Casio CTK-6250 Bedienungsanleitung

Casio Tastatur CTK-6250

Lesen Sie kostenlos die 📖 deutsche Bedienungsanleitung für Casio CTK-6250 (131 Seiten) in der Kategorie Tastatur. Dieser Bedienungsanleitung war für 41 Personen hilfreich und wurde von 2 Benutzern mit durchschnittlich 4.5 Sternen bewertet

Seite 1/131
D
CTK6200/WK6600D1B
GEBRUIKSAANWIJZING
Bewaar a.u.b. alle informatie voor eventueel latere naslag.
Veiligheidsvoorzorgsmaatregelen
Zorg er voor eerst aandachtig de “Voorzorgsmaatregelen
ten behoeve van de veiligheid” te lezen voordat u het
keyboard probeert te gebruiken.
CTK-6200
CTK-6250
WK-6600
Dit kringloopteken geeft aan dat de verpakking voldoet aan de
wetgeving betreffende milieubescherming in Duitsland.
MA1307-B
CTK6200_d_Cover1-4.fm 1 ページ 2013年6月27日 木曜日 午後12時0分
Belangrijk!
Merk a.u.b. de volgende belangrijke informatie op voordat u dit product in gebruik neemt.
Controleer de netadapter altijd eerst op schade voordat u de los verkrijgbare netadapter gebruikt om het toestel van spanning te
voorzien. Controleer het netsnoer zorgvuldig op breuken, blootliggende draden en ander ernstige schade. Laat kinderen nooit
een netadapter gebruiken die ernstig beschadigd is.
Probeer de batterijen nooit op te laden.
Gebruik geen oplaadbare batterijen.
Gebruik oude en nieuwe batterijen niet door elkaar.
Gebruik aanbevolen batterijen of batterijen van een gelijkwaardig type.
Controleer altijd dat de positieve (+) en negatieve (–) polen in de juiste richting wijzen zoals aangegeven in het batterijvak.
Vervang de batterijen zo snel mogelijk wanneer er zich een teken voordoet dat ze bijna leeg zijn.
Laat de aansluitingen van de batterijen geen kortsluiting maken.
Dit product is niet bedoeld voor kinderen onder 3 jaar.
Gebruik enkel een CASIO AD-A12150LW adapter.
De netadapter is geen speelgoed.
Zorg er voor altijd de aansluiting van de netadapter op het stopcontact te verbreken voordat u dit product reinigt.
Dit merkteken is alleen van toepassing in de landen binnen de EU.
Manufacturer:
CASIO COMPUTER CO., LTD.
6-2, Hon-machi 1-chome, Shibuya-ku, Tokyo 151-8543, Japan
Responsible within the European Union:
CASIO EUROPE GmbH
Casio-Platz 1, 22848 Norderstedt, Germany
Het gedeeltelijk of in zijn geheel kopiëren van de inhoud van deze handleiding is verboden. Met uitzondering van uw eigen
persoonlijke gebruik, is het aanwenden van de inhoud van deze handleiding voor niet-bedoelde doeleinden zonder de
uitdrukkelijke toestemming van CASIO verboden onder de wetgeving inzake auteursrechten.
IN GEEN GEVAL ZAL CASIO AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR SCHADE IN ENIGE VORM (INCLUSIEF EN ZONDER
BEPERKINGEN DE SCHADE DOOR HET VERLIES VAN WINSTEN, ONDERBREKINGEN VAN ZAKELIJKE
BELANGEN, VERLIES VAN INFORMATIE) DIE VOORTKOMT UIT HET GEBRUIK VAN OF DE ONMOGELIJKHEID TOT
HET GEBRUIK VAN DEZE HANDLEIDING OF DIT PRODUCT, ZELFS ALS CASIO ER OP ATTENT GEMAAKT IS DAT
DE MOGELIJKHEID OP DERGELIJKE SCHADE BESTAAT.
De inhoud van deze handleiding is onder voorbehoud.
Het product kan er in werkelijkheid anders uitzien dan zoals het aangegeven in de afbeeldingen van deze
Gebruiksaanwijzing.
De namen van bedrijven en producten die in deze handleiding worden gebruikt, kunnen geregistreerde handelsmerken van
derden zijn.
D-1
CTK6200_d.book 3 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19
D-2
Inhoudsopgave
Algemene gids ............................ D-4
Aflezen van de display ...................................... D-6
Modi................................................................... D-7
Menu’s............................................................... D-7
, Voorzorgsmaatregelen terwijl
“Please Wait” wordt getoond ............................. D-7
Opslaan van instellingen ................................... D-8
Terugstellen van het Digitale Keyboard op de
default instellingen die in de fabriek ingesteld
waren................................................................. D-8
Voorbereidingen voor het
spelen .......................................... D-9
Voorbereidingen voor de muziekblad
standaard .......................................................... D-9
Voeding ............................................................. D-9
Aansluitingen............................ D-11
Aansluiten van de hoofdtelefoon ..................... D-11
Aansluiten van een pedaal .............................. D-11
Aansluiten van een microfoon
(alleen bij model WK-6600) ............................. D-11
Aansluiten van audio apparatuur of een
versterker ........................................................ D-12
Meegeleverde en los verkrijgbare
accessoires ..................................................... D-12
Selecteren en spelen
van een toon ............................. D-13
Inschakelen van de spanning van het
Digitale Keyboard ............................................ D-13
Luisteren naar demonstratiemelodieën ........... D-14
Selecteren van een toon ................................. D-14
Lagen en splitsingen aanbrengen in tonen ..... D-15
Verhogen en verlagen van de toonschaal
van het toetsenbord (transponeren) ................ D-18
Gebruiken van octaafverschuiving .................. D-18
Gebruiken van de metronoom......................... D-19
Gebruiken van de toonhoogteregelaar............ D-20
Selecteren van een temperament en
fijnafstellen van de toonschaal ........................ D-21
Automatisch spelen van Apeggio frasen
(Arpeggiator) ................................................... D-23
Gebruiken van automatische
begeleiding................................D-24
Spelen van een automatische begeleiding ......D-24
Selecteren van een akkoord
vingerzetmodus................................................D-26
Wijzigen van automatische
begeleidingspatronen.......................................D-27
Gebruiken van één-toets voorkeuzes ..............D-27
Gebruiken van automatische harmonisatie......D-28
Gebruiken van de ritme Editor .........................D-29
Uitoefenen van effecten
op een klank ..............................D-32
Configuratie van effecten .................................D-32
Selecteren van effect .......................................D-34
Creëren van een gebruikers DSP ....................D-36
Gebruiken van de mixer ...........D-38
Mixer overzicht.................................................D-38
Mixerbewerking................................................D-39
Mixerparameter instellingen.............................D-41
Gebruiken van de
Toon Editor................................D-44
Tooncreatie overzicht.......................................D-44
Creëren van een gebruikerstoon .....................D-45
Toonparameterinstellingen ..............................D-47
Muziekvoorkeuzes ....................D-49
Gebruiken van muziekvoorkeuzes...................D-49
Creëren van een gebruikersvoorkeuze............D-53
Bewerken van een akkoordprogressie.............D-57
Opslaan van keyboard
basisinstellingen in het
registratiegeheugen..................D-61
Een basisinstelling opslaan in het
registratiegeheugen .........................................D-62
Een basisinstelling oproepen uit het
registratiegeheugen .........................................D-62
CTK6200_d.book 2 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19
Inhoudsopgave
D-3
Gebruiken van de
melodiesequencer .................... D-63
Starten van één-toets opname (EASY REC)... D-63
Wat u kunt doen met de melodiesequencer.... D-65
Opnemen van afzonderlijke sporen................. D-67
Gebruiken van paneelopname
voor het herschrijven van
melodievoorloopinstellingen ............................ D-71
Weergeven van een opgenomen melodie....... D-72
Bewerken van een melodie ............................. D-74
Bewerken van een Spoor ................................ D-78
Bewerken van gebeurtenissen ........................ D-80
Direct invoeren van nootgebeurtenissen
(Stappeninvoer)............................................... D-93
Gebruiken van het
functiemenu .............................. D-95
Gebruiken van het functiemenu ...................... D-95
Instellingen van het functiemenu..................... D-96
Gebruiken van een
geheugenkaart ........................ D-101
Insteken en verwijderen van een
geheugenkaart .............................................. D-102
Inschakelen van de kaartmodus.................... D-102
Formatteren van een geheugenkaart ............ D-102
Opslaan van data van het Digitale Keyboard
naar een geheugenkaart ............................... D-103
Laden van data van een geheugenkaart....... D-105
Wissen van een bestand van een
geheugenkaart .............................................. D-106
Hernoemen van een bestand op een
geheugenkaart .............................................. D-106
Weergeven van een muziekbestand
van een geheugenkaart................................. D-107
Aansluiting op een
computer ................................. D-110
Minimale computersysteemvereisten ............ D-110
Opslaan en laden van data in het
geheugen van het Digitale Keyboard ............ D-111
Gebruiken van ritme
(automatische Begeleiding)
data van een ander model............................. D-111
Importeren van data van verschillende
opslagmedia .................................................. D-112
Referentie ................................D-113
Foutmeldingen ...............................................D-113
Oplossen van moeilijkheden ..........................D-114
Technische gegevens .................................... D-116
Bedieningsvoorzorgsmaatregelen .................D-118
DSP Effectenlijst ............................................D-119
Vingerzettinggids ...........................................D-124
Ondersteunde invoerkarakters.......................D-124
Toewijzen van een MIDI kanaal aan elk
deel ................................................................D-125
Parameterlijst .................................................D-126
Akkoordtabel ..................................................D-127
MIDI Implementation Chart
CTK6200_d.book 3 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19
D-4
Algemene gids
De afbeeldingen in deze gebruiksaanwijzing tonen de WK-6600.
Achterkant
Draairegelaar
L-1
-
L-17 C-1
-
C-13
R-1
-
R-20T-1
-
T-9
S-1
CTK6200_d.book 4 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19
Algemene gids
D-5
In deze handleiding verwijst de term “Digitale Keyboard” naar CTK-6200/CTK-6250/WK-6600.
Deze handleiding gebruikt de hieronder gegeven nummers en namen die verwijzen naar de toetsen en bedieningsorganen.
Hieronder volgt een verklaring van de betekenis van de # en $ symbolen die verschijnen op het paneel van het product en
met de hieronder gegeven toetsnamen.
#: Geeft een functie aan die geactiveerd wordt door de R-13 (FUNCTION) toets ingedrukt te houden wanneer een toets ingedrukt wordt.
Bijvoorbeeld SONG SEQUENCER, # EDIT betekent dat de EDIT functie geactiveerd wordt door de R-13 (FUNCTION) toets in te drukken.
$: Geeft een functie aan die geactiveerd wordt door de toets gedurende enige tijd ingedrukt te houden. METRONOME, BEAT $ betekent
bijvoorbeeld dat de BEAT functie geactiveerd wordt door de toets gedurende enige tijd ingedrukt te houden.
L-1
Spanningstoets (POWER) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
L-2
Volumeregelaar (VOLUME) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Ritmetoetsen (RHYTHM)
L-3
[A] Pops/Rock/Dans toets
([A] POPS/ROCK/DANCE) . . . . . . . . . . . . . . . . 14, 24
L-4
[B] Jazz/Europees toets ([B] JAZZ/EUROPEAN) . . 24
L-5
[C] Latijnse toets ([C] LATIN) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
L-6
[D] Wereld/Verschillende, Muziekvoorkeuze toets
([D] WORLD/VARIOUS, MUSIC PRESET) . . . . 24, 49
L-7
[E] Pianoritmes, Een-toetsvoorkeuze toets
([E] PIANO RHYTHMS,
ONE TOUCH PRESET). . . . . . . . . . . . . . . . . 24, 27, 49
L-8
[F] Gebruikersritmes ([F] USER RHYTHMS) . . . 24, 27
L-9
Metronoom, Maatslag toets
(METRONOME, $BEAT) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
L-10
Tempotoets (TEMPO w) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
L-11
Tempo, Tik toets (TEMPO q, #TAP) . . . . . . . . . . . 19
Ritme-, Melodiecontrole toetsen
(RHYTHM/SONG CONTROLLER)
L-12
Intro, Herhaling toets
(INTRO, REPEAT) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27, 73, 109
L-13
Normaal/Invul, Terugwaarts toets
(NORMAL/FILL-IN, sREW) . . . . . . . 14, 27, 72, 107
L-14
Variatie/Invulpatroon, Voorwaarts toets
(VARIATION/FILL-IN, dFF) . . . . . . . 14, 27, 72, 107
L-15
Synchro/Eindpatroon, Pauze toets
(SYNCHRO/ENDING, PAUSE) . . . . . . 24, 27, 72, 107
L-16
Start/Stop, Weergave/Stop, Demonstratie toets
(START/STOP, PLAY/STOP, DEMO) . 14, 24, 72, 107
L-17
Begeleiding aan/uit, Akkoorden, Gedeelteselectie,
Demonstratie toets (ACCOMP ON/OFF,
$CHORDS, PART SELECT, DEMO) 14, 24, 26, 108
C-1
Display. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
C-2
Opnametoets (RECORD) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63, 67, 68
C-3
Melodiesequencer, Bewerking toets
(SONG SEQUENCER, #EDIT) . . . . . . . . . . . . 7, 67, 74
C-4
Ritmebewerkingstoets (RHYTHM EDITOR) . . . . . . . . . . 29
C-5
Mixer, Effect toets (MIXER, #EFFECT) . . . . . . . 34, 39
C-6
Toonbewerking, Toonschaal toets
(TONE EDITOR, #SCALE) . . . . . . . . . . . . . . . . 21, 45
C-7
Kaart, laden/Opslaan toets
(CARD, #LOAD/SAVE) . . . . . . . . . . . 7, 102, 103, 105
Draairegelaar. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6, 14, 24
Registratietoetsen (REGISTRATION)
C-8
Bank, Wis toets (BANK, DELETE) . . . . . 58, 61, 85, 92
C-9
1, Tussenvoeg toets (1, INSERT) . . . . . . 58, 61, 87, 93
C-10
2, Kopieer toets (2, COPY) . . . . . . . . . . . . . . . . . 61, 87
C-11
3, Quantiseer toets (3, QUANTIZE) . . . . . . . . . . 61, 88
C-12
4, Stap toets (4, STEP) . . . . . . . . . . . . . . . . . 59, 61, 93
C-13
Opslaan, Menu toets (STORE, #MENU) . . . . . 7, 62
Toontoetsen (TONE)
R-1
[A] Piano, 5 toets ([A] PIANO, 5). . . . . . . . . . 14, 58, 87
R-2
[B] Elektrische Piano, 1 toets
([B] E. PIANO, 1) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14, 58, 87
R-3
[C] Orgel, 2 toets ([C] ORGAN, 2) . . . . . . 14, 58, 87, 88
R-4
[D] Gitaar, • toets ([D] GUITAR, • ) . . . . . . . . 14, 58, 87
R-5
[E] Bass, Rustpauze toets ([E] BASS, REST) . . 14, 93
R-6 [F] Snaarinstrument toets ([F] STRINGS) . . . . . . . . . 14
R-7
[G] Koper, 6 toets ([G] BRASS, 6) . . . . 14, 58, 87, 88
R-8
[H] Reed-/Pijporgel, 7 toets
([H] REED/PIPE, 7) . . . . . . . . . . . . . . . . 14, 58, 87, 88
R-9
[I] Synthesizer, 8 toets ([I] SYNTH, 8) . . . . . 14, 87, 88
R-10
[J] Overige toets ([J] OTHERS, ,) . . . 14, 58, 87, 88
R-11
[K] GM/Drums toets ([K] GM/DRUMS, .) . 14, 93
R-12
[L] Gebruikerstonen ([L] USER TONES) . . . . . . 14, 45
R-13
Functietoets (FUNCTION) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
R-14
Nee/- Ja/+ Transponeertoetsen
(NO/–, YES/+, #TRANSPOSE) . . . . . . . . . 6, 14, 18, 24
R-15
Afsluittoets (EXIT)
R-16
Invoertoets (ENTER)
R-17
u, t, y, i toetsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
R-18
Automatische harmonisatie/Arpeggiator, Type toets
(AUTO HARMONIZE/ARPEGGIATOR, $TYPE) . 23, 28
R-19
Splitstoets (SPLIT) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
R-20
Laag, Octaaf toets (LAYER, $OCTAVE) . . . . . . . 14, 18
S-1
Toonhoogteregelaar (PITCH BEND) . . . . . . . . . . . . . . . 20
T-1
SD kaartgleuf (SD CARD SLOT). . . . . . . . . . . . . . . . . . 101
T-2
USB aansluiting. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110
T-3
Aanhoud/Toewijsbare aansluiting
(SUSTAIN/ASSIGNABLE JACK) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
T-4
Audio ingangsaansluiting (AUDIO IN) . . . . . . . . . . . . . . 12
T-5
Microfooningangsaansluiting
(MIC IN) (alleen bij model WK-6600). . . . . . . . . . . . . . . . 11
T-6
Microfooningangsaansluiting
(MIC VOLUME) regelaar (alleen bij model WK-6600). . . 11
T-7
Lijnuitgang R, L/Mono aansluitingen
(LINE OUT R, L/MONO) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
T-8
Hoofdtelefoonaansluiting (PHONES) . . . . . . . . . . . . . . . 11
T-9
12 V gelijkspanningsaansluiting (DC 12V) . . . . . . . . . . . . 9
B
CTK6200_02_d.fm 5 ページ 2013年6月27日 木曜日 午後12時1分
Algemene gids
D-6
Dit hoofdstuk geeft een verklaring van de inhoud van het
displayscherm van het Digitale Keyboard.
1Informatiegedeelte met details
Dit gedeelte geeft een verscheidenheid aan informatie
weer terwijl het Digitale Keyboard gebruikt wordt. Gebruik
dit gedeelte om een juiste bediening te bevestigen bij het
veranderen van waarden, bij het selecteren van een menu
item en bij het uitvoeren van andere
bedieningshandelingen.
2Niveaumetergebied
Deze niveaumeter toont het volumeniveau van de noten
die klinken wanneer u iets op het toetsenbord speelt of
wanneer de automatische begeleiding speelt. Er zijn in het
totaal 32 onderdelen, 16 elk in Groep A en groep B. De L
indicator wordt getoond in de linker benedenhoek terwijl
Groep A onderdelen worden getoond door de niveaumeter
en de M indicator wordt getoond in de linker benedenhoek
terwijl Groep B onderdelen worden getoond.
Zie “Hoe gedeelten georganiseerd zijn” voor details
aangaande onderdelen (pagina D-38).
3Indicatorgebieden
Het indicatorgebied toont dergelijke informatie als de
huidige modus (pagina D-7), de status van de instellingen,
de status van de automatische begeleiding en andere
informatie.
Er zijn twee types indicators: tekst-type indicators zoals
:, en aanwijzer-type (K) indicators. Bij
aanwijzer-type indicators wordt een instelling of de status
aangegeven door de plaats van de K naast vaste tekst
langs de zijkanten van de display. De plaats van de
aanwijzer (K) rechts van de display in het onderstaande
voorbeeld geeft bijvoorbeeld REVERB aan.
4Registratiebank gebied
Dit gebied toont het nummer van de op dat moment
geselecteerde registratiebank (pagina D-61).
5Akkoordgebied
Dit gebied toont het akkoord dat gespeeld wordt wanneer
de automatische begeleiding (pagina D-24) of
muziekvoorkeuze (pagina D-49) gebruikt wordt. Het kan
breukakkoorden tonen door de akkoordgrondtoon (C, G,
etc.) en het type (m, septiem, etc.) te laten zien.
6Tempo, maat, maatslag gebied
Tempo wordt getoond als de huidige instelwaarde in
maatslagen per minuut. Automatisch begeleiding, de
metronoom (pagina D-19) en andere weergave wordt
uitgevoerd bij het hier getoonde tempo. De MEASURE en
BEAT waarden vermeerderen terwijl de automatische
begeleiding, de metronoom of de overige weergave
voortgaat.
Het item dat op het moment geselecteerd is op het
displayscherm wordt aangegeven door vetgedrukte haakjes
(%) en door een grote punt (0). Het op dat moment
geselecteerde item wordt beïnvloed door de bediening van de
R-14 (–, +) toetsen of de draairegelaar.
Op dit scherm is “RHYTHM” geselecteerd omdat het zich
binnen vetgedrukte haakjes bevindt. Dit geeft aan dat de ritme
instelling veranderd kan worden.
Op dit scherm is “Touch” (aanraken) geselecteerd omdat de
0 er zich naast bevindt. Dit geeft aan dat de waarde rechts
van “Touch”, die zich binnen vetgedrukte haakjes bevindt,
veranderd kan worden.
Aflezen van de display
6
54
3
21
Itemindicatie die op het moment geselecteerd
is
CTK6200_d.book 6 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19
Algemene gids
D-7
Uw Digitale Keyboard heeft drie modi: een ritme modus, een
kaartmodus en een melodiesequencer modus. De op dat
moment geselecteerde modus wordt weergegeven als een
indicator op de display.
Ritmemodus (: indicator wordt getoond)
De ritmemodus is de defaultmodus wanneer de spanning
ingeschakeld wordt. De ritmemodus is de basismodus en
dat is de modus die u dient in te schakelen wanneer u op
het toetsenbord of wanneer u de automatische begeleiding
wilt gebruiken.
Kaartmodus (; indicator wordt getoond)
Schakel de kaartmodus in wanneer u
geheugenkaartbewerkingen wilt uitvoeren. Voor meer
informatie zie “Gebruiken van een geheugenkaart” (pagina
D-101).
Als tijdens de ritmemodus op de C-7 (CARD) toets wordt
gedrukt, wordt de kaartmodus ingeschakeld.
Als tijdens de kaartmodus op de C-7 (CARD) toets of op
de R-15 (EXIT) toets wordt gedrukt, wordt teruggekeerd
naar de ritmemodus.
Melodiesequencermodus (< indicator wordt
getoond)
Schakel de sequencermodus in wanneer u uw eigen spel
op het toetsenbord met de automatische begeleiding op wilt
opnemen of om melodiedata weer te geven. Zie “Gebruiken
van de melodiesequencer” (pagina D-63) voor details.
Als tijdens de ritmemodus op de C-3 (SONG
SEQUENCER) toets wordt gedrukt, wordt de melodie
sequencermodus ingeschakeld.
Als tijdens de melodie sequencermodus op de C-3
(SONG SEQUENCER) toets of op de R-15 (EXIT) toets
wordt gedrukt, wordt teruggekeerd naar de ritmemodus.
Na inschakelen van een modus anders dan de
ritmemodus en uitvoeren van de gewenste
bedieningshandelingen dient u terug te keren naar de
ritmemodus. De ritmemodus is de defaultmodus
wanneer de spanning ingeschakeld wordt.
Tenzij specifiek anders genoteerd worden alle
bedieningshandelingen beschreven in de
gebruiksaanwijzing uitgevoerd in de ritmemodus.
U kunt dezelfde bedieningshandelingen volgen om menu’s te
tonen die specifiek zijn voor de modus en functie. Houd om
een menu weer te geven de R-13 (FUNCTION) toets
ingedrukt terwijl u op de C-13 (MENU) toets drukt. Het
hieronder getoonde “Performance” menu verschijnt als u de
bovenstaande bewerking uitvoert tijdens de ritmemodus. Het
menu geeft onmiddellijk toegang tot alle prestatiefuncties.
Het op dat moment geselecteerde item in het item met de
0 ernaast. U kunt d.m.v. de R-17 (t, y) toetsen de 0
omhoog en omlaag bewegen. U kunt de d.m.v. de R-17
(u, i) toetsen tussen de menupagina’s scrollen.
Druk op de R-15 (EXIT) toets om een weergegeven menu
af te sluiten. In bepaalde gevallen kan het nodig zijn dat u
de R-15 (EXIT) toets meer dan eens dient in te drukken.
De menu items en bewerkingen voor specifieke modi en
functies worden beschreven in elk hoofdstuk van deze
gebruiksaanwijzing.
Probeer nooit een bewerking uit te voeren of de
geheugenkaart in te steken of te verwijderen terwijl de
boodschap “Please Wait” in de display wordt getoond. Wacht
totdat de boodschap verdwijnt.
“Please Wait” geeft aan dat het Digitale Keyboard data aan
het opslaan is. Data van het Digitale Keyboard kan gewist
of onbruikbaar worden wanneer het Digitale Keyboard
uitgeschakeld of de geheugenkaart verwijderd wordt. Het
kan ook voorkomen dat het Digitale Keyboard niet
ingeschakeld kan worden als op de L-1 (POWER) toets
wordt gedrukt.
Mocht dit gebeuren, verwijs dan naar “Oplossen van
moeilijkheden” (pagina D-114).
Modi
C-7 (CARD) toets
Ritmemodus
C-3 (SONG
SEQUENCER) toets
C-7 (CARD) of
R-15 (EXIT) toets
Kaartmodus
Melodiesequencer modus
C-3 (SONG SEQUENCER) of
R-15 (EXIT) toets
Menu’s
, Voorzorgsmaatregelen terwijl
“Please Wait” wordt getoond
CTK6200_d.book 7 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19
Algemene gids
D-8
Uw Digitale Keyboard is uitgevoerd met een melodiesquencer
en andere kenmerken die u kunt gebruiken om data die u
creëert op te slaan. Deze opgeslagen data blijven behouden
zelfs wanneer het Digitale Keyboard uitgeschakeld is.*
De toon, het ritme en andere instellingen die u configureert op
het console van het Digitale Keyboard keren gewoonlijk terug
tot hun defaults (oorspronkelijke instelling bij inschakelen van
de spanning) telkens wanneer u de spanning uitschakelt.
U kunt het Digitale Keyboard configureren zodat het de
laatste instelling opslaat of om een van te voren ingestelde
default instelling toe te passen telkens wanneer u het
instrument inschakelt. Zie “AutoResume (Automatisch
Hervatten)” (pagina D-99) en “Default (Defaultinstellingen)”
(pagina D-99) voor details.
*De volgende data en instellingen blijven altijd behouden
zelfs wanneer de spanning uitgeschakeld wordt.
Registratie insteldata (pagina D-61)
Melodie sequencerdata (pagina D-63)
Gebruikersritmedata (pagina D-29)
– Gebruikersvoorkeuzedata (pagina D-53)
Gebruikerstoondata (pagina D-44)
Gebruikers DSP data (pagina D-36)
LCD contrastinstelling (pagina D-98)
Automatische hervattingsinstelling (pagina D-99)
U kunt alle data in het geheugen van het keyvoard wissen en
alle keyboardparameters terugstellen op de default
instellingen die in de fabriek ingesteld waren. Zie
“Terugstellen van alle data en instellingen (of alleen de
parameterinstellingen)” (pagina D-100) voor details.
Opslaan van instellingen
Terugstellen van het Digitale
Keyboard op de default
instellingen die in de fabriek
ingesteld waren
CTK6200_d.book 8 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19
D-9
Voorbereidingen voor het spelen
Gebruik een stopcontact of batterijen.
Zorg ervoor de apart meegeleverde
“Voorzorgsmaatregelen ten behoeve van de veiligheid”
aan te houden. Onjuist gebruik van dit product creëert
het risico op elektrische schok en brand.
Let er altijd op dat het product uitgeschakeld is voordat
u de aansluiting van de netadapter tot stand brengt of
verbreekt en voordat u de batterijen inlegt of uitneemt.
Zorg ervoor dat u enkel de netadapter (JEITA Standaard, met
gecombineerde polariteitsstekker) die gespecificeerd is voor
dit product gebruikt. Het gebruik van een ander type
netadapter kan bedieningsproblemen veroorzaken.
Gespecificeerde netadapter: AD-A12150LW
Sluit de netadapter aan d.m.v. het meegeleverde netsnoer
zoals aangegeven in de onderstaande afbeelding.
De netadapter wordt warm na langdurig gebruik. Dit is
normaal en duidt niet op een defect.
Ter voorkoming van het breken van de bedrading dient
u het netsnoer niet te belasten.
Steek nooit metaal, potloden of andere voorwerpen in
de 12 V gelijkspanningsaansluiting (DC 12V) van dit
product. Dit brengt namelijk het gevaar op een ongeluk
met zich mee.
Voorbereidingen voor de
muziekblad standaard
Voeding
Partituurstandaard
Gebruik van een stopcontact
Niet buigen! Niet opwinden!
Stopcontact
Netadapter
Configuratie en type hangen af van
de plaats waar u zich bevindt.
T-9 (DC 12V) aansluiting
Netsnoer
CTK6200_d.book 9 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19
Voorbereidingen voor het spelen
D-10
U kunt zes batterijen maat D gebruiken voor het leveren
van stroom.
Gebruik alkaline of zink-koolstof batterijen.
Gebruik geen oxyride batterijen of andere batterijen die
nikkel bevatten.
1.
Open het batterijencompartimentdeksel aan de
onderkant van het Digitale Keyboard.
2.
Leg zes batterijen maat D in het
batterijencompartiment.
Let erop dat de positieve + en negatieve - kanten van
de batterijen in de richting wijzen zoals aangegeven in
de afbeelding.
3.
Steek de nokken van het
batterijencompartimentdeksel in de gaten aan
de kant van het batterijencompartiment en sluit
vervolgens het deksel.
Lege batterij indicator
Het onderstaande toont de geschatte levensduur van de
batterijen.
4 uren* op alkaline batterijen
*De bovenstaande waarden zijn de standaard levensduur
van de batterijen bij kamertemperatuur met het volume op
de middenstand. De batterijen gaan mogelijk minder lang
mee bij extreme temperaturen en spelen bij een hoog
volume.
De hieronder getoonde indicators beginnen te knipperen om u
dit te laten weten als de batterijspanning laag aan het worden
is. Vervang de batterijen door nieuwe.
Gebruiken van batterijen
Nokken
Lege batterij indicator (knippert)
CTK6200_d.book 10 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19分
D-11
Aansluitingen
Door de hoofdtelefoon te gebruiken wordt het geluid van de
ingebouwde luidsprekers uitgeschakeld hetgeen betekent dat
u zelfs ’s avonds laat kunt oefenen zonder anderen te storen.
Zorg ervoor altijd het volumeniveau laag in te stellen
voordat u de hoofdtelefoon aansluit.
Er wordt geen hoofdtelefoon meegeleverd met het Digitale
Keyboard.
Gebruik een los verkrijgbare hoofdtelefoon.
Luister niet voor lange tijd bij een hoog volume via de
hoofdtelefoon. Dit brengt namelijk het gevaar op
gehoorschade met zich mee.
Als u een hoofdtelefoon gebruikt met een
adapterstekker, dient u niet te vergeten de adapter er
uit te halen telkens wanneer u de aansluiting van de
hoofdtelefoon verbreekt.
Door een los verkrijgbaar pedaal aan te sluiten kunt u
pedaalbewerkingen uitvoeren die meer veelzijdigheid
toevoegen aan uw spel op het toetsenbord. Zie “Ped.Setting
(Pedaalinstelling)” (pagina D-96) voor nadere informatie
aangaande de types effecten die uitgeoefend kunnen worden
door het pedaal in te drukken.
U kunt (alleen) een dynamische microfoon aansluiten op het
Digitale Keyboard voor weergave via de luidsprekers van het
Digitale Keyboard.
U kunt het volumeniveau van het ingangssignaal van de
microfoon instellen met de T-6 (MIC VOLUME) regelaar.
De volumeregeling van de microfoon hangt af van het
algehele volume van het keyboard.
Ingebouwde effecten (nagalm, zweving, DSP) worden ook
uitgeoefend op het ingangssignaal van de microfoon.
U kunt de Mixer ook gebruiken om de panpositie van de
stereo luidspreker en andere parameters in te stellen en
hoe effecten worden uitgeoefend.
Zie “Selecteren en spelen van een toon” (pagina D-13) en
“Gebruiken van de mixer” (pagina D-38) voor details.
Zorg ervoor dat het Digitale Keyboard en de microfoon
uitgeschakeld zijn voordat u een microfoon aansluit.
Stel beide regelaars L-2 (VOLUME) en T-6 (MIC
VOLUME) in op een laag niveau voordat u een
microfoon aansluit. Stel de instellingen van het volume
in op de geschikte niveau’s na het aansluiten van de
microfoon.
Aansluiten van de hoofdtelefoon
Aansluiten van een pedaal
T-8 (PHONES) aansluiting
T-3 (SUSTAIN/ASSIGNABLE) aansluiting
Aansluiten van een microfoon
(alleen bij model WK-6600)
T-5 (MIC IN) aansluiting
CTK6200_d.book 11 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19分
Aansluitingen
D-12
U kunt audio apparatuur of een versterker aansluiten op het
Digitale Keyboard en het geluid dan via externe luidsprekers
weergeven om een krachtiger geluid van een betere kwaliteit
te verkrijgen.
Stel het volume altijd in op een laag niveau d.m.v. de
L-2 (VOLUME) regelaar telkens wanneer u een apparaat
aan gaat sluiten op het Digitale Keyboard. Stel het
volume in op het gewenste niveau nadat u de
aansluiting tot stand gebracht heeft.
Lees telkens wanneer u een apparaat op het Digitale
Keyboard wilt aansluiten eerst de gebruiksaanwijzing
door die met dat apparaat meegeleverd wordt.
Gebruik los verkrijgbare aansluitsnoeren om de externe
geluidsapparatuur aan te sluiten op de T-7 (LINE OUT)
aansluitingen van het Digitale Keyboard zoals aangegeven in
Afbeelding 1. Het uitgangssignaal van de LINE OUT R
aansluiting is het rechter kanaalgeluid, terwijl het
uitgangssignaal van de LINE OUT L/MONO aansluiting het
linker kanaalgeluid is. Het wordt aan u overgelaten om
aansluitkabels aan te schaffen zoals de in de afbeelding
getoonde kabels voor het aansluiten van audio apparatuur.
Gewoonlijk dient u in deze configuratie de
ingangskeuzeschakelaar van de audio apparatuur in te stellen
op de instelling die hoort bij de aansluiting (zoals AUX IN)
waarop het Digitale Keyboard aangesloten is. Stel het
volumeniveau bij d.m.v. de L-2 (VOLUME) regelaar.
Gebruik een los verkrijgbaar aansluitsnoer om de versterker
aan te sluiten op de T-7 (LINE OUT) aansluitingen van het
Digitale Keyboard zoals aangegeven in Afbeelding 2. Het
uitgangssignaal van de T-3 (SUSTAIN/ASSIGNABLE)
aansluiting is het rechter kanaalgeluid, terwijl het
uitgangssignaal van de LINE OUT L/MONO aansluiting het
linker kanaalgeluid is. Door aan te sluiten op de LINE OUT L/
MONO aansluiting worden beide kanalen als een gemengd
signaal afgegeven. Het wordt aan u overgelaten om een
aansluitkabel aan te schaffen zoals de in de afbeelding
getoonde kabel voor het aansluiten van de versterker. Stel het
volumeniveau bij d.m.v. de L-2 (VOLUME) regelaar.
Gebruik los verkrijgbare kabels om de externe audio
apparatuur aan te sluiten op de T-4 (AUDIO IN) aansluitingen
van het Digitale Keyboard zoals aangegeven in Afbeelding 3.
De aansluitkabel dient een stereo ministekker aan één kant te
hebben en een stekker aan de andere kant die past bij de
configuratie van de externe apparatuur waarop gaat worden
aangesloten. Stel het volumeniveau bij d.m.v. de L-2
(VOLUME) regelaar.
Het gebruik van niet erkende accessoires kan het gevaar op
brand, elektrische schok en persoonlijk letsel met zich
meebrengen.
U kunt informatie betreffende de accessoires die los
verkrijgbaar zijn krijgen van de CASIO catalogus die
beschikbaar is bij uw winkelier en van de CASIO website bij
de volgende URL.
http://world.casio.com/
Aansluiten van audio apparatuur
of een versterker
Afgifte van toetsenbordnoten naar audio
apparatuur 1
INPUT 1
INPUT 2
AUX IN aansluiting, enz. van de geluidsversterker
Penstekker
RIGHT (rechts-rood)
Standaard stekker
Gitaarversterker
Toetsenbordversterker, enz.
LEFT (links-wit)
Afgifte van noten van het toetsenbord naar
een muziekinstrumentenversterker 2
Weergeven van externe apparatuur vanaf het
Digitale Keyboard 3
Meegeleverde en los verkrijgbare
accessoires
Stereo ministekker
Draagbare audiospeler,
enz.
CTK6200_d.book 12 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19分
D-13
Selecteren en spelen van een toon
1.
Draai de L-2 (VOLUME) regelaar in de richting
van MIN om het volume op een laag niveau in te
stellen.
2.
Verwijs naar “Aansluitingen” (pagina D-11) om
de hoofdtelefoon, de versterker en andere
apparatuur aan te sluiten.
3.
Gebruik de L-1 (POWER) toets om de spanning
in te schakelen.
Het displayscherm van het Digitale Keyboard ziet er uit
als hieronder, hetgeen aangeeft dat hij klaar staat om
te worden bespeeld met een painotoon (met de default
instellingen bij inschakelen van de spanning).
Druk nogmaals op de L-1 (POWER) toets om het
Digitale Keyboard uit te schakelen.
Als u slechts lichtjes op de L-1 (POWER) toets drukt,
gaat de display kortstondig branden maar de spanning
wordt niet ingeschakeld. Echter dit duidt niet op een
defect. Druk de L-1 (POWER) toets stevig en volledig in
om de spanning in te schakelen.
Met de oorspronkelijke configuratie zal het Digitale
Keyboard teruggesteld worden op de default
instellingen telkens wanneer het toestel wordt
uitgeschakeld. U kunt de oorspronkelijke configuratie
veranderen zodat het Digitale Keyboard de laatste
basisinstelling onthoudt of om een vooringesteld
basisinstelling uit te oefenen telkens wanneer u het
toestel inschakelt. Zie “AutoResume (Automatisch
Hervatten)” (pagina D-99) en “Default
(Defaultinstellingen)” (pagina D-99) voor details.
De boodschap “Please Wait” blijft op de display terwijl
de data-opslagbewerking wordt uitgevoerd. Voer geen
bediening uit terwijl deze melding wordt weergegeven.
Data van het Digitale Keyboard kan gewist of
onbruikbaar worden wanneer het Digitale Keyboard
uitgeschakeld of de geheugenkaart verwijderd wordt.
Het kan ook voorkomen dat het Digitale Keyboard niet
ingeschakeld kan worden als op de L-1 (POWER) toets
wordt gedrukt. Mocht dit gebeuren, verwijs dan naar
“Oplossen van moeilijkheden” (pagina D-114).
Dit Digitale Keyboard is ontworpen om automatisch
uitgeschakeld te worden om te voorkomen dat stroom te
verspillen als gedurende een vooringestelde tijd geen
bewerking wordt uitgevoerd. De activeringstijd voor
automatische stroomonderbreking is zes minuten bij werking
op batterijen en vier uur bij werking op netspanning.
Automatische stroomonderbreking is geactiveerd wanneer
“on” geselecteerd is voor “AutoPower (Automatische
stroomonderbreker)” (pagina D-98). De oorspronkelijke
default instelling is “on”. Selecteer “oFF” voor “AutoPower”
(Automatische stroomonderbreking) om de automatische
stroomonderbreking te deactiveren.
U kunt de onderstaande procedure volgen om de
automatische stroomonderbreking tijdelijk uit te schakelen
terwijl deze geactiveerd is.
L-1L-1 L-3L-3
L-2L-2
R-19R-19
R-20R-20
L-16L-16
L-17L-17
L-14L-14
L-13L-13
R-14R-14
R-1
-
R-12R-1
-
R-12
Inschakelen van de spanning van
het Digitale Keyboard
Automatische stroomonderbreker
CTK6200_d.book 13 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19分
Selecteren en spelen van een toon
D-14
Uitschakelen van de automatische
stroomonderbreker
1.
Druk op de L-1 (POWER) toets om deze uit te
schakelen als het Digitale Keyboard
ingeschakeld is.
2.
Houd de L-3 ([A] POPS/ROCK/DANCE) toets
ingedrukt en druk op de L-1 (POWER) toets om
het Digitale Keyboard in te schakelen.
De automatische stroomonderbreker wordt op dat
moment gedeactiveerd.
Door het keyboard uit te schakelen na het uitvoeren van de
bovenstaande stappen zal de automatische
stroomonderbreking gereactiveerd worden.
1.
Houd de L-17 (ACCOMP ON/OFF) toets
ingedrukt en druk op de L-16 (PLAY/STOP)
toets.
Hierdoor wordt weergave van demonstratiemelodieëen
gestart.
Het Digitale Keyboard heeft in het totaal vijf
demonstratiemelodieën. U kunt ook de R-14 (–, +)
toetsen gebruiken om een demonstratiemelodie te
selecteren.
Door op de L-14 (dFF) toets te drukken wordt snelle
voorwaartse weergave van de demonstratiemelodie
uitgevoerd terwijl de L-13 (sREW) toets snelle
achterwaartse weergave uitvoert. Door de L-13
(sREW) toets ingedrukt te houden totdat de
weergave het begin van de huidige melodie bereikt,
wordt de weergave daar gestopt. De normale weergave
zal hervat worden wanneer u de L-13 (sREW) toets
loslaat. Als de L-14 (dFF) toets ingedrukt gehouden
wordt zal de versnelde voorwaartse weergave door
blijven gaan zelfs nadat het einde van de melodie
bereikt wordt.
U kunt met de weergave van de demonstratiemelodie
meespelen op het toetsenbord. Merk echter op dat u de
toon niet kunt veranderen die toegewezen is aan het
toetsenbord. Alleen de hierboven beschreven
toetsbewerkingen worden ondersteund tijdens de
weergave van demonstratiemelodiëen.
2.
Druk op de L-16 (PLAY/STOP) toets om de
weergave van de demonstratiemelodie te
stoppen.
De tonen van dit Digitale Keyboard zijn verdeeld over
groepen, die elk corresponderen aan één van de 12 TONE
toetsen. U kunt een toon specificeren door de groep en het
toonnummer.
Selecteer d.m.v. de volgende procedure een enkele toon die
toegepast wordt over het gehele toetsenbord.
1.
Verwijs naar de meeleverde “Appendix” om de
groep en het nummer op te zoeken van de te
selecteren toon.
2.
Controleer dat de @ en A indicators
niet op de display aanwezig zijn.
Mochten deze toch worden weergegeven, druk dan op
de R-19 (SPLIT) toets en/of op de R-20 (LAYER) toets
om beide indicators uit de display te wissen.
3.
Selecteer d.m.v. de toetsen R-1 ([A] PIANO) -
R-12 ([L] USER TONES) om een toongroep te
selecteren.
•De R-12 ([L] USER TONES) toets selecteert de
gebruikerstoongroep. Zie “Gebruiken van de Toon
Editor” (pagina D-44) voor details.
4.
Scroll m.b.v. de draairegelaar door de
toonnummers totdat het gewenste nummer
getoond wordt.
Voorbeeld: Groep [C], Nummer 006
Luisteren naar
demonstratiemelodieën
Selecteren van een toon
Selecteren van een toon
Toonnaam Groep
Nummer
CTK6200_d.book 14 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19分
Selecteren en spelen van een toon
D-15
5.
Nu kunt u op het toetsenbord spelen met de
geselecteerde toon.
U kunt ook de R-14 (–, +) toetsen gebruiken om een
demonstratiemelodie te selecteren. Door één van beide
toetsen ingedrukt te houden wordt met verhoogde snelheid
door de toonnummers gescrolld. Door beide R-14 (–, +)
toets tegelijkertijd ingedrukt te houden wordt toon 001 in de
op dat moment geselecteerde groep geselecteerd.
U kunt het toetsenbord zodanig configureren dat het twee
verschillende tonen tegelijkertijd speelt (laag) of twee
verschillende tonen speelt op het linker en rechter bereik
(splitsing). U kunt een laag en een splitsing in combinatie
gebruiken en op die manier drie verschillende tonen
tegelijkertijd spelen.
Het UPPER 1 gedeelte wordt alleen gebruikt tijdens het
spelen van een afzonderlijke toon op het keyboard. Wanneer
twee gelaagde tonen worden het UPPER 1 onderdeel en de
UPPER 2 onderdelen gebruikt. Bij het splitsen van het
toetsenbord in twee tonen, speelt het lage bereik van het
toetsenbord het LOWER onderdeel.
Een toon over het gehele toetsenbord (pagina D-14)
Deze configuratie gebruikt enkel het UPPER 1 onderdeel
(Laag: Uit, Splitsing: Uit).
Twee gelaagde tonen over het gehele toetsenbord
(pagina D-16)
Deze configuratie gebruikt enkel het UPPER 1 onderdeel
en het UPPER 2 onderdeel (Laag: Aan, Splitsing: Uit).
Twee tonen, een voor het linker bereik en een voor het
rechter bereik van het toetsenbord (pagina D-17)
Deze configuratie gebruikt enkel het UPPER 1 onderdeel
en het LOWER onderdeel (Laag: Uit, Splitsing: Aan).
Drie tonen, twee gelaagde tonen voor het rechter bereik
en één voor het linker bereik van het toetsenbord
(pagina D-17)
Deze configuratie gebruikt enkel het UPPER 1 onderdeel,
het UPPER 2 onderdeel en het LOWER onderdeel (Laag:
Aan, Splitsing: Aan).
U kunt de hieronder beschreven instellingen configureren
om elk onderdeel in te stellen wanneer meerdere tonen
gebruikt worden in configuraties met lagen en splitsingen.
Lagen en splitsingen aanbrengen
in tonen
UPPER 1
UPPER 1
UPPER 2
LOWER UPPER 1
Instellen van deze
instelling voor elk
onderdeel:
Voor meer informatie:
Octaafverschuiving Gebruiken van
octaafverschuiving (pagina
D-18)
Volumebalans Gebruiken van de mixer
(pagina D-38)
Stereo positie, effect
(nagalm, zweving) niveau’s
en andere gedetailleerde
instellingen
LOWER UPPER 1
UPPER 2
CTK6200_d.book 15 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19分
Selecteren en spelen van een toon
D-16
1.
Verwijs naar de afzonderlijke “Appendix” om de
groep(en) en nummers op te zoeken van de
twee tonen (UPPER 1 onderdeeltoon en
UPPER 2 onderdeeltoon) die u wilt gebruiken.
2.
Controleer dat de @ en A indicators
niet op de display aanwezig zijn.
Mochten deze toch worden weergegeven, druk dan op
de R-19 (SPLIT) toets en/of op de R-20 (LAYER) toets
om beide indicators uit de display te wissen. Wanneer
geen van beide indicators weergegeven wordt, zal de
toon die u selecteert de UPPER 1 onderdeeltoon
worden.
3.
Selecteer d.m.v. de TONE toetsen en de
draairegelaar de UPPER 1 onderdeeltoon.
4.
Druk op de R-20 (LAYER) toets.
Hierdoor verschijnt de A indicator in de display. Dit
geeft aan dat de toon die u selecteert de UPPER 2
onderdeeltoon zal worden.
5.
Selecteer d.m.v. de TONE toetsen en de
draairegelaar de UPPER 2 onderdeeltoon.
6.
Speel nu iets op het toetsenbord om te
controleren hoe de tonen klinken als ze gelaagd
zijn.
7.
Druk om de toonlagen te annuleren nogmaals
op de R-20 (LAYER) toets zodat de A
indicator uit de display verdwijnt.
1.
Verwijs naar de afzonderlijke “Appendix” om de
groep(en) en nummers op te zoeken van de
twee tonen (UPPER 1 onderdeeltoon en LOWER
onderdeeltoon) die u wilt gebruiken.
2.
Controleer dat de @ en A indicators
niet op de display aanwezig zijn.
Mochten deze toch worden weergegeven, druk dan op
de R-19 (SPLIT) toets en/of op de R-20 (LAYER) toets
om beide indicators uit de display te wissen. Wanneer
geen van beide indicators weergegeven wordt, zal de
toon die u selecteert de UPPER 1 onderdeeltoon
worden.
3.
Selecteer d.m.v. de TONE toetsen en de
draairegelaar de UPPER 1 onderdeeltoon.
4.
Druk op de R-19 (SPLIT) toets.
Hierdoor verschijnt de @ indicator in de display.
Dit geeft aan dat de toon die u selecteert de LOWER
onderdeeltoon zal worden.
5.
Selecteer d.m.v. de TONE toetsen en de
draairegelaar de LOWER onderdeeltoon.
6.
Speel iets op de linker en rechter zijden van het
toetsenbord om te controleren dat de tonen op
de juiste wijze toegewezen zijn.
U kunt het toetsenbordsplitspunt specificeren, hetgeen
het punt is wanneer het toetsenbord in het linker en het
rechter bereik gesplits wordt. Zie “Specificeren van het
toetsenbordsplitspunt” (pagina D-17) voor details.
7.
Druk om de toetsenbordsplitsing te annuleren
nogmaals op de R-19 (SPLIT) toets zodat de
@ indicator uit de display verdwijnt.
R-19R-19
R-20R-20
R-14R-14
L-9L-9
L-11L-11
L-10L-10
C-6C-6
R-18R-18
R-17R-17
R-13R-13
R-16R-16
R-15R-15
Aanbrengen van een laag met twee tonen Splitsen van het toetsenbord tussen twee
tonen
CTK6200_d.book 16 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19分
Selecteren en spelen van een toon
D-17
1.
Houd de R-19 (SPLIT) toets ingedrukt en druk
tegelijkertijd op de klaviertoets waarvan u wilt
dat dat de meest linkse toets wordt van het
rechter (UPPER 1 onderdeel) bereik.
De naam van de ingedrukte klaviertoets verschijnt in de
display als de klaviertoetsnaam van het nieuwe
splitspunt.
U kunt d.m.v. de R-14 (–, +) toetsen de aangegeven
naam van de spitspunttoets veranderen.
2.
Laat de R-19 (SPLIT) toets los wanneer u klaar
bent.
Het oorspronkelijke default splitspunt is bij klaviertoets F#3.
Tijdens de weergave van de automatische begeleiding
(pagina D-24), het toetsenbord links van het splitspunt
wordt het akkoordtoetsenbord.
1.
Zie stappen 1 en 6 van de procedure onder
“Aanbrengen van een laag met twee tonen”
(pagina D-16).
2.
Verwijs naar de apart bijgeleverde “Appendix”
om de groep en het nummer van de toon op te
zoeken die u wilt toewijzen aan het LOWER
onderdeel.
3.
Druk op de R-19 (SPLIT) toets.
Hierdoor verschijnt de @ indicator in de display.
Dit geeft aan dat de toon die u selecteert de LOWER
onderdeeltoon zal worden.
4.
Selecteer d.m.v. de TONE toetsen en de
draairegelaar de LOWER onderdeeltoon.
5.
Speel iets op de linker en rechter zijden van het
toetsenbord om te controleren dat de tonen op
de juiste wijze toegewezen zijn.
Het rechter toetsenborddeel speelt de UPPER 1 en
UPPER 2 tonen in een gelaagde configuratie, terwijl
het linker toetsenborddeel de LOWER toon speelt.
6.
Druk om de toetsenbordsplitsing te annuleren
nogmaals op de R-19 (SPLIT) toets zodat de
@ indicator uit de display verdwijnt.
7.
Druk om de toonlagen te annuleren nogmaals
op de R-20 (LAYER) toets zodat de A
indicator uit de display verdwijnt.
Specificeren van het toetsenbordsplitspunt
LOWER onderdeel
Klaviertoets
die u aanslaat
UPPER 1 onderdeel
Splitspunt
Gebruiken van laag en splitsing samen
CTK6200_d.book 17 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19分
Selecteren en spelen van een toon
D-18
De transponeerfunctie laat u de algehele toonschaal van het
toetsenbord verhogen of verlagen in stappen van een halve
toon. U kunt d.m.v. deze functie de toonschaal van het
toetsenbord bijstellen op een sleutel die beter past bij een
zanger, een ander muziekinstrument, enz.
1.
Houd de R-13 (FUNCTION) toets ingedrukt en
druk op de R-14 (–, +) toetsen.
Hierdoor wordt het hieronder getoonde
transpositiescherm weergegeven.
2.
Houd de R-13 (FUNCTION) toets ingedrukt en
verander de instellingswaarde d.m.v. de
draairegelaar of de R-14 (–, +) toetsen.
U kunt de toonschaal van het toetsenbord veranderen
binnen het bereik lopend van –12 tot 00 tot +12.
3.
Druk op de R-13 (FUNCTION) toets.
Hierdoor wordt het transpositiescherm verlaten.
Wanneer een transpositiewaarde anders dan 00 wordt
ingesteld, verschijnt de B indicator in de display.
De huidige transpositie instelling wordt uitgeoefend op de
noten van alle onderdelen (UPPER 1, UPPER 2, LOWER,
automatische begeleiding, etc.) die op het toetsenbord
worden gespeeld. Het nummer van de MIDI uitgangsnoot bij
het aanslaan van een klaviertoets verschuift ook in
overeenstemming met de transpositie instelling.
U kunt d.m.v. octaafverschuiving de octaaf afzonderlijk
veranderen van de UPPER 1, UPPER 2 en LOWER delen.
U kunt octaafverschuiving gebruiken om de octaaf van een
melodie te verhogen of te verlagen, of om verschillende
octaven toe te wijzen aan het linker en rechter
toetsenborddelen terwijl het toetsenbord gespleten is of om
twee noten te spelen in verschillende octaven terwijl lagen
aangebracht zijn bij het toetsenbord.
1.
Houd de R-20 (OCTAVE) toets ingedrukt totdat
het hieronder getoonde
octaafverschuivingsscherm in de display
verschijnt.
Dit geeft aan dat u de octaaf van het UPPER 1
onderdeel kunt veranderen.
2.
Specificeer de hoeveelheid octaafverschuiving
d.m.v. de draairegelaar of de R-14 (–, +) toetsen.
U kunt de octaaf verschuiven in het bereik lopend van
–2 tot 0 tot +2.
3.
Druk op de R-20 (OCTAVE) toets als u de octaaf
wilt veranderen van het UPPER 2 onderdeel.
Hierdoor verschijnt “UPPER 2” in de display, hetgeen
aangeeft dat u de octaaf van het UPPER 2 onderdeel
kunt veranderen. Voer dezelfde bewerkingen uit als in
stap 3 om de hoeveelheid octaafverschuiving te
specificeren.
4.
Druk op de R-20 (OCTAVE) toets als u de octaaf
wilt veranderen van het LOWER onderdeel.
Hierdoor verschijnt “LOWER” in de display, hetgeen
aangeeft dat u de octaaf van het LOWER onderdeel
kunt veranderen. Voer dezelfde bewerkingen uit als in
stap 3 om de hoeveelheid octaafverschuiving te
specificeren.
5.
Druk op de R-20 (OCTAVE) toets of op de R-15
(EXIT) toets.
Dit verlaat het octaafverschuivingsscherm.
Verhogen en verlagen van de
toonschaal van het toetsenbord
(transponeren)
Gebruiken van
octaafverschuiving
Gedeeltenaam
Hoeveelheid octaafverschuiving (Octaaf eenheid)
CTK6200_d.book 18 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19分
Selecteren en spelen van een toon
D-19
1.
Druk op de L-9 (METRONOME) toets.
Hierdoor start de metronoom.
De display toont het tempo samen met het tellen van de
maten en maatslagen sinds u de metronoom startte.
2.
Druk nogmaals op de L-9 (METRONOME) toets
om de metronoom te stoppen.
1.
Houd de L-9 (BEAT) toets ingedrukt totdat het
hieronder getoonde
metronoommaatslagscherm in de display
verschijnt.
2.
Selecteer een maatslaginstelling d.m.v. de
draairegelaar of de R-14 (–, +) toetsen.
U kunt een 0 selecteren of een waarde binnen het
bereik 2 - 6. Door 0 te specificeren voor deze instelling
wordt elke maatslag aangegeven door hetzelfde geluid
(geen klokgelui aan het begin van elke maatslag)
aangegeven.
3.
Druk op de L-9 (BEAT) of R-15 (EXIT) toets.
Hierdoor wordt het metronoommaatslagscherm
verlaten.
Er zijn twee verschillende methoden die u kunt aanwenden
om de instelling van het tempo te veranderen: gebruiken van
de TEMPO toetsen of lichtjes een maatslag op een toets
trommelen.
Veranderen van het tempo d.m.v. de TEMPO
toetsen
1.
Druk op de L-10 (TEMPO w) (langzamer) of
L-11 (TEMPO q) (sneller) toets.
Hierdoor wordt het hieronder getoonde temposcherm
weergegeven.
Als u voor enkele seconden geen bewerking uitvoert,
zal de display automatisch terugkeren naar het vorige
scherm.
2.
Verander d.m.v. de L-10 (TEMPO w) en L-11
(TEMPO q) toetsen het tempo (maatslagen per
minuut).
Door één van beide toetsen ingedrukt te houden wordt
met verhoogde snelheid door de instelwaarden
gescrolld.
U kunt een tempowaarde specificeren in het bereik
lopend van 30 tot en met 255.
3.
Druk op de R-15 (EXIT) toets.
Hierdoor wordt het temposcherm verlaten.
Gebruiken van de metronoom
Veranderen van het aantal maatslagen per
maat
Tempo
Maat
Maatslag
Veranderen van de tempo instelling
CTK6200_d.book 19 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19分
Selecteren en spelen van een toon
D-20
Bijstellen van het tempo door een maat te tikken
1.
Houd de R-13 (FUNCTION) toets ingedrukt en
tik lichtjes vier maal op de L-11 (TAP) toets met
de snelheid (tempo) die u wilt instellen.
Bij de eerste tik op de L-11 (TAP) toets verschijnt de
onderstaande display.
De tempo instelling verandert in overeenstemming met
de tiksnelheid zodra u de vierde maal tikt.
De instelling wordt geannuleerd als u de R-13
(FUNCTION) toets loslaat voordat u de L-11 (TAP)
toets vier malen aangetikt heeft.
2.
Na het instellen van het aantikken van het
tempo kunt u fijnregelingen maken met de
procedure onder “Veranderen van het tempo
d.m.v. de TEMPO toetsen” (pagina D-19).
Met de PITCH BEND draairegelaar (S-1) kunt u de
toonhoogte veranderen van de noten die u aan het spelen
bent door de draairegelaar naar voren en achteren te draaien.
Door de regelaar weg te draaien gaat de toonhoogte omhoog
terwijl deze omlaag gaat door de regelaar naar u toe te
draaien. Door de regelaar los te laten keert de toonhoogte
automatisch terug naar de normale toonhoogte.
Het de toonhoogteregelaar dient niet gedraaid te zijn
wanneer u het keyboard inschakelt.
U kunt het bereik van de toonhoogteregelaar globaal
veranderen of voor een bepaald deel. Zie “BendRange
(Toonhoogtebereik)” (pagina D-96) en “Deelparameters”
(pagina D-43) voor details.
Gebruiken van de
toonhoogteregelaar
CTK6200_d.book 20 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19分
Selecteren en spelen van een toon
D-21
Selecteer d.m.v. de toonschaalfunctie één van de 17
voorkeuzetemperamenten (toonschalen) voor de ingebouwde
klankbron. U kunt elke noot van een toonschaal (van C - B)
fijnstemmen in eenheden van één cent. Na het selecteren van
één van de voorkeuzetemperamenten kunt u de instellingen
bewerken voor aanpassing aan uw eigen voorkeur.
U kunt ook specificeren of de huidige toonschaalinstellingen
(temperamentinstelling en fijnafsteming) uitgeoefend dienen
te worden op de automatische begeleiding (Accomp. Scale).
De instellingen die u configureert met de toonschaalfunctie
blijven behouden zelfs wanneer het Digitale Keyboard
uitgeschakeld wordt.
1.
Houd de R-13 (FUNCTION) toets ingedrukt en
druk op de C-6 (SCALE) toets om het
toonschaalscherm te tonen met de 0 bij
“Preset”.
2.
Druk op de R-16 (ENTER) toets.
Hierdoor wordt een
voorkeuzetemperamentselectiescherm weergegeven
zoals het hier onder getoonde.
3.
Selecteer een temperament d.m.v. de
draairegelaar of de R-14 (–, +) toetsen.
Bij selecteren van een temperament anders dan 01: Bij
Equal verschijnt de C indicator in de display.
Hieronder worden de temperamentnummers en
-namen getoond die in de display verschijnen.
4.
Voer de volgende stappen uit om de grondnoot
van een temperament te specificeren.
Selecteren van een temperament
en fijnafstellen van de toonschaal
Selecteren van een voorkeuze toonschaal
Nummer Schermnaam Voorkeuzetemperament
01 Equal Gelijkzwevend
temperament
02 Pure Major Juiste majeur intonatie
03 Pure Minor Juiste mineur intonatie
04 Pythagorean Pythagoreaans systeem
05 Kirnberger 3 Kirnberger III
06 Werckmeister Werckmeister 1-3 (III)
07 Mean-Tone Gemiddelde toon
08 Rast Rast
09 Bayati Bayati
10 Hijaz Hijaz
11 Saba Saba
12 Dashti Dashti
13 Chahargah Chahargah
14 Segah Segah
15 Gurjari Todi Gurjari Todi
16 Chandrakauns Chandrakauns
17 Charukeshi Charukeshi
(1) Druk op de R-17 (i) toets.
Hierdoor wordt het grondnoot instelscherm getoond.
(2) Verander d.m.v. de draairegelaar of de R-14 (–, +)
toetsen de grondnoot (C naar B).
U kunt de grondnoot ook d.m.v. het toetsenbord
specificeren.
CTK6200_d.book 21 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19分
Selecteren en spelen van een toon
D-22
5.
Druk tweemaal op de R-15 (EXIT) toets wanneer
u klaar bent.
Hierdoor wordt teruggekeerd naar het scherm dat
getoond werd voordat u het toonschaalscherm toonde.
De grondnootinstelling die u hier specificeert, wordt
behouden zelfs als u later naar een ander
voorkeuzetemperament verandert.
1.
Mocht dit nodig zijn voer dan de procedure uit
onder “Selecteren van een voorkeuze
toonschaal” (pagina D-21) om een
voorkeuzetemperament te selecteren.
2.
Houd de R-13 (FUNCTION) toets ingedrukt en
druk op de C-6 (SCALE) toets om het
toonschaalscherm te tonen.
3.
Verplaats d.m.v. de R-17 (y) toets de 0 naar
“FineTune” en druk daarna op de R-16 (ENTER)
toets.
Hierdoor wordt een fijnstemscherm weergegeven zoals
het hier onder getoonde.
4.
U kunt de stemming van elke afzonderlijke noot
instellen in de toonschaal.
5.
Druk tweemaal op de R-15 (EXIT) toets wanneer
u klaar bent met het maken van bijstellingen.
Hierdoor wordt teruggekeerd naar het scherm dat
getoond werd voordat u het toonschaalscherm toonde.
1.
Houd de R-13 (FUNCTION) toets ingedrukt en
druk op de C-6 (SCALE) toets om het
toonschaalscherm te tonen.
2.
Verplaats d.m.v. de R-17 (i) toets om de 0
naar “AcmpScale” te verplaatsen.
3.
Verander de instelwaarde d.m.v. de
draairegelaar of de R-14 (–, +) toetsen.
4.
Druk nadat de instelling naar wens is op de
R-15 (EXIT) toets.
Hierdoor wordt teruggekeerd naar het scherm dat
getoond werd voordat u het toonschaalscherm toonde.
De bovenstaande toonschaal aan/uit instelling beïnvloed
de basonderdelen en de akkoordonderdelen 1 - 5 (A11 -
A16) van de automatische begeleiding. U kunt de
toonschaalinstellingen voor elk onderdeel afzonderlijk in- of
uitschakelen d.m.v. de onderdeel parameter (pagina D-43)
“Scale (Gedeeltetoonschaal Geactiveerd)” instelling.
Fijnstemmen van een toonschaal
(1) Verplaats d.m.v. de R-17 (t) toets de 0 naar “Note”
en selecteer daarna de draairegelaar of de R-14 (–, +)
toetsen om de naam te selecteren van de noot die u
wilt fijnstemmen.
U kunt ook een klaviertoets aanslaan om een noot
te specificeren.
(2) Verplaats d.m.v. de R-17 (y) toets de 0 naar “Cent”
en gebruik dan de draairegelaar of de R-14 (–, +)
toetsen om de geselecteerd noot fijn te stemmen. U
kunt een noot fijnstemmen binnen het bereik tussen
–99 en +99 cent.
Als alle noten in de toonschaal op 0 worden ingesteld,
wordt de geselecteerde toonschaal veranderd naar
gelijk temperament. De
C
indicator zal op de
display getoond worden wanneer een noot op de
toonschaal een waarde anders dan 0 heeft.
Specificeren of de huidige
toonschaalinstellingen uitgeoefend dienen te
worden op de automatische begeleiding
(Accomp Scale)
Om dit te doen: Selecteer deze
instelling:
Toonschaalinstellingen niet
uitoefenen op automatische
begeleiding
oFF
Toonschaalinstellingen uitoefenen
op automatische begeleiding
on
CTK6200_d.book 22 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19分
Selecteren en spelen van een toon
D-23
Met de arpeggiator kunt u automatisch verschillende
arpeggio’s en andere frasen spelen door gewoonweg
klaviertoetsen aan te slaan op het toetsenbord. U kunt uit een
aantal verschillende arpeggiator opties kiezen, inclusief het
spelen van arpeggio’s van een akkoord, het automatisch
spelen van verschillende frasen en andere keuzes.
1.
Houd de R-18 (AUTO HARMONIZE/
ARPEGGIATOR) toets ingedrukt tot het
hieronder getoonde type selectiescherm in de
display verschijnt.
2.
Selecteer d.m.v. de draairegelaar of R-14 (–, +)
toetsen het arpeggiator type dat u wilt
gebruiken.
U kunt één van de arpeggiator types (013 - 162)
selecteren. Zie de afzonderlijke “Appendix” voor
gedetailleerde informatie betreffende ondersteunde
arpeggiatortypes.
Bij het selecteren van het arpeggiator type, kunt u de
aanbevolen toon voor het op dat moment weergegeven
type toewijzen als de toetsenbordtoon door de R-18
(AUTO HARMONIZE/ARPEGGIATOR) toets ingedrukt
te houden totdat de aanwijzerindicator in de display
begint te knipperen naast ARPEG.
Zie “Gebruiken van automatische harmonisatie” voor
meer informatie betreffende typenummers 001 - 012
(pagina D-28).
3.
Druk op de R-15 (EXIT) toets.
Hierdoor wordt het typeselectiescherm verlaten.
4.
Druk op de R-18 (AUTO HARMONIZE/
ARPEGGIATOR) toets.
Hierdoor verschijnt een aanwijzerindicator in de display
naast ARPEG.
5.
Configureer de arpeggiator instellingen naar
wens.
De instellingen die u kunt figureren worden beschreven
in de onderstaande tabel. Zie “Veranderen van de
instelling van een functiemenu item” (pagina D-95) voor
informatie aangaande het configureren van
instellingen.
6.
Speel een akkoord of een enkele noot op het
toetsenbord.
Arpeggio wordt gespeeld in overeenstemming met het
op dat moment geselecteerde arpeggiator type en de
noot (noten) die u speelt.
7.
Druk nogmaals op de R-18 (AUTO HARMONIZE/
ARPEGGIATOR) toets om de arpeggiator uit te
schakelen.
Hierdoor verdwijnt de aanwijzerindicator naast ARPEG.
uit de display.
Automatisch spelen van Apeggio
frasen (Arpeggiator)
Typenummer Typenaam
Knippert
Voor informatie betreffende
deze instelling: Verwijs hier naar:
Of arpeggio gespeeld dient te
worden terwijl de klaviertoetsen
worden aangeslagen of nadat ze
zijn losgelaten
ArpegHold (Aanhouden
Arpeggiator)
(pagina D-97)
Het aantal malen dat apeggio
gespeeld wordt binnen één
maatslag
ArpegSpeed
(Arpeggiator snelheid)
(pagina D-97)
Wanneer het toetsenbord
gespleten wordt tussen twee
tonen, of arpeggio gespeeld dient
te worden wanneer klaviertoetsen
van het UPPER toetsenbord of
van het LOWER toetsenbord
worden aangeslagen
ArpegPart
(Arpeggiatoronderdeel)
(pagina D-97)
brandt
CTK6200_d.book 23 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19分
D-24
Gebruiken van automatische begeleiding
Bij automatische begeleiding kunt u gewoonweg het
gewenste begeleidingsritme selecteren en zal de begeleiding
(drums, gitaar, enz.) automatisch spelen terwijl u een akkoord
speelt met uw linker hand. Het is net alsof u uw persoonlijke
band heeft die u begeleidt waar u maar gaat.
Dit Digitale Keyboard heeft 210 ingebouwde automatische
begeleidingspatronen die verdeeld zijn in vijf groepen. U kunt
de ingebouwde ritmes bewerken om uw eigen originele ritmes
(die “gebruikersritmes” worden genoemd) te creëren die u
kunt opslaan in een zesde groep. Zie de meegeleverde
“Appendix” voor nadere informatie.
1.
Verwijs naar de meegeleverde “Appendix” om
de groep en het nummer op te zoeken van het te
gebruiken ritme.
2.
Selecteer d.m.v. de toetsen L-3 ([A] POPS/
ROCK/DANCE) - L-8 ([F] USER RHYTHMS) een
ritmegroep.
•De L-8 ([F] USER RHYTHMS) toets is voor de
gebruikersritmegroep. Zie “Gebruiken van de ritme
Editor” (pagina D-29) voor details.
3.
Scroll m.b.v. de draairegelaar door de
ritmenummers totdat het gewenste nummer
getoond wordt.
Voorbeeld: Groep B, Nummer 005
U kunt ook de R-14 (–, +) toetsen gebruiken om een
ritmenummer te selecteren. Door één van beide
toetsen ingedrukt te houden wordt met verhoogde
snelheid door de ritmenummers gescrolld. Door beide
R-14 (–, +) toetsen tegelijkertijd ingedrukt te houden
wordt 001 in de op dat moment geselecteerde groep
geselecteerd.
4.
Stel d.m.v. de L-10 (TEMPO w) en L-11 (TEMPO
q) toetsen de tempo instelling in.
5.
Druk op de L-17 (ACCOMP ON/OFF) toets zodat
de D indicator op de display aangegeven
wordt.
Telkens bij indrukken van de toets wordt tussen in-
(D indicator aangegeven) en uitschakelen
(indicator niet aangegeven) van de begeleiding heen
en weer gegaan.
Alle onderdelen van de begeleidingsinstrumenten
klinken terwijl de begeleiding ingeschakeld is (D
indicator aangegeven), terwijl alleen percussie
instrument gedeelten (drums, etc.) klinken terwijl de
begeleiding uitgeschakeld is (indicator wordt niet
aangegeven).
R-14R-14
L-3
-
L-8L-3
-
L-8
L-12L-12
L-15L-15
L-10L-10
L-11L-11
L-16L-16
L-17L-17
L-14L-14
L-13L-13
R-18R-18
R-17R-17
R-15R-15
C-5C-5 C-4C-4
L-1L-1
R-16R-16
R-13R-13
C-13C-13
Spelen van een automatische
begeleiding
Ritmenaam Groep
Nummer
CTK6200_d.book 24 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19分
Gebruiken van automatische begeleiding
D-25
6.
Druk op de L-15 (SYNCHRO/ENDING) toets.
Hierdoor wordt synchro-standby ingeschakeld
(automatische begeleiding die wacht totdat u een
akkoord aanslaat) met de F indicator knipperend
in de display. De knipperende F indicator
betekent dat het normale automatische
begeleidingspatroon standby staat.
7.
U kunt ook d.m.v. de hieronder beschreven
toetsen veranderen naar de intro of
variatiepatroon standbystatus.
Zie “Wijzigen van automatische begeleidingspatronen”
(pagina D-27) voor details aangaande de intro- en
variatiepatronen.
8.
Speel het gewenste akkoord op het
akkoordtoetsenbord (klaviertoetsen op het
linker toetsenbord).
De automatische begeleiding begint met spelen
wanneer u het akkoord speelt.
Om het slagwerkgedeelte (percussie) te starten zonder
een akkoord te spelen, druk dan op de L-16 (START/
STOP) toets.
Voorbeeld: Om een C akkoord te spelen
De akkoord grondtoon en het type dat correspondeert
aan de klaviertoetsen die u aanslaat verschijnen in het
akkoordgebied van de display.
9.
Speel andere akkoorden met de linker hand
terwijl u de melodie met uw rechter hand speelt.
U kunt “CASIO Chord” gebruiken of andere
vereenvoudigde akkoord vingerzetmodi om akkoorden
te spelen. Zie “Selecteren van een akkoord
vingerzetmodus” in het volgende gedeelte voor details.
U kunt d.m.v. de L-13 (NORMAL/FILL-IN) en L-14
(VARIATION/FILL-IN) toetsen de
begeleidingspatronen veranderen. Zie “Wijzigen van
automatische begeleidingspatronen” (pagina D-27)
voor details.
10.
Wanneer u klaar bent, druk dan nogmaals op de
L-16 (START/STOP) toets om de automatische
begeleiding te stoppen.
Door op de L-15 (SYNCHRO/ENDING) toets te
drukken in plaats van op de L-16 (START/STOP) toets
wordt een eindpatroon gespeeld voordat de weergave
van de automatische begeleiding gestopt wordt. Zie
“Wijzigen van automatische begeleidingspatronen”
(pagina D-27) voor details aangaande de eindpatronen.
U kunt de volgende procedure aanwenden om het
volumeniveau van de automatische begeleiding bij te
stellen zonder invloed op het volume van de
geluidsweergave van het Digitale Keyboard. Zie
“AccompVol. (Volume van de automatische begeleiding)”
(pagina D-98) voor details.
U kunt de grootte van het akkoord toetsenbord veranderen
door de splitsattribuut te gebruiken om het splitspunt te
verplaatsen (pagina D-17). De klaviertoetsen links van het
splitspunt vormen het akkoord toetsenbord.
Inschakelen van
synchro
standbystatus
voor dit patroon:
Druk op deze
klaviertoets:
Displayindi-
cator:
Intro L-12 (INTRO) toets E
knipperend
Variatie L-14 (VARIATION/
FILL-IN) toets
H
knipperend
Akkoord toetsenbord
Melodie toetsenbord
CTK6200_d.book 25 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19分
Gebruiken van automatische begeleiding
D-26
Terwijl de automatische begeleiding gespeeld wordt dient u
het akkoordtoetsenbord te gebruiken om de
akkoordgrondtoon en het type te specificeren. Het gedeelte
van het toetsenbord links van het splitspunt (pagina D-17) is
het akkoordtoetsenbord. De onderstaande afbeelding toont
de bereik van het akkoordtoetsenbord bij de oorspronkelijke
default instellingen van de WK-6600.
U kunt kiezen uit de volgende vijf akkoord vingerzetmodi.
1: Fingered 1
2: Fingered 2
3: Fingered 3
4: CASIO Chord
5: Full Range
1.
Houd de L-17 (ACCOMP ON/OFF) toets
ingedrukt totdat het hieronder getoonde
akkoord vingerzetmodus selectiescherm in de
display verschijnt.
2.
Selecteer d.m.v. de draairegelaar of de R-14 (–,
+) toetsen een akkoord vingerzetmodus.
3.
Druk op de L-17 (ACCOMP ON/OFF) toets of op
de R-15 (EXIT) toets.
Dit verlaat het akkoord vingerzetmodus selectiescherm.
Fingered 1, 2, 3
Met deze drie akkoord vingerzetmodi speelt u akkoorden op
het begeleidingstoetsenbord d.m.v. de normale akkoord
vingerzettingen. Sommige akkoordvormen zijn afgekort en
voor de vingerzetting zijn slechts één of twee klaviertoetsen
nodig. Voor informatie aangaande de types akkoorden en hun
vingerzettingen, zie de “Vingerzettinggids” (pagina D-124).
CASIO Chord
Bij “CASIO Chord” gebruikt u vereenvoudigde vingerzettingen
om de vier typen akkoorden te spelen die hieronder worden
beschreven.
Bij het indrukken van meer dan één akkoord klaviertoets maakt
het geen verschil of de andere klaviertoetsen wit of zwart zijn.
Full Range Chord
Tijdens deze akkoord vingerzetmodus kunt u het volledige bereik
van het toetsenbord gebruiken om akkoorden en de melodie te
spelen. Voor informatie aangaande de types akkoorden en hun
vingerzettingen, zie de
Vingerzettinggids
” (pagina
D-124
).
Selecteren van een akkoord
vingerzetmodus
Selecteren van een akkoord vingerzetmodus
Akkoord toetsenbord
Melodie toetsenbord
Akkoord vingerzetmodus
Fingered 1 : Speel de componentnoten van het akkoord op
het toetsenbord.
Fingered 2 : In tegenstelling tot Fingered 1, is een 6de invoer
niet mogelijk bij deze modus.
Fingered 3 : In tegensteling tot bij Fingered 1 maakt dat de
invoer van gedeeltelijke akkoorden mogelijk met
de laagste noot op het toetsenbord als de
basnoot.
Akkoordtype Voorbeeld
Majeur akkoorden
Druk op een klaviertoets
waarvan de noot
correspondeert aan de
akkoordnaam.
Druk voor een C majeur op
een willekeurige C toets op
het akkoord toetsenbord. De
octaaf van de noot doet er
niet toe.
C (C majeur)
Mineur akkoorden
Druk op de akkoord
klaviertoets die correspondeert
aan het majeur akkoord en
druk tegelijkertijd op één van
de akkoord klaviertoetsen
rechts ervan.
Cm (C mineur)
Septiem akkoorden
Druk op de akkoord
klaviertoets die correspondeert
aan het majeur akkoord en
druk tegelijkertijd op twee van
de akkoord klaviertoetsen
rechts ervan.
C7 (C septiem)
Mineur septiem akkoorden
Druk op de akkoord
klaviertoets die correspondeert
aan het majeur akkoord en
druk tegelijkertijd op drie van
de akkoord klaviertoetsen
rechts ervan.
Cm7 (C mineur septiem)
CCDE F
#b
EF
#
GA
b
AB
B
b
CCDE F
E
#b
Noot-
naam
CCDE F
#b
EF
#
GA
b
AB
B
b
CCDE F
E
#b
CCDE F
#b
EF
#
GA
b
AB
B
b
CCDE F
E
#b
CCDE F
#b
EF
#
GA
b
AB
B
b
CCDE F
E
#b
CTK6200_d.book 26 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19分
Gebruiken van automatische begeleiding
D-27
Er zijn zes verschillende automatische begeleidingspatronen,
zoals hieronder getoond. U kunt overschakelen tussen
patronen tijdens de begeleidingsweergave en zelfs de
patronen wijzigen. Selecteer d.m.v. de toetsen L-12 - L-15 het
gewenste patroon.
Eén-toets voorkeuze geeft u toegang door indrukken van
slechts één toets tot de toon en tempo instellingen die goed
passen bij het op dat moment geselecteerde ritmepatroon van
de automatische begeleiding.
1.
Druk als een ritme aan het spelen is op de L-16
(START/STOP) toets om het te stoppen.
2.
Selecteer het ritme (exclusief gebruikersritmes)
die u wilt gebruiken.
3.
Houd de L-7 ([E] PIANO RHYTHMS) toets
ingedrukt en druk op de L-8 ([F] USER
RHYTHMS) toets.
Instellingen voor de volgende items worden op de juiste
manier geconfigureerd voor het ritme dat u selecteerde
in stap 1.
•De F indicator knippert op de display om aan te
geven dat het normale automatische
begeleidingspatroon standby staat.
4.
Speel iets op het keyboard.
Voer de procedure uit die begint met stap 7 onder
“Spelen van een automatische begeleiding” op pagina
D-24 en D-27.
Eén-toets voorkeuzes worden niet ondersteund voor
gebruikersritmes (F:001 tot en met F:010).
U kunt één-toets voorkeuze instellingen oproepen zelfs als
een ritme reeds gespeeld worden terwijl u stap 3 van de
bovenstaande procedure uitvoert. In dit geval zal de
ritmeweergave blijven spelen zonder dat de synchro
standbymodus wordt ingeschakeld.
Wijzigen van automatische
begeleidingspatronen
*1 Druk aan het begin van een melodie. De
begeleidingsweergave gaat door met het normale patroon
nadat het intropatroon voltooid is. Door te drukken op de
L-14 (VARIATION/FILL-IN) toets voordat u op deze toets
drukt, wordt het variatiepatroon voortgezet nadat het
intropatroon voltooid is.
*2 Om een invulpatroon in te voegen, druk terwijl een
normaal patroon aan het spelen is.
*3 Om een invul variatiepatroon in te voegen, druk terwijl een
variatiepatroon aan het spelen is.
*4 Druk aan het einde van een melodie. Hierdoor wordt het
eindpatroon weergegeven waarna de weergave van de
automatische begeleiding stopt.
L-12L-12 L-13L-13 L-14L-14 L-15L-15
Intropatroon*1Normaal Variatie Eindpatroon*4
Normaal
invulpatroon*2
Variatie
invulpatroon*3
Gebruiken van één-toets
voorkeuzes
Uitvoeren van een één-toets voorkeuze
Tonen voor de UPPER 1, UPPER 2 en LOWER
onderdelen.
Octaafverschuiving voor de UPPER 1, UPPER 2 en
LOWER onderdelen.
Laag en splitsing aan/uit
Begeleiding aan/uit
Nagalm aan/uit en type
– Zwevingtype
Automatische harmonisatie of Arpeggiator aan/uit en
type
– Tempo
CTK6200_d.book 27 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19分
Gebruiken van automatische begeleiding
D-28
Met automatische harmonisatie wordt harmonie toegevoegd
aan de melodienoten die u speelt met de rechter hand. U kunt
kiezen uit één van de 12 automatische harmonisatie
instellingen.
1.
Houd de R-18 (AUTO HARMONIZE/
ARPEGGIATOR) toets ingedrukt tot het
hieronder getoonde type selectiescherm in de
display verschijnt.
2.
Selecteer d.m.v. de draairegelaar of R-14 (–, +)
toetsen het automatische harmonisatie type dat
u wilt gebruiken.
U kunt één van de typenummers (001 - 012) selecteren
die beschreven worden in de tabel hieronder.
Zie “Automatisch spelen van Apeggio frasen
(Arpeggiator)” voor meer informatie betreffende
typenummers groter dan 012 (pagina D-23).
3.
Druk op de R-15 (EXIT) toets.
Hierdoor wordt het typeselectiescherm verlaten.
4.
Druk op de R-18 (AUTO HARMONIZE/
ARPEGGIATOR) toets.
Hierdoor verschijnt een aanwijzerindicator in de display
naast A.HAR.
Gebruiken van automatische
harmonisatie
Spelen m.b.v. automatische harmonisatie
Typenummer Typenaam
Type-
nummer Typenaam Omschrijving
001 Duet 1
Voegt een hechte (met twee tot en
met vier graden gescheiden)
harmonie van één noot toe onder de
melodienoot.
002 Duet 2
Voegt een open (met meer dan 4 tot
en met 6 graden gescheiden)
harmonie van 1 noot toe onder de
melodienoot.
003 Country Voegt een harmonie in country-stijl
toe.
004 Octave Voegt de noot toe van de
naastliggende lagere octaaf.
005 5th Voegt een noot in de vijfde graad
toe.
006 3WayOpen
Voegt een open harmonie van 2
noten toe, voor een totaal van drie
noten.
007 3WayClos
Voegt een gesloten harmonie van 2
noten toe, voor een totaal van drie
noten.
008 Strings Voegt een harmonie toe die
optimaal is voor snaarinstrumenten.
009 4WayOpen
Voegt een open harmonie van 3
noten toe, voor een totaal van vier
noten.
010 4WayClos
Voegt een gesloten harmonie van 3
noten toe, voor een totaal van vier
noten.
011 Block Voegt een pakket akkoordnoten toe.
012 Big Band Voegt een harmonie toe in big band
stijl.
Brandt
CTK6200_d.book 28 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19分
Gebruiken van automatische begeleiding
D-29
5.
Speel de akkoorden en de melodie op het
toetsenbord.
Harmonie zal worden toegevoegd aan uw
melodienoten gebaseerd op de akkoorden die u speelt.
6.
Druk nogmaals op de R-18 (AUTO HARMONIZE/
ARPEGGIATOR) toets om de automatische
harmonisatie uit te schakelen.
Hierdoor verdwijnt de aanwijzerindicator naast A.HAR.
U kunt d.m.v. de ritme editor een ingebouwd automatische
begeleidingsritme wijzigen en zo zelf een origineel
“gebruikersritme” te creëren. U kunt een onderdeel (drum,
bas, enz.) selecteren van een normaal patroon, een
intropatroon of een ander patroon (pagina D-27) en het in- en
uitschakelen, het volumeniveau bijstellen en andere
bewerkingen uitvoeren.
De ritmegebieden F:001 - F:010 zijn voor het opslaan van
gebruikersritmes. U kunt maximaal 10 gebruikersritmes op elk
moment opgeslagen hebben in het geheugen. U kunt een
opgeslagen gebruikersritme oproepen door te drukken op de
L-8 ([F] USER RHYTHMS) toets. Voor meer informatie zie
“Spelen van een automatische begeleiding” (pagina D-24).
1.
Selecteer het ritme dat u wilt bewerken om uw
eigen gebruikersritme te creëren.
2.
Druk op de C-4 (RHYTHM EDITOR) toets.
Hierdoor wordt het ritmebewerkingsscherm getoond.
3.
Selecteer d.m.v. de toetsen L-12 (INTRO) - L-15
(SYNCHRO/ENDING) het begeleidingspatroon
dat u wilt bewerken. Als u bijvoorbeeld het intro
begeleidingspatroon wilt bewerken, druk dan
op de L-12 (INTRO) toets.
Telkens bij indrukken van de L-13 (NORMAL/FILL-IN)
toets wordt heen en weer geschakeld tussen normaal
patroon en invulpatroon en telkens bij indrukken van de
L-14 (VARIATION/FILL-IN) toets wordt heen en weer
geschakeld tussen variatiepatroon en variatie
invulpatroon.
De indicator voor het op dat moment geselecteerde
begeleidingspatroon knippert op de display.
4.
Druk op de R-17 (u, i) toetsen om het
instrumentonderdeel te selecteren dat u wilt
bewerken.
De naam van het instrumentonderdeel dat u selecteert,
verschijnt op de display.
Gebruiken van de ritme Editor
Gebruikersritme nummers
Creëren en opslaan van een gebruikersritme
Instrumentonderdeel dat wordt bewerkt
Begeleidingspatroon dat wordt bewerkt
Ritmenummer en ritmenaam die toegewezen zijn aan het
instrumentonderdeel van het begeleidingspatroon dat wordt bewerkt
(Default: Nummer en naam geselecteerd in stap 1)
Selecteren van dit
begeleidingspatroon:
Hierdoor gaat deze
indicator knipperen:
Intro E
Normaal F
Normaal invulpatroon F G
Variatie H
Variatie invulpatroon G H
Eindpatroon J
Selecteren van dit
instrumentonderdeel:
Waardoor deze naam op de
display verschijnt:
Slagwerk PERC
Drums DRUM
Bas BASS
Akkoord 1 tot en met
Akkoord 5
CHORD1 - CHORD5
CTK6200_d.book 29 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19分
Gebruiken van automatische begeleiding
D-30
5.
Bewerk het geselecteerde
begeleidingsinstrumentonderdeel naar wens.
Tijdens het uitvoeren van de de onderstaande
procedure kunt u op de L-16 (START/STOP) toets
drukken en herhaalde weergave uitvoeren van alleen
het begeleidingspatroon dat u aan het bewerken bent.
Telkens bij indrukken van de L-16 (START/STOP)
toets wordt de weergave gestart of gestopt.
Door de ritmetoewijzing in stap (1) hierboven uit te
voeren zullen de mixerinstellingen automatisch
veranderd worden naar de oorspronkelijke default
instellingen voor het toegewezen ritme. Hierdoor zullen
door het veranderen van het ritme na het configureren
van de mixerinstellingen in stap (2) de geconfigureerde
mixerinstellingen worden vervangen door de default
instellingen van het nieuw geselecteerde ritme.
Wanneer een intro- of eindpatroon geselecteerd wordt
als het begeleidingspatroon wordt hetzelfde ritme
toegewezen aan alle acht instrumentgedeelten.
Hierdoor zal het ritme van alle instrumentgedeelten in
een keer veranderen als ritmetoewijzing in stap (1)
wordt uitgevoerd voor een intro- of eindpatroon.
6.
Herhaal de stappen 3 en 5 om andere
begeleidingspatroon en instrumentgedeelten te
bewerken.
7.
Nadat het bewerken voltooid is, stel dan het
tempo van het ritme naar wens bij.
Het hier ingestelde tempo wordt het oorspronkelijke
default tempo.
8.
Houd om een ritme op te slaan na het te hebben
bewerkt de R-13 (FUNCTION) toets ingedrukt
terwijl u op de C-13 (MENU) toets drukt.
Hierdoor wordt het ritmebewerkingsmenu weergegeven
met de 0 bij “Store”.
(1) Specificeer terwijl [RHYTHM] wordt aangegeven in
regel drie van het ritmebewerkingscherm een
nummer om een ritme toe te wijzen van het
instrumentgedeelte van het geselecteerde
begeleidingspatroon.
Instellingen worden geconfigureerd met dezelfde
procedures als voor de ritmeselectie. Voer de
stappen 1, 2 en 3 uit onder “Spelen van een
automatische begeleiding” op pagina D-24.
(2) Configureer de muxerinstellingen van het
geselecteerde begeleidingspatroon
instrumentgedeelte zoals gewenst.
Druk op de C-5 (MIXER) toets en selecteer d.m.v.
de R-17 (t, y) toetsen een van de items
beschreven in de onderstaande tabel en verander
dan d.m.v. de draairegelaar of de R-14 (–, +)
toetsen de instelling.
Display:
Itemnaam Omschrijving Instelbereik
TONE:
Onderdeeltoon
Specificeert de
tooninstelling van
het het
instrumentgedeelte.
Alle tonen
(behalve
gebruikerstonen)*1
Part: Onderdeel
aan/ui*2
Specificeert of het
instrumentgedeelte
dient te worden
weergegeven.
on: Doet het
onderdeel klinken.
oFF: Dempt het
onderdeel.
Volume:
Onderdeelvolume
Specificeert het
volume van het
instrumentgedeelte.
000 - 127
Pan:
Onderdeelpan
Specificeert of het
geluid van het
gedeelte gehoord
kan worden van de
linker of rechter
kant.
–64 tot 0 tot +63 *3
Rev.Send:
Onderdeelnagalm
zenden
Specificeert het
niveau van nagalm
(pagina
D-34
)
uitgeoefend op een
instrumentgedeelte.
000 - 127
Cho.Send:
Onderdeelzweving
zenden
Specificeert het
niveau van zweving
(pagina
D-34
)
uitgeoefend op een
instrumentgedeelte.
000 - 127
*1 Enkel drumsetklanken (toonnummers K:129 tot en met
K:145) kunnen geselecteerd worden voor de drum en
percussie gedeelten. Drumsetklanken kunnen niet worden
geselecteerd voor de bas en de akkoord 1 tot en met 5
gedeelten.
*2 Naast de “on” en “oFF” instellingen, heeft “Part” ook een
“Sol” (Solo) instelling, die u kunt selecteren door
tegelijkertijd op de R-14 (–, +) toetsen te drukken terwijl
“Part” geselecteerd is. Terwijl de “Sol” instelling
geselecteerd is, geeft het Digitale Keyboard alleen noten
weer van het gedeelte van op dat moment geselecteerd is
voor het bewerken.
Door d.m.v. R-17 (u, i) een ander
instrumentonderdeel te selecteren wordt “Part”
(onderdeel) van “Sol” terug veranderd naar “on” of
“oFF”.
Merk op dat “Sol” een speciale instelling is voor het
voorbekijken van data terwijl deze worden bewerkt en
het wordt niet bewaard bij het opslaan van het
gebruikersritme.
*3 Een kleinere waarde verschuift de panpositie naar links
terwijl een grotere waarde deze naar rechts verschuift.
Een waarde van nul specificeert het midden.
(3) Druk om de mixer te verlaten op de C-5 (MIXER)
toets of op de R-15 (EXIT) toets.
Hierdoor wordt teruggekeerd naar het
[RHYTHM] scherm weergegeven in stap (1).
CTK6200_d.book 30 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19分
Gebruiken van automatische begeleiding
D-31
9.
Druk nadat alles naar wens is op de R-16
(ENTER) toets.
Hierdoor wordt een scherm getoond voor het
specificeren van het bestemming
gebruikersritmenummer en de ritmenaam.
10.
Selecteer d.m.v. de draairegelaar of R-14 (–, +)
toetsen het bestemming
gebruikersritmenummer dat u wilt gebruiken.
11.
Verplaats d.m.v. de R-17 (u, i) toetsen de
cursor naar de naamletterpositie die u wilt
veranderen en selecteer dan d.m.v. de
draairegelaar of de R-14 (–, +) toetsen het
gewenste karakter.
Zie “Ondersteunde invoerkarakters” (pagina D-124)
voor informatie aangaande de karakters die u kunt
invoeren voor de naam.
Druk tegelijkertijd op beide R-14 (–, +) toetsen om een
spatie in te voeren.
12.
Druk op de R-16 (ENTER) toets.
Hierdoor worden de data opgeslagen.
Als het ritmenummer waar u de data opslaat reeds data
bevat, verschijnt een boodschap (Replace?) op de
display om te bevestigen of u de bestaande data
inderdaad wilt vervangen door de nieuwe data. Druk op
de R-14 (YES) toets om bestaande data te vervangen
door de nieuwe data of op de R-14 (NO) toets om te
annuleren en terug te gaan naar het scherm in stap 9.
De boodschap “Please Wait” blijft op de display terwijl
de data-opslagbewerking wordt uitgevoerd. Voer geen
bediening uit terwijl deze melding wordt weergegeven.
Data van het Digitale Keyboard kan gewist of
onbruikbaar worden wanneer het Digitale Keyboard
uitgeschakeld of de geheugenkaart verwijderd wordt.
Het kan ook voorkomen dat het Digitale Keyboard niet
ingeschakeld kan worden als op de L-1 (POWER) toets
wordt gedrukt. Mocht dit gebeuren, verwijs dan naar
“Oplossen van moeilijkheden” (pagina D-114).
Door op de R-15 (EXIT) toets te drukken in plaats van stap
8 wordt het bevestigingsscherm hieronder getoond. Door
op dit moment op de R-14 (YES) toets te drukken verschijnt
het gebruikersritme opslagscherm in stap 9.
Druk op de R-14 (NO) toets om het bewerken te annuleren
zonder de bewerkte resultaten op te slaan.
Als de hoeveelheid begeleidingspatroon- of de
instrumentdeeldata te groot is om te worden bewerkt,
verschijnt een geheugen vol boodschap (Memory Full) op
de display. Mocht dit gebeuren, selecteer dan een ander
begeleidingspatroon- of instrumentdeel voor het bewerken.
1.
Druk op de C-4 (RHYTHM EDITOR) toets om het
ritmebewerkingsscherm weer te geven.
2.
Houd de R-13 (FUNCTION) toets ingedrukt en
druk op de C-13 (MENU) toets.
Hierdoor wordt het ritmebewerkingsmenu getoond.
3.
Verplaats d.m.v. de R-17 (y) toets de 0 naar
“Clear” en druk daarna op de R-16 (ENTER)
toets.
Hierdoor wordt een scherm getoond voor het
specificeren van het nummer van het ritme dat u wilt
wissen.
4.
Selecteer d.m.v. de draairegelaar of R-14 (–, +)
toetsen het nummer van het gebruikersritme
dat u wilt wissen.
5.
Druk op de R-16 (ENTER) toets.
6.
Druk als reactie op de “Sure?” boodschap die
verschijnt op de R-14 (YES) toets om te laden of
op de R-14 (NO) toets om te annuleren.
Ritmenaam
Bestemming gebruikersritmenummer
Wissen van de gebruikersritmedata
CTK6200_d.book 31 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19分
D-32
Uitoefenen van effecten op een klank
U kunt een verscheidenheid aan akoestische effecten uitoefenen op de klanken die worden geproduceerd door het Digitale
Keyboard. De ingebouwde effecten omvatten een grote verscheidenheid waarbij u toegang krijgt tot een selectie algemene digitale
effecten.
De WK-6600 laat u ook effecten uitoefenen die ingevoerd worden via de T-5 (MIC IN) aansluiting.
Hieronder wordt getoond hoe de effecten van het Digitale Keyboard worden geconfigureerd.
Items zoals “Reverb Send” die aangegeven worden door het symbool zijn alle mixerinstellingen. Zie “Gebruiken van de
mixer” (pagina D-38) voor details.
Zweving en DSP kunnen niet op hetzelfde moment worden gebruikt.
Zwevingeffectmodus configuratie
De zwevingeffectmodus is geactiveerd terwijl “Chorus” geselecteerd is als de “Chorus/DSP” effectparameter. Zweving en nagalm
kunnen gebruikt worden bij de zwevingeffectmodus.
Zie “Selecteren van effect” (pagina D-34) voor informatie aangaande “Chorus/DSP”.
Configuratie van effecten
Part Volume/Pan
Reverb Send
Reverb
Chorus
Master
Volume/Pan
Chorus Send
Part Volume/Pan
Mic In
Reverb Send
Chorus Send
Toongenerator
Onderdeel A01-A16, B01-B16
Extern ingangssignaal
Uitgangsvermogen
Mono
Stereo
(Het gebied binnen de onderbroken streep is enkel
voor model WK-6600.)
CTK6200_d.book 32 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19分
Uitoefenen van effecten op een klank
D-33
DSP effectmodus configuratie
De DSP effectmodus is geactiveerd terwijl “DSP” geselecteerd is als de “Chorus/DSP” effectparameter. DSP en nagalm kunnen
gebruikt worden bij de DSP effectmodus.
• Nagalm
Dit type effect bootst akoestische ruimten na. Er zijn 10 verschillende nagalmeffecten, inclusief kamer en zaal.
• Zweving
Dit type effect versterkt de diepte van de noten en oefent vibrato uit op de noten. Er zijn vijf verschillende zwevingeffecten.
•DSP
Dit type effect wordt toegevoegd tussen de klankbron en het uitvoersignaal. Er zijn in het totaal 100 verschillende DSP niveau’s,
inclusief vervorming en modulatie. U kunt DSP effecten van een computer oversturen of DSP data op het Digitale Keyboard
creëren en maximaal 100 DSP gebruikerseffecten opslaan in het Digitale Keyboard geheugen. Zie “Creëren van een gebruikers
DSP” (pagina D-36) en “Aansluiting op een computer” (pagina D-110) voor details.
DSP
DSP
DSP
Part Volume/Pan
Reverb Send
Part Volume/Pan
Reverb Send
DSP Reverb Send
DSP Volume/Pan
Mic In
Reverb
Master
Volume/Pan
Toongenerator
Onderdeel A01-A16, B01-B16
Off
On
Extern ingangssignaal
Uitgangsvermogen
Mono
Stereo
(Het gebied binnen de onderbroken streep is enkel
voor model WK-6600.)
Off
On
CTK6200_d.book 33 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19分
Uitoefenen van effecten op een klank
D-34
Effecten worden onderverdeeld in verschillende types
(nagalm, zweving, DSP) zodat u eerst de procedure hieronder
dient te volgen om een effecttype te selecteren.
1.
Houd de R-13 (FUNCTION) toets ingedrukt en
druk op de C-5 (EFFECT) toets.
Hierdoor wordt het hieronder getoonde
effectinstelscherm weergegeven.
2.
Selecteer d.m.v. de draairegelaar of R-14 (–, +)
toetsen het nagalmtype dat u wilt gebruiken.
Zie de afzonderlijke “Appendix” voor gedetailleerde
informatie betreffende ondersteunde nagalmtypes.
Selecteer “oFF” hier om nagalm uit te schakelen.
3.
Druk op de C-5 (EFFECT) toets of op de R-15
(EXIT) toets.
Hierdoor wordt het effectinstelscherm verlaten.
Een aanwijzerindicator wordt naast REVERB weergegeven
wanneer iets anders dan “oFF” geselecteerd is als het
nagalmtype. De aanwijzerindicator wordt niet naast
REVERB weergegeven wanneer “oFF” geselecteerd is.
U kunt d.m.v. Nagalm Zenden afregelen hoe nagalm
toegepast wordt op de toon van elk toetsenbord- of
automatisch begeleidingsgedeelte. Zie “Gebruiken van de
mixer” (pagina D-38) voor details.
1.
Houd de R-13 (FUNCTION) toets ingedrukt en
druk op de C-5 (EFFECT) toets om het
effectinstelscherm te tonen.
2.
Indien u wilt, verplaats dan d.m.v. de R-17 (t,
y) toetsen de vetgedrukte haakjes (%) naar
de “DSP Disable” instelling en verander dan
d.m.v. de R-14 (–, +) toetsen de instelling naar
“on” (aan).
Zie de onderstaande “Belangrijk!” opmerking hieronder
voor nadere informatie aangaande deze instelling.
Als u de “DSP Disable” instelling inschakelt, sla dan de
onderstaande stappen 3 en 4 over.
R-14R-14
R-17R-17
R-15R-15
C-5C-5
R-13R-13
R-16R-16
L-1L-1
Selecteren van effect
Toevoegen van nagalm aan klanken
Toevoegen van het zwevingeffect aan
klanken
CTK6200_d.book 34 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19分
Uitoefenen van effecten op een klank
D-36
5.
Selecteer d.m.v. de draairegelaar of R-14 (–, +)
toetsen het DSP type dat u wilt gebruiken.
DSP types met de voorafgaande nummers 001 - 100
(en “ton”) zijn voorkeuze DSP’s. Zie “Voorkeuze DSP
Lijst” op pagina D-119 voor informatie aangaande DSP
nummers en namen.
DSP types met voorafgaande nummers 101 - 200 zijn
gebruikers DSP’s. Zie “Creëren van een gebruikers
DSP” (pagina D-36) voor details.
6.
Druk op de C-5 (EFFECT) toets of op de R-15
(EXIT) toets.
Hierdoor wordt het effectinstelscherm verlaten.
Er wordt een aanwijzerindicator getoond naast DSP
wanneer “DSP” geselecteerd is voor de “Chorus/DSP”
instelling.
U kunt ook afregelen hoe een DSP uitgeoefend wordt (DSP
uitgang geactiveerd/gedeactiveerd, DSP uitgang volume,
DSP uitgang pan, etc.). Zie “Gebruiken van de mixer” voor
nadere details (pagina D-38).
U kunt een gebruikers DSP creëren door één van de
ingebouwde voorkeuze DSP’s te bewerken.
DSP gebieden genummerd 101 - 200 zijn voor het opslaan
van gebruikers DSP’s. U kunt maximaal 100 gebruikers
DSP’s op elk moment opgeslagen hebben in het geheugen.
Gebruik om een opgeslagen gebruikers DSP op te roepen
dezelfde procedure die u gebruikt om een voorkeuze DSP op
te roepen. Voor meer informatie zie “Gebruiken van een DSP”
(pagina D-35).
1.
Verwijs naar de “DSP typelijst” (pagina D-120)
en selecteer het DSP type dat u wilt bewerken
om uw gebruikers DSP te creëren.
2.
Verplaats d.m.v. de R-17 (y) toets om de 0
naar “DSP Edit” te verplaatsen.
3.
Druk op de R-16 (ENTER) toets.
Hierdoor wordt pagina één van het DSP editorscherm
getoond. Selecteer het DSP type d.m.v. dit scherm.
U kunt d.m.v. de R-17 (u, i) toetsen tussen pagina’s
scrollen.
4.
Selecteer een DSP type d.m.v. de draairegelaar
of de R-14 (–, +) toetsen.
Creëren van een gebruikers DSP
Gebruikers DSP nummers
Creëren en opslaan van een gebruikers DSP
Totaal aantal pagina’s
Momenteel getoonde pagina
DSP type DSP nummer
CTK6200_d.book 36 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19分
Uitoefenen van effecten op een klank
D-37
5.
Verplaats d.m.v. de R-17 (t, y) toetsen de
vetgedrukte haakjes (%) naar de te
veranderen parameter.
6.
Selecteer de instelwaarde d.m.v. de
draairegelaar of de R-14 (–, +) toetsen.
Door de R-14 (–, +) toetsen tegelijkertijd in te drukken
wordt de parameter teruggezet op de oorspronkelijke
default instelling.
Hieronder volgt een beschrijving elk van de
parameters.
Door de DSP parameter te veranderen terwijl een noot
ingevoerd wordt via het Digitale Keyboard kan er toe
leiden dat ruis wordt gegenereerd. Echter dit duidt niet
op een defect.
7.
Herhaal de stappen 5 en 6 zoals vereist om
andere parameters te configureren.
8.
Druk op de R-15 (EXIT) toets.
Hierdoor wordt het hieronder getoonde
bevestigingsscherm weergegeven.
Druk op de R-14 (NO) toets om het bewerken te
annuleren zonder de bewerkte resultaten op te slaan.
9.
Druk op de R-14 (YES) toets.
Hierdoor wordt een scherm getoond voor het
specificeren van het bestemming gebruikers DSP
nummer en de DSP naam.
10.
Selecteer d.m.v. de draairegelaar of R-14 (–, +)
toetsen het bestemming gebruikers DSP
nummer dat u wilt gebruiken.
11.
Verplaats d.m.v. de R-17 (u, i) toetsen de
cursor naar de naamletterpositie die u wilt
veranderen en selecteer dan d.m.v. de
draairegelaar of de R-14 (–, +) toetsen het
gewenste karakter.
Zie “Ondersteunde invoerkarakters” (pagina D-124)
voor informatie aangaande de karakters die u kunt
invoeren voor de naam.
Druk tegelijkertijd op beide R-14 (–, +) toetsen om een
spatie in te voeren.
12.
Druk nadat alles naar wens is op de R-16
(ENTER) toets.
Er verschijnt een boodschap (Replace?) in de display
om te bevestigen of u de bestaande data wilt
vervangen door de nieuwe data. Druk op de R-14
(YES) toets om bestaande data te vervangen door de
nieuwe data of op de R-14 (NO) toets om te annuleren
en terug te gaan naar het scherm in stap 9.
De boodschap “Please Wait” blijft op de display terwijl
de data-opslagbewerking wordt uitgevoerd. Voer geen
bediening uit terwijl deze melding wordt weergegeven.
Data van het Digitale Keyboard kan gewist of
onbruikbaar worden wanneer het Digitale Keyboard
uitgeschakeld of de geheugenkaart verwijderd wordt.
Het kan ook voorkomen dat het Digitale Keyboard niet
ingeschakeld kan worden als op de L-1 (POWER) toets
wordt gedrukt. Mocht dit gebeuren, verwijs dan naar
“Oplossen van moeilijkheden” (pagina D-114).
Parameternaam Omschrijving
Parameters 1 - 8 Het aantal parameters en
instellingen dat beschikbaar is
voor elke parameter hangt af van
het DSP type. Zie “DSP
Parameterlijst” (pagina D-121)
voor details.
DSP RevSend
(DSP Nagalm Zenden)
Specificeert hoeveel van het
geluid na DSP naar nagalm moet
wordt verzonden. (Instellingen: 0 -
127 ; Default: 40)
DSP Naam
Bestemming gebruiker DSP nummer
CTK6200_d.book 37 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19分
D-38
Gebruiken van de mixer
De klankbron van dit Digitale Keyboard is in staat om
maximaal 32 afzonderlijke gedeelten tegelijkertijd weer te
geven. Elk gedeelte kan afzonderlijk afgeregeld worden en elk
gedeelte kan geconfigureerd worden om een ander
muziekinstrument weer te geven. Verschillende tonen kunnen
toegewezen worden aan elk onderdeel d.m.v. lagen en
splitsingen om meerdere tonen tegelijkertijd weer te geven en
om meerdere instrumenten weer te geven met de
automatische begeleiding.
De mixer kan worden gebruikt om dergelijke tonen toe te
wijzen en om andere instellingen voor elk onderdeel te
configureren en om globale effectinstellingen te configureren
die op alle onderdelen worden uitgeoefend. De mixer geeft u
de middelen om fijnafstellingen te maken bij een grote
hoeveelheid instellingen van het aanmaken van noten tot het
uitvoeren van die noten.
Dit Digitale Keyboard heeft in het totaal 32 gedeelten: A01 -
A16 en B01 - B16. Elk gedeelte heeft een specifiek doeleinde.
Gebruik de onderstaande tabel ter referentie om het doel van
elk gedeelte te bepalen bij het gebruiken van de mixer om de
instellingen te configureren van elk gedeelte.
R-14R-14
R-17R-17
R-15R-15
C-5C-5
R-13R-13
R-16R-16
C-13C-13
Mixer overzicht
Hoe gedeelten georganiseerd zijn
Dit
gedeelte:
Wordt gebruikt voor dit: Voor meer
informatie:
A01 Spelen met de hand op het
UPPER 1 onderdeel
“Lagen en splitsingen
aanbrengen in tonen”
(pagina D-15)
A02 Spelen met de hand op het
UPPER 2 onderdeel
A03 Spelen met de hand op het
LOWER onderdeel
A04 Automatische
harmonisatietoon
“Gebruiken van
automatische
harmonisatie”
(pagina D-28)
A05 UPPER 1 onderdeel*1“Gebruiken van de
melodiesequencer”
(pagina D-63)
A06 UPPER 2 onderdeel*2
A07 LOWER onderdeel*3
A08 Metronoomklank
“Gebruiken van de
metronoom”
(pagina D-19)
A09 Percussiedeel van de
automatische begeleiding
“Gebruiken van
automatische
begeleiding”
(pagina D-24)
A10 Drumdeel van de
automatische begeleiding
A11 Basdeel van de automatische
begeleiding
A12 -
A16
Automatisch akkoord 1 deel -
akkoord 5 deel
B01 -
B16
Melodiesequencerspoor
B01 - B16, spoor 1 - 16
tijdens weergave van een
MIDI bestand van een
geheugenkaart CH1 - CH16
tijdens MIDI ontvangst
“Gebruiken van de
melodiesequencer”
(pagina D-63),
“Weergeven van een
muziekbestand van
een geheugenkaart”
(pagina D-107),
“Aansluiting op een
computer”
(pagina D-110)
*1 UPPER 1 onderdeel opgenomen op het melodiesequencer
systeemspoor.
*2 UPPER 2 onderdeel opgenomen op het melodiesequencer
systeemspoor.
*3 LOWER onderdeel opgenomen op het melodiesequencer
systeemspoor.
Dit
gedeelte:
Wordt gebruikt voor dit: Voor meer
informatie:
CTK6200_d.book 38 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19分
Gebruiken van de mixer
D-39
1.
Druk op de C-5 (MIXER) toets.
Hierdoor verschijnt het mixerscherm.
2.
Selecteer d.m.v. de R-17 (u, i) toetsen de
mixerparameter te selecteren die u wilt
veranderen.
U kunt hoofd (MASTER) selecteren, effect (DSP),
microfooningangssignaal (MIC), (alleen bij model
WK-6600) of een onderdeel (A01 - A16, B01 - B16). De
op dat moment geselecteerde instelling wordt getoond
in regel twee van de display.
Terwijl een deel geselecteerd is, kunt u heen en weer
schakelen tussen Groep A en Groep B door
tegelijkertijd op beide R-17 (u, i) toetsen te
drukken.
3.
Verplaats d.m.v. de R-17 (t, y) toetsen de
vetgedrukte haakjes (%) naar de te
veranderen parameter.
De parameters die geconfigureerd worden hangen af
van de op dat moment geselecteerde instelling. Zie de
hoofdstukken in de onderstaande tabel voor nadere
details.
Wanneer u de vetgedrukte haakjes (%) naar één van
de instelwaarden van een deelparameter verplaatst,
worden alle deelparameterwaarden van de Groep (A of
B) waartoe het deel behoort, aangegeven door zwarte
niveaumeters.
4.
Selecteer de instelwaarde d.m.v. de
draairegelaar of de R-14 (–, +) toetsen.
Door de R-14 (–, +) toetsen tegelijkertijd in te drukken
wordt de parameter teruggezet op de oorspronkelijke
default instelling.
Terwijl de “Part” (deel aan/uit) instelling van een
deelparameter geconfigureerd wordt, wordt bij
tegelijkertijd indrukken van beide R-14 (–, +) toetsen de
instelling veranderd naar “Sol” (Solo). Zie
“Deelparameters” (pagina D-43) voor details.
5.
Herhaal de stappen 2 - 4 zoals vereist om
andere parameters te configureren.
6.
Druk om de mixer te verlaten op de C-5 (MIXER)
toets of op de R-15 (EXIT) toets.
Hierdoor wordt het mixerscherm verlaten.
Terwijl hoofd (MASTER), effect (DSP) of
microfooningangssignaal (MIC) (alleen bij model WK-6600)
geselecteerd is in stap 2 voor instelling hierboven, kunt u
ook normaal toetsenbordspel (spelen d.m.v. laag, splitsing,
en automatische begeleiding).
Terwijl een afzonderlijk deel (A01 - A16, B01 - B16) wordt
geselecteerd in stap 2 hierboven, wordt bij het aanslaan
van een klaviertoets alleen noten weergegeven van het
geselecteerde deel. Alle andere types van
prestatiebewerkingen (laag, splitsing, automatische
begeleiding, etc.) zijn gedeactiveerd.
Mixerbewerking
Veranderen van de mixerparameters
Momenteel ingestelde instelling (MASTER, DSP,
MIC (alleen bij model WK-6600) of A01 - A16/B01 - B16)
Parameter/Instelwaarde
Momenteel geselecteerde instelling van het gedeelte
(wanneer de momenteel geselecteerde instelling A01 - A16/B01 - B16 is)
Wanneer deze instelling
geselecteerd is:
Kunnen deze parameters
worden geconfigureerd:
MASTER MASTER parameters
(pagina D-41)
MIC (Alleen bij model
WK-6600)
MIC Onderdeelparameters
(pagina D-42)
DSP DSP parameters (pagina D-41)
A01 - A16/B01 - B16 Deelparameters (pagina D-43)
CTK6200_d.book 39 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19分
Gebruiken van de mixer
D-40
Zie “Parameterlijst” (pagina D-126) voor nadere details
betreffende hoe de oorspronkelijke defaultinstellingen
geconfigureerd zijn wanneer u de volgende procedure
uitvoert.
1.
Houd terwijl het mixerscherm weergegeven
wordt de R-13 (FUNCTION) toets ingedrukt
terwijl u op de C-13 (MENU) toets drukt.
Hierdoor wordt het mixer menuscherm getoond met 0
naast “Initialize”.
2.
Druk op de R-16 (ENTER) toets.
3.
Druk als reactie op de “Sure?” boodschap die
verschijnt op de R-14 (YES) toets om alle
mixerparameters terug te stellen of op de R-14
(NO) toets om te annuleren.
1.
Houd terwijl het mixerscherm weergegeven
wordt de R-13 (FUNCTION) toets ingedrukt
terwijl u op de C-13 (MENU) toets drukt.
Hierdoor wordt het mixermenu getoond.
2.
Verplaats d.m.v. de R-17 (y) toets de 0 naar
“Display” en druk daarna op de R-16 (ENTER)
toets.
3.
Verander de instelling d.m.v. de draairegelaar of
de R-14 (–, +) toetsen.
4.
Druk op de R-15 (EXIT) toets om het menu te
verlaten nadat de instelling naar wens is.
Om alle mixerparameters terug te stellen Veranderen van de informatie weergegeven
door de niveaumeter tijdens het configureren
van de deelparameterinstellingen
Selecteren van het tonen van
deze informatie:
Selecteer deze
instelling:
Deelparameter instelwaarden Param
Volumeniveau Meter
CTK6200_d.book 40 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19分
Gebruiken van de mixer
D-41
De onderstaande tabel toont dat de parameters die op het mixerscherm geconfigureerd worden.
De instellingen gemarkeerd met een asterisk (*) in de “Instelbereik” kolom zijn de oorspronkelijke defaults.
MASTER parameters omvatten de items voor het bijstellen van het volumeniveau, panpositie en andere instellingen die op alle
delen worden uitgeoefend.
DSP parameters omvatten DSP-gerelateerde instellingen die globaal op alle delen worden uitgeoefend.
De DSP parameterinsteling kan niet worden veranderd terwijl “on” geselecteerd is voor de “DSP Disable”
effectinstelling. Zie “Toevoegen van het zwevingeffect aan klanken” (pagina D-34) voor informatie aangaande “DSP
Disable”. Verander de “DSP Disable” instelling naar “oFF” als u de DSP parameterinstellingen wilt veranderen.
Mixerparameter instellingen
MASTER Parameters
Parameternaam Omschrijving Instelbereik
Volume
(Hoofdvolume)
Specificeert het maximum volumeniveau van het uitgangssignaal van het Digitale
Keyboard.
Het hier ingestelde niveau is het maximum niveau dat ingesteld kan worden met de
L-2 (VOLUME) regelaar.
0 tot 127*
Pan
(Hoofd Pan)
Specifieert de stereo panpositie van alle geluidsweergave van het Digitale
Keyboard.
0 geeft midden weer, terwijl een kleinere waarde naar links verschuift en een grotere
waarde naar rechts.
–64 tot 0* tot +63
DSP Parameters
Parameternaam Omschrijving Instelbereik
Cho/DSP
(Zweving/DSP)
Specificeert of de klankbron van het Digitale Keyboard via zweving of
DSP dient te gaan.* 1 Dit instelitem is verbonden met het “Chorus/DSP”*2
item op het effectinstelscherm. De onderstaande instelling kan niet
worden geconfigureerd wanneer deze parameter “Chorus” is.
Chorus*, DSP
Part
(DSP uitgangssignaal activeren)
Specifieert of een noot dient te worden afgegeven (on) of niet (oFF) nadat
het door de DSP passeert.
oFF, on*
Volume
(DSP uitgangsvolume)
Specifieert het post-DSP volumeniveau.*10 tot 127*
Pan
(DSP uitgangssignaal pan)
Specifieert de post-DSP zenden stereo pan positie. 0 geeft midden weer,
terwijl een kleinere waarde naar links verschuift en een grotere waarde
naar rechts.
–64 tot 0* tot +63
Rev.Send
(DSP Uitgangs Nagalm Zenden)
Specifieert hoeveel nagalm uitgoefend wordt op de post-DSP zendnoot. 0 tot 40* tot 127
*1 Zie het blokdiagram onder “Configuratie van effecten” (pagina D-32).
*2 Zie “Toevoegen van het zwevingeffect aan klanken” (pagina D-34) en “Gebruiken van een DSP” (pagina D-35).
CTK6200_d.book 41 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19分
Gebruiken van de mixer
D-42
De MIC parameters omvatten instellingen die gerelateerd zijn aan de ingangssignalen van de microfoon (binnenkomend via de T-5
(MIC IN) aansluiting).
MIC Parameters (alleen bij model WK-6600)
Parameternaam Omschrijving Instelbereik
Part
(Mic Activeren)
Specificeert of het geluidsingangssignaal via een microfoon dient te worden
afgegeven (on) of niet (oFF).
oFF, on*
Volume
(Mic Volume)
Specifieert het volumeniveau van het geluidsingangssignaal via een
microfoon.*1
0 tot 80* tot 127
Pan
(Mic Pan)
Specifieert de stereo panpositie van het geluidsingangssignaal via een
microfoon. 0 geeft midden weer, terwijl een kleinere waarde naar links verschuift
en een grotere waarde naar rechts.
–64 tot 0* tot +63
DSP Line
(Mic DSP Lijn)
Specifieert of DSP uitgeoefend dient te worden op het microfooningangssignaal. oFF*, on
Rev.Send
(Mic Nagalm Zenden)
Specifieert hoeveel nagalm uitgeoefend wordt op het geluidsingangssignaal via
een microfoon.
0 tot 40* tot 127
Cho.Send
(Mic Zweving Zenden)
Specificeert hoeveel zwevingeffect uitgeoefend wordt op het
geluidsingangssignaal via een microfoon.
0* tot 127
*1 Zie het blokdiagram onder “Configuratie van effecten” (pagina D-32).
CTK6200_d.book 42 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19分
Gebruiken van de mixer
D-43
Deelparameters omvatten instelitems die bijgesteld kunnen worden voor de delen A01 - A16 en B01 - B16.
Deelparameters
Parameternaam Omschrijving Instelbereik
TONE
(Gedeeltetoon)
Specificeert een toon voor elk deel. Bij het configureren van deze parameter kunt u
d.m.v. de toetsen R-1 ([A] PIANO) - R-12 ([L] USER TONES) een toongroep
selecteren.
A:001 - L:010
Part
(Onderdeel aan/uit)
Specificeert of de noten van een bepaalde deel dienen te worden afgegeven (on) of
niet (oFF). Wanneer een deel ingeschakeld is, wordt het deelnummer weergegeven
aan de onderkant van de niveaumeter. Deelnummers worden niet weergegeven
voor de delen die uitgeschakeld zijn.
Wanneer een MIDI bestand of melodiesequencermelodie weergegeven wordt, zal
een “Sol” (Solo) optie gespecificeert worden om enkel een specifiek deel weer te
geven. Druk tegelijkertijd op beide R-14 (–, +) toetsen om over te schakelen naar
“Sol”.
oFF, on*
Volume
(Deelvolume)
Specificeert het volumeniveau van elk onderdeel. 0 tot 127*
Pan
(Gedeeltepan)
Specificeert de stereo panpositie van elk onderdeel. 0 geeft midden weer, terwijl een
kleinere waarde naar links verschuift en een grotere waarde naar rechts.
–64 tot 0* tot +63
CoarseTune
(Gedeelte
grofstemmen)
Specificeert de toonhoogte van de noten van elk deel in stappen van een halve toon. –24 tot 0* tot +24
FineTune
(Gedeelte
fijnstemmen)
Specificeert de toonhoogte van de noten van elk deel in stappen van een cent. –99 tot 0* tot +99
BendRange
(Deel
toonhoogtebereik)
Specificeert het toonhoogtebereik van elk onderdeel. 0 tot 2* tot 24
DSP Line
(Deel DSP Lijn)
Specificeert of DSP uitgeoefend dient te worden op het deel. Veranderen van deze
instelling van “oFF” naar “on” schakelt de “Chorus/DSP” instelling (pagina D-41)
automatisch naar “DSP”.
oFF*, on
Rev.Send
(Gedeeltenagalm
Zenden)
Specificeert hoeveel nagalm uitgeoefend wordt op elk gedeelte.
Er wordt in het geheel geen nagalm uitgeoefend wanneer deze instelling 0 is, terwijl
de maximum nagalm wordt uitgeoefend wanneer de instelling 127 is.
0 tot 40* tot 127
Cho.Send
(Gedeeltezweving
Zenden)
Specificeert hoeveel zweving uitgeoefend wordt op elk gedeelte.
Er wordt in het geheel geen zweving uitgeoefend wanneer deze instelling 0 is, terwijl
de maximum zweving wordt uitgeoefend wanneer de instelling 127 is.
0* tot 127
Scale
(Gedeeltetoonschaal
Geactiveerd)
Specificeert of toonschaalinstellingen (pagina D-21) uitgeoefend dienen te worden
(on) of niet (oFF). Gelijk temperament wordt uitgeoefend op onderdelen wanneer
deze instelling “oFF” is.
oFF, on*
CTK6200_d.book 43 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19分
D-44
Gebruiken van de Toon Editor
U kunt een gebruikerstoon creëren door één van de
ingebouwde voorkeuzetonen te bewerken.
De voorkeuzetonen in dit Digitale Keyboard omvatten een
aantal parameters. Om een gebruikerstoon te creëren dient u
eerst een voorkeuzetoon (A:001 - K:128) op te roepen en de
parameters vervolgens te wijzigen om deze in uw originele
toon te veranderen.
Merk op dat de drumsetklanken (K:129- K:145) niet gebruikt
kunnen worden als basis van een gebruikerstoon.
De hier afgebeelde illustratie toont de parameters die de
voorkeuzetonen vormen en wat elke parameter doet. Zoals in
de afbeelding kan worden gezien, zijn parameters verdeeld
over vier groepen, die hieronder elk in detail worden
beschreven.
• Tooninstelling
Specificeert welke van de voorkeuzetonen gebruikt dient te
worden als de originele toon.
Deze parameters regelen hoe de toon verandert tegen de tijd,
vanaf het moment dat de klaviertoets aangeslagen wordt
totdat de toon wegsterft. U kunt veranderingen specificeren in
volume- en geluidskarakteristieken.
• Aanslagtijd
Dit is de snelheid of de tijd die nodig is voor de toon om het
hoogste volumeniveau te bereiken. U kunt een hoge snelheid
specificeren waar de toon de toon het hoogste volumeniveau
inmiddellijk bereikt of een lage snelheid waar het niveau
langzamer hoger wordt of iets er tussen in.
• Loslaattijd
Dit is de snelheid of de tijd die nodig is voor het toonvolume
om tot nul te dalen nadat een klaviertoets losgelaten wordt. U
kunt het loslaten specificeren binnen een bereik van plotseling
dalen tot nul en van langzaam stijgen tot nul.
R-14R-14
R-17R-17
R-15R-15
R-13R-13
R-16R-16
R-12R-12
C-13C-13
C-6C-6
Tooncreatie overzicht
Volumekarakteristiek
Parameters
• Aanslagtijd
• Loslaattijd
• Afkapfrequentie
Toonhoogteparameters
• Vibratotype
• Vibratodiepte
• Vibratosnelheid
• Vibratovertraging
• Octaafverschuiving
Toonkarakteristiek
instelparameters
•Volume
• Aanslaggevoelig
Nagalm zenden
Zweving zenden
DSP Line
•DSP type
DSP Parameters
Toonkarakte-
ristiek
Golfvorm
• Tooninstelling
Uitgangsver-
mogen
(1) Toonkarakteristiek Golfvorm
(2) Volumekarakteristiek Parameters
AR
Toets aangeslagen Toets losgelaten
Kromme
Noot eindigt
Tijd
A : Aanslagtijd
R : Loslaattijd
CTK6200_03_d.fm 44 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後5時39分
Gebruiken van de Toon Editor
D-45
• Afkapfrequentie
De afkapfrequentie is een parameter voor het afregelen van
de klankkleur door de frequentie af te kappen die hoger is dan
een gespecificeerde frequentie. Een kleinere afkapfrequentie
een helderder (hardere) klankkleur produceert terwijl een
lagere frequentie een donkerder (zachtere) klankkleur
produceert.
Vibratotype, Vibratovertraging, Vibratosnelheid,
Vibratodiepte
Deze parameters regelen het vibrato effect af, hetgeen
periodieke veranderingen veroorzaakt in de toon.
• Octaafverschuiving
Deze parameter regelt de octaaf van alle tonen.
•Volume
Deze parameter regelt het algehele volume van de toon.
• Aanslaggevoelig
Deze parameter regelt veranderingen in het volume en de
klankkleur in overeenstemming in overeenkomst met de
relatieve hoeveelheid druk die uitgeoefend wordt op de
klaviertoetsen. U kunt meer volume specificeren voor een
grotere druk en minder volume of een lichtere druk of u kunt
hetzelde volume specificeren ongeacht hoeveel druk
uitgeoefend wordt op de klaviertoetsen.
Nagalm Zenden, Zweving Zenden, DSP Lijn, DSP Type,
DSP Parameters
Deze parameters regelen de effecten die uitgeoefend worden
op de tonen.
De toongebieden L:001 - L:010 zijn voor het opslaan van
gebruikerstonen. U kunt maximaal 10 gebruikerstonen op elk
moment opgeslagen hebben in het geheugen. U kunt een
opgeslagen gebruikerstoon oproepen door te drukken op de
R-12 ([L] USER TONES) toets. Zie “Selecteren van een toon”
(pagina D-14).
1.
Selecteer de toon die u wilt bewerken om uw
eigen gebruikerstoon te creëren.
2.
Druk op de C-6 (TONE EDITOR) toets.
Hierdoor wordt het toonbewerkingsscherm getoond.
U kunt d.m.v. de R-17 (u, i) toetsen tussen pagina’s
scrollen.
3.
Verplaats d.m.v. de R-17 (t, y) toetsen de
vetgedrukte haakjes (%) naar de te
veranderen parameter.
Zie “Toonparameterinstellingen” (pagina D-47)
informatie details aangaande de bediening en het
instelbereik van elke parameter.
4.
Selecteer de instelwaarde d.m.v. de
draairegelaar of de R-14 (–, +) toetsen.
Door de R-14 (–, +) toetsen tegelijkertijd in te drukken
wordt de parameter teruggezet op de oorspronkelijke
default instelling.
5.
Herhaal de stappen 3 en 4 zoals vereist om
andere parameters te configureren.
(3) Toonhoogteparameters
(4) Toonkarakteristiek instelparameters
Niveau
Frequentie
Afkapfrequentie
Creëren van een gebruikerstoon
Gebruikerstoonnummers
Creëren en opslaan van een gebruikerstoon
Parameternaam Huidige instelling
Totaal aantal pagina’s
Momenteel getoonde pagina
Momenteel geselecteerde parameter
(Omsloten door vetgedrukte haakjes %).
CTK6200_d.book 45 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19分
Gebruiken van de Toon Editor
D-46
6.
Houd om een ritme op te slaan na het te hebben
bewerkt de R-13 (FUNCTION) toets ingedrukt
terwijl u op de C-13 (MENU) toets drukt.
Hierdoor wordt het toonbewerkingsmenu getoond.
7.
Druk op de R-16 (ENTER) toets.
Hierdoor wordt een scherm getoond voor het
specificeren van het bestemming
gebruikerstoonnummer en de toonnaam.
8.
Selecteer d.m.v. de draairegelaar of R-14 (–, +)
toetsen het bestemming gebruikers
toonnummer dat u wilt gebruiken.
9.
Verplaats d.m.v. de R-17 (u, i) toetsen de
cursor naar de naamletterpositie die u wilt
veranderen en selecteer dan d.m.v. de
draairegelaar of de R-14 (–, +) toetsen het
gewenste karakter.
Zie “Ondersteunde invoerkarakters” (pagina D-124)
voor informatie aangaande de karakters die u kunt
invoeren voor de naam.
Druk tegelijkertijd op beide R-14 (–, +) toetsen om een
spatie in te voeren.
10.
Druk nadat alles naar wens is op de R-16
(ENTER) toets.
Er verschijnt een boodschap (Replace?) in de display
om te bevestigen of u de bestaande data wilt
vervangen door de nieuwe data. Druk de R-14 (YES)
toets om de bestaande data te vervangen door nieuwe
data.
De boodschap “Please Wait” blijft op de display terwijl
de data-opslagbewerking wordt uitgevoerd. Voer geen
bediening uit terwijl deze melding wordt weergegeven.
Data van het Digitale Keyboard kan gewist of
onbruikbaar worden wanneer het Digitale Keyboard
uitgeschakeld of de geheugenkaart verwijderd wordt.
Het kan ook voorkomen dat het Digitale Keyboard niet
ingeschakeld kan worden als op de L-1 (POWER) toets
wordt gedrukt. Mocht dit gebeuren, verwijs dan naar
“Oplossen van moeilijkheden” (pagina D-114).
Door op de R-15 (EXIT) toets te drukken in plaats van stap
6 wordt het bevestigingsscherm hieronder getoond. Door
op dit moment op de R-14 (YES) toets te drukken verschijnt
het toonopslagscherm in stap 9.
Druk op de R-14 (NO) toets om het bewerken te annuleren
zonder de bewerkte resultaten op te slaan.
Toonnaam
Bestemming gebruikertoonnummer
CTK6200_d.book 46 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19分
Gebruiken van de Toon Editor
D-47
De onderstaande tabel toont de parameters die geconfigureerd kunnen worden op het toonbewerkingsscherm. Zie “Tooncreatie
overzicht” (pagina D-44) voor informatie aangaande elke parameter.
De instellingen gemarkeerd met een asterisk (*) in de “Instelbereik” kolom zijn de oorspronkelijke defaults.
Toonparameterinstellingen
Parameternaam Omschrijving Instelbereik
AttackTime
(Aanslagtijd)
Specificeert de tijd totdat een noot begint met klinken nadat een klaviertoets
wordt aangeslagen.
–64 tot 0* tot +63
ReleasTime
(Loslaattijd)
Specificeert de tijd dat een noot blijft klinken nadat een klaviertoets losgelaten
wordt.
–64 tot 0* tot +63
CutOff
(Afkapfrequentie)
Stelt de klankkleur bij door nootcomponenten te verzwakken die hoger zijn dan
een bepaalde frequentie. Een hogere waarde produceert een helderder, harder
geluid terwijl een lagere waarde een vriendelijker, zachter geluid produceert.
–64 tot 0* tot +63
Vib.Type
(Vibratotype)
Specificieert het vibratotype (vibrato golfvorm). Sin*, Tri, Saw, Sqr
Vib.Depth
(Vibratodiepte)
Specifieert hoeveel vibrato uitgeoefend wordt op elke noot. –64 tot 0* tot +63
Vib.Rate
(Vibratosnelheid)
Specificeert de snelheid van de vibrato die uitgeoefend wordt op een noot. –64 tot 0* tot +63
Vib.Delay
(Vibratovertraging)
Specificeert hoeveel tijd er verstrijkt totdat vibrato begint. –64 tot 0* tot +63
Oct.Shift
(Octaafverschuiving)
Verschuift de toonhoogte naar boven of naar beneden in stappen van een
octaaf.
–2 tot 0* tot +2
Volume
(Volume)
Specificeert het volumeniveau van alle tonen. Een hogere waarde stelt een
hoger volumeniveau in.
0 tot 127*
TouchSense
(Aanslaggevoelig)
Specificeert hoeveel het volume verandert in overeenstemming met de
relatieve hoeveelheid druk die uitgoefend wordt op de klaviertoetsen. Een
hogere positieve waarde brengt een grotere verandering in het volume met zich
mee in overeenstemming met de toetsdruk. Een hogere negatieve waarde
brengt een kleinere verandering in het volume met zich mee in
overeenstemming met de toetsdruk. De toetsdruk beïnvloedt het volume niet
wanneer een waarde van 0 ingesteld is.
–64 tot 0 tot +63*
Rev.Send
(Nagalm Zenden)
Specifieert hoeveel nagalm uitgeoefend wordt op elke toon. 0 tot 40* tot 127
Cho.Send
(Zweving Zenden)
Specifieert hoeveel zweving uitgeoefend wordt op elke toon. 0* tot 127
Instelling Omschrijving Golfvorm
Sin Sinus golfvorm
Tri Driehoekgolfvorm
Saw Zaagtandgolf
Sqr Blokgolf
CTK6200_d.book 47 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19分
Gebruiken van de Toon Editor
D-48
DSP On Off
(DSP aan/uit)
Specificeert of DSP uitgeoefend dient te worden (on) op noten of niet (oFF). De
volgende vier instellingen zijn geactiveerd wanneer “on” geselecteerd wordt
voor deze instelling.
oFF*, on
DSP Specificeert de op tonen uit te oefenen DSP d.m.v. DSP nummers (001 - 100:
Voorkeuze DSP’s; 101 - 200: Gebruikers DSP’s). Het selecteren van “ton”
oefent de oorspronkelijke voorkeuze DSP van elke toon toe.
ton*, 001 - 200
DSP Type
(DSP type)
Toont het DSP typenummer dat correspondeert aan de bovenstaande DSP
waarde die automatisch als de oorspronkelijke defaultinstelling wordt
ingesteld.*1 U kunt de oorspronkelijke default instelling wijzigen en een ander
DSP type selecteren.
01 - 46*1
DSP Parameters 1 - 8 Toont maximaal acht parameters voor “DSP Type”. *2*2
DSP RevSend
(DSP Nagalm Zenden)
Stelt bij hoeveel nagalm uitgoefend wordt op de post-DSP zendnoot. 0 - 40* - 127
*1 Zie “Voorkeuze DSP Lijst” (pagina D-119) voor informatie aangaande de DSP typen van elke voorkeuze DSP.
*2 Het aantal DSP parameters, de inhoud en de instelbereiken hangen af van het DSP type. Zie “DSP typelijst” (pagina D-120) en
“DSP Parameterlijst” (pagina D-121) voor details.
Parameternaam Omschrijving Instelbereik
CTK6200_d.book 48 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19分
D-49
Muziekvoorkeuzes
Met muziekvoorkeuzes wordt één-toets toegang verkregen tot
automatische begeleiding, toon, nagalm en andere
instellingen die geconfigureerd zijn in overeenstemming met
de voorkeuze akkoordprogressies. Met in het totaal 305
voorkeuzes kunt u het keyboard gemakkelijk configureren
voor een grotere verscheidenheid aan muziekstijlen.
Akkoordprogressies omvatten zowel korte loops van een paar
maten die handig zijn voor improvisatie maar ook progressie
om een volledig muzieknummer te maken.
Akkoordprogressies zijn ook leuk om alleen maar naar te
luisteren.
Naast ingebouwde voorkeuzes kunt u uw eigen originele
muziekvoorkeuzes (gebruikersvoorkeuzes) creëren. U kunt
akkoordprogressies tot maximaal 999 maten lang opnemen
hetgeen genoeg veelzijdigheid geeft voor lange melodieën.
Muziekvoorkeuzes zijn onderverdeeld over zes groepen, die
elk corresponderen aan één van de RHYTHM toetsen tussen
[A] en [F]. Groepen [A] - [E] zijn ingebouwde
voorkeuzegroepen, terwijl Groep [F] een
gebruikersvoorkeuzegroep is.
1.
Zie de afzonderlijke “Appendix” om de
muziekvoorkeuze te vinden die u wilt gebruiken
en om een notitie te maken van de groep en het
nummer.
2.
Houd de L-6 ([D] WORLD/VARIOUS) toets
ingedrukt en druk op de L-7 ([E] PIANO
RHYTHMS) toets.
Hierdoor wordt een muziekvoorkeuzescherm
weergegeven zoals het hier onder getoonde.
•De D indicator gaat knipperen in de display. Dit
geeft aan dat weergave met een voorkeuze
akkoordprogressie geactiveerd is.
Afhankelijk van de muziekvoorkeuze die u selecteerde
de F, A of andere indicators kunnen ook
gaan knipperen of worden weergegeven.
R-14R-14
R-17R-17
R-15R-15
R-13R-13
R-16R-16
C-13C-13
L-3
-
L-8L-3
-
L-8 R-1
-
R-12R-1
-
R-12
C-8C-8
L-15L-15
L-16L-16
L-17L-17
L-14L-14
L-13L-13 C-9C-9 C-12C-12
Gebruiken van muziekvoorkeuzes
Uitvoeren van het gebruik van een
muziekvoorkeuze
Knippert
CTK6200_d.book 49 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19分
Muziekvoorkeuzes
D-50
3.
Selecteer d.m.v. de toetsen L-3 ([A] POPS/
ROCK/DANCE) - L-8 ([F] USER RHYTHMS) een
muziekvoorkeuzegroep.
•De L-8 ([F] USER RHYTHMS) toets is voor de
gebruikersvoorkeuzegroep. Zie “Creëren van een
gebruikersvoorkeuze” (pagina D-53) voor details.
4.
Scroll m.b.v. de draairegelaar of R-14 (–, +)
toetsen door de muziekvoorkeuzenummers
totdat het gewenste nummer getoond wordt.
Toon, ritme en andere instellingen worden
geconfigureerd in overeenstemming met de
muziekvoorkeuzes die selecteerde. Zie
“Muziekvoorkeuze instellingen” (pagina D-51) voor
details betreffende de instellingen die geconfigureerd
worden door een muziekvoorkeuze.
5.
Wat u dient te doen om uw spel te starten,
hangt af van de muziekvoorkeuze die u
selecteerde zoals hieronder beschreven.
Wanneer de F, E of H indicator in de
display knippert:
Wanneer de F, E of H indicator niet in
de display knippert:
6.
Speel de melodie samen met de automatische
begeleiding.
De voorkeuze akkoordprogressie herhaal hetzelfde
patroon. Het aantal maten in de progressie hangt af
van de muziekvoorkeuze die geselecteerd is. Kortere
progressies omvatten twee tot vier maten terwijl
langere 30 tot 40 maten lang zijn. Bij bepaalde
akkoordprogressies, wordt een invulpatroon
automatisch toegevoegd aan het einde van een
progressiepatroon.
U kunt naar een andere muziekvoorkeuze veranderen
terwijl automatische begeleidingsweergave plaatsvindt
of na stoppen van iw spel in stap 7, hieronder. Voer de
stappen 3 en 4 uit van deze procedure om naar een
andere muziekvoorkeuze te veranderen. Als u naar een
andere muziekvoorkeuze verandert tijdens het spelen,
zal de verandering worden uitgevoerd nadat de
weergave het einde bereik van de maat waar u bent
wanneer u de verandering aanbrengt.
7.
Druk om de weergave te stoppen op de L-15
(SYNCHRO/ENDING) toets of op de L-16
(START/STOP) toets.
•De D indicator blijft op de display knipperen zelfs
nadat u gestopt met spelen. Door op dit moment op de
L-16 (START/STOP) toets te drukken wordt
automatische begeleidingsweergave opnieuw gestart.
8.
Druk op de R-15 (EXIT) toets om het
muziekvoorkeuzescherm te verlaten.
U kunt ook op de R-15 (EXIT) toets terwijl automatische
begeleidingsweergave plaatsvindt. In dit geval zal de
weergave stoppen en het muziekvoorkeuzescherm
worden verlaten zodra u op de R-15 (EXIT) toets.
In plaats van de voorkeuze akkoordprogressie te
gebruiken, kunt u ook het akkoordtoetsenbord (pagina
D-26) gebruiken om automatische begeleidingsakkoorden
te spelen en u kunt ook alleen met het ritme spelen. Zie
“Veranderen van automatische begeleidingsinstelingen van
de muziekvoorkeuze” (pagina D-52) voor details.
Tijdens de weergave met een muziekvoorkeuze kunt u de
toon, het ritme, het tempo, de mixer, het effect en andere
instellingen veranderen.
3De knipperende indicator betekent dat het Digitale
Keyboard op synchro-standby staat. Sla een
klaviertoets aan op het akkoordtoetsenbord links van
het splitspunt (pagina D-17). Hierdoor wordt
automatische begeleidingweergave gestart samen
met akkoordprogressie.
3Druk op de L-16 (START/STOP) toets. Hierdoor wordt
automatische begeleidingweergave gestart samen
met akkoordprogressie.
CTK6200_d.book 50 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19分
Muziekvoorkeuzes
D-51
De instellingen in de onderstaande tabel worden opgeroepen wanneer een muziekvoorkeuze geselecteerd is.
Behalve voor de akkoordprogressie kunnen alle instellingen worden aangepast nadat een muziekvoorkeuze geselecteerd is. Zie
de informatie die aangegeven staat in de “Voor meer informatie” kolom van de tabel voor details aangaande het aanpasen van
een bepaalde instelling.
Door een andere muziekvoorkeuze te selecteren of een muziekvoorkeuzescherm te verlaten, worden alle wijzingen gewist die u
in de op dat moment geselecteerde voorkeuze maakt. Als u een gewijzigde instelling voor gebruik later wilt opslaan kunt u ze
opslaan als een gebruikersvoorkeuze. Zie “Creëren van een gebruikersvoorkeuze” (pagina D-53) voor details.
Als u naar een andere muziekvoorkeuze verandert terwijl een muziekvoorkeuze wordt weergegeven, dan zullen de verandering
in ritme en tempo worden uitgevoerd nadat de weergave het einde bereikt van de maat waar u bent wanneer u de verandering
aanbrengt.
Hoewel u de akkoordprogressie van een muziekvoorkeuze niet kunt wijzigen, u kunt wel de voorkeuze akkoordprogressie
wijzigen en opslaan als een gebruikersvoorkeuze Zie “Creëren van een gebruikersvoorkeuze” (pagina D-53) voor details.
Muziekvoorkeuze instellingen
Instelling Voor meer informatie:
Tonen voor de UPPER 1, UPPER 2 en LOWER onderdelen. Lagen en splitsingen aanbrengen in tonen (pagina D-15)
Laag aan/uit, splitsing aan/uit
Octaafverschuiving voor de UPPER 1, UPPER 2 en LOWER
onderdelen.
Gebruiken van octaafverschuiving (pagina D-18)
Nagalm aan/uit en type Toevoegen van nagalm aan klanken (pagina D-34)
Automatische harmonisatietonen Gebruiken van de mixer (pagina D-38), Deelparameters
(pagina D-43)
Volume van de UPPER 1, UPPER 2, LOWER, en automatisch
harmonisatiegedeelten
Onderdeel aan/uit
Automatische harmonisatie of arpeggiator aan/uit en type Gebruiken van automatische harmonisatie (pagina D-28),
Automatisch spelen van Apeggio frasen (Arpeggiator) (pagina
D-23)
Arpeggiator aanhouden, arpeggiator snelheid, arpeggiator deel Instellingen van het functiemenu (pagina D-96)
Ritme Veranderen van het ritme tijdens het gebruik van een
muziekvoorkeuze (pagina D-52)
Synchrostarttype (normaal, intro, variatie) Spelen van een automatische begeleiding (pagina D-24)
Tempo Veranderen van de tempo instelling (pagina D-19)
Akkoordprogressie –
CTK6200_d.book 51 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19分
Muziekvoorkeuzes
D-52
Terwijl het muziekvoorkeuzescherm wordt weegegeven, kunt
u de L-17 (ACCOMP ON/OFF) toets gebruiken om de
automatische begeleidingsinstellingen te veranderen.
Telkens bij indrukken van L-17 (ACCOMP ON/OFF) wordt
naar de hieronder getoonde instellingen gegaan.
Wanneer voorkeuze akkoordprogressie of begeleiding uit
geselecteerd is, kan het toetsenbord gebruikt worden voor
melodieweergave. Wanneer begeleiding aan geselecteerd
is, functioneert het linker bereik van het toetsenbord als het
akkoordtoetsenbord terwijl het rechter bereikt als
melodietoetsenbord functioneert.
Terwijl het muziekvoorkeuzescherm getoond wordt, fungeren
de toetsen L-3 ([A] POPS/ROCK/DANCE) - L-8 ([F] USER
RHYTHMS) als selectietoetsen voor de
muziekvoorkeuzegroep. Hierom dient u de onderstaande
procedure uit te voeren om het ritme te veranderen.
1.
Druk tweemaal op de R-17 (y) toets.
Hierdoor wordt een ritmeselectiescherm weergegeven
zoals het hier onder getoonde.
2.
Selecteer d.m.v. de toetsen L-3 ([A] POPS/
ROCK/DANCE) - L-8 ([F] USER RHYTHMS) een
ritmegroep.
3.
Blader m.b.v. de draairegelaar of R-14 (–, +)
toetsen door de ritmenummers totdat het
gewenste ritmenummer getoond wordt.
4.
Druk na het selecteren van het gewenste ritme
op de R-15 (EXIT) toets of druk twee maal op de
R-17 (t) toets.
Hierdoor wordt het ritmeselectiescherm verlaten.
Door een toets van R-1 ([A] PIANO) tot R-12 ([L] USER
TONES) in te drukken tijdens het gebruik van een
muziekvoorkeuze wordt het toonselectiescherm getoond.
Terwijl het toonselectiescherm weergegeven wordt, zal bij
een maal indrukken van de R-17 (y) toets veranderd
worden naar het ritmeselectiescherm dat getoond wordt in
de bovenstaande procedure.
Veranderen van automatische
begeleidingsinstelingen van de
muziekvoorkeuze
Instelling
Voorkeuze akkoordprogressie Knippert
Normale automatische
begeleiding
(Begeleiding uit)
Niet weergegeven
Normale automatische
begeleiding
(Begeleiding aan)
Weergegeven
D indicator
Veranderen van het ritme tijdens het gebruik
van een muziekvoorkeuze
CTK6200_d.book 52 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19分
Muziekvoorkeuzes
D-53
De voorkeuzegebieden F:001 - F:050 zijn voor het opslaan
van gebruikersvoorkeuzes. U kunt maximaal 50
gebruikersvoorkeuzes op elk moment opgeslagen hebben in
het geheugen. U kunt een opgeslagen gebruikersvoorkeuze
oproepen door te drukken op de L-8 ([F] USER RHYTHMS)
toets. Voor meer informatie zie “Uitvoeren van het gebruik van
een muziekvoorkeuze” (pagina D-49).
1.
Voer de stappen 1 - 4 uit onder “Uitvoeren van
het gebruik van een muziekvoorkeuze” (pagina
D-49) om een muziekvoorkeuze te selecteren
dat u wilt bewerken om uw
gebruikersmuziekvoorkeuze te creëren.
2.
Configureer de toon en andere instellingen en
verwijs daarvoor naar “Muziekvoorkeuze
instellingen” (pagina D-51).
3.
Houd de R-13 (FUNCTION) toets ingedrukt en
druk op de C-13 (MENU) toets.
Hierdoor wordt een muziekvoorkeuze MP
bewerkingsscherm weergegeven zoals het hier onder
getoonde.
Door hier op de R-16 (ENTER) toets te drukken wordt
overgeschakeld naar een scherm voor het bewerken
van de akkoordprogressie. Voor meer informatie zie
“Bewerken van een akkoordprogressie” (pagina D-57).
4.
Verplaats d.m.v. de R-17 (t, y) toets de 0
naar “Parameter” en druk daarna op de R-16
(ENTER) toets.
Hierdoor wordt het parametermenu getoond.
5.
U kunt elk van de parameters op het
parametermenu naar wens bewerken.
Creëren van een
gebruikersvoorkeuze
Gebruikersvoorkeuzenummers
Creëren en opslaan van een
gebruikersvoorkeuze
(1) Verplaats d.m.v. de R-17 (t, y, u, i) toetsen 0
naar de parameter die u wilt veranderen.
(2) Verander de instelwaarde d.m.v. de draairegelaar of
de R-14 (–, +) toetsen.
Door de R-14 (–, +) toetsen tegelijkertijd in te
drukken wordt de parameter teruggezet op de
oorspronkelijke default instelling.
Het volgende geeft een verklaring van de
betekenissen en instelbereiken van de in-beeld
items. De instellingen gemarkeerd met een asterisk
(*) in de “Instelbereik” kolom zijn de oorspronkelijke
defaults.
Itemnaam Omschrijving Instelbereik
Synchro
(Gesynchro-
niseerd type)
Specificeert het synchrostart
standbytype voor de
automatische begeleiding.
oFF, Normal*,
Variation,
Intro
IntroChd
(Intro
akkoord)
Specificeert de akkoorden
van het intropatroon van de
automatische begeleiding.
C* - B,
Cm - Bm
EndingChd
(Eindakkoord)
Specificeert de akkoorden
van het eindpatroon van de
automatische begeleiding.
C* - B,
Cm - Bm
AutoFill
(Automatisch
invulpatroon)
Specificeert of een
invulpatroon ingevoegd dient
te worden (on) of niet (oFF)
aan het einde van de
akkoordprogressie.
on*, oFF
Timing
(Instelling van
de timing)
Specificeert de timing van de
akkoordverandering tijdens
de weergave van opgenomen
akkoorden. Zie “Instelling van
de Timing en de
akkoordprogressieweergave”
(pagina D-55) voor informatie
aangaande de verschillen in
weergave voor elke
instelwaarde.
Normal*, Half,
Double, 3/4,
3/2
(3) Herhaal de stappen (1) en (2) in naar wens.
(4) Druk nadat de instellingen naar wens zijn op de R-15
(EXIT) toets.
Hierdoor wordt terug gegaan naar het MP
bewerkingsscherm.
CTK6200_d.book 53 ページ 2012年1月5日 木曜日 午後4時19分


Produktspezifikationen

Marke: Casio
Kategorie: Tastatur
Modell: CTK-6250

Brauchst du Hilfe?

Wenn Sie Hilfe mit Casio CTK-6250 benötigen, stellen Sie unten eine Frage und andere Benutzer werden Ihnen antworten




Bedienungsanleitung Tastatur Casio

Bedienungsanleitung Tastatur

Neueste Bedienungsanleitung für -Kategorien-