuigen of vliegtuigen mag dit product uitsluitend worden gebruikt nadat
de fabrikant of luchtvaartmaatschappij hiervoor voorafgaand toestemming
heeft verleend.
Verder is het in verband met algemene veiligheidsoverwegingen verboden
dit product te gebruiken in omgevingen met ontploffingsgevaar.
Informatie voor VCCI-klasse B (alleen Japan)
この装置は、クラスB情報技術装置です。この装置は、家庭環境で使
用することを目的としていますが、この装置がラジオやテレビジョン
受信機に近接して使用されると、受信障害を引き起こすことがあります。
取扱説明書に従って正しい取り扱いをしてください。
VCCI-B
Canadese voorschriften (alleen in Canada)
De radioruis die door dit digitale apparaat wordt uitgezonden, ligt binnen de
limieten voor digitale apparaten van klasse B conform de Radio
Interference Regulation (voorschriften voor radiostoring) van het Canadese
ministerie van Communicatie (Department of Communications ofwel DOC).
Gebruikershandleiding 1-5
De DOC-voorschriften bepalen dat het wijzigen of aanpassen van deze
apparatuur zonder uitdrukkelijke toestemming van Dynabook de
machtiging tot het gebruik van de apparatuur kan tenietdoen.
Dit digitale apparaat van klasse B voldoet aan alle voorschriften van de
Canadese regeling voor storing veroorzakende apparatuur.
Cet appareil numérique de la classe B respecte toutes les exigences du
Règlement sur le matériel brouilleur du Canada.
Kennisgeving voor Canada
Dit apparaat voldoet aan de RSS-standaard(en) voor licentievrijstelling van
ISED (voorheen Industry Canada).
De werking van dit product dient te voldoen aan de volgende twee
voorwaarden: (1) dit apparaat mag geen storing veroorzaken, en (2) dit
apparaat moet ontvangen storing accepteren, zelfs als de werking van het
apparaat hierdoor wordt aangetast.
Le présent appareil est conforme aux CNR d'Industrie Canada applicables
aux appareils radio exempts de licence. L'exploitation est autorisée aux
deux conditions suivantes : (1) l'appareil ne doit pas produire de brouillage,
et (2) l'appareil doit accepter tout brouillage radioélectrique subi, même si
le brouillage est susceptible d'en compromettre le fonctionnement.
Om te voldoen aan de Canadese nalevingsvereisten voor blootstelling
aan RF, mogen dit apparaat en de antenne zich niet in dezelfde ruimte
bevinden als en niet tegelijk worden gebruikt met een andere antenne
of zender.
Pour être conforme aux exigences canadiennes en matière
d'exposition aux fréquences radio, l'appareil et son antenne ne doivent
pas être situés au même endroit qu'une autre antenne ou un autre
émetteur ni fonctionner en même temps.
Gebruikershandleiding 1-6
Dit apparaat werkt in het frequentiebereik van 5,15 GHz tot 5,25 GHz
en kan daarom alleen binnenshuis worden gebruikt. De FCC vereist
dat dit product binnenshuis wordt gebruikt in het frequentiebereik van
5,15 GHz tot 5,25 GHz om mogelijk schadelijke storing van mobiele
satellietsystemen op hetzelfde kanaal te voorkomen.
Krachtige radars zijn toegewezen als hoofdgebruikers van de banden
van 5,25 GHz tot 5,35 GHz en 5,65 GHz tot 5,85 GHz. Deze
radarstations kunnen storing en/of schade veroorzaken aan dit
apparaat.
Les dispositifs fonctionnant dans la bande 5150-5250 MHz sont
réservés uniquement pour une utilisation à l’intérieur afin de réduire
les risques de brouillage préjudiciable aux systèmes de satellites
mobiles utilisant les mêmes canaux.
Veuillez noter que les utilisateurs de radars de haute puissance sont
désignés utilisateurs principaux (c.-à-d., qu’ils ont la priorité) pour les
bandes 5250-5350 MHz et 5650-5850 MHz et que ces radars
pourraient causer du brouillage et/ou des dommages aux dispositifs
LAN-EL.
De bovenstaande waarschuwing geldt voor producten die werken met een
802.11a-radio-apparaat.
La mise en garde ci-dessus ne s’applique qu’aux appareils ayant un
transmetteur opérant en mode 802.11 a.
De volgende informatie geldt alleen voor EU-lidstaten:
Informatievereisten Verordening EG 1275/2008
Aanvullende informatie zoals vereist door Verordening
(EG) 1275/2008, gewijzigd door Verordening (EU)
801/2013 die de Europese richtlijn wat betreft
voorschriften inzake ecologisch ontwerp voor het
elektriciteitsverbruik van elektrische en elektronische
huishoud- en kantoorapparatuur in de stand-by- en uit-
stand implementeert, kan hier worden gevonden:
http://emea.dynabook.com/environment
Gebruikershandleiding 1-7
Afvalverwerking van producten
Het symbool van een doorgekruiste vuilnisbak geeft aan
dat producten afzonderlijk moeten worden ingezameld en
gescheiden van huishoudelijk afval moeten worden
verwerkt. Interne batterijen en accu's kunnen met het
product worden weggegooid. Ze worden gescheiden door
het recyclingcentrum.
De zwarte balk geeft aan dat het product op de markt is
gebracht na 13 augustus 2005.
Door mee te werken aan het afzonderlijk inzamelen van
producten en batterijen draagt u bij aan de juiste
afvalverwerking van producten en batterijen/accu's en
helpt u zo mogelijke schadelijke gevolgen voor het milieu
en de menselijke gezondheid te voorkomen.
Voor meer informatie over de inzameling en het
hergebruik van afval in uw land raadpleegt u onze website
( http://emea.dynabook.com/environment ) of neemt u
contact op met uw gemeente of de winkel waar u het
product hebt gekocht.
Gebruikershandleiding 1-8
Verwerking van batterijen en/of accu's
Het symbool van een doorgekruiste vuilnisbak geeft aan
dat batterijen en/of accu's afzonderlijk moeten worden
ingezameld en gescheiden van huishoudelijk afval moeten
worden verwerkt.
Als de batterij of accu meer lood (Pb), kwik (Hg) en/of
cadmium (Cd) bevat dan de waarden die zijn gedefinieerd
in de Europese richtlijn inzake batterijen en accu's, worden
de chemische symbolen voor lood (Pb), kwik (Hg) en/of
cadmium (Cd) weergegeven onder het symbool van de
doorgekruiste vuilnisbak.
Door batterijen en accu's gescheiden in te zamelen, draagt
u bij aan de juiste afvalverwerking van producten en
batterijen/accu's en helpt u mogelijk schadelijke gevolgen
voor het milieu en de menselijke gezondheid voorkomen.
Om dit te bereiken dient u elke batterij en/of accu in te
leveren bij een plaatselijke recyclinginstantie of bij een
winkel of inzamelpunt waar deze onderdelen worden
ingezameld voor een milieuvriendelijke verwerking. Zorg
er daarbij voor dat u de contacten afplakt met niet-
geleidende tape.
Voor meer informatie over de inzameling en het
hergebruik van afval in uw land raadpleegt u onze website
( http://emea.dynabook.com/environment ) of neemt u
contact op met uw gemeente of de winkel waar u het
product hebt gekocht.
Afhankelijk van in welk land of welke regio u dit product hebt aangeschaft,
zijn deze symbolen mogelijk niet aanwezig.
REACH - Verklaring van overeenstemming
De verordening van de Europese Unie (EU) met betrekking tot chemische
stoffen, REACH (Registration, Evaluation, Authorization and Restriction of
Chemicals ofwel registratie, beoordeling, autorisatie en beperkingen van
chemische stoffen) is vanaf 1 juni 2007 van kracht, met een gefaseerde
inwerkingtreding tot 2018.
Dynabook voldoet aan alle REACH-vereisten en verplicht zich klanten
informatie te geven over de aanwezigheid in onze artikelen van stoffen op
de kandidatenlijst in overeenstemming met de REACH-verordening.
Raadpleeg de volgende website
http://emea.dynabook.com/environment voor informatie over de
aanwezigheid in onze artikelen van stoffen die op de kandidatenlijst staan
volgens REACH in een concentratie van meer dan 0,1 gewichtsprocent.
Gebruikershandleiding 1-9
De volgende informatie geldt alleen voor Turkije:
Afvalverwerking van producten:
Het symbool van doorgekruiste vuilnisbak betekent dat
dit product niet mag worden ingezameld en
weggegooid met ander huishoudelijk afval. Wanneer
het product het einde van zijn gebruiksduur heeft
bereikt, moet dit worden ingeleverd bij een
inzamelpunt, recyclingbedrijf of afvalverwerkende
instantie om zo het milieu en de menselijke
gezondheid te beschermen. Voor meer informatie over
inzamelings- en recyclingprogramma's in uw land
neemt u contact op met de gemeente of met de winkel
waar u het product hebt gekocht.
Dynabook voldoet aan alle vereisten van de Turkse richtlijn 28300
'Beperking op het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in
elektrische en elektronische apparatuur'.
AEEE Yönetmeliğine Uygundur
Dynabook 28300 sayılı Türkiye ''Elektrikle çalişan ve elektronik
ekipmanda belirli tehlikeli maddelerin kullanimiyla ilgili kisitlama”
yönetmeliği gereklerini tamamen yerine getirmektedir
Het aantal mogelijke pixelfouten van het beeldscherm wordt
gedefinieerd volgens de norm ISO 9241-307. Als het aantal
pixelfouten minder is dan deze norm, wordt dit niet als een fout of
defect gerekend.
Accu's zijn verbruiksartikelen, aangezien de accugebruiksduur afhangt
van het gebruik van de computer. Als de accu niet meer kan worden
opgeladen, wordt dit veroorzaakt door een fout of defect.
Veranderingen in de accugebruiksduur zijn geen fout of defect.
De volgende informatie geldt alleen voor India:
Het gebruik van dit symbool geeft aan dat dit product niet
als huishoudelijk afval mag worden behandeld.
Door dit product op de juiste manier als afval te
verwerken, draagt u eraan bij negatieve gevolgen voor het
milieu en de menselijke gezondheid die kunnen
voortvloeien uit onjuiste verwerking van dit product te
voorkomen.
Voor meer informatie over recycling van dit product
bezoekt u onze website
( https://asia.dynabook.com/ ) of neemt u contact op met
ons callcenter (1800-200-6768).
Gebruikershandleiding 1-10
Afhankelijk van in welk land of welke regio u dit product hebt aangeschaft,
zijn deze symbolen mogelijk niet aanwezig.
Verklaring met betrekking tot videostandaarden
DIT PRODUCT WORDT IN LICENTIE GEGEVEN ONDER DE VISUAL
PATENT PORTFOLIO LICENSE VOOR AVC, VD-1 EN MPEG-4 INZAKE
PERSOONLIJK, NIET-COMMERCIEEL GEBRUIK DOOR EEN KLANT
VOOR (I) CODERING VAN VIDEO IN OVEREENSTEMMING MET DE
BOVENGENOEMDE STANDAARDEN ("VIDEO") EN/OF (II)
DECODERING VAN AVC, VC-1 EN MPEG-4 VIDEO DIE IS GECODEERD
DOOR EEN KLANT ALS ONDERDEEL VAN EEN PERSOONLIJKE EN
NIET-COMMERCIËLE ACTIVITEIT EN DIE IS VERKREGEN VAN EEN
VIDEOPROVIDER DIE OVER EEN LICENTIE VAN MPEG LA BESCHIKT
OM EEN DERGELIJKE VIDEO AAN TE BIEDEN. VOOR AL HET
OVERIGE GEBRUIK WORDT GEEN LICENTIE VERLEEND, OOK NIET
IMPLICIET. AANVULLENDE INFORMATIE, INCLUSIEF INFORMATIE
MET BETREKKING TOT PROMOTIONEEL, INTERN EN COMMERCIEEL
GEBRUIK KAN WORDEN VERKREGEN BIJ MPEG LA, L.L.C. ZIE
http://www.mpegla.com
OpenSSL Toolkit License Issues
LICENSE ISSUES
==============
The OpenSSL toolkit stays under a dual license, i.e. both the conditions of
the OpenSSL License and the original SSLeay license apply to the toolkit.
See below for the actual license texts. Actually both licenses are BSD-style
Open Source licenses. In case of any license issues related to OpenSSL
please contact openssl-core@openssl.org.
OpenSSL License
------------------------
/*=====================================================
Copyright (c) 1998-2011 The OpenSSL Project. All rights reserved.
Redistribution and use in source and binary forms, with or without
modification, are permitted provided that the following conditions are met:
1. Redistributions of source code must retain the above copyright notice,
this list of conditions and the following disclaimer.
2. Redistributions in binary form must reproduce the above copyright
notice, this list of conditions and the following disclaimer in the
documentation and/or other materials provided with the distribution.
Gebruikershandleiding 1-11
3. All advertising materials mentioning features or use of this software
must display the following acknowledgment:
"This product includes software developed by the OpenSSL Project for
use in the OpenSSL Toolkit."
( http://www.openssl.org/ )
4. The names "OpenSSL Toolkit" and "OpenSSL Project" must not be
used to endorse or promote products derived from this software
without prior written permission. For written permission, please contact
openssl-core@openssl.org.
5. Products derived from this software may not be called "OpenSSL" nor
may "OpenSSL" appear in their names without prior written permission
of the OpenSSL Project.
6. Redistributions of any form whatsoever must retain the following
acknowledgment:
"This product includes software developed by the OpenSSL Project for
use in the OpenSSL Toolkit"
( http://www.openssl.org/ )
THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY THE OpenSSL PROJECT ``AS IS''
AND ANY EXPRESSED OR IMPLIED WARRANTIES, INCLUDING, BUT
NOT LIMITED TO, THE IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY
AND FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE ARE DISCLAIMED. IN
NO EVENT SHALL THE OpenSSL PROJECT OR ITS CONTRIBUTORS
BE LIABLE FOR ANY DIRECT, INDIRECT, INCIDENTAL, SPECIAL,
EXEMPLARY, OR CONSEQUENTIAL DAMAGES (INCLUDING, BUT NOT
LIMITED TO, PROCUREMENT OF SUBSTITUTE GOODS OR
SERVICES; LOSS OF USE, DATA, OR PROFITS; OR BUSINESS
INTERRUPTION) HOWEVER CAUSED AND ON ANY THEORY OF
LIABILITY, WHETHER IN CONTRACT, STRICT LIABILITY, OR TORT
(INCLUDING NEGLIGENCE OR OTHERWISE) ARISING IN ANY WAY
OUT OF THE USE OF THIS SOFTWARE, EVEN IF ADVISED OF THE
POSSIBILITY OF SUCH DAMAGE.
=====================================================
This product includes cryptographic software written by Eric Young
(eay@cryptsoft.com). This product includes software written by Tim
Hudson (tjh@cryptsoft.com).
*/
Original SSLeay License
----------------------------------
/* Copyright (C) 1995-1998 Eric Young (eay@cryptsoft.com)
All rights reserved.
This package is an SSL implementation written by Eric Young
(eay@cryptsoft.com).
The implementation was written so as to conform with Netscapes SSL.
Gebruikershandleiding 1-12
This library is free for commercial and non-commercial use as long as the
following conditions are aheared to. The following conditions apply to all
code found in this distribution, be it the RC4, RSA, lhash, DES, etc., code;
not just the SSL code. The SSL documentation included with this
distribution is covered by the same copyright terms except that the holder
is Tim Hudson (tjh@cryptsoft.com).
Copyright remains Eric Young's, and as such any Copyright notices in the
code are not to be removed.
If this package is used in a product, Eric Young should be given attribution
as the author of the parts of the library used.
This can be in the form of a textual message at program startup or in
documentation (online or textual) provided with the package.
Redistribution and use in source and binary forms, with or without
modification, are permitted provided that the following conditions are met:
1. Redistributions of source code must retain the copyright notice, this list
of conditions and the following disclaimer.
2. Redistributions in binary form must reproduce the above copyright
notice, this list of conditions and the following disclaimer in the
documentation and/or other materials provided with the distribution.
3. All advertising materials mentioning features or use of this software
must display the following acknowledgement:
"This product includes cryptographic software written by Eric Young
(eay@cryptsoft.com)"
The word 'cryptographic' can be left out if the rouines from the library
being used are not cryptographic related :-).
4. If you include any Windows specific code (or a derivative thereof) from
the apps directory (application code) you must include an
acknowledgement:
"This product includes software written by Tim Hudson
(tjh@cryptsoft.com)"
THIS SOFTWARE IS PROVIDED BY ERIC YOUNG ``AS IS'' AND ANY
EXPRESS OR IMPLIED WARRANTIES, INCLUDING, BUT NOT LIMITED
TO, THE IMPLIED WARRANTIES OF MERCHANTABILITY AND
FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE ARE DISCLAIMED. IN NO
EVENT SHALL THE AUTHOR OR CONTRIBUTORS BE LIABLE FOR
ANY DIRECT, INDIRECT, INCIDENTAL, SPECIAL, EXEMPLARY, OR
CONSEQUENTIAL DAMAGES (INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO,
PROCUREMENT OF SUBSTITUTE GOODS OR SERVICES; LOSS OF
USE, DATA, OR PROFITS; OR BUSINESS INTERRUPTION) HOWEVER
CAUSED AND ON ANY THEORY OF LIABILITY, WHETHER IN
CONTRACT, STRICT LIABILITY, OR TORT (INCLUDING NEGLIGENCE
OR OTHERWISE) ARISING IN ANY WAY OUT OF THE USE OF THIS
SOFTWARE, EVEN IF ADVISED OF THE POSSIBILITY OF SUCH
DAMAGE.
Gebruikershandleiding 1-13
The licence and distribution terms for any publically available version or
derivative of this code cannot be changed. i.e. this code cannot simply be
copied and put under another distribution licence [including the GNU Public
Licence.]
*/
FreeType License Issues
The FreeType Project LICENSE
----------------------------
2006-Jan-27
Copyright 1996-2002, 2006 by
David Turner, Robert Wilhelm, and Werner Lemberg
Introduction
============
The FreeType Project is distributed in several archive packages; some of
them may contain, in addition to the FreeType font engine, various tools
and contributions which rely on, or relate to, the FreeType Project.
This license applies to all files found in such packages, and which do not
fall under their own explicit license. The license affects thus the FreeType
font engine, the test programs, documentation and makefiles, at the very
least.
This license was inspired by the BSD, Artistic, and IJG (Independent JPEG
Group) licenses, which all encourage inclusion and use of free software in
commercial and freeware products alike. As a consequence, its main
points are that:
We don't promise that this software works. However, we will be
interested in any kind of bug reports. (`as is' distribution)
You can use this software for whatever you want, in parts or full form,
without having to pay us. (`royalty-free' usage)
You may not pretend that you wrote this software. If you use it, or only
parts of it, in a program, you must acknowledge somewhere in your
documentation that you have used the FreeType code. (`credits')
We specifically permit and encourage the inclusion of this software, with or
without modifications, in commercial products.
We disclaim all warranties covering The FreeType Project and assume no
liability related to The FreeType Project.
Finally, many people asked us for a preferred form for a credit/disclaimer to
use in compliance with this license. We thus encourage you to use the
following text:
"""
Portions of this software are copyright (C) <year> The FreeType Project
www.freetype.org
Gebruikershandleiding 1-14
All rights reserved.
"""
Please replace <year> with the value from the FreeType version you
actually use.
Legal Terms
============
0. Definitions
--------------
Throughout this license, the terms `package', `FreeType Project', and
`FreeType archive' refer to the set of files originally distributed by the
authors (David Turner, Robert Wilhelm, and Werner Lemberg) as the
`FreeType Project', be they named as alpha, beta or final release.
`You' refers to the licensee, or person using the project, where `using' is a
generic term including compiling the project's source code as well as
linking it to form a `program' or `executable'. This program is referred to as
`a program using the FreeType engine'.
This license applies to all files distributed in the original FreeType Project,
including all source code, binaries and documentation, unless otherwise
stated in the file in its original, unmodified form as distributed in the original
archive. If you are unsure whether or not a particular file is covered by this
license, you must contact us to verify this.
The FreeType Project is copyright (C) 1996-2000 by David Turner, Robert
Wilhelm, and Werner Lemberg. All rights reserved except as specified
below.
1. No Warranty
--------------
THE FREETYPE PROJECT IS PROVIDED `AS IS' WITHOUT
WARRANTY OF ANY KIND, EITHER EXPRESS OR IMPLIED,
INCLUDING, BUT NOT LIMITED TO, WARRANTIES OF
MERCHANTABILITY AND FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE. IN
NO EVENT WILL ANY OF THE AUTHORS OR COPYRIGHT HOLDERS
BE LIABLE FOR ANY DAMAGES CAUSED BY THE USE OR THE
INABILITY TO USE, OF THE FREETYPE PROJECT.
2. Redistribution
--------------
This license grants a worldwide, royalty-free, perpetual and irrevocable
right and license to use, execute, perform, compile, display, copy, create
derivative works of, distribute and sublicense the FreeType Project (in both
source and object code forms) and derivative works thereof for any
purpose; and to authorize others to exercise some or all of the rights
granted herein, subject to the following conditions:
Gebruikershandleiding 1-15
Redistribution of source code must retain this license file (`FTL.TXT')
unaltered; any additions, deletions or changes to the original files must
be clearly indicated in accompanying documentation. The copyright
notices of the unaltered, original files must be preserved in all copies
of source files.
Redistribution in binary form must provide a disclaimer that states that
the software is based in part of the work of the FreeType Team, in the
distribution documentation. We also encourage you to put an URL to
the FreeType web page in your documentation, though this isn't
mandatory.
These conditions apply to any software derived from or based on the
FreeType Project, not just the unmodified files. If you use our work, you
must acknowledge us. However, no fee need be paid to us.
3. Advertising
--------------
Neither the FreeType authors and contributors nor you shall use the name
of the other for commercial, advertising, or promotional purposes without
specific prior written permission.
We suggest, but do not require, that you use one or more of the following
phrases to refer to this software in your documentation or advertising
materials: `FreeType Project', `FreeType Engine', `FreeType library', or
`FreeType Distribution'.
As you have not signed this license, you are not required to accept it.
However, as the FreeType Project is copyrighted material, only this license,
or another one contracted with the authors, grants you the right to use,
distribute, and modify it. Therefore, by using, distributing, or modifying the
FreeType Project, you indicate that you understand and accept all the
terms of this license.
4. Contacts
--------------
There are two mailing lists related to FreeType:
freetype@nongnu.org
Discusses general use and applications of FreeType, as well as future
and wanted additions to the library and distribution. If you are looking
for support, start in this list if you haven't found anything to help you in
the documentation.
freetype-devel@nongnu.org
Discusses bugs, as well as engine internals, design issues, specific
licenses, porting, etc.
Our home page can be found at
http://www.freetype.org
Gebruikershandleiding 1-16
ENERGY STAR®-programma
Uw computer voldoet mogelijk aan de ENERGY STAR
®-
richtlijnen. Als het model dat u hebt gekocht, hieraan
voldoet, wordt het op de volgende website weergegeven:
https://www.energystar.gov/productfinder/product/certified-
computers
Dynabook neemt deel aan het ENERGY STAR-
programma van de Environmental Protection Agency
(EPA). Deze computer voldoet aan de nieuwste ENERGY
STAR-richtlijnen voor energiebesparing. Bij levering zijn
de opties voor energiebeheer van uw computer ingesteld
op een configuratie die de meest stabiele werkomgeving
en optimale systeemprestaties biedt voor gebruik met de
netvoeding en met de accu.
Om energie te besparen, wordt uw computer in de
energiebesparende slaapstand gezet die het systeem en
het beeldscherm uitschakelt als er gedurende 15 minuten
in de netvoedingsmodus geen activiteiten hebben
plaatsgevonden.
Dynabook raadt aan deze en andere energiebesparende
instellingen ingeschakeld te laten, zodat de computer zo
energiezuinig mogelijk werkt. U kunt de slaapstand
uitschakelen door op de aan/uit-knop te drukken.
Uw computer met ENERGY STAR-certificering moet
standaard zo zijn ingesteld dat deze na een periode van
inactiviteit overschakelt naar een energiezuinige
slaapstand. Raak eenvoudig de muis of het toetsenbord
aan om de computer snel weer te activeren. Deze
slaapfuncties kunnen u tot $23 per jaar (200 kWh per jaar
aan elektriciteit) besparen en verminderen de jaarlijkse
uitstoot van broeikasgassen met max. 300 pond. Voor
informatie over hoe u deze slaapstandinstellingen van de
computer aanpast of inschakelt, gaat u naar:
www.energystar.gov/sleepinstructions
Als u deze slaapstandinstellingen snel en gemakkelijk in
uw organisatie wilt inschakelen met behulp van
netwerkprogramma's, gaat u naar:
www.energystar.gov/powermanagement
Gebruikershandleiding 1-17
Afvalverwerking van de computer en de
computeraccu
De computeraccu is niet toegankelijk voor de gebruiker. Neem contact op
met een erkende servicedienst voor informatie over afvalverwerking van de
computer en de accu.
Algemene voorzorgsmaatregelen
Uw computers bieden optimale veiligheid en gebruikcomfort. Bovendien
zijn ze robuust, een belangrijke eigenschap voor draagbare computers. U
moet echter bepaalde voorzorgsmaatregelen nemen om het risico van
lichamelijk letsel of beschadiging van de computer verder te beperken.
Lees de volgende algemene aanwijzingen en let op de waarschuwingen
die in de handleiding worden gegeven.
Zorg voor afdoende ventilatie
Zorg er altijd voor dat er afdoende ventilatie beschikbaar is voor de
computer en de netadapter en dat deze apparaten zijn beschermd tegen
oververhitting als de stroom wordt ingeschakeld of als een netadapter
wordt aangesloten op een stopcontact (zelfs als de computer in de
slaapstand staat). Let hierbij op het volgende:
Dek de computer of netadapter nooit met een voorwerp af.
Plaats de computer of netadapter nooit in de buurt van een
warmtebron, zoals een elektrische deken of een verwarmingstoestel.
Bedek of blokkeer de luchtopeningen niet, met inbegrip van de
openingen op de onderzijde van de computer.
Plaats de computer voor gebruik altijd op een harde, vlakke
ondergrond. Als u de computer gebruikt op een tapijt of een ander
zacht materiaal, kunnen de ventilatieopeningen worden geblokkeerd.
Zorg altijd voor voldoende ruimte rondom de computer.
Oververhitting van de computer of de netadapter kan resulteren in
systeemstoringen, schade aan computer of netadapter of brand, met
mogelijk ernstig letsel tot gevolg.
Een gebruiksvriendelijke omgeving inrichten
Plaats de computer op een egaal oppervlak dat groot genoeg is voor de
computer en eventuele andere apparaten die u nodig hebt, zoals een
printer.
Laat voldoende ruimte vrij rondom de computer en andere apparatuur voor
een adequate ventilatie. De apparaten kunnen anders oververhit raken.
Houd uw computer in optimale werkconditie door de werkplek niet bloot te
stellen aan:
Stof, vocht en direct zonlicht.
Gebruikershandleiding 1-18
Apparatuur met sterke magnetische velden, zoals stereoluidsprekers
(andere dan die op de computer zijn aangesloten) of een headset.
Plotselinge veranderingen in temperatuur of vochtigheid, en
warmtebronnen zoals radiatoren en airconditioningroosters.
Extreme hitte, koude of vochtigheid.
Vloeistoffen en bijtende chemicaliën.
Blessures door overbelasting
Lees zorgvuldig de . HierinInstructiehandleiding voor veiligheid en comfort
wordt toegelicht hoe u hand- en polsblessures als gevolg van langdurig
toetsenbordgebruik kunt voorkomen. Dit document bevat eveneens
informatie over het inrichten van de werkplek, de lichaamshouding en de
verlichting, met behulp waarvan u lichamelijke overbelasting kunt
reduceren.
Letsel door verhitting
Vermijd langdurig lichamelijk contact met de computer. Indien de
computer gedurende een langere periode is gebruikt, kan het
oppervlak zeer heet worden. Zelfs als de computer niet heet aanvoelt,
kan langdurig lichamelijk contact, bijvoorbeeld wanneer u de computer
op uw schoot of uw handen op de polssteun laat rusten, resulteren in
rode plekken op de huid.
De metalen plaat die de interfacepoorten ondersteunt, kan heet
worden. Vermijd daarom rechtstreeks contact met deze plaat na
langdurig computergebruik.
Het oppervlak van de netadapter kan bij gebruik heet worden, maar dit
is normaal. Als u de netadapter wilt vervoeren, koppelt u deze los en
laat u deze eerst afkoelen.
Plaats de netadapter niet op materiaal dat hittegevoelig is, deze kan
namelijk schade veroorzaken.
Schade door druk of stoten
Zorg dat de computer niet wordt blootgesteld aan zware druk of harde
stoten, hierdoor kunnen onderdelen van de computer worden beschadigd
of storingen optreden.
De computer schoonmaken
Om een lange levensduur en storingsvrij gebruik te waarborgen dient u de
computer stofvrij te houden en voorzichtig te zijn met vloeistoffen in de
buurt van de computer.
Mors geen vloeistoffen in de computer. Als de computer nat wordt,
schakelt u deze direct uit en laat u de computer helemaal opdrogen..
In dit geval dient u de computer te laten nakijken door een erkend
servicecentrum om de omvang van de schade te laten vaststellen.
Gebruikershandleiding 1-19
Reinig het plastic van de computer met een doek die licht bevochtigd
is met water.
U kunt het beeldscherm reinigen door een kleine hoeveelheid
reinigingsmiddel op een zachte, schone doek te sproeien en het
scherm voorzichtig af te vegen.
Sproei schoonmaakmiddel nooit rechtstreeks op de computer en laat er
geen vloeistof inlopen. Gebruik nooit bijtende chemicaliën om de computer
te reinigen.
De computer verplaatsen
Hoewel de computer is ontworpen voor flexibel dagelijks gebruik, dient u
enkele eenvoudige voorzorgsmaatregelen te treffen wanneer u de
computer verplaatst om te zorgen dat het systeem probleemloos blijft
werken.
Zorg dat alle schijfactiviteit is gestopt voordat u de computer
verplaatst.
Schakel de computer uit (afsluiten).
Koppel de netadapter en alle randapparaten los alvorens de computer
te verplaatsen.
Sluit het beeldscherm.
Til de computer niet op aan het beeldscherm.
Voordat u de computer draait, schakelt u deze uit, koppelt u de
netadapter los en laat u de computer afkoelen. Als u zich niet aan
deze instructie houdt, kan dit leiden tot lichte verwondingen door de
warmte.
Stel de computer niet bloot aan snelle temperatuurwisselingen
(bijvoorbeeld wanneer u de computer meeneemt van een koude
omgeving naar een warme kamer). Zet de computer pas aan nadat
het condensvocht is verdwenen.
Let erop dat er niet tegen de computer wordt gedrukt of gestoten. Als
u zich niet aan deze instructie houdt, kan dat leiden tot beschadiging
van de computer, storingen of gegevensverlies.
Vervoer de computer nooit terwijl er kaarten in zijn geïnstalleerd.
Hierdoor kan de computer en/of de kaart beschadigen, waardoor de
computer niet meer werkt.
Gebruik een geschikte draagtas wanneer u de computer vervoert.
Houd de computer stevig vast wanneer u deze draagt om zo stoten en
vallen te vermijden.
Houd de computer tijdens het dragen niet aan uitstekende delen vast.
Mobiele telefoons
Let erop dat het gebruik van mobiele telefoons kan leiden tot storingen in
het audiosysteem. Hoewel de werking van de computer hierdoor niet wordt
beïnvloed, verdient het aanbeveling om tijdens telefoongesprekken een
Gebruikershandleiding 1-20
afstand van minimaal 30 cm in acht te nemen tussen de computer en de
mobiele telefoon.
Instructiehandleiding voor veiligheid en comfort
Alle belangrijke informatie voor een veilig en juist gebruik van deze
computer wordt beschreven in de bijgesloten Instructiehandleiding voor
veiligheid en comfort. Lees deze gids voordat u de computer gebruikt.
Veiligheidspictogrammen
Veiligheidspictogrammen worden in deze handleiding gebruikt om u attent
te maken op belangrijke informatie. Elk type mededeling wordt aangeduid
zoals hieronder wordt geïllustreerd.
Duidt op een potentieel gevaarlijke situatie die bij veronachtzaming van de
instructies kan leiden tot ernstig of dodelijk letsel.
In dit soort mededelingen wordt u gewaarschuwd dat incorrect gebruik van
apparatuur of het negeren van instructies kan resulteren in
gegevensverlies, beschadiging van de apparatuur of licht letsel.
Opmerking. Een opmerking is een tip of aanwijzing die u helpt de
apparatuur optimaal te gebruiken.
Gebruikershandleiding 1-21
Hoofdstuk 2
Aan de slag
Dit hoofdstuk bevat een controlelijst voor de apparatuur en alle
basisgegevens om met uw computer aan de slag te gaan.
Als u een besturingssysteem gebruikt dat niet vooraf is geïnstalleerd door
Dynabook, werken sommige functies die in deze handleiding worden
beschreven mogelijk niet correct.
Controlelijst van apparatuur
Pak de computer voorzichtig uit en bewaar de doos en het
verpakkingsmateriaal voor toekomstig gebruik.
Hardware
Controleer of u de volgende items hebt:
Draagbare personal computer
Netadapter en netsnoer (stekker met 2 of 3 pinnetjes)
Documentatie
Aan de slag
Instructiehandleiding voor veiligheid en comfort
Garantie-informatie
Neem onmiddellijk contact op met uw leverancier als een of meer items
ontbreken of beschadigd zijn.
Conventies
In deze handleiding worden de volgende notatieconventies gebruikt voor
het beschrijven, identificeren en markeren van termen en
bedieningsprocedures.
Klikken Tik op het touchpad of klik eenmaal op de
linker touchpadbesturingsknop.
Klik eenmaal met de linkermuisknop.
Rechtsklikken Klik eenmaal met de rechter
touchpadbesturingsknop.
Klik eenmaal met de rechtermuisknop.
Gebruikershandleiding 2-1
Dubbelklikken Tik tweemaal op het touchpad of klik
tweemaal met de linker
touchpadbesturingsknop.
Klik tweemaal met de linkermuisknop.
Starten Het woord 'Starten' verwijst naar de knop ' ' in
de linkerbenedenhoek van het scherm.
De computer voor het eerst gebruiken
Zorg dat u de bijgesloten Instructiehandleiding voor veiligheid en comfort
hebt gelezen om deze computer veilig en juist te gebruiken. De handleiding
is bedoeld om u comfortabeler en productiever met laptops te laten
werken. Als u de aanbevelingen in deze handleiding volgt, verkleint u de
kans op pijnlijk of blijvend letsel aan uw handen, armen, schouders of nek.
Dit hoofdstuk bevat basisinformatie om met de computer aan de slag te
gaan. De volgende onderwerpen worden behandeld:
De netadapter aansluiten
Het beeldscherm openen
Het apparaat inschakelen
Eerste configuratie
Kennismaken met Windows
Gebruik een programma voor viruscontrole en zorg ervoor dat dit
regelmatig wordt bijgewerkt.
Formatteer opslagmedia nooit zonder eerst de inhoud ervan te
controleren. Tijdens het formatteren gaan alle opgeslagen gegevens
verloren.
Het is raadzaam om regelmatig een back-up van de ingebouwde
solid-state drive of van een ander primair opslagapparaat op externe
media te maken. Algemene opslagmedia zijn niet duurzaam of stabiel
op de lange termijn en onder bepaalde omstandigheden kan dit
resulteren in gegevensverlies.
Voordat u een apparaat of toepassing installeert, slaat u alle gegevens
in het geheugen op de interne SSD of een ander opslagmedium op.
Als u dit niet doet, kan dit gegevensverlies tot gevolg hebben.
De netadapter aansluiten
Sluit de netadapter aan wanneer u de accu moet opladen of via de
netvoeding wilt werken. U moet de accu opladen voordat u de computer op
accuvoeding kunt gebruiken.
De netadapter kan zich automatisch aanpassen aan elke spanning tussen
100 en 240 volt en aan een frequentie van 50 of 60 hertz, waardoor u de
computer in praktisch elk land of gebied kunt gebruiken. De netadapter zet
Gebruikershandleiding 2-2
wisselstroom om in gelijkstroom en reduceert de spanning die aan de
computer wordt geleverd.
Gebruik altijd de netadapter die bij uw computer is meegeleverd of
gebruik een andere netadapter die door Dynabook wordt aanbevolen
om het risico van brand of andere schade aan de pc te vermijden. Het
gebruik van een incompatibele netadapter kan leiden tot brand of
schade aan de computer, mogelijk met ernstig letsel tot gevolg.
Dynabook aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade die is
veroorzaakt door het gebruik van een incompatibele adapter.
Sluit de netadapter nooit aan op een voedingsbron die niet
overeenstemt met het spanningsbereik en de frequentie die op het
voorschriftetiket van het apparaat zijn vermeld. Als u dat wel doet, kan
dit leiden tot brand of elektrische schokken met mogelijk ernstig letsel
tot gevolg.
Gebruik of koop altijd netsnoeren die overeenstemmen met de
wettelijke specificaties en voorschriften met betrekking tot spanning en
frequentie die gelden in het land van gebruik. Als u dat wel doet, kan
dit leiden tot brand of elektrische schokken met mogelijk ernstig letsel
tot gevolg.
Het meegeleverde netsnoer voldoet aan de veiligheidsregels en -
voorschriften in de regio waarin de computer wordt verkocht en mag
niet buiten deze regio worden gebruikt. Voor gebruik in andere regio's
dient u een netsnoer aan te schaffen dat voldoet aan de
veiligheidsregels en -voorschriften in die regio.
Gebruik geen verloopstekker van 3-pins naar 2-pins.
Wanneer u de netadapter op de computer aansluit, dient u de stappen
exact uit te voeren in de volgorde die wordt beschreven in deze
handleiding. Raak voor de veiligheid geen metalen onderdelen aan.
Plaats de computer of netadapter nooit op een houten oppervlak,
meubelstuk of een ander oppervlak dat door verhitting kan
beschadigen. Tijdens normaal gebruik zal de temperatuur aan de
onderkant van de computer en de buitenkant van de netadapter
namelijk stijgen.
Plaats de computer of netadapter altijd op een vlak en hard,
warmtebestendig oppervlak.
Raadpleeg de bijgesloten Instructiehandleiding voor veiligheid en comfort
voor gedetailleerde voorzorgsmaatregelen en bedieningsinstructies.
1. Sluit het netsnoer op de netadapter aan.
Gebruikershandleiding 2-3
Afbeelding 2-1 Het netsnoer op de netadapter aansluiten (2-pins stekker)
Afbeelding 2-2 Het netsnoer op de netadapter aansluiten (3-pins stekker)
Een 2- of 3-pins adapter/snoer wordt met de computer meegeleverd,
afhankelijk van het model.
2. Sluit de gelijkstroomuitgangsstekker van de netadapter aan op de
gelijkstroomingang (19 V) van de computer.
Afbeelding 2-3 De gelijkstroomuitgangsstekker op de computer aansluiten
2
1
1. Gelijkstroomingang (19 V) 2. Gelijkstroomuitgangsstekker
De vormgeving van het product verschilt per model.
3. Sluit het netsnoer aan op een stopcontact. Het DC IN-/acculampje
brandt.
Het beeldscherm openen
Het scherm kan in een aantal standen worden geopend voor optimaal
kijkgemak.
U opent het scherm door dit langzaam met één hand op te tillen aan het
midden van het scherm (zoals in de volgende afbeelding), waarbij u met de
andere hand de polssteun omlaag duwt, zodat het hoofdgedeelte van de
computer niet wordt opgetild. Zo kunt u de hoek van het beeldscherm
aanpassen voor een optimale zichtbaarheid.
Gebruikershandleiding 2-4
Afbeelding 2-4 Het beeldscherm openen
1
1. Beeldscherm
De vormgeving van het product verschilt per model.
Wees voorzichtig wanneer u het beeldscherm opent en sluit. Als u het
scherm te ruw opent of dichtklapt, bestaat het risico dat u de computer
beschadigt.
Let op dat u het beeldscherm niet te ver opent aangezien dit de
scharnieren van het scherm kan overbelasten en beschadigen.
Til de computer niet op aan het beeldscherm.
Sluit de computer niet als zich pennen of andere voorwerpen tussen
het beeldscherm en het toetsenbord bevinden.
Wanneer u het beeldscherm open- of dichtklapt, moet u een hand op
de polssteun plaatsen om de computer op zijn plaats te houden en
gebruikt u de andere hand om het beeldscherm voorzichtig open of
dicht te klappen (gebruik niet te veel kracht bij het open- of
dichtklappen van het beeldscherm).
Duw of druk niet met veel kracht op het beeldscherm omdat de
computer dan onstabiel kan worden en kan omvallen.
Het apparaat inschakelen
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u het apparaat inschakelt. Het aan/
uit-lampje geeft de status aan. Raadpleeg het gedeelte Beschrijving van de
stroomvoorzieningsomstandigheden voor meer informatie.
Gebruikershandleiding 2-5
Nadat u het apparaat voor het eerst hebt ingeschakeld, dient u dit niet
uit te zetten voordat het besturingssysteem is geïnstalleerd.
Het volume kan niet worden aangepast tijdens de installatie van
Windows.
Raak het beeldscherm niet aan terwijl u de computer inschakelt.
1. Open het beeldscherm.
2. Druk op de aan/uit-knop.
Afbeelding 2-5 Het apparaat inschakelen
1
1. Aan/uit-knop
De vormgeving van het product verschilt per model.
Eerste configuratie
Het opstartscherm van Windows wordt als eerste weergegeven wanneer u
de computer aanzet. Voor een correcte installatie van het
besturingssysteem volgt u de aanwijzingen in elk scherm dat wordt
weergegeven.
Lees zorgvuldig de licentievoorwaarden en licentieovereenkomst door
wanneer deze worden weergegeven.
Kennismaken met Windows
Voor meer informatie over nieuwe functies en het gebruik van Windows
raadpleegt u in het menu Start.Tips
Het menu Start
Het menu Start vormt het startpunt voor alles wat u kunt doen in het
Windows-besturingssysteem en biedt eenvoudig toegang tot uw apps,
programma's, websites en andere belangrijke gegevens.
U kunt het menu Start als volgt openen via een app of het bureaublad:
Gebruikershandleiding 2-6
Klik op de knop ( ) in de linkerbenedenhoek van hetStarten
scherm.
Druk op de toets met het Windows®-logo ( ) op het toetsenbord.
U kunt uw favoriete apps vastmaken aan het menu Start als tegels in een
rasterpatroon en ze ook groeperen. Op tegels wordt dynamische informatie
uit apps weergegeven zonder dat u ze hoeft te openen.
Windows-taakbalk
Onder aan het bureaublad bevindt zich standaard de Windows-taakbalk. U
ziet alle actieve apps op de Windows-taakbalk.
Taakweergave
De taakweergave ( ) wordt gestart via de Windows-taakbalk onder in het
scherm. In de taakweergave ziet u de apps die momenteel worden
uitgevoerd. U kunt ook aangepaste bureaubladen maken, waarop u actieve
apps kunt groeperen, bijvoorbeeld voor vermaak, productiviteit of wat u
maar wilt.
Klik hiervoor op het pictogram Taakweergave en klik op Nieuw
bureaublad. Open de apps die u wilt gebruiken op dat bureaublad. U
schakelt tussen bureaubladen door opnieuw op te klikken.Taakweergave
Zoeken
Met op de Windows-taakbalk kunt u apps, bestanden, instellingenZoeken
en meer op de computer vinden. Wanneer een internetverbinding
beschikbaar is, worden ook de beste zoekresultaten van internet
weergegeven.
De persoonlijke assistent is mogelijk ook beschikbaar, afhankelijkCortana
van uw land/regio. U kunt gesproken vragen stellen aan of praten tegen
Cortana en Cortana beantwoordt uw vragen met behulp van informatie van
internet. Als u wilt praten tegen Cortana, is een ingebouwde of externe
microfoon vereist.
Actiecentrum
U kunt belangrijke meldingen van apps of Windows bekijken in het
actiecentrum en actie ondernemen zonder apps te moeten openen. U vindt
hier ook snelle actieknoppen die direct toegang bieden tot de meest
gebruikte instellingen. Selecteer het pictogram van het actiecentrum op
de Windows-taakbalk om meldingen en snelle acties weer te geven.
Instellingen
Instellingen biedt toegang tot systeeminstellingen, waaronder
geavanceerde instellingen in het Configuratiescherm. Ze zijn
onderverdeeld in categorieën, waarmee u Windows kunt configureren,
optimaliseren of aan uw persoonlijke voorkeur kunt aanpassen.
Gebruikershandleiding 2-7
U kunt ook een trefwoord typen en gebruiken om iets te vinden.Zoeken
U opent Instellingen door te klikken op .Starten -> (Instellingen)
U kunt Instellingen vastmaken aan het menu Start door met de
rechtermuisknop op te klikken en teInstellingen Aan Start vastmaken
kiezen.
Windows Store
Hoewel diverse apps vooraf op uw computer zijn geïnstalleerd, kunt u ook
veel andere apps downloaden van de Windows Store.
U kunt zoeken en bladeren naar duizenden apps, alle gegroepeerd in
overzichtelijke categorieën.
Windows Hello
Windows Hello vormt een meer persoonlijke en veilige manier om u aan te
melden bij uw Windows-systeem, apps en services met behulp van een
vingerafdruk, gezichtsherkenning of pincode.
Als u Windows Hello wilt instellen, klikt u op Starten -> (Instellingen) ->
Accounts -> Aanmeldingsopties.
Onder Aanmeldingsopties ziet u opties voor gezichtsherkenning en
vingerafdrukken als uw computer een vingerafdruksensor heeft en als uw
computer een gezichtsherkenningssensor heeft die deze functie
ondersteunt. Nadat u Windows Hello hebt ingesteld, kunt u zich aanmelden
met een korte aanraking of blik.
Mogelijk moet u een pincode toevoegen onder Windows Hello pincode
voordat u en kuntWindows Hello-gezicht Windows Hello vingerafdruk
instellen.
Aanmeldingsopties
Windows biedt een aantal aanmeldingsopties, waaronder verificatie door
middel van , , ,Wachtwoord ( ) Pincode ( ) Vingerafdruk ( )
Gezichtsherkenning ( ) Afbeeldingswachtwoord ( ) en om toegang
door onbevoegden te voorkomen. Als u meerdere aanmeldingsmethoden
hebt ingesteld voor een gebruikersaccount, kunt u een optie selecteren in
het aanmeldingsscherm van Windows door op de optie te klikken.
Het wordt ten zeerste aanbevolen om binnenshuis Windows Hello-gezicht
te gebruiken. Gebruik van deze functie buitenshuis kan registratie-/
aanmeldfouten veroorzaken door de invloed van zonlicht.
Het apparaat uitschakelen
U kunt het apparaat uitschakelen in een van de volgende modi:
afsluitmodus, slaapstand of sluimerstand.
Gebruikershandleiding 2-8
Afsluitmodus
Wanneer u de computer uitschakelt in de afsluitmodus, worden er geen
gegevens opgeslagen. De volgende keer dat u de computer aanzet, wordt
het hoofdscherm van het besturingssysteem weergegeven.
1. Als u gegevens hebt ingevoerd, slaat u deze op de ingebouwde schijf
of een ander opslagmedium op.
2. Controleer of alle schijfactiviteit is gestopt voordat u de schijf
verwijdert.
Als u de computer uitzet terwijl er nog schijfactiviteit plaatsvindt,
kunnen gegevens verloren gaan of de schijf beschadigd raken.
Zet het apparaat nooit uit terwijl een toepassing actief is. Doet u dat
wel, dan kunnen gegevens verloren gaan.
Zet het apparaat nooit uit, koppel nooit een extern opslagapparaat los
en verwijder nooit opslagmedia tijdens het lezen/schrijven van
gegevens. Doet u dat wel, dan kunnen gegevens verloren gaan.
3. Klik op en selecteer .Starten -> (Aan/uit) Afsluiten
4. Schakel eventuele randapparaten die op de computer zijn
aangesloten uit.
Zet de computer of de randapparaten niet direct weer aan. Wacht korte tijd
om mogelijke beschadiging te voorkomen.
De computer opnieuw opstarten
In sommige gevallen moet u de computer opnieuw opstarten, bijvoorbeeld
als u bepaalde computerinstellingen wijzigt.
U kunt de computer op meerdere manieren opnieuw opstarten:
Klik op en selecteer .Starten -> (Aan/uit) Opnieuw opstarten
Druk tegelijkertijd (eenmaal) op , en om hetCTRL ALT DEL
menuvenster weer te geven en selecteer door teOpnieuw opstarten
klikken op het voedingspictogram ( ) in de rechterbenedenhoek
Sla uw gegevens op voordat u de computer opnieuw opstart.
Slaapstand
Als u uw werk moet onderbreken, kunt u de computer uitschakelen zonder
dat u de software hoeft te sluiten door de computer in de slaapstand te
zetten. In deze modus worden gegevens opgeslagen in het
hoofdgeheugen van de computer. Wanneer u de computer weer
inschakelt, kunt u direct doorgaan waar u was gebleven.
Gebruikershandleiding 2-9
Als u de computer moet uitschakelen aan boord van een vliegtuig of op
een plaats waar elektronische apparaten worden bestuurd of bediend,
dient u de computer altijd af te sluiten. Hierbij moet u ook functies voor
draadloze communicatie uitschakelen en instellingen annuleren die de
computer automatisch activeren, zoals een opnametimer. Als u de
computer niet op deze manier afsluit, kan het besturingssysteem opnieuw
worden geactiveerd en voorgeprogrammeerde taken uitvoeren of niet-
opgeslagen gegevens opslaan en zo luchtvaart- of andere systemen
verstoren, wat mogelijk ernstig letsel kan veroorzaken.
Vergeet niet uw gegevens op te slaan alvorens de computer in de
slaapstand te zetten.
Om gegevensverlies te voorkomen mag u niet overschakelen naar de
slaapstand terwijl gegevens worden overgezet naar externe media,
zoals USB-apparaten, geheugenmedia of andere externe
geheugenapparaten.
Als de netadapter is aangesloten, wordt de computer in de slaapstand
gezet op basis van de instellingen in Energiebeheer (dat u opent via
Starten -> Systeem -> Configuratiescherm -> Systeem en
beveiliging -> Energiebeheer.)
Als u de computer uit de slaapstand wilt halen, houdt u de aan/uit-
knop of een toets op het toetsenbord kort ingedrukt.
Als de computer automatisch in de slaapstand wordt gezet terwijl een
netwerktoepassing actief is, wordt deze toepassing mogelijk niet
hersteld wanneer de computer de volgende keer wordt ingeschakeld
en uit de slaapstand wordt gehaald.
Als u wilt voorkomen dat de computer automatisch in de slaapstand
wordt gezet, schakelt u de slaapstand uit in Energiebeheer.
Als u de hybride slaapfunctie wilt gebruiken, configureert u deze via
Energiebeheer.
Voordelen van de slaapstand
De slaapstand biedt de volgende voordelen:
De vorige werkomgeving wordt sneller hersteld dan met de
sluimerstand.
De functie bespaart energie door het systeem af te sluiten wanneer
geen hardware-activiteit plaatsvindt of de computer geen invoer
ontvangt in de tijdsduur die is ingesteld met de functie Slaapstand.
U kunt de functie Uitschakelen via LCD gebruiken.
Gebruikershandleiding 2-10
De slaapstand activeren
U kunt de slaapstand op een van de volgende manieren activeren:
Klik op en selecteer .Starten -> (Aan/uit) Slaapstand
Sluit het beeldscherm. Deze functie moet zijn ingeschakeld via
Energiebeheer.
Druk op de aan/uit-knop. Deze functie moet zijn ingeschakeld via
Energiebeheer.
Wanneer u de computer weer inschakelt, kunt u uw werk hervatten op het
punt waar u was opgehouden toen u de computer afsloot.
Als de computer in de slaapstand staat en het beeldscherm is
gesloten, knippert het aan/uit-lampje oranje.
Als u de computer op accuvoeding gebruikt, kunt u de totale
gebruiksduur verlengen door de computer uit te schakelen in de
sluimerstand. De slaapstand gebruikt meer stroom wanneer de
computer is uitgeschakeld.
Beperkingen van de slaapstand
In de volgende omstandigheden werkt de slaapstand niet:
De computer wordt onmiddellijk na het afsluitproces weer aangezet.
Geheugenschakelingen zijn blootgesteld aan statische elektriciteit of
elektrische ruis.
Sluimerstand
De sluimerstand zorgt ervoor dat de inhoud van het geheugen wordt
opgeslagen op de ingebouwde schijf wanneer de computer wordt
uitgeschakeld zodat de vorige toestand wordt hersteld wanneer de
computer weer wordt aangezet. Vergeet niet dat de status van de
randapparaten die op de computer zijn aangesloten, niet wordt opgeslagen
bij het inschakelen van de sluimerstand.
Sla uw gegevens op. Wanneer de sluimerstand wordt geactiveerd,
wordt de inhoud van het geheugen opgeslagen op de ingebouwde
schijf. U kunt uw gegevens voor de zekerheid echter het beste
handmatig opslaan.
Als u de netadapter loskoppelt voordat het opslagproces is voltooid,
gaan gegevens verloren.
Om gegevensverlies te voorkomen mag u niet overschakelen naar de
sluimerstand terwijl gegevens worden overgezet naar externe media,
zoals USB-apparaten, geheugenmedia of andere externe
geheugenapparaten.
Gebruikershandleiding 2-11
Voordelen van de sluimerstand
De sluimerstand biedt de volgende voordelen.
Wanneer de computer automatisch wordt afgesloten omdat de accu
bijna leeg is, worden de gegevens opgeslagen op de ingebouwde
schijf.
Na het inschakelen van de computer kunt u direct naar uw vorige
werkomgeving terugkeren.
De functie bespaart energie door het systeem af te sluiten wanneer
geen hardware-activiteit plaatsvindt of de computer geen invoer
ontvangt in de tijdsduur die is ingesteld met de functie Sluimerstand.
U kunt de functie Uitschakelen via LCD gebruiken.
Sluimerstand activeren
Als u de sluimerstand wilt activeren, klikt u op enStarten -> (Aan/uit)
selecteert u .Sluimerstand
Als u wilt weergeven in het menu Aan/uit, stelt u dit als volgtSluimerstand
in:
1. Klik op Starten -> Systeem -> Configuratiescherm -> Systeem en
beveiliging -> Energiebeheer.
2. Klik op of Het gedrag van de aan/uit-knoppen bepalen Het gedrag
van het sluiten van het deksel bepalen.
3. Klik op .Instellingen wijzigen die momenteel niet beschikbaar zijn
4. Schakel het selectievakje in bij instellingen voorSluimerstand
Uitschakelen.
5. Klik op de knop .Wijzigingen opslaan
Automatische sluimerstand
De computer kan zo worden ingesteld dat automatisch de sluimerstand
wordt geactiveerd wanneer u op de aan/uit-knop drukt of het scherm sluit.
U definieert deze instellingen als volgt:
1. Klik op en klik daarna op Energiebeheer Het gedrag van de aan/uit-
knoppen bepalen Het gedrag van het sluiten van het deksel of
bepalen.
2. Activeer de gewenste sluimerstandinstellingen voor Actie als ik op
de aan/uit-knop druk Actie als ik het deksel sluit en .
3. Klik op de knop .Wijzigingen opslaan
Gegevensopslag in de sluimerstand
Zodra u de computer in de sluimerstand afsluit, worden de gegevens uit
het geheugen opgeslagen op de ingebouwde schijf, wat enkele
ogenblikken zal duren.
Gebruikershandleiding 2-12
Nadat u de computer hebt uitgeschakeld en de geheugeninhoud is
opgeslagen op de ingebouwde schijf, dient u eventuele randapparaten uit
te schakelen.
Schakel de computer of randapparaten niet meteen weer in. Wacht even
tot alle condensatoren volledig zijn ontladen.
Herstel
De ingebouwde schijf bevat een verborgen partitie voor de herstelopties
die kunnen worden gebruikt in geval van problemen.
U kunt ook herstelmedia maken en het systeem herstellen.
De volgende items worden in dit gedeelte beschreven:
Herstelmedia maken
De vooraf geïnstalleerde software herstellen met de gemaakte
herstelmedia
De vooraf geïnstalleerde software herstellen vanaf de herstelpartitie
Als u met het dynabook-hulpprogramma voor onderhoud de ingebouwde
schijf wist, worden alle gegevens, inclusief het besturingssysteem en de
herstelpartitie, verwijderd. In dat geval kunt u geen herstelmedia maken of
de vooraf geïnstalleerde software herstellen vanaf de herstelpartitie. Zorg
dat u al een herstelmedium hebt gemaakt voordat u het dynabook-
hulpprogramma voor onderhoud start. U kunt dit herstelmedium gebruiken
om uw systeem te herstellen nadat u de ingebouwde schijf hebt gewist.
Herstelmedia maken
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u herstelmedia maakt.
Vergeet niet de netadapter aan te sluiten wanneer u herstelmedia
maakt.
Zorg dat u alle andere programma's hebt gesloten.
Voer geen programma's uit die de processor zwaar belasten, zoals
een schermbeveiliging.
Zorg dat de computer op volledige energie werkt.
Gebruik geen energiebesparingsfuncties.
Schrijf niet naar het medium terwijl anti-virussoftware actief is. Wacht
tot de viruscontrole is beëindigd en schakel vervolgens de anti-
virussoftware (en eventuele op de achtergrond uitgevoerde
bestandscontroleprogramma's) uit.
Gebruik geen hulpprogramma's, met inbegrip van hulpprogramma's
die de toegang tot de ingebouwde schijf versnellen. Doet u dit toch,
dan loopt u het risico van storingen en gegevensverlies.
Gebruikershandleiding 2-13
Activeer tijdens het (her)schrijven van het medium niet de afsluit-/
afmeldprocedure of de slaapstand/sluimerstand.
Plaats de computer op een egaal, horizontaal oppervlak en vermijd
plaatsen waar trillingen waarneembaar zijn, zoals auto's, treinen en
vliegtuigen.
Gebruik de computer niet op instabiele plekken, zoals een standaard.
Een herstelimage van de software op uw computer wordt opgeslagen op
de ingebouwde schijf en kan naar een disc of USB-flashgeheugen worden
gekopieerd met behulp van de volgende stappen:
1. Selecteer een lege schijf of leeg USB-flashgeheugen.
In de toepassing kunt u kiezen uit diverse media waarnaar de
herstelimage wordt gekopieerd, waaronder verschillende soorten
schijven en USB-flashgeheugen.
Sommige van de schijfmedia zijn mogelijk niet compatibel met het
optische station dat op uw computer is aangesloten. Controleer
daarom voordat u verdergaat of het optische station het lege medium
dat u hebt gekozen ondersteunt.
Als u verdergaat, wordt het USB-flashgeheugen geformatteerd en
gaan alle gegevens in het USB-flashgeheugen verloren.
2. Zet de computer aan en wacht terwijl het besturingssysteem Windows
op de normale manier van de ingebouwde schijf wordt geladen.
3. Plaats de eerste lege schijf in de lade van het externe optische station
of sluit het USB-flashgeheugen aan op een beschikbare USB-poort.
4. Klik op Starten -> Systeem -> Configuratiescherm -> Systeem en
beveiliging -> Beveiliging en onderhoud -> Herstel -> Een
herstelstation maken.
5. Volg de aanwijzingen op het scherm om het herstelmedium te maken.
De vooraf geïnstalleerde software herstellen met de
gemaakte herstelmedia
Als de vooraf geïnstalleerde bestanden beschadigd zijn, kunt u de
computer in de oorspronkelijke staat herstellen met de herstelmedia die u
hebt gemaakt. U voert deze herstelbewerking als volgt uit:
Zorg dat de netadapter is aangesloten tijdens de herstelprocedure.
Sluit het beeldscherm niet tijdens de herstelprocedure.
Wanneer u het Windows-besturingssysteem opnieuw installeert, wordt
de ingebouwde schijf opnieuw geformatteerd, waardoor alle gegevens
erin verloren gaan.
Gebruikershandleiding 2-14
Als uw model een vingerafdrukfunctie heeft, verwijdert u de
geregistreerde vingerafdrukken voordat u het Windows-
besturingssysteem opnieuw installeert. Als u dat niet doet, kunnen na
de installatie niet dezelfde vingerafdrukken worden geregistreerd.
1. Plaats het herstelmedium in het externe optische station of sluit het
USB-flashgeheugen met herstelgegevens aan op een beschikbare
USB-poort.
2. Klik op Starten -> (Aan/uit) Opnieuw opstarten en selecteer .
3. Houd de toets ingedrukt en laat de toets los vlak nadat deF12
computer is ingeschakeld.
4. Druk op de pijltoetsen omhoog en omlaag om de juiste optie in het
menu te selecteren op basis van het herstelmedium.
5. Er wordt een menu weergegeven waarin u de instructies moet
uitvoeren.
Als u er eerder voor hebt gekozen de herstelpartitie te verwijderen zonder
een herstelmedium te maken, kan het herstelmedium niet worden
gemaakt.
Als u echter al een herstelmedium hebt gemaakt, kunt u hiermee de
herstelpartitie herstellen.
Als u geen herstelmedium hebt gemaakt, neemt u voor hulp contact op met
de technische ondersteuning.
De vooraf geïnstalleerde software herstellen vanaf de
herstelpartitie
Een deel van de totale ruimte op de ingebouwde schijf is geconfigureerd
als een verborgen herstelpartitie. In deze partitie worden bestanden
opgeslagen die kunnen worden gebruikt om vooraf geïnstalleerde software
te herstellen in geval van problemen.
Als u de ingebouwde schijf later opnieuw gebruiksklaar maakt, dient u geen
partities te wijzigen, te verwijderen of toe te voegen op een andere manier
dan wordt vermeld in de handleiding. Als u dat wel doet, is er mogelijk
geen ruimte beschikbaar voor de vereiste software.
Bovendien kunt u de computer mogelijk niet installeren als u een
partitioneringsprogramma van derden gebruikt om partities op de
ingebouwde schijf opnieuw te configureren.
Zorg dat de netadapter is aangesloten tijdens de herstelprocedure.
Sluit het beeldscherm niet tijdens de herstelprocedure.
Gebruikershandleiding 2-15
Wanneer u het Windows-besturingssysteem opnieuw installeert, wordt
de ingebouwde schijf opnieuw geformatteerd, waardoor alle gegevens
erin verloren gaan.
Als uw model een vingerafdrukfunctie heeft, verwijdert u de
geregistreerde vingerafdrukken voordat u het Windows-
besturingssysteem opnieuw installeert. Als u dat niet doet, kunnen na
de installatie niet dezelfde vingerafdrukken worden geregistreerd.
1. Klik op en selecteer .Starten -> (Aan/uit) Opnieuw opstarten
2. Houd de toets (nul) ingedrukt en laat de toets los vlak nadat de0
computer is ingeschakeld.
3. Selecteer Problemen oplossen -> dynabook-hulpprogramma voor
onderhoud -> dynabook Recovery Wizard.
4. Volg de aanwijzingen op het scherm om het herstel te voltooien.
Gebruikershandleiding 2-16
Linkerkant
In de volgende afbeelding ziet u de linkerkant van de computer.
Afbeelding 3-2 Linkerkant van de computer
1 5 64 432
1. Gelijkstroomingang (19 V) 4. Universal Serial Bus-poorten (USB
3.0)
2. LAN-aansluiting 5. USB Type-C™-poort (USB 3.1 Gen1)
3. HDMI™-uitgang 6. Hoofdtelefoon-/microfoonaansluiting
De vormgeving van het product verschilt per model.
Gelijkstroomingang
(19 V)
De netadapter wordt op deze ingang aangesloten
om de computer van stroom te voorzien en om
de interne accu's te laden. U moet de netadapter
gebruiken die bij uw computer is geleverd of een
door Dynabook aanbevolen netadapter
gebruiken. Het gebruik van een incompatibele
netadapter kan leiden tot brand of schade aan de
computer, mogelijk met ernstig letsel tot gevolg.
LAN-aansluiting Via deze poort kunt u de computer op een LAN
aansluiten. De adapter heeft ingebouwde
ondersteuning voor Ethernet LAN (10 megabits
per seconde, 10BASE-T), Fast Ethernet LAN
(100 megabits per seconde, 100BASE-TX), of
Gigabit Ethernet LAN (1000 megabits per
seconde, 1000BASE-T). Raadpleeg
Basisbeginselen voor meer informatie.
Op de LAN-aansluiting mogen alleen LAN-kabels worden aangesloten. Als
u dit doet, kan dit leiden tot schade of storingen.
HDMI™-uitgang Op de HDMI™-uitgang kan een HDMI™-kabel
met een type A-stekker worden aangesloten.
Gebruikershandleiding 3-2
Universal Serial Bus-
poorten (USB 3.0)
Twee USB-poorten, die voldoen aan de USB 3.0-
standaard, bevinden zich aan de linkerkant van
de computer.
Een USB 3.0-poort is compatibel met de USB
3.0-standaard en is neerwaarts compatibel met
USB 2.0-apparaten.
De poort met het pictogram ( ) biedt de functie
Slaapstand en laden.
USB Type-C™-poort
(USB 3.1 Gen1)
Eén USB Type-C™-poort, die voldoet aan de
USB 3.1 Gen1-standaard, bevindt zich aan de
linkerkant van de computer.
Deze USB Type-C™-poort ondersteunt USB 3.1
Gen1 (5V gelijkstroom, 2A) met een theoretische
maximale overdrachtsnelheid van 5 Gbps. Deze
poort ondersteunt USB-gegevensoverdracht,
video-uitvoer (mogelijk inclusief audio) en
stroomvoorziening via USB.
USB 3.0-poorten werken mogelijk als USB 2.0-poorten als ze worden
gebruikt in de modus USB Legacy-emulatie.
Het is niet mogelijk om het gebruik van alle functies van alle USB-
apparaten die beschikbaar zijn te bevestigen. Sommige functies die
zijn gekoppeld aan een specifiek apparaat werken mogelijk niet
correct.
Voordat u een USB-apparaat loskoppelt van de USB-poort of USB
Type-C™-poort van de computer, klikt u op het pictogram Hardware
veilig verwijderen en media uitwerpen op de Windows-taakbalk en
selecteert u het USB-apparaat dat u wilt verwijderen.
Zorg ervoor dat er nooit metalen voorwerpen, zoals schroeven, nietjes en
paperclips, in de USB-poort of USB Type-C™-poort terechtkomen.
Vreemde metalen voorwerpen kunnen tot kortsluiting leiden, waardoor de
beschadigd raakt en er brand ontstaat, met mogelijk ernstig letsel tot
gevolg.
Hoofdtelefoon-/
microfoonaansluiting
Op de 3,5-mm mini-hoofdtelefoon-/
microfoonaansluiting kunt u een monomicrofoon,
stereohoofdtelefoon of headset aansluiten.
Rechterkant
In de volgende afbeeldingen ziet u de rechterkant van de computer.
Gebruikershandleiding 3-3
Afbeelding 3-3 Rechterkant van de computer
421 3
1. Geheugenmediasleuf 3. Smart Card-sleuf*
2. Universal Serial Bus-poort (USB 3.0) 4. Sleuf beveiligingsslot
* Aanwezig op sommige modellen.
De vormgeving van het product verschilt per model.
Geheugenmediasleuf In deze sleuf kunt u een SD™/SDHC™/SDXC™-
geheugenkaart, miniSD™/microSD™-kaart of
MultiMediaCard™ plaatsen. Raadpleeg het
gedeelte voor meer informatie.Geheugenmedia
Zorg ervoor dat er nooit metalen voorwerpen, zoals schroeven, nietjes en
paperclips, in de geheugenmediasleuf komen. Vreemde metalen
voorwerpen kunnen tot kortsluiting leiden, waardoor de beschadigd raakt
en er brand ontstaat, met mogelijk ernstig letsel tot gevolg.
Universal Serial Bus-
poort (USB 3.0)
Eén USB-poort, die voldoet aan de USB 3.0-
standaard, bevindt zich in de rechterkant van de
computer.
Een USB 3.0-poort is compatibel met de USB
3.0-standaard en is neerwaarts compatibel met
USB 2.0-apparaten.
USB 3.0-poorten werken mogelijk als USB 2.0-poorten als ze worden
gebruikt in de modus USB Legacy-emulatie.
Het is niet mogelijk om het gebruik van alle functies van alle USB-
apparaten die beschikbaar zijn te bevestigen. Sommige functies die
zijn gekoppeld aan een specifiek apparaat werken mogelijk niet
correct.
Voordat u een USB-apparaat loskoppelt van de USB-poort van de
computer, klikt u op het pictogram Hardware veilig verwijderen en
media uitwerpen op de Windows-taakbalk en selecteert u het USB-
apparaat dat u wilt verwijderen.
Zorg ervoor dat er nooit metalen voorwerpen, zoals schroeven, nietjes en
paperclips, in de USB-poort komen. Vreemde metalen voorwerpen kunnen
tot kortsluiting leiden, waardoor de beschadigd raakt en er brand ontstaat,
met mogelijk ernstig letsel tot gevolg.
Gebruikershandleiding 3-4
Smart Card-sleuf In deze sleuf kunt u een Smart Card-apparaat
plaatsen.
Sommige modellen zijn uitgerust met deze sleuf.
Sleuf beveiligingsslot Aan deze sleuf kunt u een beveiligingskabel
bevestigen waarmee u de computer aan een
bureau of ander groot voorwerp kunt verankeren
ter bescherming tegen diefstal.
Onderkant
De volgende afbeelding illustreert de onderkant van de computer. Zorg dat
het beeldscherm gesloten is voordat de computer wordt omgedraaid om
schade te voorkomen.
Afbeelding 3-4 Onderkant van de computer
3
22
1
1. Luchtopeningen 3. Afdekplaatje geheugenmodule
2. Stereoluidsprekers
De vormgeving van het product verschilt per model.
Luchtopeningen De luchtopeningen helpen oververhitting van de
processor voorkomen.
U mag de luchtopeningen niet blokkeren. Zorg dat er nooit metalen
voorwerpen, zoals schroeven, nietjes en paperclips, in de luchtopeningen
komen. Vreemde metalen voorwerpen kunnen tot kortsluiting leiden,
waardoor de beschadigd raakt en er brand ontstaat, met mogelijk ernstig
letsel tot gevolg.
Verwijder stof in de luchtopeningen zorgvuldig met een zachte doek.
Stereoluidsprekers Via de luidsprekers kunt u het geluid horen dat
door uw software wordt gegenereerd, en de
geluidssignalen die door het systeem worden
gegenereerd, bijvoorbeeld als de accu bijna leeg
is.
Gebruikershandleiding 3-5
Afdekplaatje
geheugenmodule
In de sleuven onder dit afdekplaatje kunt u extra
geheugenmodules plaatsen, vervangen en
verwijderen.
Er kunnen geheugenmodules van 4, of 8 in de
twee sleuven van de computer worden
geïnstalleerd voor een systeemgeheugen van
maximaal 16 GB. De daadwerkelijke hoeveelheid
bruikbaar systeemgeheugen is minder dan de
geïnstalleerde geheugenmodules.
Raadpleeg het gedeelte Aanvullende
geheugenmodule.
Voorkant met geopend beeldscherm
In deze paragraaf wordt de computer met geopend beeldscherm
beschreven. U opent het scherm door dit omhoog te klappen en in een
comfortabele kijkhoek te plaatsen.
Afbeelding 3-5 Voorkant van de computer met geopend beeldscherm
1
6
1
2 3
5
8
9
11
12
4
10
7
1. Antennes voor draadloze
communicatie (niet zichtbaar)
7. Beeldschermscharnier
2. Webcam* 8. Aan/uit-knop
3. Webcamlampje* 9. Toetsenbord
4. Webcamafsluiter* 10. Touchpad
5. Microfoons * 11. Touchpadbesturingsknoppen
6. Beeldscherm 12. Vingerafdruksensor*
* Aanwezig op sommige modellen.
De vormgeving van het product verschilt per model.
Gebruikershandleiding 3-6
Antennes voor draad-
loze communicatie
Afhankelijk van de configuratie van de computer
zijn een of alle van de volgende antennes
ingebouwd:
Draadloos LAN/Bluetooth®
Draadloos WAN/draadloos LAN/Bluetooth®
Dek het gedeelte met de antennes voor draadloze communicatie niet af
met metalen voorwerpen, omdat de draadloze functie anders mogelijk niet
werkt.
Wettelijke voetnoot (draadloos LAN)
Raadpleeg het gedeelte voor meer informatie overWettelijke voetnoten
draadloos LAN.
Webcam webcamEen is een apparaat waarmee u video
kunt opnemen of foto's kunt maken met uw
computer. U kunt deze camera gebruiken voor
videochats of videovergaderingen via een
communicatieprogramma.
De webcamera waarmee een aantal modellen is
uitgerust, ondersteunt de
gezichtsherkenningsfunctie voor Windows Hello.
Raadpleeg de aanwijzingen op het scherm in
Windows Hello voor meer informatie.
Sommige modellen zijn uitgerust met een
webcam.
Webcamlampje Het webcamlampje brandt wanneer de webcam
wordt gebruikt.
Sommige modellen zijn voorzien van een
webcamlampje.
Webcamafsluiter U kunt uw privacy beschermen, door de
webcamafsluiter naar links te schuiven en zo de
lens van webcam af te dekken.
Sommige modellen zijn uitgerust met een
webcamafsluiter.
Richt de webcam niet direct op de zon.
Raak de lens van de webcam en het ledlampje niet aan en druk er niet
op. Als u dat wel doet, kan de beeldkwaliteit afnemen, waardoor
gezichten mogelijk niet goed worden herkend. Gebruik een
brillendoekje (lensdoekje) of andere zachte doek om de lens en het
lampje te reinigen als ze vuil zijn.
Gebruikershandleiding 3-7
Het wordt ten zeerste aanbevolen om binnenshuis Windows Hello-
gezicht te gebruiken. Gebruik van deze functie buitenshuis kan
registratie-/aanmeldfouten veroorzaken door de invloed van zonlicht.
Wanneer u uw gezicht registreert bij Windows Hello, moet u erop
letten dat er geen ander gezicht wordt weergegeven in het voorbeeld
in het configuratievenster van Windows Hello.
Zorg dat u uw gezicht voor de webcamera houdt en er rechtstreeks in
kijkt terwijl de webcamera uw gezicht vastlegt.
Microfoons Met de ingebouwde microfoons kunt u geluiden
voor uw toepassingen importeren en opnemen.
Raadpleeg het gedeelte Geluidssysteem en
videomodus voor meer informatie.
Sommige modellen zijn voorzien van een
microfoon.
Beeldscherm LCD-scherm van 39,6 cm (15,6 inch),
geconfigureerd met een van de volgende
resoluties, afhankelijk van het gekochte model:
HD, 1366 pixels horizontaal x 768 pixels
verticaal
FHD, 1920 pixels horizontaal x 1080 pixels
verticaal
Denk eraan dat als de computer door de accu
wordt gevoed, het scherm niet zo helder zal zijn
als wanneer u een netadapter gebruikt. Dit
verschil in helderheid dient om accu-energie te
besparen wanneer het apparaat op de accu
werkt.
Wettelijke voetnoot (LCD)
Raadpleeg het gedeelte voor meer informatie over hetWettelijke voetnoten
lcd-scherm.
Beeldschermschar-
nier
Het beeldschermscharnier zorgt dat het scherm
in de gewenste stand blijft staan
Aan/uit-knop Druk op deze knop om de computer in of uit te
schakelen.
Gebruikershandleiding 3-8
Toetsenbord Het toetsenbord bevat tekentoetsen,
besturingstoetsen, functietoetsen en speciale
Windows-toetsen die alle functionaliteit bieden
van een volledig toetsenbord.
Raadpleeg het gedeelte voorHet toetsenbord
meer informatie.
Touchpad Met het touchpad in de polssteun kunt u de
beweging van de muisaanwijzer aansturen.
Als u het touchpad wilt gebruiken, dient u uw
vingertop op het touchpad te plaatsen en deze in
de richting te bewegen waarin u de
muisaanwijzer wilt verplaatsen.
Touchpadbesturings-
knoppen
De twee knoppen onderaan op het touchpad
worden op dezelfde wijze gebruikt als de
knoppen op een standaardmuis. Druk op de
linkerknop om een menuoptie te selecteren of om
te werken met tekst of afbeeldingen die met de
aanwijzer worden aangegeven. Druk op de
rechterknop om een menu of andere functie weer
te geven, afhankelijk van de gebruikte software.
Vingerafdruksensor Met deze sensor kunt u een vingerafdruk
registreren in Windows Hello en zich hiermee
aanmelden. Raadpleeg de aanwijzingen op het
scherm in Windows Hello voor meer informatie.
Sommige modellen zijn voorzien van een
vingerafdruksensor.
Interne hardwareonderdelen
In dit gedeelte worden de interne hardwareonderdelen van de computer
beschreven.
De werkelijke specificaties hangen af van het gekochte model.
CPU Het type processor hangt af van het model.
Als u wilt controleren welk type processor uw
model bevat, klikt u op Starten -> dynabook
Support Utility -> Systeeminformatie.
Wettelijke voetnoot (CPU)
Raadpleeg het gedeelte voor meer informatie over deWettelijke voetnoten
CPU.
Gebruikershandleiding 3-9
Ingebouwde schijf De capaciteit van de ingebouwde schijf hangt af
van het model.
Houd er rekening mee dat een deel van de
ingebouwde schijf wordt gebruikt voor
beheerdoeleinden.
Wettelijke voetnoot (capaciteit van ingebouwde schijf)
Raadpleeg het gedeelte voor meer informatie over deWettelijke voetnoten
capaciteit van de ingebouwde schijf.
Beschrijving van de
stroomvoorzieningsomstandigheden
De bedrijfscapaciteit van de computer en de energiestatus van de accu
worden beïnvloed door de stroomvoorzieningsomstandigheden,
bijvoorbeeld of er een netadapter is aangesloten en hoeveel lading de accu
heeft.
DC IN-/acculampje
Controleer het om de status van de accu te bepalenDC IN-/acculampje
en de voedingsstatus wanneer de netadapter is aangesloten. Let daarbij op
de volgende indicaties:
Knipperend oranje De accu is bijna leeg. De netadapter moet
worden aangesloten om de accu op te laden.
Oranje Geeft aan dat de netadapter is aangesloten en
dat de accu wordt opgeladen.
Wit Geeft aan dat de netadapter is aangesloten en
dat de accu volledig is opgeladen.
Knipperend wit Duidt op een probleem met de computer. Koppel
de netadapter enkele seconden los en sluit de
netadapter daarna weer aan. Druk vervolgens op
de aan/uit-knop. Als de computer nog steeds niet
werkt, moet u wellicht contact opnemen met de
leverancier of verkoper.
Lampje brandt niet In alle andere omstandigheden is het lampje uit.
Als de accu tijdens het opladen te heet wordt, stopt het opladen en gaat
het uit. Wanneer de temperatuur van de accu weerDC IN-/acculampje
normaal is, wordt het opladen hervat, ongeacht of de computer aan- of
uitstaat.
Gebruikershandleiding 3-10
Aan/uit-lampje
Controleer het -lampje om de status van de accu te bepalen. Letaan/uit
daarbij op de volgende indicaties:
Wit Geeft aan dat de computer is ingeschakeld.
Knipperend oranje Geeft aan de computer nog steeds in de
slaapstand staat en dat er voldoende stroom is
(adapter of accu) om in deze stand te blijven.
Lampje brandt niet In alle andere omstandigheden is het lampje uit.
Gebruikershandleiding 3-11
Hoofdstuk 4
Basisbeginselen
In dit hoofdstuk worden de grondbeginselen van computergebruik
beschreven en wordt toegelicht welke voorzorgsmaatregelen u daarbij
dient te treffen.
Het touchpad gebruiken
Het touchpad in de polssteun kan de volgende bewegingen ondersteunen:
Tikken Tik eenmaal op het touchpad om een item, zoals
een app, te activeren.
Tikken met twee
vingers
Tik eenmaal met twee vingers tegelijk op het
touchpad om een menu of andere functie weer te
geven, afhankelijk van de gebruikte software.
(Vergelijkbaar met klikken met de
rechtermuisknop)
Knijpen of spreiden Plaats twee vingers op het touchpad en beweeg
ze naar elkaar toe (knijpen) of van elkaar af
(spreiden). Hiermee geeft u verschillende
informatieniveaus weer of kunt u in- of
uitzoomen.
Schuiven met twee
vingers
Zet twee vingers neer en beweeg ze verticaal of
horizontaal vanaf elke positie op het touchpad.
Hiermee kunt u de schuifbalken van een venster
bedienen.
Tikken met drie
vingers
Tik eenmaal met drie vingers tegelijk op het
touchpad om de zoekfunctie van Windows te
openen.
Gebruikershandleiding 4-1
Schuiven met drie
vingers
Zet drie vingers neer en verplaats ze verticaal of
horizontaal vanaf elke positie op het touchpad.
Naar links/rechts schuiven: schakelen tussen
geopende apps. Schuif langzaam met uw vingers
over het touchpad om door alle apps te bladeren.
Omhoog schuiven: alle geopende apps
weergeven in de taakweergave.
Omlaag schuiven: het bureaublad weergeven.
Tikken met vier
vingers
Tik eenmaal met vier vingers tegelijk op het
touchpad om het actiecentrum te openen.
Schuiven met vier
vingers
Zet vier vingers neer en verschuif ze verticaal of
horizontaal vanaf elke positie op het touchpad.
Naar links/rechts schuiven: omschakelen tussen
virtuele bureaubladen.
Omhoog schuiven: alle geopende apps
weergeven in de taakweergave.
Omlaag schuiven: het bureaublad weergeven.
Plaats geen voorwerpen op het oppervlak van het touchpad om
ongewenste acties te voorkomen.
Sommige van de hier beschreven touchpadbewerkingen worden alleen
ondersteund in bepaalde toepassingen.
Het toetsenbord
Het aantal toetsen op uw toetsenbord is afhankelijk van de
toetsenbordindeling waarmee uw computer is geconfigureerd. Er zijn
toetsenborden voor verschillende talen beschikbaar.
Er zijn verschillende soorten toetsen: typemachinetoetsen, functietoetsen
en speciale Windows-toetsen.
Verwijder nooit de toetsen van het toetsenbord. Doet u dat wel, dan
kunnen de onderdelen onder de toetsen beschadigd raken.
Toetsenbordlampje
De volgende afbeelding toont de positie van het -lampje.CAPS LOCK
Gebruikershandleiding 4-2
Speciale
functiemodus
Standaard F1-
F12-modus
Functie
F5 FN + F5 Het touchpad in- of uitschakelen.
F6 FN + F6 Media terugspoelen.
F7 FN + F7 Media afspelen of de weergave
pauzeren.
F8 FN + F8 Media vooruitspoelen.
F9 FN + F9 Het afspeelvolume van de computer
verlagen.
F10 FN + F10 Het afspeelvolume van de computer
verhogen.
F11 FN + F11 Het geluid in- of uitschakelen.
F12 FN + F12 De vliegtuigmodus in- of uitschakelen.
Bij sommige functies wordt een pop-upmelding weergegeven aan de rand
van het scherm.
Speciale Windows-toetsen
Het toetsenbord is voorzien van twee toetsen die in Windows een speciale
functie hebben: de toets met het Windows
®-logo activeert het ,menu Start
terwijl de toepassingstoets dezelfde functie heeft als de rechtermuisknop.
Deze toets activeert het van Windows.menu Start
De vingerafdruksensor gebruiken
Sommige modellen zijn voorzien van een vingerafdruksensor waarmee
vingerafdrukken kunnen worden geregistreerd en herkend. Raak de
vingerafdruksensor lichtjes aan en laat uw vinger liggen om
vingerafdrukken te herkennen. Tijdens de registratie moet u de sensor
mogelijk meerdere malen kort aanraken totdat de configuratie is voltooid.
Volg de aanwijzingen op het scherm om de configuratie te voltooien.
Als u de id en het wachtwoord registreert via de functie voor
vingerafdrukverificatie, hoeft u het wachtwoord niet meer via het
toetsenbord in te voeren. U kunt de functie voor vingerafdrukken voor het
volgende gebruiken:
Aanmelden bij Windows
De schermbeveiliging met wachtwoordbeveiliging ontgrendelen.
Gebruikershandleiding 4-4
Afbeelding 4-2 De vingerafdruksensor gebruiken
1
1
1. Vingerafdruksensor
Vingerafdrukken kunnen niet worden gebruikt bij modellen zonder
vingerafdrukfunctie.
Er kunnen maxmiaal 10 vingerafdrukken worden geregistreerd.
Aandachtspunten met betrekking tot de
vingerafdruksensor
Let op het volgende wanneer u de vingerafdruksensor gebruikt. Als u zich
niet aan deze richtlijnen houdt, kan dit leiden tot schade aan of storingen
met de sensor, problemen met vingerafdrukherkenning of een lager
herkenningspercentage.
Kras of tik niet op de sensor met uw nagels of andere harde of
scherpe voorwerpen.
Druk niet hard op de sensor.
Raak de sensor niet aan met een natte vinger of natte voorwerpen.
Houd het sensoroppervlak droog en vrij van waterdamp.
Raak de sensor niet aan met vuile vingers aangezien kleine stof- en
vuildeeltjes de sensor kunnen bekrassen.
Plak geen stickers op de sensor en schrijf niet op de sensor.
Raak de sensor niet aan met een vinger of ander voorwerp waarin
mogelijk statische elektriciteit is opgebouwd.
Doe het volgende voordat u uw vinger op de sensor plaatst om een
vingerafdruk te registreren of te laten herkennen.
Was en droog uw handen grondig.
Verwijder statische elektriciteit van uw vingers door een metalen
oppervlak aan te raken. Statische elektriciteit is een gangbare oorzaak
van sensorstoringen, met name bij droog weer.
Reinig de sensor met een pluisvrije doek. Gebruik geen
schoonmaakmiddelen of andere chemicaliën om de sensor te
reinigen.
Gebruikershandleiding 4-5
U kunt de instellingen van de RTC wijzigen in dynabook Setup Utility.
Raadpleeg voor meer informatie.Real-Time Clock
Onderhoud en gebruik van de accu
Dit gedeelte bevat belangrijke voorzorgsmaatregelen voor een correcte
behandeling van de accu.
Raadpleeg de bijgesloten Instructiehandleiding voor veiligheid en
comfort voor gedetailleerde voorzorgsmaatregelen en
bedieningsinstructies.
Laad de accu op bij een omgevingstemperatuur tussen 5 ºC en 35 ºC. Als
u de accu bij een hogere of lagere temperatuur oplaadt, kan elektrolytische
vloeistof ontsnappen en kunnen de werking en de gebruiksduur van de
accu achteruitgaan.
De accu opladen
Als de accu bijna leeg is, gaat het oranje knipperen omDC IN-/acculampje
aan te geven dat er nog slechts enkele minuten op accustroom kan worden
gewerkt. Als u de computer blijft gebruiken terwijl het DC IN-/acculampje
knippert, wordt de sluimerstand geactiveerd (zodat u geen gegevens
verliest) en wordt de computer automatisch afgesloten.
U moet de accu opladen wanneer deze leeg raakt.
Procedures
Als u een accu wilt opladen, steekt u het ene uiteinde van de netadapter in
de gelijkstroomingang (19 V) en het andere uiteinde in een functionerend
stopcontact. Tijdens het opladen van de accu brandt het DC IN-/
acculampje oranje.
Oplaadtijd
In de volgende tabel ziet u de geschatte tijd die nodig is om een lege accu
volledig op te laden.
Type accu Uitgeschakeld Ingeschakeld
Accu
(38,1 Wh)
circa 3 uur circa 3 ~ 10 uur
Houd er rekening mee dat de oplaadtijd wanneer de computer aan
staat, wordt beïnvloed door de omgevingstemperatuur, de
temperatuur van de computer en de manier waarop u de computer
gebruikt. Als u bijvoorbeeld intensief gebruik maakt van externe
apparaten, wordt de accu tijdens gebruik wellicht nauwelijks
opgeladen.
Gebruikershandleiding 4-7
De oplaadtijd hangt af van de omgevingstemperatuur, de interne
temperatuur van de computer en de manier waarop de computer
wordt gebruikt. Bijvoorbeeld of het scherm automatisch wordt
uitgeschakeld als de computer inactief is, of u veel gebruik maakt van
externe apparaten die stroom krijgen van de computer en of het
interne opslagstation van de computer vaak door een toepassing
wordt gebruikt.
De accu wordt mogelijk niet opgeladen, afhankelijk van de manier
waarop de computer wordt gebruikt, de lading van de accu kan
afnemen en de accu wordt soms niet volledig opgeslagen.
Opmerking over opladen
In de volgende omstandigheden kan het gebeuren dat de accu niet direct
wordt opgeladen:
De accu is te heet of te koud (als de accu erg heet is, wordt deze
helemaal niet opgeladen). Om te zorgen dat de accu maximaal wordt
opgeladen, dient u deze bij een kamertemperatuur tussen 5°C en
35°C op te laden.
De accu is bijna helemaal leeg. Laat de netadapter in dat geval enkele
minuten aangesloten. Daarna begint het opladen.
Als u een accu in de volgende omstandigheden probeert op te laden, kan
het gebeuren dat het een snelle daling in deDC IN-/acculampje
gebruiksduur van de accu aangeeft:
De accu is lange tijd niet gebruikt.
De accu is na verlies van zijn lading lange tijd in de computer gelaten.
Doe in dat geval het volgende:
1. Ontlaad de accu volledig door deze in de ingeschakelde computer te
laten tot het systeem zichzelf automatisch uitschakelt.
2. Sluit de netadapter aan op de gelijkstroomingang (19 V) van de
computer en op een werkend stopcontact.
3. Laad de accu op totdat het wit brandt.DC IN-/acculampje
Herhaal deze stappen twee of drie keer tot de accucapaciteit het normale
niveau heeft bereikt.
Accucapaciteit controleren
De resterende accu-energie kan als volgt worden gecontroleerd.
Door te klikken op het accupictogram op de Windows-taakbalk
Via de accustatus in het venster Windows Mobiliteitscentrum
Gebruikershandleiding 4-8
Wacht enkele seconden wanneer u de resterende gebruiksduur wilt
controleren omdat de computer tijd nodig heeft om de resterende
capaciteit van de accu te controleren en de resterende gebruiksduur
te berekenen op basis hiervan en van het huidige stroomverbruik.
Let er wel op dat de werkelijke resterende gebruiksduur enigszins kan
afwijken van de berekende tijd.
Bij herhaald ontladen en opladen zal de capaciteit van de accu
geleidelijk afnemen. Een veelgebruikte oudere accu zal derhalve niet
zo lang werken als een nieuwe accu, zelfs indien beide volledig
opgeladen zijn.
Gebruiksduur van de accu maximaliseren
De bruikbaarheid van een accu is afhankelijk van de gebruiksduur die één
acculading levert, terwijl de gebruiksduur van de lading in een accu afhangt
van het volgende:
Processorsnelheid
Helderheid van scherm
Tijd waarna de ingebouwde schijf wordt uitgeschakeld
Hoe vaak en hoe lang u de ingebouwde schijf en externe
schijfstations, zoals het optische station, gebruikt
Het oorspronkelijke ladingsniveau van de accu
De wijze waarop u gebruikmaakt van optionele apparaten (zoals een
USB-apparaat) die door de accu van stroom worden voorzien
De locatie waar u uw programma’s en gegevens opslaat
Of u het scherm sluit wanneer u het toetsenbord niet gebruikt. Het
scherm sluiten bespaart energie
De omgevingstemperatuur. De gebruiksduur neemt af bij lage
temperaturen
Slaapstand
Sluimerstand
Tijd waarna het beeldscherm wordt uitgeschakeld
Of de slaapstand is ingeschakeld, zodat accu-energie kan worden
bespaard als u de computer regelmatig in- en uitschakelt
Gebruiksduur van de accu
Wanneer u de computer uitschakelt terwijl de accu volledig is opgeladen,
zal de accu in de onderstaande geschatte tijd leeglopen.
Type accu Slaapstand Afsluitmodus
Accu
(38,1 Wh)
circa 3~4 dagen circa 90 dagen
Gebruikershandleiding 4-9
Houd er rekening mee dat de gebruiksduur van de accu afneemt als er
externe apparaten zijn aangesloten.
Gebruiksduur van de accu verlengen
U kunt de gebruiksduur van een accu verlengen door de volgende stappen
ten minste eenmaal per maand uit te voeren.
1. Schakel de computer uit.
2. Koppel de netadapter los en schakel de computer in. Als de computer
niet wordt ingeschakeld, gaat u naar stap 4.
3. Laat de computer vijf minuten aanstaan op de accu. Als de accu
minimaal vijf minuten gebruiksduur heeft, ga dan verder totdat de accu
helemaal leeg is. Als echter het knippert of als erDC IN-/acculampje
een ander signaal is dat de accu bijna leeg is, ga dan naar stap 4.
4. Sluit de netadapter aan op de gelijkstroomingang (19 V) van de
computer en op een werkend stopcontact. Het DC IN-/acculampje
brandt oranje om aan te geven dat de accu wordt opgeladen. Als het
DC IN-/acculampje echter niet brandt, betekent dit dat er geen stroom
wordt toegevoerd. Controleer in dat geval of de netadapter en het
netsnoer correct zijn aangesloten.
5. Laad de accu op totdat het wit brandt.DC IN-/acculampje
Aanvullende geheugenmodule
U kunt extra geheugen in de computer installeren om de hoeveelheid
beschikbaar systeemgeheugen uit te breiden, afhankelijk van het model. In
dit gedeelte wordt beschreven hoe u een optionele geheugenmodule
installeert en verwijdert.
Leg een doek onder de computer om te voorkomen dat het deksel
wordt bekrast of beschadigd wanneer u de geheugenmodules plaatst/
vervangt. Gebruik geen doek van materiaal dat statische elektriciteit
genereert of vasthoudt.
Raak geen andere interne computeronderdelen aan als u een
geheugenmodule installeert of verwijdert.
Gebruik alleen geheugenmodules die zijn goedgekeurd door
Dynabook.
Gebruikershandleiding 4-10
U mag een geheugenmodule niet installeren of verwijderen in de
volgende omstandigheden:
a. De computer is ingeschakeld.
b. De computer is afgesloten in de slaapstand of de sluimerstand.
c. Activering op LAN is actief.
d. De functie voor draadloze communicatie is ingeschakeld.
e. De functie Slaapstand en laden is ingeschakeld.
Zorg dat u geen schroefjes of ander materiaal in de computer laat
vallen. Dit kan leiden tot een defect of elektrische schok.
Een aanvullende geheugenmodule is een elektronische
precisiecomponent die onherstelbaar kan worden beschadigd door
statische elektriciteit. Aangezien het menselijk lichaam statische
elektriciteit kan bevatten, moet u zichzelf ontladen voordat u
aanvullende geheugenmodules aanraakt of installeert. Raak
eenvoudig met blote handen een metalen voorwerp aan om de
statische elektriciteit van uw lichaam te laten afvloeien.
Gebruik een kruiskopschroevendraaier nummer 0 om de schroeven te
verwijderen en vast te draaien. Een verkeerde schroevendraaier kan de
schroefkoppen beschadigen.
Een geheugenmodule installeren
U installeert een geheugenmodule als volgt:
1. Klik op Starten -> (Aan/uit Afsluiten) en klik vervolgens op terwijl
u de -toets ingedrukt houdt. Zorg dat het -lampje uit is.SHIFT aan/uit
2. Verwijder de netadapter en alle kabels en randapparaten die op de
computer zijn aangesloten.
3. Sluit het beeldscherm.
4. Draai de computer ondersteboven.
5. Draai de schroef los waarmee het afdekplaatje van de
geheugenmodules is bevestigd. De schroef is aan het plaatje
bevestigd om zoekraken te voorkomen.
Gebruikershandleiding 4-11
6. Schuif uw nagel of een dun voorwerp onder het klepje en til het op.
Afbeelding 4-3 Het afdekplaatje van de geheugenmodule verwijderen
2
1
1. Schroef 2. Afdekplaatje geheugenmodule
7. Breng het uitstekende gedeelte van de geheugenmodule op één lijn
met de geheugensleuf en plaats de module voorzichtig in de sleuf
onder een hoek van ongeveer 30 graden. Duw de module vervolgens
omlaag tot deze aan weerszijden vastklikt.
Afbeelding 4-4 De geheugenmodule plaatsen
1
3
2
1. Inkeping 3. Sleuf B
2. Sleuf A
Let erop dat er nooit metalen voorwerpen, zoals schroeven, nietjes of
paperclips in de computer terechtkomen. Vreemde metalen
voorwerpen kunnen tot kortsluiting leiden, waardoor de computer
beschadigd raakt en er brand ontstaat, met mogelijk ernstig letsel tot
gevolg.
Raak de aansluitpunten op de geheugenmodule en op de computer
niet aan. Vuil op de connectoren kan problemen met
geheugentoegang veroorzaken.
Sleuf A is gereserveerd voor de eerste geheugenmodule. Gebruik
sleuf B voor het uitbreidingsgeheugen. Als er slechts één module is
geïnstalleerd, gebruikt u sleuf A.
Gebruikershandleiding 4-12
Plaats de groeven aan de randen van de geheugenmodule tegenover
de vergrendellipjes op de connector en sluit de module stevig aan op
de connector. Als het u in eerste instantie niet lukt de
geheugenmodule te installeren, duwt u de vergrendellipjes voorzichtig
naar buiten met uw vinger.
Houd de module vast aan de linker- en rechterrand, de randen met de
groeven.
8. Plaats het afdekplaatje van de geheugenmodule terug en bevestig het
met de schroef.
Zorg dat het afdekplaatje van de geheugenmodule goed is gesloten.
Afbeelding 4-5 Het afdekplaatje over de geheugenmodule plaatsen
1
2
1. Afdekplaatje geheugenmodule 2. Schroef
9. Draai de computer om.
10. Sluit de netadapter aan en zet de computer aan. Controleer of het
toegevoegde geheugen wordt herkend. U controleert dit door te
klikken op Starten -> Systeem -> Configuratiescherm -> Systeem
en beveiliging -> Systeem.
Een geheugenmodule verwijderen
U verwijdert een geheugenmodule als volgt:
1. Klik op Starten -> (Aan/uit Afsluiten) en klik vervolgens op terwijl
u de -toets ingedrukt houdt. Zorg dat het -lampje uit is.SHIFT aan/uit
2. Verwijder de netadapter en alle kabels en randapparaten die op de
computer zijn aangesloten.
3. Sluit het beeldscherm.
4. Draai de computer ondersteboven.
5. Draai de schroef los waarmee het afdekplaatje van de
geheugenmodules is bevestigd. De schroef is aan het plaatje
bevestigd om zoekraken te voorkomen.
6. Schuif uw nagel of een dun voorwerp onder het klepje en til het op.
Gebruikershandleiding 4-13
7. Duw de klemmetjes opzij, zodat de module vrijkomt. Een veertje zorgt
ervoor dat de module naar voren komt.
8. Pak de module bij de randen vast en verwijder hem uit de computer.
Bij langdurig computergebruik worden de geheugenmodules en de
nabijgelegen schakelingen heet. Laat de geheugenmodules in dat
geval afkoelen tot kamertemperatuur alvorens ze te hanteren. Als u de
modules eerder aanraakt, kunt u zich branden.
Raak de aansluitpunten op de geheugenmodule en op de computer
niet aan. Vuil op de connectoren kan problemen met
geheugentoegang veroorzaken.
Afbeelding 4-6 De geheugenmodule verwijderen
1
1
1. Klemmetjes
9. Plaats het afdekplaatje van de geheugenmodule terug en bevestig het
met de schroef.
Zorg dat het afdekplaatje van de geheugenmodule goed is gesloten.
10. Draai de computer om.
11. Sluit de netadapter aan en zet de computer aan.
Geheugenmedia
Deze computer is uitgerust met een geheugenmediasleuf waarin u
verschillende soorten geheugenmedia met diverse capaciteiten kunt
plaatsen, zodat u eenvoudig gegevens kunt overbrengen vanaf apparaten
zoals digitale camera's en PDA's (Personal Digital Assistants).
Zorg ervoor dat er geen voorwerpen in de geheugenmediasleuf
terechtkomen. Let erop dat er nooit metalen voorwerpen, zoals schroeven,
nietjes en paperclips, in de computer of het toetsenbord terechtkomen.
Vreemde metalen voorwerpen kunnen tot kortsluiting leiden, waardoor de
computer beschadigd raakt en er brand ontstaat, met mogelijk ernstig letsel
tot gevolg.
Gebruikershandleiding 4-14
Voor gebruik van een miniSD-/microSD-kaart is een adapter vereist.
Niet alle geheugenmedia zijn getest op een correcte werking. Er kan
derhalve niet worden gegarandeerd dat alle geheugenmedia
probleemloos functioneren.
Afbeelding 4-7 Voorbeelden van geheugenmedia
Secure Digital (SD)-kaart
microSD-kaartadapter en
microSD-kaart
MultiMediaCard (MMC)
Aandachtspunten met betrekking tot
geheugenkaarten
SD/SDHC/SDXC-geheugenkaarten zijn compatibel met SDMI (Secure
Digital Music Initiative), een technologie ter voorkoming van het illegaal
kopiëren of afspelen van digitale muziek. U kunt beschermd materiaal
daarom niet op andere computers of apparaten afspelen of ernaar
kopiëren, en u mag auteursrechtelijk materiaal alleen verveelvoudigen voor
privégebruik.
Hieronder vindt u een eenvoudige uitleg van de manier waarop u SD-
geheugenkaarten kunt onderscheiden van SDHC- en SDXC-
geheugenkaarten.
SD-, SDHC- en SDXC-geheugenkaarten zien er vrijwel hetzelfde uit.
Het logo op geheugenkaarten verschilt echter, zodat u bij aanschaf
goed op het logo moet letten.
Het logo van een SD-geheugenkaart is ( ).
Het logo van een SDHC-geheugenkaart is ( ).
Het logo van een SDXC-geheugenkaart is ( ).
De maximale capaciteit van SD-geheugenkaarten is 2 GB. De
maximale capaciteit van SDHC-geheugenkaarten is 32 GB. De
maximale capaciteit van SDXC-geheugenkaarten is 1 TB.
Gebruikershandleiding 4-15
Formattering van geheugenmedia
Nieuwe mediakaarten worden geformatteerd volgens specifieke normen.
Als u een mediakaart opnieuw wilt formatteren, gebruik hiervoor dan een
apparaat dat mediakaarten kan gebruiken.
Een geheugenkaart formatteren
Wanneer u een geheugenkaart koopt, is deze reeds geformatteerd
conform specifieke normen. Als u een geheugenkaart opnieuw formatteert,
dient u deze te formatteren met een apparaat, zoals een digitale camera of
digitale audiospeler, dat geheugenkaarten gebruikt en niet met de
formatteeropdracht van Windows.
Als u alle gebieden van de SD-geheugenkaart wilt formatteren, inclusief het
beschermde gebied, dient u een toepassing aan te schaffen die overweg
kan met het kopieerbeveiligingssysteem.
Behandeling van schijven
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen voor de behandeling van
kaarten in acht.
Buig kaarten niet.
Houd kaarten uit de buurt van vloeistoffen en bewaar ze niet op een
vochtige plaats.
Raak het metalen deel van een kaart niet aan en laat het niet vochtig
of vuil worden.
Plaats de kaart na gebruik terug in de houder.
De kaart kan slechts op één manier worden geplaatst. Gebruik geen
overmatige kracht om de kaart in de sleuf te duwen.
Laat een kaart niet gedeeltelijk in de sleuf zitten. Duw de kaart in de
sleuf totdat deze vastklikt.
Zet de schrijfbeveiligingsschakelaar in de vergrendelde stand als u
geen gegevens wilt vastleggen.
Geheugenkaarten hebben maar een beperkte levensduur, zorg er dus
voor dat u een back-up maakt van belangrijke gegevens.
Schrijf niet naar een kaart als de accu bijna leeg is. Een laag
energieniveau kan de schrijfkwaliteit aantasten.
Verwijder een kaart niet tijdens het lezen of schrijven van gegevens.
Raadpleeg de handleiding bij de geheugenkaarten voor meer informatie.
De schrijfbeveiliging
Geheugenkaarten hebben een schrijfbeveiliging.
Gebruikershandleiding 4-16
SD-kaart (SD-geheugenkaart, SDHC-geheugenkaart, SDXC-
geheugenkaart)
Zet de schrijfbeveiligingsschakelaar in de vergrendelde stand als u geen
gegevens wilt vastleggen.
Geheugenmedia plaatsen
De volgende instructies zijn van toepassing op alle soorten ondersteunde
media. U plaatst geheugenmedia als volgt:
1. Draai het geheugenmedium zodanig dat de contactpunten (metalen
delen) naar beneden zijn gericht.
2. Plaats het geheugenmedium in de geheugenmediasleuf van de
computer.
3. Duw zachtjes totdat het geheugenmedium vastklikt.
Afbeelding 4-8 Geheugenmedia plaatsen
2
1
1. Geheugenmediasleuf 2. Geheugenmedium
Zorg dat u het geheugenmedium recht voor de sleuf houdt voordat u
dit plaatst. Als u het medium verkeerd plaatst, kunt u dit mogelijk niet
meer verwijderen.
Raak de metalen contactpunten niet aan wanneer u geheugenmedia
plaatst. Hierdoor wordt het opslaggebied mogelijk blootgesteld aan
statische elektriciteit, waardoor gegevens verloren kunnen gaan.
Zet de computer niet uit en schakel niet over naar de slaapstand of
sluimerstand terwijl bestanden worden gekopieerd. Doet u dat wel,
dan kunnen gegevens verloren gaan.
Geheugenmedia verwijderen
De volgende instructies zijn van toepassing op alle soorten ondersteunde
media. U verwijdert geheugenmedia als volgt:
1. Klik op het pictogram Hardware veilig verwijderen en media
uitwerpen op de Windows-taakbalk.
2. Selecteer het geheugenmedium dat u wilt verwijderen.
Gebruikershandleiding 4-17
3. Duw op het geheugenmedium totdat u een klik hoort en de kaart naar
voren komt.
4. Verwijder nu het medium.
Als u het geheugenmedium verwijdert of de computer uitschakelt
terwijl de computer het geheugenmedium gebruikt, bestaat de kans
dat gegevens op het medium verloren gaan of beschadigd raken.
Verwijder een geheugenmedium niet terwijl de computer in de
slaapstand of de sluimerstand staat. Hierdoor kan de computer
instabiel raken of kunnen gegevens op het geheugenmedium verloren
gaan.
Verwijder niet alleen de miniSD/microSD-kaart terwijl u de adapter in
de geheugenmediasleuf laat zitten.
Smart Card
Een Smart Card is een plastic kaart van creditcardformaat. De kaart bevat
een zeer dunne IC-chip (geïntegreerde schakeling) waarop gegevens
kunnen worden opgeslagen. Deze kaarten kunnen worden gebruikt voor
uiteenlopende toepassingen, zoals telefoonfuncties en elektronische
betalingen.
Deze paragraaf bevat informatie over een correct gebruik van de Smart
Card-sleuf en het wordt ten zeerste aanbevolen dit te lezen voordat u de
computer gebruikt.
Deze computer ondersteunt ISO7816-3 asynchrone kaarten (ondersteunde
protocollen zijn T=0 en T=1) met een werkvoltage van 5 V.
Sommige modellen bevatten een Smart Card-sleuf aan de rechterkant van
de computer. De Windows-voorziening voor directe installatie maakt het
mogelijk om een Smart Card te plaatsen terwijl de computer is
ingeschakeld.
U installeert een Smart Card als volgt:
1. Plaats de Smart Card in de Smart Card-sleuf met de metalen
aansluitpunten naar boven gericht.
2. Duw de Smart Card voorzichtig aan tot hij stevig vastzit.
Wanneer u een Smart Card in de Smart Card-sleuf steekt, dient u
erop te letten dat u de kaart in de juiste richting plaatst.
Duw op de Smart Card totdat deze het einde van de Smart Card-sleuf
bereikt. De Smart Card steekt iets uit over de rand van de behuizing.
Probeer de kaart niet verder in de sleuf te duwen.
Verwijder de Smart Card altijd uit de Smart Card-sleuf voordat u de
computer verplaatst.
Gebruikershandleiding 4-18
Controleer voordat u de Smart Card verwijdert of de kaart niet door
een programma of het systeem wordt gebruikt.
Verwijder de Smart Card na gebruik.
Wees voorzichtig dat u de Smart Card niet buigt terwijl u deze uit de
computer verwijdert.
Als u deze instructies niet opvolgt, kan dit leiden tot beschadiging van de
computer en/of de Smart Card.
3. Nadat u de Smart Card hebt geplaatst, dient u de documentatie te
lezen en in Windows te controleren of de configuratie correct is.
HDMI™-uitgang
De HDMI™-uitgang (High-Definition Multimedia Interface™) zet zowel
video- als audiogegevens digitaal over zonder dat de kwaliteit hierbij
afneemt. HDMI™-compatibele externe beeldschermen, waaronder
televisies, kunnen via de HDMI™-uitgang worden aangesloten.
Aangezien de poortwerking niet van alle externe monitoren is
gecontroleerd, werken sommige weergaveapparaten mogelijk niet correct.
U sluit een HDMI™-compatibel beeldscherm als volgt aan:
Als u een apparaat wilt aansluiten op de HDMI™-uitgang, moet u een
geschikte HDMI™-kabel kopen.
1. Sluit het ene uiteinde van de HDMI™-kabel aan op de HDMI™-
uitgang van het HDMI™-apparaat.
2. Zet het HDMI™-beeldscherm aan.
3. Sluit het andere uiteinde van de HDMI™-kabel aan op de HDMI™-
uitgang van de computer.
Afbeelding 4-9 Aansluiten op de HDMI™-uitgang
1
2
1. HDMI™-uitgang 2. HDMI™-kabel
Gebruikershandleiding 4-19
In de volgende omstandigheden mag u een HDMI™-apparaat niet
aansluiten of loskoppelen:
Het systeem wordt opgestart.
Het systeem wordt afgesloten.
Wanneer u de HDMI™-kabel verwijdert en weer aansluit, dient u ten
minste vijf seconden te wachten voordat u de HDMI™-kabel opnieuw
aansluit.
Instellingen voor beeldweergave op HDMI™
Als u beelden op een HDMI™-apparaat wilt weergeven, dient u de
instellingen te configureren. Als u dit niet doet, wordt er mogelijk niets
weergegeven.
Selecteer het weergaveapparaat of audioapparaat voordat u de video
afspeelt. Wijzig het weergaveapparaat of het audioapparaat niet terwijl u
video afspeelt.
Kies geen ander weergaveapparaat in de volgende situaties.
Terwijl er gegevens worden gelezen of weggeschreven
Terwijl er communicatie plaatsvindt
LAN
De computer heeft ingebouwde ondersteuning voor Ethernet LAN (10
megabits per seconde, 10BASE-T), Fast Ethernet LAN (100 megabits per
seconde, 100BASE-TX) of Gigabit Ethernet LAN (1000 megabits per
seconde, 1000BASE-T).
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de computer koppelt aan en
ontkoppelt van een LAN.
De functie Activering op LAN werkt niet zonder de netadapter. Laat de
netadapter aangesloten als u deze functie gebruikt.
De verbindingssnelheid (10/100/1000 megabits per seconde)
verandert automatisch, afhankelijk van de netwerkomstandigheden
(aangesloten apparaat, kabel of ruis en dergelijke).
Typen LAN-kabels
De computer moet correct worden geconfigureerd voordat u verbinding met
een LAN maakt. Als u zich bij een LAN aanmeldt terwijl de
standaardinstellingen van de computer van kracht zijn, kunnen storingen in
Gebruikershandleiding 4-20
het LAN optreden. Vraag de LAN-beheerder naar de juiste
configuratieprocedures.
Als u Gigabit Ethernet LAN (1000 megabits per seconde, 1000BASE-T)
gebruikt, dient u de computer via een CAT5E-kabel of hoger aan te sluiten.
U kunt geen CAT3- of CAT5-kabel gebruiken.
Als u Fast Ethernet LAN (100 megabits per seconde, 100BASE-TX)
gebruikt, dient u de computer met een CAT5-kabel of hoger aan te sluiten.
U kunt geen CAT3-kabel gebruiken.
Gebruikt u Ethernet LAN (10 megabits per seconde, 10BASE-T), dan kunt
u de computer aansluiten met een CAT3-kabel of hoger.
De LAN-kabel aansluiten
U sluit de LAN-kabel als volgt aan:
Sluit de netadapter aan alvorens de LAN-kabel aan te sluiten. Tijdens
LAN-gebruik moet de netadapter aangesloten blijven. Als u de
netadapter loskoppelt terwijl de computer gegevens uitwisselt met een
LAN, wordt de verbinding wellicht verbroken.
Sluit uitsluitend LAN-kabels aan op de LAN-aansluiting. Doet u dat
niet, dan kan dit schade of storingen veroorzaken.
Sluit geen voedingsapparaat aan op de LAN-kabel die op de LAN-
aansluiting is aangesloten. Doet u dat niet, dan kan dit schade of
storingen veroorzaken.
1. Schakel alle externe apparaten uit die op de computer zijn
aangesloten.
2. Koppel één uiteinde van de kabel aan de LAN-aansluiting. Duw
voorzichtig tot de vergrendeling vastklikt.
Afbeelding 4-10 De LAN-kabel aansluiten
1
2
1. LAN-aansluiting 2. LAN-kabel
3. Koppel het andere uiteinde van de kabel aan een LAN-hubconnector
of router. Raadpleeg de netwerkbeheerder en hardware- of
softwareleverancier voordat u een netwerkverbinding gebruikt of
configureert.
Gebruikershandleiding 4-21
1. Draai de computer zodat de sleuf voor het beveiligingsslot naar u toe
is gericht.
2. Lijn de beveiligingskabel uit met de sleuf van het beveiligingsslot en
zorg ervoor dat deze stevig vastzit.
Afbeelding 4-11 Beveiligingsslot
1
2
1. Sleuf beveiligingsslot 2. Beveiligingsslot
Optionele accessoires
Als u de computer nog krachtiger en gebruiksvriendelijker wilt maken, kunt
u diverse opties en accessoires toevoegen. In de volgende lijst vindt u
informatie over enkele items die verkrijgbaar zijn u bij uw verkoper of
dynabook-leverancier:
Netadapter Als u de computer regelmatig op verschillende
locaties gebruikt, is het wellicht een goed idee
om voor elke locatie een extra netadapter te
kopen: u hoeft de adapter dan niet telkens mee
te nemen.
Niet alle accessoires zijn beschikbaar in uw regio. Neem contact op met uw
wederverkoper of leverancier voor meer informatie.
Geluidssysteem en videomodus
In dit gedeelte worden enkele van de audiobedieningsfuncties beschreven.
Volumemixer
Met het hulpprogramma Volumemixer kunt u het afspeelvolume regelen
van apparaten en toepassingen onder Windows.
U start het hulpprogramma Volumemixer door met de
rechtermuisknop te klikken op het luidsprekerpictogram op de
Windows-taakbalk en te selecteren in hetVolumemixer openen
submenu.
U past het volume van de luidsprekers of de hoofdtelefoon aan door te
schuifregelaar te verslepen.Luidsprekers
Als u het volume wilt aanpassen van een toepassing die u gebruikt,
versleept u de schuifregelaar van de desbetreffende toepassing.
Gebruikershandleiding 4-23
Microfoonvolume
U wijzigt het opnameniveau van de microfoon als volgt:
1. Klik op Starten -> Systeem -> Configuratiescherm -> Hardware en
geluiden -> Geluid -> Opnemen.
2. Selecteer en klik op .Microfoonmatrix Eigenschappen
3. Versleep de schuifregelaar op het tabblad Microfoonmatrix Niveaus
om het volume van de microfoon te verhogen of te verlagen.
Als het microfoonvolume niet toereikend is, verplaatst u de schuifregelaar
Microfoonversterking naar een hoger niveau.
Realtek Audio Console
U kunt de audioconfiguratie controleren en wijzigen met Realtek Audio
Console Realtek Audio Console. U start als volgt:
Klik op .Start -> Realtek Audio Console
Hoofdmonitor
Wanneer u Realtek Audio Console start, worden op het alleHoofd
beschikbare apparaten voor afspelen en opname weergegeven. U kunt het
volume aanpassen en omschakelen naar pagina's met gerelateerde
instellingen door op het pictogram op dit tabblad te klikken.
Luidsprekers
Op dit tabblad kunt u hoofdvolume, geluidseffecten, standaardindeling en
luidsprekerconfiguratie instellen.
Klik op de knop onderaan op dit tabblad om te controlerenAutotesten
of het geluid van de interne luidsprekers of de hoofdtelefoon uit de juiste
richting komt.
Microfoonmatrix
Op dit tabblad kunt u hoofdvolume, microfooneffecten en standaardindeling
instellen.
Geavanceerde apparaatinstellingen
Op dit tabblad kunt u het type hoofdtelefoon of microfoon kiezen en
apparaten selecteren wanneer een extern apparaat is aangesloten.
U kiest als volgt het type hoofdtelefoon of microfoon:
1. Sluit een hoofdtelefoon of microfoon aan op de hoofdtelefoon-/
microfoonaansluiting.
2. Klik op de tab .Geavanceerde apparaatinstellingen
3. Selecteer een van de apparaten in de lijst onder voor hetANALOOG
aangesloten apparaat.
Gebruikershandleiding 4-24
Wanneer een externe hoofdtelefoon of microfoon is aangesloten, kunt u de
multi-streamfunctie voor weergave of opname in- of uitschakelen onder
Afspeelapparaat Opnameapparaat of op dit tabblad.
Doe het volgende als u de multi-streamfunctie voor afspelen/opnemen wilt
gebruiken:
1. Selecteer Laat interne en externe uitvoerapparaten twee
verschillende audiostromen tegelijk afspelen Scheid alle of
ingangsaansluitingen als onafhankelijke invoerapparaten.
2. Klik op Starten -> (Instellingen) -> Systeem -> Geluid.
3. Klik op onderVolume- en apparaatvoorkeuren van app
Geavanceerde geluidsopties.
4. Kies verschillende uitvoer-/invoerapparaten voor verschillende
spelers/recorders uit de vervolgkeuzelijst.
Energiebeheer
Op dit tabblad kunt u de configuratie van energiebeheer voor audio
aanpassen om energie te besparen.
Informatie
Op dit tabblad worden ook de versie van het stuurprogramma en de
gebruikersinterface weergegeven.
Videomodus
De instellingen voor de videomodus worden geselecteerd in het
dialoogvenster .Beeldscherm
U opent het dialoogvenster door te klikken op Beeldscherm Starten ->
(Instellingen) -> Systeem -> Beeldscherm.
Als u bepaalde toepassingen uitvoert (bijvoorbeeld een 3D-toepassing of
videoweergave), kan er sprake zijn van een schokkerig of knipperend
beeld of van het wegvallen van beeld.
Als dit gebeurt, verlaagt u de schermresolutie totdat het scherm correct
wordt weergegeven.
Gebruikershandleiding 4-25
Hoofdstuk 5
Hulpprogramma's en
geavanceerd gebruik
In dit hoofdstuk worden de hulpprogramma's en speciale voorzieningen
van deze computer beschreven en wordt het geavanceerde gebruik van
bepaalde hulpprogramma's toegelicht.
Hulpprogramma's en toepassingen
In deze paragraaf worden de vooraf op de computer geïnstalleerde
hulpprogramma's beschreven en er wordt toegelicht hoe u de programma's
start. Voor meer informatie over de werking ervan raadpleegt u de online
handleiding, Help-bestanden of het bestand README.TXT of LEESMIJ.txt
(indien beschikbaar) van elk hulpprogramma.
Afhankelijk van het model dat u hebt gekocht, hebt u mogelijk niet alle
software die in dit gedeelte wordt genoemd.
Opladen via USB
Uw computer kan via een USB-poort van stroom (5 V gelijkstroom)
voorzien.
De poort met het pictogram ( ) ondersteunt de volgende functies:
USB-slaapstand en laden
CDP-oplaadmodus bij ingeschakeld system
USB-slaapstand en laden
U kunt de functie 'Slaapstand en laden' gebruiken om bepaalde externe
USB-compatibele apparaten op te laden, zoals mobiele telefoons of
draagbare digitale muziekspelers. Uw computer kan USB-busvoeding (5 V
gelijkstroom) leveren aan de compatibele poort, zelfs als de computer in de
slaapstand of sluimerstand staat of helemaal is uitgeschakeld.
Als u de functie USB-slaapstand en laden wilt instellen, gaat u naar
Advanced -> Sleep and Charge in dynabook Setup Utility.
Raadpleeg om dit te openen.dynabook Setup Utility
Gebruikershandleiding 5-1
De functie Slaapstand en laden werkt mogelijk niet bij bepaalde
externe apparaten, zelfs als deze compatibel zijn met de USB-
specificatie. Zet in die gevallen de computer aan om het apparaat op
te laden.
Als de functie 'Slaapstand en laden' is ingeschakeld, krijgen
compatibele USB-poorten stroom (5 V gelijkstroom), zelfs als de
computer is uitgeschakeld. Er wordt ook stroom (5 V) geleverd aan
externe apparaten die op de compatibele USB-poorten zijn
aangesloten. Sommige externe apparaten kunnen echter niet alleen
via USB-stroom (5 V) worden opgeladen. Neem voor de specificaties
van de externe apparaten contact op met de fabrikant van het
apparaat of raadpleeg de specificaties van het apparaat voordat u dit
gebruikt.
Externe apparaten opladen via de functie 'Slaapstand en laden' duurt
langer dan wanneer u de eigen lader van het apparaat gebruikt.
Als de functie Slaapstand en laden is ingeschakeld, zal de accu van
de computer langzaam leeglopen als deze in de sluimerstand staat of
wanneer de computer wordt uitgeschakeld. Het wordt aanbevolen de
netadapter op de computer aan te sluiten wanneer u de functie
Slaapstand en laden gebruikt.
Externe apparaten die stroom (5 V) krijgen via de USB-poorten van de
computer, kunnen altijd worden gebruikt.
Als de externe apparaten die op de compatibele poorten zijn
aangesloten, te veel stroom trekken, kan de toevoer van USB-stroom
(5 V) uit veiligheidsoverwegingen worden gestopt.
Als de functie 'Slaapstand en laden' is ingeschakeld, werkt de functie
'USB-activering' mogelijk niet voor compatibele poorten. Als er in dat
geval een USB-poort zonder de functie Slaapstand en laden is, sluit u
de muis of het toetsenbord aan op die poort. Als alle USB-poorten
beschikken over de functie Slaapstand en laden, schakelt u de functie
Slaapstand en laden uit. De functie USB-activering werkt nu, maar de
functie Slaapstand en laden is uitgeschakeld.
Metalen paperclips of haarspelden genereren warmte als ze in contact
komen met een USB-poort. Voorkom daarom dat USB-poorten in contact
komen met metalen voorwerpen, bijvoorbeeld wanneer u de computer in
een tas draagt.
Uw pc biedt diverse oplaadmodi, zodat veel verschillende USB-apparaten
worden ondersteund door de functie Slaapstand en laden.
Automatische modus (standaard) is geschikt voor een groot aantal
digitale audiospelers. Terwijl u de gebruikt, kan deautomatische modus
computer USB-busvoeding van maximaal 2,0 A leveren aan compatibele
poorten terwijl de computer is uitgeschakeld. Als een USB-apparaat niet
Gebruikershandleiding 5-2
kan worden opgeladen in de , schakelt u over naarautomatische modus
de .alternatieve modus
Deze functie kan mogelijk niet worden gebruikt met bepaalde aangesloten
externe apparaten, ook al is de juiste modus geselecteerd. Schakel in dat
geval de functie uit en gebruik deze niet meer.
Sommige externe apparaten kunnen de nietautomatische modus
gebruiken. Neem voor de specificaties van de externe apparaten contact
op met de fabrikant van het apparaat of raadpleeg de specificaties van het
apparaat voordat u dit gebruikt.
Gebruik altijd de USB-kabel die bij het USB-apparaat is geleverd.
CDP-oplaadmodus bij ingeschakeld system
Deze functie schakelt CDP (Charging Downstream Port) in als u snel wilt
opladen via USB terwijl de computer is ingeschakeld. Als 'CDP-
oplaadmodus bij ingeschakeld systeem' is ingeschakeld, kan de computer
USB-busvoeding (5 V gelijkstroom, 1,5 A) leveren aan compatibele poorten
wanneer de computer is ingeschakeld.
Als u 'CDP-oplaadmodus bij ingeschakeld systeem' wilt instellen, kiest u
Advanced -> System ON CDP Charge Mode in dynabook Setup Utility.
Raadpleeg om naar dynabook Setup Utility te gaan.dynabook Setup Utility
Ingeschakeld De USB-accu snel opladen met maximaal 1,5 A
terwijl de pc is ingeschakeld.
Uitgeschakeld De USB-accu op de normale manier opladen
terwijl de pc is ingeschakeld.
De functie 'CDP-oplaadmodus bij ingeschakeld system' werkt mogelijk niet
bij bepaalde externe apparaten, zelfs als deze compatibel zijn met de USB-
specificatie. Gebruik in dat geval een USB-poort zonder de functie 'USB-
slaapstand en laden' of schakel 'CDP-oplaadmodus bij ingeschakeld
system' uit.
Het wordt aanbevolen de netadapter aan te sluiten op de computer terwijl
een USB-poort stroom (5 V gelijkstroom, 1,5 A) levert.
Als de accucapaciteit te laag is om door te gaan, werkt 'CDP-oplaadmodus
bij ingeschakeld system' mogelijk niet. Sluit in dat geval de netadapter aan
en start de computer opnieuw op.
Gebruik altijd de USB-kabel die bij het USB-apparaat is geleverd.
Als 'CDP-oplaadmodus bij ingeschakeld system' of 'USB-slaapstand en
laden' is ingeschakeld, werkt de functie 'USB-activering' niet. Gebruik in dat
geval een USB-poort zonder de functie 'USB-slaapstand en laden' of
schakel zowel 'CDP-oplaadmodus bij ingeschakeld system' als 'USB-
slaapstand en laden' uit.
Gebruikershandleiding 5-3
Systeemwachtwoord
U kunt een wachtwoord instellen in dynabook Setup Utility om de toegang
tot de computer te beperken. Volg de aanwijzingen op het scherm om
wachtwoorden in te stellen.
Er zijn twee niveaus van wachtwoordbeveiliging beschikbaar: Gebruiker en
Supervisor.
Raadpleeg om dit te openen.dynabook Setup Utility
Wachtwoorden die zijn ingesteld in dynabook Setup Utility, verschillen
van het Windows-wachtwoord.
Een supervisorwachtwoord is nodig voordat u een
gebruikerswachtwoord kunt instellen. Als u een supervisorwachtwoord
instelt, zijn bepaalde functies mogelijk beperkt wanneer een gebruiker
zich aanmeldt met het gebruikerswachtwoord.
Wanneer u de tekenreeks invoert om het wachtwoord te registreren,
dient u elk teken via het toetsenbord te typen. Voer het wachtwoord
niet in als ASCII-code of door middel van kopiëren en plakken.
Controleer bovendien of het geregistreerde wachtwoord correct is
door de tekenreeks naar het wachtwoordbestand uit te voeren.
De computer starten met een wachtwoord
U kunt als volgt handmatig een wachtwoord invoeren:
1. Schakel de computer in volgens de instructies in het gedeelte Aan de
slag.
Op dit punt werken de functietoetsen niet. U kunt ze pas weer gebruiken
nadat u het wachtwoord hebt ingevoerd.
Het wachtwoord is vereist als 'Wachtwoord bij opstarten' is ingeschakeld in
dynabook Setup Utility.
2. Voer het wachtwoord in in het dialoogvenster dat wordt weergegeven.
3. Druk op .ENTER
Als u het wachtwoord driemaal achter elkaar onjuist invoert of als u niet
binnen één minuut een wachtwoord invoert, wordt de computer afgesloten.
In dit geval werken functies die de computer automatisch inschakelen
(zoals Activering op LAN, Taakplanner en dergelijke) mogelijk niet. U moet
de computer opnieuw inschakelen en het wachtwoord opnieuw proberen in
te voeren.
Gebruikershandleiding 5-4
dynabook Support Utility
Met dynabook Support Utility kan uw computer automatisch zoeken naar
waarschuwingen van Dynabook-software die specifiek zijn voor uw
computersysteem en de programma's die erop staan.
Nadat u voor het eerst verbinding hebt gemaakt met internet, verzendt de
computer regelmatig beperkte systeemgegevens naar Dynabook. De
gegevensoverdracht is volledig anoniem, want er worden geen persoonlijk
identificeerbare gegevens verzameld.
U opent dit hulpprogramma door te klikken op Starten -> dynabook
Support Utility.
De volgende tabbladen zijn mogelijk beschikbaar:
Start: toont een introductie van dit hulpprogramma.
Waarschuwingen: hier kunt u de beschikbare waarschuwingen
bekijken
Systeeminformatie: hier kunt u basisinformatie over de computer
weergeven.
dynabook Setup Utility
dynabook Setup Utility biedt een gebruikersinterface met menu's, zodat u
de BIOS-instellingen gemakkelijk kunt bekijken en wijzigen.
U opent dynabook Setup Utility als volgt:
1. Sla uw werk op.
2. Klik op Starten -> (Aan/uit) Opnieuw opstarten en selecteer .
3. Houd de toets ingedrukt en laat de toets los vlak nadat deF2
computer is ingeschakeld.
4. Volg de aanwijzingen op het scherm om verder te gaan.
Om de wijzigingen op te slaan en het hulpprogramma af te sluiten drukt u
op de toets en selecteert u of selecteert u F10 Yes Exit -> Exit Saving
Changes -> Yes. De computer wordt direct opnieuw opgestart.
dynabook-hulpprogramma voor onderhoud
Het dynabook-hulpprogramma voor onderhoud wordt meegeleverd om het
interne opslagstation te wissen. Met dit hulpprogramma kunt u alle
gegevens en partities verwijderen en alle sectoren op de ingebouwde schijf
overschrijven.
Als er een externe vaste schijf op de computer is aangesloten, kan deze
ook worden gewist. Als u de gegevens van de externe vaste schijf echter
niet wilt verwijderen, koppelt u deze los van de computer.
U opent dit hulpprogramma als volgt:
1. Ga naar (Instellingen) Bijwerken en beveiliging -> en klik op
Herstel.
2. Klik op onder .Nu opnieuw opstarten Geavanceerde opstartopties
Gebruikershandleiding 5-5
3. Klik op Problemen oplossen -> dynabook-hulpprogramma voor
onderhoud.
Als u de verwijderingsmethode hebt geselecteerd en de bewerking
vervolgt, gaan alle gegevens in de ingebouwde schijf (inclusief het
besturingssysteem en de herstelpartitie) verloren. Zorg dat u al
herstelmedia hebt gemaakt als u de computer wilt gebruiken nadat u de
vaste schijf of schijven hebt gewist.
Speciale voorzieningen
De volgende voorzieningen zijn uniek voor dynabook-computers of zijn
geavanceerde voorzieningen die het gebruik van de computer
vergemakkelijken.
U hebt toegang tot elke functie door de volgende stappen uit te voeren.
*1 U opent Energiebeheer door te klikken op Starten -> Systeem ->
Configuratiescherm -> Systeem en beveiliging -> Energiebeheer.
Beeldscherm
automatisch
uitschakelen *1
Met deze functie wordt het beeldscherm van de
computer automatisch uitgeschakeld als het
toetsenbord een bepaalde tijd niet is gebruikt.
Het scherm wordt weer ingeschakeld als er een
toets wordt ingedrukt. Dit kan worden ingesteld
via Energiebeheer.
Ingebouwde schijf
automatisch
uitschakelen *1
Met deze functie wordt de ingebouwde schijf
automatisch uitgeschakeld als een bepaalde tijd
geen activiteit op de schijf heeft plaatsgevonden.
De ingebouwde schijf wordt ingeschakeld
wanneer deze weer wordt gebruikt. Dit kan
worden ingesteld via Energiebeheer.
Systeem automatisch
in slaapstand/
sluimerstand *1
Met deze functie wordt het systeem automatisch
in de slaapstand of de sluimerstand gezet als
een bepaalde tijd lang geen invoer of hardware-
activiteit heeft plaatsgevonden. Dit kan worden
ingesteld via Energiebeheer.
Wachtwoord voor
opstarten
Er zijn twee niveaus van wachtwoordbeveiliging
om ongeoorloofd gebruik van uw computer te
voorkomen.
U kunt deze functie in-/uitschakelen op het
tabblad in .Beveiliging dynabook Setup Utility
Gebruikershandleiding 5-6
Intelligente
stroomvoorziening *1
Een microprocessor in de intelligente
stroomvoorziening van de computer detecteert
de acculading en berekent automatisch de
resterende accucapaciteit; de elektronische
onderdelen worden beschermd tegen abnormale
omstandigheden zoals extreme spanningspieken
vanuit de netadapter. Dit kan worden ingesteld
via Energiebeheer.
Energiebesparings-
modus *1
Met deze voorziening kunt u de computer
configureren om accu-energie te besparen. Dit
kan worden ingesteld via Energiebeheer.
In-/uitschakelen via
LCD *1
Met deze functie wordt de computer automatisch
uitgeschakeld wanneer het lcd-scherm wordt
gesloten en weer ingeschakeld zodra het scherm
wordt geopend. Dit kan worden ingesteld via
Energiebeheer.
Automatische
sluimerstand bij lage
acculading *1
Als de acculading zover is gedaald dat u de
computer niet meer kunt gebruiken, wordt
automatisch de sluimerstand geactiveerd en
wordt het systeem afgesloten. Dit kan worden
ingesteld via Energiebeheer.
Slaapstand Als u uw werk moet onderbreken, kunt u met
deze functie de computer uitschakelen zonder de
software te hoeven sluiten. De gegevens worden
opgeslagen in het hoofdgeheugen van de
computer, zodat u kunt verder werken waar u
was gebleven wanneer u de computer weer
aanzet.
Raadpleeg het gedeelte voor meerSlaapstand
informatie.
Sluimerstand Met deze functie kunt u de stroom naar de
computer uitschakelen zonder de software te
hoeven sluiten. De inhoud van het
hoofdgeheugen wordt automatisch op de
ingebouwde schijf opgeslagen, zodat u uw werk
kunt hervatten op de plaats waar u was gebleven
wanneer u de computer weer aanzet. U moet de
sluimerstand inschakelen voordat u deze functie
kunt gebruiken. Raadpleeg het gedeelte
Sluimerstand activeren voor meer informatie.
Gebruikershandleiding 5-7
De functie USB-
activering
Deze functie herstelt de computer uit de
slaapstand, afhankelijk van de externe apparaten
die op de USB-poorten zijn aangesloten.
Als bijvoorbeeld een muis of USB-toetsenbord is
aangesloten op een USB-poort, wordt de
computer geactiveerd als u met een muisknop
klikt of een toets op het toetsenbord indrukt.
Activering op
draadloos LAN
Deze computer ondersteunt de functie 'Activering
op draadloos LAN'. De functie Activering op
draadloos LAN gebruikt stroom, zelfs als het
systeem in de slaapstand of sluimerstand staat.
Laat de netadapter aangesloten als u deze
functie gebruikt.
Warmteverspreiding
*1
Om de processor tegen oververhitting te
beschermen, is deze voorzien van een interne
temperatuursensor die een ventilator inschakelt
of de verwerkingssnelheid verlaagt indien de
interne temperatuur van de computer een
bepaald niveau bereikt. U kunt instellen of u deze
temperatuur wilt regelen door eerst de ventilator
aan te zetten en daarna zo nodig de
processorsnelheid te verlagen of vice versa.
Deze functies worden beide ingesteld via
Energiebeheer.
Zodra de temperatuur van de processor tot een
normaal niveau is gedaald, werken de ventilator
en de processor weer op de standaardsnelheid.
Als de temperatuur van de processor bij een van
beide instellingen een onaanvaardbaar hoog
niveau bereikt, wordt de computer automatisch
uitgeschakeld om beschadiging te voorkomen. In
dat geval gaan alle niet-opgeslagen gegevens in
het geheugen verloren.
Gebruikershandleiding 5-8
Hoofdstuk 6
Problemen oplossen
Dynabook heeft met deze computer een duurzaam product willen maken,
maar mochten zich problemen voordoen, dan kunt u aan de hand van de
procedures in dit hoofdstuk bepalen wat er aan de hand is.
Het is raadzaam kennis te nemen van dit hoofdstuk omdat u bepaalde
problemen kunt vermijden als u weet wat er fout kan gaan.
Probleemoplossingsproces
Als u zich aan de volgende richtlijnen houdt, kunt u problemen veel
makkelijker oplossen.
Stop meteen als u een probleem ontdekt, omdat doorgaan kan leiden
tot verlies van gegevens of schade. Ook kan waardevolle informatie
die met het probleem te maken heeft en kan worden gebruikt om het
op te lossen, verloren raken.
Kijk goed wat er gebeurt. Schrijf op wat het systeem doet en welke
handelingen u verrichtte vlak voordat het probleem zich voordeed.
Maak een schermafbeelding van het huidige scherm.
Vergeet niet dat de vragen en procedures die in dit hoofdstuk worden
beschreven, zijn bedoeld als leidraad, niet als onfeilbare
probleemoplossingstechnieken. Veel problemen kunnen eenvoudig worden
verholpen, maar voor enkele hebt u hulp nodig van de technische
ondersteuning. Als u anderen wilt raadplegen, moet u het probleem zo
gedetailleerd mogelijk kunnen beschrijven.
Algemene controlepunten
Kies altijd eerst de eenvoudigste oplossing. De punten in deze lijst zijn
eenvoudig te verhelpen, maar kunnen ogenschijnlijk ernstige problemen
veroorzaken:
Zorg ervoor dat u alle randapparatuur aansluit voordat u de computer
aanzet. Hiertoe behoren ook de printer en alle externe apparatuur
waarvan u gebruik maakt.
Schakel de computer uit voordat u een extern apparaat aansluit. Als u
de computer weer aanzet, zal het nieuwe apparaat worden herkend.
Controleer of alle optionele accessoires correct zijn geconfigureerd in
het configuratieprogramma van de computer en of alle vereiste
stuurprogramma's zijn geladen (raadpleeg de documentatie bij de
optionele accessoires voor meer informatie over installatie en
configuratie).
Gebruikershandleiding 6-1
Controleer of alle kabels op de juiste manier zijn aangesloten en
stevig vastzitten. Loszittende kabels kunnen signaalfouten
veroorzaken.
Controleer alle verbindingskabels op losse draden en alle connectoren
op losse pinnen.
Controleer of een eventuele schijf correct is geplaatst
Maak uitgebreide notities van uw bevindingen en bewaar deze in een
permanent foutenlogboek. Hierdoor kunt u gemakkelijker aan de
technische ondersteuning uitleggen wat de problemen zijn. Als een
probleem zich opnieuw voordoet, kunt u dit probleem aan de hand van dit
logboek bovendien sneller identificeren.
Het probleem analyseren
Soms geeft de computer aanwijzingen aan de hand waarvan u kunt
bepalen wat er aan de hand is. Houd daarom de volgende vragen in
gedachten:
Welk deel van de computer werkt niet naar behoren: toetsenbord,
vaste schijf, beeldscherm, touchpad, touchpadbesturingsknoppen. Elk
apparaat vertoont andere symptomen.
Controleer de apparaten in het besturingssysteem om na te gaan of
de configuratie juist is ingesteld.
Wat is er op het beeldscherm te zien? Worden er berichten of
willekeurige tekens weergegeven? Maak een schermafbeelding van
het huidige scherm en zoek de berichten zo mogelijk op in de
documentatie bij de computer, de software of het besturingssysteem.
Controleer of alle kabels goed en stevig vastzitten, aangezien
loszittende kabels foutieve of onderbroken signalen kunnen
veroorzaken.
Branden de lichtjes en zo ja welke en in welke kleur en branden ze
doorlopend of knipperend? Noteer wat u ziet.
Hoort u piepjes, zo ja hoeveel, zijn ze lang of kort en hoog of laag?
Maakt de computer daarbij ongebruikelijke geluiden? Noteer wat u
hoort.
Noteer uw bevindingen, zodat u ze gedetailleerd kunt beschrijven aan de
technische ondersteuning.
Gebruikershandleiding 6-2
Software De problemen worden wellicht door uw software
of schijf veroorzaakt. Als u een softwarepakket
niet kunt laden, is het programma misschien
beschadigd. Probeer in dat geval een andere
kopie van de software te laden.
Als tijdens het gebruik van een softwarepakket
een foutbericht verschijnt, raadpleegt u de
softwaredocumentatie. Deze bevat meestal een
gedeelte over probleemoplossing of een
overzicht van foutberichten.
Vervolgens kijkt u of eventuele foutberichten
staan vermeld in de documentatie bij het
besturingssysteem.
Hardware Als u geen softwareprobleem kunt vinden,
controleert u de installatie en configuratie van de
hardware. Werk eerst de eerder genoemde
controlelijsten af en als u het probleem dan nog
steeds niet kunt verhelpen, probeert u de bron te
identificeren. In het volgende gedeelte vindt u
een controlelijst voor afzonderlijke componenten
en randapparaten.
Controleer voordat u randapparatuur of toepassingen gaat gebruiken die
niet zijn goedgekeurd, of deze geschikt zijn voor gebruik met uw computer.
Het gebruik van incompatibele apparaten kan leiden tot letsel of tot schade
aan de computer.
Als er iets misgaat
De computer reageert niet op toetsenbordopdrachten.
Als er een fout optreedt en de computer niet reageert op
toetsenbordopdrachten, doet u het volgende:
Druk op de aan/uit-knop en houd deze knop circa tien seconden ingedrukt.
Als de computer zichzelf heeft uitgeschakeld wacht u 10 tot 15 seconden
voordat u de computer weer inschakelt door op de aan/uit-knop te drukken.
Uw programma reageert niet meer.
Als tijdens het werken met een programma plotseling alle bewerkingen
worden geblokkeerd, is het programma waarschijnlijk vastgelopen. U kunt
het desbetreffende programma afsluiten zonder het besturingssysteem af
te sluiten of andere programma's te sluiten.
U kunt een programma dat niet meer reageert, als volgt sluiten:
1. Druk tegelijkertijd (eenmaal) op , en en klik daarna opCTRL ALT DEL
Taakbeheer. Het venster Windows Taakbeheer verschijnt.
Gebruikershandleiding 6-3
2. Selecteer het programma dat u wilt sluiten en klik op .Beëindigen
Nadat het programma is gesloten, zou u moeten kunnen doorwerken.
Zo niet, ga dan verder met de volgende stap.
3. Sluit de overige programma’s een voor een door de programmanaam
te selecteren en op te klikken. Nadat u alle programma'sBeëindigen
hebt gesloten, zou u verder moeten kunnen werken. Zo niet, zet dan
de computer uit en start opnieuw op.
De computer wordt niet opgestart
Controleer of de netadapter en het netsnoer correct zijn aangesloten.
Als u de netadapter gebruikt, controleert u of het stopcontact werkt door er
een ander apparaat op aan te sluiten, zoals een lamp.
Controleer aan de hand van het -lampje of de computer isaan/uit
ingeschakeld.
Als het lampje brandt, staat de computer aan. Probeer ook de computer uit
en weer in te schakelen.
Als u een netadapter gebruikt, controleert u aan de hand van het DC IN-/
acculampje of de computer stroom krijgt via de externe voedingsbron. Als
het lampje brandt, is de computer aangesloten op een werkende
voedingsbron.
De computer laadt geen geavanceerde opties tijdens het
opstarten
Als u een van de volgende toetsen ingedrukt houdt tijdens het opstarten,
kan de computer de volgende geavanceerde opties laden.
Toets Geavanceerde optie
F2 dynabook Setup Utility
F12 Boot Menu (Opstartmenu)
0 (nul) Herstelopties
Als uw computer het besturingssysteem laadt in plaats van de gewenste
geavanceerde opties, doet u het volgende:
1. Klik op Starten -> (Aan/uit) Opnieuw opstarten en selecteer .
2. Houd de desbetreffende toets ingedrukt en laat de toets los vlak nadat
de computer is ingeschakeld.
3. Volg de aanwijzingen op het scherm om verder te gaan.
Controlelijst voor hardware en systeem
In dit gedeelte worden problemen besproken die worden veroorzaakt door
de hardware van de computer of door aangesloten randapparaten. In de
volgende gebieden kunnen zich elementaire problemen voordoen:
Gebruikershandleiding 6-4
Voeding
Toetsenbord
Intern beeldscherm
Interne opslagruimte
Geheugenkaart
Aanwijsapparaat
Vingerafdruksensor
USB-apparaat
Geluidssysteem
Externe monitor
LAN
Draadloos LAN
Bluetooth ®
Voeding
Als de computer niet op een stopcontact is aangesloten, is de accu de
voornaamste voedingsbron. Uw computer heeft ook een RTC-functie
(Real-Time Clock). Alle voedingsbronnen staan met elkaar in verband en
elke bron kan schijnbare stroomvoorzieningsproblemen veroorzaken.
Uitschakelen bij oververhitting
Als de temperatuur van de processor met een van beide instellingen een
onaanvaardbaar hoog niveau bereikt, wordt de computer automatisch
uitgeschakeld om beschadiging te voorkomen. In dit geval gaan alle
gegevens in het geheugen die niet zijn opgeslagen verloren.
Probleem Procedure
De computer wordt
automatisch
uitgeschakeld.
Laat de computer uitstaan totdat deze de
kamertemperatuur heeft bereikt. Als u de computer
nog steeds niet kunt opstarten nadat deze weer op
kamertemperatuur is of als het notebook na
opstarten direct wordt uitgeschakeld, neemt u
contact op met de technische ondersteuning.
Netvoeding
Als zich bij het inschakelen van de computer problemen voordoen terwijl de
netadapter is aangesloten, controleert u het DC IN-/acculampje. Raadpleeg
het gedeelte voorBeschrijving van de stroomvoorzieningsomstandigheden
meer informatie.
Gebruikershandleiding 6-5
Probleem Procedure
De netadapter
voorziet de computer
niet van stroom
Controleer de aansluitingen en kijk of het netsnoer/
netadapter goed aan de computer vastzit en of het
stopcontact in orde is.
Controleer de toestand van het snoer en de
aansluitpunten. Als het snoer versleten of
beschadigd is, moet het worden vervangen. Als de
aansluitpunten vervuild zijn, reinigt u deze met een
schone, droge doek.
Als de netadapter de computer nog steeds niet van
stroom voorziet, neemt u contact op met de
technische ondersteuning.
Accu's
Als u een probleem met de accu vermoedt, controleert u het DC IN-/
acculampje.
Probleem Procedure
De computer krijgt
geen stroom van de
accu
De accu is wellicht ontladen. Sluit de netadapter
aan om de accu opnieuw op te laden.
De accu wordt niet
opgeladen terwijl de
netadapter is
aangesloten.
Als de accu volledig is ontladen, begint het
oplaadproces niet meteen. Wacht in dat geval
enkele minuten voordat u het opnieuw probeert.
Als de accu nog steeds niet wordt opgeladen,
controleert u of het stopcontact stroom levert door
er een ander apparaat op aan te sluiten.
Accu levert minder
lang stroom dan
verwacht
Als u een gedeeltelijk opgeladen accu herhaalde
malen oplaadt, wordt de accu mogelijk niet
optimaal opgeladen. Ontlaad in dat geval de accu
volledig en probeer deze vervolgens opnieuw op te
laden.
Gebruikershandleiding 6-6
Real-Time Clock
Probleem Procedure
De BIOS-instelling
en systeemdatum/-
tijd zijn verloren
gegaan.
De duur van de RTC-functie is verstreken. U moet
de datum en tijd opnieuw instellen via dynabook
Setup Utility door de volgende stappen uit te
voeren:
1. Start dynabook Setup Utility.
Raadpleeg het gedeelte dynabook Setup
Utility voor meer informatie.
2. Stel de datum in via het veld .System Date
3. Stel de tijd in via het veld .System Time
4. Volg de aanwijzingen op het scherm om
verder te gaan.
BIOS
Probleem Procedure
De computer kan
niet worden
ingeschakeld.
Koppel de netadapter enkele seconden los en sluit
de netadapter daarna weer aan. Druk vervolgens
op de aan/uit-knop.
Als dit niet werkt, druk dan opnieuw twee keer op
de aan/uit-knop.
Als dat nog steeds niet werkt, houdt u de aan/uit-
knop 17 seconden ingedrukt.
De gegevens van de real-time klok (RTC) kunnen
worden gewist als de stroomtoevoer wordt
ingeschakeld door op de aan-/uitknop te drukken.
U moet de systeemdatum/-tijd handmatig instellen
in dynabook Setup Utility.
Als de computer nog steeds niet werkt, moet u
wellicht contact opnemen met de leverancier of
verkoper.
Toetsenbord
Problemen met het toetsenbord kunnen worden veroorzaakt door de
installatie en configuratie van de computer. Raadpleeg het gedeelte Het
toetsenbord voor meer informatie.
Gebruikershandleiding 6-7
Probleem Procedure
Computer werkt
traag.
De bestanden op het interne opslagstation zijn
mogelijk gefragmenteerd. In dat geval moet u het
hulpprogramma voor schijfdefragmentatie
uitvoeren om de toestand van uw bestanden en
het interne opslagstation te controleren. Raadpleeg
de documentatie bij het besturingssysteem of de
online Help voor informatie over het uitvoeren en
gebruiken van Schijfdefragmentatie.
Als niets helpt, formatteert u het interne
opslagstation opnieuw en laadt u daarna het
besturingssysteem en alle andere bestanden en
gegevens. Als u het probleem nog steeds niet kunt
oplossen, neemt u contact op met de technische
ondersteuning.
Geheugenkaart
Voor meer informatie raadpleegt u .Basisbeginselen
Probleem Procedure
Fout met
geheugenkaart
Verwijder de geheugenkaart uit de computer,
plaats de kaart daarna opnieuw en zorg ervoor dat
hij stevig vast zit.
Als het probleem aanhoudt, raadpleegt u de
documentatie bij de geheugenkaart voor meer
informatie.
U kunt niet schrijven
naar een
geheugenkaart.
Verwijder de geheugenkaart uit de computer om te
controleren of deze niet schrijfbeveiligd is.
U kunt een bestand
niet lezen.
Controleer of het benodigde bestand echt op de
geheugenkaart staat die in de computer is
geplaatst.
Als u het probleem nog steeds niet kunt oplossen,
neemt u contact op met de technische
ondersteuning.
Aanwijsapparaat
Als u een USB-muis gebruikt, raadpleegt u het gedeelte en deUSB-muis
documentatie bij de muis.
Gebruikershandleiding 6-9
Touchpad
Probleem Procedure
Het touchpad werkt
niet.
Controleer de apparaatinstellingen.
Klik op Starten -> (Instellingen) -> Apparaten
-> Touchpad.
Muisaanwijzer
reageert niet
wanneer het
aanwijsapparaat
wordt gebruikt
In dit geval kan het systeem bezet zijn. Beweeg de
muis nogmaals nadat u enkele ogenblikken hebt
gewacht.
Dubbeltikken
(touchpad) werkt
niet.
Probeer in dit geval eerst om de dubbelkliksnelheid
te wijzigen in het hulpprogramma voor
muisbesturing.
1. U opent dit hulpprogramma door te klikken op
Starten -> Systeem -> Configuratiescherm
-> Hardware en geluiden -> Muis.
2. Klik in het venster Eigenschappen van Muis
op het tabblad .Knoppen
3. Stel de dubbelkliksnelheid naar wens in en
klik op .OK
Schermaanwijzer
wordt te snel of te
traag verplaatst.
Probeer in dit geval eerst de aanwijzersnelheid te
wijzigen met de touchpadinstellingen.
U opent deze instellingen door te klikken op
Starten -> (Instellingen) -> Apparaten ->
Touchpad.
Het touchpad is te
gevoelig of niet
gevoelig genoeg.
Wijzig de gevoeligheid van het touchpad.
U opent deze instellingen door te klikken op
Starten -> (Instellingen) -> Apparaten ->
Touchpad.
Als u het probleem nog steeds niet kunt oplossen,
neemt u contact op met de technische
ondersteuning.
Gebruikershandleiding 6-10
USB-muis
Probleem Procedure
Muisaanwijzer
reageert niet
wanneer de muis
wordt gebruikt.
In dit geval kan het systeem bezet zijn. Beweeg de
muis nogmaals nadat u enkele ogenblikken hebt
gewacht.
Koppel de muis los van de computer, sluit hem
weer aan op een vrije USB-poort en zorg ervoor
dat hij stevig vast zit.
Dubbelklikken werkt
niet.
Probeer in dit geval eerst om de dubbelkliksnelheid
te wijzigen in het hulpprogramma voor
muisbesturing.
1. U opent dit hulpprogramma door te klikken op
Starten -> Systeem -> Configuratiescherm
-> Hardware en geluiden -> Muis.
2. Klik in het venster Eigenschappen van Muis
op het tabblad .Knoppen
3. Stel de dubbelkliksnelheid naar wens in en
klik op OK.
Schermaanwijzer
wordt te snel of te
traag verplaatst.
Probeer in dit geval eerst om de snelheid te
wijzigen in het hulpprogramma voor muisbesturing.
1. U opent dit hulpprogramma door te klikken op
Starten -> Systeem -> Configuratiescherm
-> Hardware en geluiden -> Muis.
2. Klik in het venster Eigenschappen van Muis
op het tabblad .Opties voor de aanwijzer
3. Stel de snelheid van de muisaanwijzer naar
wens in en klik op OK .
U kunt de
muisaanwijzer niet
normaal verplaatsen.
De onderdelen van de muis die met het detecteren
van de verplaatsing van de muis te maken hebben,
kunnen vuil zijn. Raadpleeg de documentatie bij de
muis voor reinigingsinstructies.
Als u het probleem nog steeds niet kunt oplossen,
neemt u contact op met de technische
ondersteuning.
Gebruikershandleiding 6-11
Vingerafdruksensor
Probleem Procedure
Vingerafdrukken
kunnen niet worden
geregistreerd of
verwijderd.
1. Sla uw werk op.
2. Klik op en selecteerStarten -> (Aan/uit)
Opnieuw opstarten.
3. Houd de toets ingedrukt en laat de toetsF2
los vlak nadat de computer is ingeschakeld.
dynabook Setup Utility wordt geladen.
4. Selecteer Security (Beveiliging) -> BIOS
Password (BIOS-wachtwoord) ->
Supervisor en registreer het
supervisorwachtwoord. (Als een
gebruikerswachtwoord is geregistreerd, wist u
dit eerst.)
5. Selecteer en druk opClear fingerprint data
Yes.
6. Wis het supervisorwachtwoord. (Registreer
daarna zo nodig het gebruikerswachtwoord.)
7. Om de wijzigingen op te slaan en het
hulpprogramma af te sluiten drukt u op de
toets en selecteert u of selecteert uF10 Yes
Exit -> Exit Saving Changes -> Yes.
De computer wordt direct opnieuw opgestart.
USB-apparaat
Raadpleeg naast de informatie in dit gedeelte ook de documentatie bij het
USB-apparaat..
Probleem Procedure
USB-apparaat werkt
niet.
Koppel het USB-apparaat los van de computer,
sluit het weer aan op een vrije poort en zorg dat
het stevig vast zit.
Zorg ervoor dat de benodigde USB-
stuurprogramma's correct zijn geïnstalleerd.
Raadpleeg hiervoor zowel de documentatie van de
apparatuur als van het besturingssysteem.
Functie Slaapstand en laden
Voor meer informatie en instellingen raadpleegt u het gedeelte Opladen via
USB.
Gebruikershandleiding 6-12
Probleem Procedure
Ik kan de functie
Slaapstand en laden
niet gebruiken
De functie Slaapstand en laden is mogelijk
uitgeschakeld.
Als u de functie wiltUSB-slaapstand en laden
inschakelen, gaat u naar Geavanceerd ->
Slaapstand en laden in dynabook Setup Utility.
Als het externe apparaat dat op de compatibele
poort is aangesloten, te veel stroom trekt, kan de
toevoer van USB-stroom (5 V) uit
veiligheidsoverwegingen worden gestopt. Als dit
gebeurt, koppelt u een extern apparaat los als
meerdere externe apparaten zijn aangesloten. Zet
vervolgens de computer aan om de functie te
herstellen. Als deze functie nog steeds niet kan
worden gebruikt terwijl slechts één extern apparaat
is aangesloten, dient u dit externe apparaat niet te
gebruiken aangezien het stroomverbruik boven de
aanvaardbare waarde van deze computer ligt.
Sommige externe apparaten kunnen de functie
'Slaapstand en laden' niet gebruiken. Probeer in
dat geval een of meer van de volgende methoden.
Zet de computer uit terwijl externe apparaten
zijn aangesloten.
Sluit de externe apparaten aan nadat u de
computer hebt uitgezet.
Als deze functie nog steeds niet kan worden
gebruikt, schakelt u de functie uit en gebruikt u de
functie niet.
De accu raakt snel
leeg, zelfs nadat ik
de computer heb
uitgeschakeld.
Als de functie Slaapstand en laden is
ingeschakeld, zal de accu van de computer
ontladen als deze in de sluimerstand staat of
wanneer de computer wordt uitgeschakeld.
Sluit de netadapter aan op de computer of schakelt
de functie Slaapstand en laden uit.
Externe apparaten
die zijn aangesloten
op een compatibele
poort werken in dit
geval niet.
Sommige externe apparaten werken niet als ze zijn
aangesloten op een compatibele poort terwijl de
functie 'Slaapstand en laden' is ingeschakeld.
Sluit het externe apparaat opnieuw aan nadat u de
computer hebt aangezet.
Als het externe apparaat nog steeds niet werkt,
sluit u het apparaat aan op een USB-poort zonder
de functie 'Slaapstand en laden' of schakelt u de
functie 'Slaapstand en laden' uit.
Gebruikershandleiding 6-13
Probleem Procedure
De functie 'USB-
activering' werkt niet.
Als de functie 'CDP-oplaadmodus bij ingeschakeld
systeem' of 'USB-slaapstand en laden' is
ingeschakeld, werkt de functie 'USB-activering' niet
voor poorten die de functie 'USB-slaapstand en
laden' ondersteunen.
Gebruik in dat geval een USB-poort zonder de
functie 'USB-slaapstand en laden' of schakel zowel
'CDP-oplaadmodus bij ingeschakeld systeem' als
'USB-slaapstand en laden' uit.
Geluidssysteem
Raadpleeg naast de informatie in dit gedeelte ook de documentatie bij het
audio-apparaat..
Probleem Procedure
Geen geluid
hoorbaar.
Druk op de functietoetsen om het volume te
verhogen of te verlagen.
Controleer de volume-instellingen in de software.
Controleer of Dempen is uitgeschakeld
Controleer of de hoofdtelefoon stevig is
aangesloten.
Controleer in Windows Apparaatbeheer of het
geluidsapparaat is ingeschakeld en correct werkt.
Hinderlijk geluid
hoorbaar.
Dit wordt mogelijk veroorzaakt door feedback van
de interne microfoon of een externe microfoon die
op de computer is aangesloten. Raadpleeg
Geluidssysteem en videomodus voor meer
informatie.
U kunt het volume niet aanpassen terwijl Windows
wordt opgestart of afgesloten.
Als u het probleem nog steeds niet kunt oplossen,
neemt u contact op met de technische
ondersteuning.
Externe monitor
Raadpleeg ook en de documentatie bij de monitor voorBasisbeginselen
meer informatie.
Gebruikershandleiding 6-14
Probleem Procedure
Monitor kan niet
worden
ingeschakeld.
Kijk of de monitor is ingeschakeld en controleer
daarna de aansluitingen om er zeker van te zijn dat
het netsnoer/de netadapter goed aan de monitor
vastzit en het stopcontact werkt.
Het scherm blijft
leeg.
Stel het contrast en de helderheid op de externe
monitor bij.
Druk op de functietoets om de
beeldschermprioriteit te wijzigen, zodat deze niet
alleen op het interne beeldscherm is ingesteld.
Controleer of de externe monitor is aangesloten.
Indien de externe monitor is ingesteld als primair
weergaveapparaat in de modus Uitgebreid
bureaublad, geeft deze geen beeld als de
computer wordt geactiveerd uit de slaapstand als
de externe monitor tijdens de slaapstand is
losgekoppeld.
Als u wilt voorkomen dat dit gebeurt, koppel de
externe monitor dan niet los terwijl de computer in
de slaapstand of de sluimerstand staat.
Zet de computer uit voordat u de externe monitor
loskoppelt.
Als het interne scherm en een externe monitor zijn
ingesteld op de kloonmodus en ze door de timer
worden uitgeschakeld, kan het interne scherm of
de externe monitor mogelijk geen beeld geven
wanneer ze weer worden ingeschakeld.
Als dit gebeurt, drukt u op de functietoets om het
interne scherm en de externe monitor weer in te
stellen op de kloonmodus.
Wanneer u de computer opstart, wordt in het
scherm met BIOS-instellingen en dergelijke
mogelijk niet correct aangegeven of de
energiebesparingsfunctie van de externe monitor is
ingeschakeld. Schakel in dat geval de externe
monitor uit en weer in (om de
energiebesparingsfunctie uit te schakelen) en start
de computer opnieuw op.
Beeldschermfout Controleer of de kabel tussen de externe monitor
en de computer stevig is bevestigd.
Als u het probleem nog steeds niet kunt oplossen,
neemt u contact op met de technische
ondersteuning.
Gebruikershandleiding 6-15
LAN
Probleem Procedure
Kan geen toegang
krijgen tot het LAN.
Controleer of de kabel tussen de LAN-aansluiting
en de LAN-hub stevig is aangesloten.
Activering op LAN
werkt niet.
Controleer of de netadapter is aangesloten. De
functie Activering op LAN werkt niet zonder de
netadapter.
Als de problemen aanhouden, raadpleegt u de
LAN-beheerder.
Draadloos LAN
Probleem Procedure
Kan geen toegang
krijgen tot draadloos
LAN
Controleer of de functie voor draadloze
communicatie van de computer is ingeschakeld.
Als de problemen aanhouden, neemt u contact op
met de LAN-beheerder.
Bluetooth ®
Probleem Procedure
Kan geen toegang
krijgen tot
Bluetooth ®-apparaat.
Controleer of de functie voor draadloze
communicatie van de computer is ingeschakeld.
Controleer of het externe Bluetooth ®-apparaat
stroom krijgt.
Controleer of er geen optionele Bluetooth ®-adapter
in de computer is geïnstalleerd. De ingebouwde
Bluetooth ®-hardware werkt niet tegelijk met een
andere Bluetooth ®-controller.
Als u het probleem nog steeds niet kunt oplossen,
neemt u contact op met de technische
ondersteuning.
Technische ondersteuning
Als u extra hulp nodig hebt of als u problemen hebt bij het gebruik van de
computer, kunt u contact opnemen met de technische ondersteuning.
Gebruikershandleiding 6-16
Hoofdstuk 7
Aanhangsel
Specificaties
Dit gedeelte geeft een overzicht van de technische specificaties van de
computer.
Afmetingen
Bij de volgende fysieke afmetingen zijn uitstekende delen niet
meegerekend. De fysieke afmetingen hangen af van het gekochte model.
Afme-
tingen
Circa 361 (b) x 244 (d) x 19,9 (h) millimeter
(uitstekende delen niet inbegrepen)
Werkomgeving
Omstandigheden Omgevingstempera-
tuur
Relatieve vochtigheid
In gebruik 5°C tot 35°C 20% tot 80% (geen
condensvorming)
Niet in werking -20°C tot 60°C 10% tot 90% (geen
condensvorming)
Natteboltemperatuur maximaal 29°C
Omstandigheden Hoogte (vanaf
zeeniveau)
In gebruik -60 tot 3.000 meter
Niet in werking -60 tot 10.000 meter
Stroomvoorziening
Netadapter 100-240 V wisselstroom
50 Hz of 60 Hz (cycli per seconde)
Computer 19 V gelijkstroom
Gebruikershandleiding 7-1
Netsnoer en connectoren
De stekker van het netsnoer moet compatibel zijn met verschillende
internationale wandcontactaansluitingen en het netsnoer moet voldoen aan
de normen van het land waarin het wordt gebruikt. Alle snoeren moeten
voldoen aan de volgende specificaties:
Kabeldikte: Minimaal 0,75 mm 2
Stroomsterkte: Minimaal 2,5 ampère
Certificeringsinstanties
China: CQC
VS en Canada: Goedgekeurd door UL en CSA
Nr. 18 AWG, Type SVT of SPT-2
Australië: AS
Japan: DENANHO
Europa:
Oostenrijk: Italië:OVE IMQ
België: Nederland:CEBEC KEMA
Denemarken: Noorwegen:DEMKO NEMKO
Finland: Zweden:FIMKO SEMKO
Frankrijk: Zwitserland:LCIE SEV
Duitsland: VerenigdVDE
Koninkrijk:
BSI
In Europa moet gebruik worden gemaakt van een dubbeldraads netsnoer
van het type VDE, H05VVH2-F of H03VVH2-F, of van een driedraads
netsnoer van het type VDE, H05VV-F.
Voor de Verenigde Staten en Canada moeten tweepins stekkers de
configuratie 2-15P (250 V) of 1-15P (125 V) hebben en driepins stekkers
de configuratie 6-15P (250V) of 5-15P (125V), conform het U.S. National
Electrical Code Handbook en de Canadian Electrical Code Part II.
In de onderstaande afbeeldingen worden de stekkervormen voor de VS en
Canada, het Verenigd Koninkrijk, Australië, Europa, het Midden-Oosten,
Afrika, Zuid-Afrika, Zwitserland, Italië en China weergegeven.
Gebruikershandleiding 7-2
V.S.
Goedgekeurd door UL
Verenigd Koninkrijk, Zuid-Afrika,
Midden-Oosten
Goedgekeurd door BS
Australië
Goedgekeurd door AS
Europa, Afrika, Zuid-Afrika,
Midden-Oosten
Goedgekeurd door de
desbetreffende instantie
Canada
Goedgekeurd door CSA
China
Goedgekeurd door CCC
Staat Israël
Goedgekeurd door SII
Afrika
Goedgekeurd door de
desbetreffende instantie
Zwitserland
Goedgekeurd door de
desbetreffende instantie
Italië
Goedgekeurd door de
desbetreffende instantie
Informatie voor draadloze apparaten
Onderlinge samenwerking tussen draadloze producten
Het draadloze LAN is compatibel met LAN-systemen met de Direct
Sequence Spread Spectrum (DSSS)/Orthogonal Frequency Division
Multiplexing (OFDM) radiotechnologie en voldoet aan de volgende normen:
De IEEE 802.11-standaard voor draadloze LAN's (revisie a/b/g/n, b/g/
n of a/b/g/n/ac), zoals gedefinieerd en goedgekeurd door het Institute
of Electrical and Electronics Engineers.
Bluetooth ®-modules kunnen worden gebruikt in combinatie met elk product
met de draadloze Bluetooth ®-technologie dat is gebaseerd op de FHSS-
Gebruikershandleiding 7-3
radiotechnologie (Frequency Hopping Spread Spectrum) en dat compatibel
is met:
Bluetooth ®-specificatie (afhankelijk van het aangeschafte model),
zoals gedefinieerd en goedgekeurd door de Bluetooth ® Special
Interest Group.
Logocertificering met draadloze Bluetooth ®-technologie, zoals
gedefinieerd door de Bluetooth ® Special interest Group.
Dit Bluetooth ®-product is niet compatibel met apparaten die Bluetooth ®
versie 1.0B gebruiken.
De draadloze apparaten zijn niet geverifieerd op aansluiting van en werking
met alle apparaten die de draadloos LAN- of Bluetooth ®-radiotechnologie
gebruiken.
Bluetooth ®- en draadloos LAN-apparaten werken in hetzelfde
frequentiebereik en kunnen elkaars werking verstoren. Als u Bluetooth ®- en
draadloos LAN-apparaten tegelijk gebruikt, kunnen de netwerkprestaties
minder dan optimaal zijn of kan de netwerkverbinding zelfs verloren gaan.
Als u dergelijke problemen ondervindt, schakelt u onmiddellijk het
Bluetooth ®- of draadloos LAN-apparaat uit.
Draadloze apparaten en uw gezondheid
Net als andere radioapparaten stralen draadloze producten hoogfrequente
(HF) elektromagnetische energie uit. Het intensiteitsniveau van de EMF-
energie die door draadloze producten wordt uitgestraald, is echter
aanzienlijk lager dan dat van andere draadloze apparaten zoals
bijvoorbeeld mobiele telefoons.
Aangezien draadloze producten voldoen aan de richtlijnen zoals
gedefinieerd in veiligheidsnormen en -aanbevelingen voor radiofrequenties,
is Dynabook van mening dat draadloze producten veilig zijn voor gebruik
door klanten. Deze normen en aanbevelingen vertegenwoordigen de
consensus van de wetenschappelijke wereld en zijn geformuleerd door
panels en commissies van wetenschappers op basis van alle actuele
onderzoeksliteratuur.
In sommige situaties of omgevingen kan het gebruik van draadloze
producten worden beperkt door de eigenaar van het gebouw of door de
verantwoordelijke medewerkers van de organisatie. Dit kan bijvoorbeeld
van toepassing zijn in de volgende situaties:
gebruik van draadloze apparatuur in een vliegtuig of
in andere omgevingen waar het risico van storing voor andere
apparaten of diensten als schadelijk wordt aangemerkt.
Als u niet zeker weet wat de richtlijnen zijn met betrekking tot het gebruik
van draadloze apparatuur in een bepaalde organisatie of omgeving
(bijvoorbeeld op vliegvelden), is het raadzaam toestemming te vragen voor
u het draadloze apparaat inschakelt.
Gebruikershandleiding 7-4
Draadloze LAN-technologie
De functie voor draadloze communicatie van de computer ondersteunt
bepaalde apparaten voor draadloze communicatie.
Alleen sommige modellen zijn voorzien van functies voor draadloos LAN
en Bluetooth®.
Gebruik de functies voor draadloos LAN (Wi-Fi®) of Bluetooth niet in
de buurt van een magnetron of in gebieden met radiostoring of
magnetische velden. Storing van een magnetron of andere bron kan
tot onderbreking van de Wi-Fi®- of Bluetooth®-functie leiden.
Schakel alle draadloze functies uit in de buurt van mensen bij wie
mogelijk een pacemaker of een ander medisch elektrisch apparaat is
geïmplanteerd. Radiogolven kunnen de werking van de pacemaker of
het medische apparaat beïnvloeden met mogelijk ernstig letsel tot
gevolg. Volg de instructies van uw medische apparaat als u
gebruikmaakt van een draadloze functie.
Schakel de draadloze functie altijd uit als de computer in de buurt
komt van automatische besturingsapparatuur of -toestellen, zoals
automatische deuren of brandmelders. Radiogolven kunnen storingen
veroorzaken in dergelijke apparatuur met mogelijk ernstig letsel tot
gevolg.
Het is wellicht niet mogelijk om een netwerkverbinding met een
opgegeven netwerknaam tot stand te brengen door middel van de ad-
hoc netwerkfunctie. Als dit het geval is, moet het nieuwe netwerk (*)
worden geconfigureerd voor alle computers die zijn aangesloten op
hetzelfde netwerk om zo de netwerkverbindingen opnieuw tot stand te
brengen.
* Zorg dat u de nieuwe netwerknaam gebruikt.
Beveiliging
Dynabook beveelt met klem aan codering in te schakelen om te
voorkomen dat anderen via een draadloze verbinding illegaal toegang
tot uw computer krijgen. Als u dit advies niet opvolgt, stelt u zich bloot
aan afluisterpraktijken en bestaat bovendien het gevaar dat
opgeslagen gegevens door onbevoegden worden verwijderd of
vernietigd.
Dynabook is niet verantwoordelijk voor verlies of beschadiging van
gegevens als gevolg van afluisterpraktijken of onrechtmatige toegang
via het draadloze LAN.
Kaartspecificaties
Compatibiliteit IEEE 802.11-norm voor draadloze LAN's
Gebruikershandleiding 7-5
Netwerkbesturings-
systeem
Microsoft Windows Networking
Media Access
Protocol
CSMA/CA (Collision Avoidance) met ACK
(Acknowledgement)
Radiospecificaties
De radiospecificaties van draadloos LAN-modules kunnen variëren
afhankelijk van:
land/regio waarin het product is aangeschaft
type product
Draadloze communicatie is vaak gebonden aan plaatselijke voorschriften
voor radiocommunicatie. Hoewel netwerkproducten voor draadloos LAN
zijn ontworpen voor gebruik op de vrije toegankelijke banden van 2,4 GHz
en 5 GHz, is het mogelijk dat onder plaatselijke radiovoorschriften
beperkingen worden gesteld aan het gebruik van apparatuur voor
draadloze communicatie.
Radiofrequentie 5-GHz band (5150-5850 MHz) (Revisie a, ac
en n)
2,4-GHz band (2400-2483,5 MHz) (revisie b/
g en n)
Het bereik van het draadloze signaal is afhankelijk van de
overdrachtssnelheid van de draadloze communicatie. Bij lagere
overdrachtssnelheden kan over grotere afstanden worden
gecommuniceerd.
Het bereik van uw draadloze apparaten kan worden aangetast
wanneer de antennes in de buurt van metalen oppervlakken en
materialen met een hoge dichtheid worden geplaatst.
Het bereik kan eveneens afnemen als gevolg van obstakels op het
pad van het radiosignaal. Deze obstakels kunnen het radiosignaal
namelijk absorberen of reflecteren.
RFI-vereisten
Dit apparaat werkt in het frequentiebereik van 5,15 tot 5,25 GHz en kan
daarom alleen binnenshuis worden gebruikt.
Krachtige radars worden toegewezen als hoofdgebruikers (dat wil zeggen,
gebruikers met prioriteit) van de banden 5,25 tot 5,35 GHz en 5,65 tot 5,85
GHz en deze radars kunnen storing en/of schade veroorzaken aan LE-
LAN-apparaten.
Bluetooth ®-technologie
Sommige computers in deze serie beschikken over een Bluetooth ®-functie
voor draadloze communicatie waardoor er geen snoeren meer nodig zijn
tussen elektronische apparaten zoals computers, printers en mobiele
Gebruikershandleiding 7-6
telefoons. Als deze functie is ingeschakeld, biedt Bluetooth ® snel en
eenvoudig een veilige en betrouwbare, draadloze netwerkomgeving.
U kunt de ingebouwde Bluetooth ®-functies van de computer en een
externe Bluetooth ®-adapter niet tegelijk gebruiken. De kenmerken van
Bluetooth ®-technologie zijn als volgt:
Beveiliging
Twee geavanceerde beveiligingsmechanismen zorgen voor optimale
beveiliging:
Verificatie voorkomt dat onbevoegden toegang tot kritieke gegevens
krijgen en maakt het onmogelijk de oorsprong van een bericht te
vervalsen.
Codering biedt bescherming tegen afluisteren en waarborgt de privacy
van verbindingen.
Wereldwijde toepasbaarheid
De Bluetooth ®-radiozender en -ontvanger werkt op de 2,4-GHz band. Deze
band, waarvoor geen vergunning nodig is, is compatibel met
radiosystemen in de meeste landen.
Radioverbindingen
U kunt eenvoudig verbindingen tot stand brengen tussen twee of meer
apparaten, deze verbindingen worden gehandhaafd zelfs als de apparaten
buiten het gezichtsveld van elkaar liggen.
Informatie over regelgeving
Het draadloze apparaat moet worden geïnstalleerd en gebruikt in strikte
overeenstemming met de instructies van de fabrikant, zoals wordt
beschreven in de gebruikersdocumentatie bij het product. Dit product
voldoet aan de volgende normen op het gebied van radiofrequentie en
veiligheid.
Europa
Beperkingen voor gebruik van de frequenties tussen 2400,0-2483,5
MHz in Europa
Azerbeidzjan: Beperkte
implementatie
Er is geen licentie nodig bij gebruik
binnenshuis en als het vermogen niet
meer is dan 30 mW (14,77 dBm).
Italië:
IT
Geïmplemen-
teerd
Voor openbaar gebruik is algemene
goedkeuring van de serviceprovider
vereist.
Gebruikershandleiding 7-7
Gebruik van SRD met DSSS (Direct
Sequence Spread Spectrum) en
andere dan FHSS-
breedbandmodulatie.
1. Maximale EIRP-dichtheid is 2
mW/MHz. Maximaal 100 mW (20
dBm) EIRP is toegestaan.
2. Maximale EIRP-dichtheid is 20
mW/MHz. Maximaal 100 mW (20
dBm) EIRP is toegestaan voor
gebruik onder de volgende
voorwaarde:
Gebruik van SRD is toegestaan
voor toepassingen buitenshuis,
maar alleen met als doel het
verzamelen van
telemetriegegevens voor
geautomatiseerde
controlesystemen en systemen
voor het bijhouden van middelen
of beveiligingssystemen.
3. Maximale EIRP-dichtheid is 10
mW/MHz. Maximaal 100 mW (20
dBm) EIRP.
Gebruik binnenshuis is
toegestaan.
Oekraïne: Beperkte
implementatie
EIRP = 100 mW (20 dBm) waarbij de
maximale versterking van de
ingebouwde antenne 6 dBi is.
Beperkingen voor gebruik van de frequenties tussen 5725-5875 MHz
in Europa
Russische
Federatie:
Beperkte
implementatie
Als de arbeidscyclus 0,1% is of als
LBT-technologie (Listen Before
Talk) wordt gebruikt. De antenne
mag niet hoger zijn dan 5 m, met
een maximaal toegestaan
vermogen van 25 mW (13,98 dBm)
EIRP.
Gebruikershandleiding 7-9
Softwareversie en maximaal uitvoervermogen van de draadloze
module
Europa: model AX200NGW
Softwareversie Intel® PROSet/Wireless WiFi-
software 21.x en eerdere versies
Maximaal uitgangsvermogen
(2400-2483,5 MHz) IEEE802.11 b/
g/n-modus / Bluetooth
Maximaal 100 mW (20 dBm) EIRP
(2400-2483,5 MHz) BLE Maximaal 10 mW (10 dBm) EIRP
(5150-5725 MHz) IEEE802.11 a/n/
ac-modus
Maximaal 200 mW (23 dBm) EIRP
De lage band van 5,15-5,35 GHz is
alleen voor gebruik binnenshuis.
(5745-5875 MHz) IEEE802.11 a/n/
ac-modus
Maximaal 25 mW (13,98 dBm)
EIRP
Europa: model RTL8821CE
Softwareversie Realtek-software voor draadloos
LAN 2024.x of hoger
Maximaal uitgangsvermogen
(2400-2483,5 MHz) IEEE802.11 b/
g/n-modus / Bluetooth
Maximaal 100 mW (20 dBm) EIRP
(2400-2483,5 MHz) BLE Maximaal 10 mW (10 dBm) EIRP
(5150-5725 MHz) IEEE802.11 a/n/
ac-modus
Maximaal 200 mW (23 dBm) EIRP
De lage band van 5,15-5,35 GHz is
alleen voor gebruik binnenshuis.
(5745-5875 MHz) IEEE802.11 a/n/
ac-modus
Maximaal 25 mW (13,98 dBm)
EIRP
Om te voldoen aan de Europese wetten met betrekking tot het bereik van
draadloos LAN gelden de bovenstaande beperkingen voor de kanalen van
2,4 en 5 alleen voor gebruik buitenshuis. De gebruiker dient het huidige
kanaal te controleren met het hulpprogramma voor draadloos LAN. Als het
apparaat werkt buiten de toegestane grenzen voor gebruik buitenshuis,
zoals hierboven wordt vermeld, dient de gebruiker contact op te nemen
met de desbetreffende landelijke instantie met een verzoek om
toestemming voor gebruik buitenshuis.
Gebruikershandleiding 7-10
Canada - Industry Canada (IC)
Dit apparaat voldoet aan RSS-247 van de regels van Industry Canada. De
werking van dit product dient te voldoen aan de volgende twee
voorwaarden: (1) dit apparaat mag geen schadelijke storing veroorzaken,
en (2) dit apparaat moet ontvangen storing accepteren, zelfs storing die
ongewenste resultaten kan hebben.
Ce dispositif est conforme à la norme CNR-247 d'Industrie Canada
applicable aux appareils radio exempts de licence. Son fonctionnement est
sujet aux deux conditions suivantes: (1) le dispositif ne doit pas produire de
brouillage préjudiciable, et (2) ce dispositif doit accepter tout brouillage
reçu, y compris un brouillage susceptible de provoquer un fonctionnement
indésirable.
Les dispositifs fonctionnant dans la bande 5,15-5,25GHz sont réservés
uniquement pour une utilisation à l'intérieur afin de réduire les risques de
brouillage préjudiciable aux systèmes de satellites mobiles utilisant les
mêmes canaux.
Les utilisateurs devraient aussi être avisés que les utilisateurs de radars de
haute puissance sont désignés utilisateurs principaux (c.-à-d., qu'ils ont la
priorité) pour les bandes 5,25-5,35GHz et 5,65-5,85GHz et que ces radars
pourraient causer du brouillage et/ou des dommages aux dispositifs LAN-
EL.
De letters 'IC' voor het certificeringsnummer van de apparatuur geven
enkel aan dat er wordt voldaan aan de technische specificaties voor
Industry Canada.
Verenigde Staten-Federal Communications Commission
(FCC)
Deze apparatuur is getest en voldoet aan de beperkingen voor een digitaal
apparaat van klasse B, conform deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze
voorwaarden zijn ontworpen teneinde redelijke bescherming te bieden
tegen schadelijke interferentie bij gebruik in woongebieden.
Raadpleeg het gedeelte met FCC-informatie voor meer informatie.
Let op: blootstelling aan HF-straling
Het uitgestraalde uitgangsvermogen van het draadloze apparaat ligt
ruimschoots onder de FCC-limieten voor blootstelling aan HF-straling.
Niettemin dient het draadloze apparaat zodanig te worden gebruikt dat
fysiek contact tijdens normaal gebruik tot een minimum beperkt blijft.
In een normale gebruiksconfiguratie mag de afstand tussen de antenne en
de gebruiker niet minder dan 20 cm zijn. Raadpleeg de
gebruikershandleiding van de computer voor meer informatie over de
locatie van de antenne.
De installateur van deze radioapparatuur dient ervoor te zorgen dat de
antenne zodanig is geplaatst of gericht dat deze geen HF-energie uitstraalt
Gebruikershandleiding 7-11
boven de door Health Canada gedefinieerde limieten voor het publiek;
raadpleeg Safety Code 6, verkrijgbaar via de website van Health Canada:
www.hc-sc.gc.ca
Waarschuwing: RFI-vereisten
Dit apparaat werkt in het frequentiebereik van 5,15 tot 5,25 GHz en kan
daarom alleen binnenshuis worden gebruikt.
Krachtige radars worden toegewezen als hoofdgebruikers (dat wil zeggen,
gebruikers met prioriteit) van de banden 5,25 tot 5,35 GHz en 5,65 tot 5,85
GHz en deze radars kunnen storing en/of schade veroorzaken aan LE-
LAN-apparaten.
Taiwan
Artikel 12 Zonder toestemming van de NCC is het geen
enkel bedrijf, onderneming of gebruiker toegestaan
de frequentie te wijzigen, het zendvermogen te
vergroten of de oorspronkelijke eigenschappen of
de prestaties te wijzigen van een goedgekeurd
apparaat met laag vermogen op radiofrequentie.
Artikel 14 Apparaten met laag vermogen op radiofrequentie
mogen geen invloed hebben op de
vliegtuigveiligheid en wettelijk toegestane
communicatie niet storen.
Als dat wel het geval is, moet het gebruik
onmiddellijk worden beëindigd, zodat er geen
storing meer optreedt.
De genoemde wettelijk toegestane communicatie
betreft radiocommunicatie die plaatsvindt in
overeenstemming met de Telecommunications Act
(Wet op de telecommunicatie).
Apparaten met laag vermogen op radiofrequentie
moeten gevoelig zijn voor de storing van apparaten
voor wettelijk toegestane communicatie of ISM-
apparaten die radiogolven uitzenden.
Overeenstemming met reglementen in Australië en Nieuw-
Zeeland
Een radiozendapparaat maakt deel uit van dit apparaat. Bij normaal
gebruik op een afstand van 20 cm voldoen de blootstellingsniveaus van de
radiofrequentie aan de in Australië en Nieuw-Zeeland geldende normen.
Gebruikershandleiding 7-12
Gebruik van deze apparatuur in Japan
In Japan wordt de frequentiebandbreedte van mobiele
objectidentificatiesystemen (gelicentieerd radiostation en gespecificeerd
radiostation met laag vermogen) overlapt door de frequentiebandbreedte
tussen 2.400 en 2.483,5 MHz voor tweedegeneratiesystemen voor
gegevenscommunicatie met laag vermogen zoals deze apparatuur.
1. Belangrijke mededeling
De frequentiebandbreedte van deze apparatuur kan functioneren binnen
hetzelfde bereik als industriële apparaten, wetenschappelijke apparaten,
medische apparaten, magnetrons, gelicentieerde radiostations en niet-
gelicentieerde gespecificeerde radiostations met laag vermogen voor
mobiele systemen voor objectidentificatie (RFID) die worden gebruikt in
productielijnen in fabrieken (Andere radiostations).
1. Voordat u deze apparatuur in gebruik neemt, dient u te controleren of
de apparatuur geen storingen veroorzaakt in de hiervoor genoemde
apparatuur.
2. Als deze apparatuur storingen in andere radiostations veroorzaakt,
dient u onmiddellijk een andere frequentie te selecteren, een andere
gebruikslocatie te kiezen of de zendbron uit te schakelen.
3. Neem contact op met een erkende serviceleverancier als u problemen
ondervindt met storingen die dit product bij andere radiostations
veroorzaakt.
2. Aanduiding voor draadloos LAN
De hieronder weergegeven aanduiding wordt op deze apparatuur vermeld.
(1)(2) (3)(4)
(5)
1. 2.4: Deze apparatuur gebruikt een frequentie van 2,4 GHz.
2. DS: Deze apparatuur gebruikt DS-SS-modulatie.
3. OF: Deze apparatuur gebruikt OFDM-modulatie.
4. 4: Het storingsbereik van deze apparatuur is minder dan 40 m.
5. : Deze apparatuur gebruikt een frequentiebandbreedte van
2.400 MHz tot 2.483,5 MHz. Het is mogelijk om de frequentieband van
mobiele objectidentificatiesystemen te vermijden.
3. Aanduiding voor Bluetooth ®
De hieronder weergegeven aanduiding wordt op deze apparatuur vermeld.
Gebruikershandleiding 7-13
64-bits computergebruik
Bepaalde 32-bits apparaatstuurprogramma's en/of toepassingen zijn
mogelijk niet compatibel met 64-bits processors/besturingssystemen en
werken daarom niet correct.
Hoofdgeheugen
Een deel van het hoofdsysteemgeheugen kan door het grafische systeem
worden gebruikt om de grafische prestaties te verbeteren, waardoor de
beschikbare hoeveelheid systeemgeheugen voor andere
computeractiviteiten afneemt. De hoeveelheid systeemgeheugen die wordt
toegewezen om de grafische prestaties te verbeteren, hangt af van het
grafische systeem, de gebruikte toepassingen, de grootte van het
systeemgeheugen en andere factoren.
Gebruiksduur van de accu
De gebruiksduur van de accu varieert sterk al naar gelang factoren zoals
productmodel, configuratie, toepassingen, energiebeheerinstellingen en
gebruikte functies. Bovendien is de gebruiksduur onderhevig aan de
natuurlijke prestatievariaties die voortvloeien uit het ontwerp van
afzonderlijke onderdelen. Bepaalde modellen en configuraties die door
Dynabook vóór het tijdstip van publicatie zijn getest, worden geleverd met
een classificatie voor de gebruiksduur van de accu. De oplaadtijd is
afhankelijk van het gebruik. De accu wordt mogelijk niet opgeladen
wanneer de computer maximale stroom verbruikt.
Nadat de accu meerdere malen is opgeladen en ontladen, kan deze niet
langer op maximale capaciteit werken en is het tijd voor vervanging. Dat
geldt voor alle accu's. Zie de informatie over accessoires die bij de
computer is geleverd om na te gaan hoe en waar u een nieuwe accu kunt
aanschaffen.
Capaciteit van ingebouwde schijf
1 gigabyte (GB) betekent 109 = 1.000.000.000 bytes als de macht 10 wordt
gebruikt. Het besturingssysteem van de computer vermeldt de
opslagcapaciteit echter met de macht 2 waarbij 1 GB = 2
30 =
1.073.741.824 bytes. Hierdoor wordt een lagere geheugencapaciteit
vermeld. De beschikbare opslagcapaciteit is minder als er op het product
een of meer besturingssystemen, zoals Microsoft Windows, en/of een of
meer toepassingen vooraf zijn geïnstalleerd. De werkelijke capaciteit na
formatteren kan per model verschillen.
Lcd-scherm
Na verloop van tijd en afhankelijk van het gebruik van de computer, neemt
de helderheid van het lcd-scherm af. Dit is een bekend kenmerk van de
lcd-technologie.
Gebruikershandleiding 7-16
Produktspezifikationen
Marke: | Dynabook |
Kategorie: | Laptop |
Modell: | Satellite Pro L50-G-17Z |
Brauchst du Hilfe?
Wenn Sie Hilfe mit Dynabook Satellite Pro L50-G-17Z benötigen, stellen Sie unten eine Frage und andere Benutzer werden Ihnen antworten
Bedienungsanleitung Laptop Dynabook
26 August 2024
26 August 2024
26 August 2024
26 August 2024
26 August 2024
26 August 2024
26 August 2024
26 August 2024
26 August 2024
26 August 2024
Bedienungsanleitung Laptop
- Laptop Samsung
- Laptop Acer
- Laptop Apple
- Laptop Asus
- Laptop Gigabyte
- Laptop HP
- Laptop Lexibook
- Laptop Medion
- Laptop Microsoft
- Laptop SilverCrest
- Laptop Sony
- Laptop Panasonic
- Laptop LG
- Laptop Denver
- Laptop Thomson
- Laptop BEKO
- Laptop Schneider
- Laptop Pyle
- Laptop Haier
- Laptop Coby
- Laptop Mpman
- Laptop ODYS
- Laptop Jay-Tech
- Laptop PEAQ
- Laptop Xiaomi
- Laptop Hannspree
- Laptop Hyundai
- Laptop Toshiba
- Laptop GOCLEVER
- Laptop Prixton
- Laptop ViewSonic
- Laptop Dell
- Laptop Lenovo
- Laptop MSI
- Laptop Tripp Lite
- Laptop Razer
- Laptop Targa
- Laptop Zebra
- Laptop Honor
- Laptop ADATA
- Laptop NEC
- Laptop Hercules
- Laptop Fellowes
- Laptop Airis
- Laptop Fujitsu
- Laptop Huawei
- Laptop Maxdata
- Laptop Packard Bell
- Laptop Aplic
- Laptop Kogan
- Laptop Sylvania
- Laptop SPC
- Laptop Asrock
- Laptop ECS
- Laptop Hähnel
- Laptop Oregon Scientific
- Laptop Emachines
- Laptop Ematic
- Laptop Evga
- Laptop Ibm
- Laptop Micromax
- Laptop Olidata
- Laptop Vizio
- Laptop Alienware
- Laptop Siig
- Laptop Inovia
- Laptop Getac
- Laptop XPG
- Laptop Atdec
- Laptop Vulcan
- Laptop System76
- Laptop Averatec
- Laptop Hamilton Buhl
- Laptop AORUS
- Laptop CTL
- Laptop Humanscale
- Laptop Compaq
- Laptop General Dynamics Itronix
- Laptop Everex
- Laptop TechBite
- Laptop Schenker
Neueste Bedienungsanleitung für -Kategorien-
16 Oktober 2024
16 Oktober 2024
15 Oktober 2024
14 Oktober 2024
13 Oktober 2024
13 Oktober 2024
10 Oktober 2024
10 Oktober 2024
10 Oktober 2024
9 Oktober 2024