Canon dr-5010c Bedienungsanleitung

Canon Scanner dr-5010c

Lesen Sie kostenlos die 📖 deutsche Bedienungsanleitung für Canon dr-5010c (144 Seiten) in der Kategorie Scanner. Dieser Bedienungsanleitung war für 15 Personen hilfreich und wurde von 2 Benutzern mit durchschnittlich 4.5 Sternen bewertet

Seite 1/144
Documentscanner
Gebruikershandleiding
Lees deze handleiding door voordat u met het apparaat aan de slag
gaat. Bewaar daarna de handleiding op een veilige plaats zodat u
deze later kunt raadplegen.
i
Internationaal ENERGY STAR® programma voor kantoorapparatuur
Als ENERGY STAR® Partner heeft Canon Electronics Inc. bepaald dat dit apparaat
voldoet aan de richtlijnen van het ENERGY STAR® Program inzake zuinig
energieverbruik.
Het International ENERGY STAR® Office Equipment Program is een internationaal
programma ter bevordering van energiebesparing bij het gebruik van computers en
ander kantoorapparatuur. Het programma ondersteunt de ontwikkeling en de
verspreiding van producten met functies die het stroomverbruik op doeltreffende
wijze verminderen. Het is een open systeem waaraan ondernemers vrijwillig kunnen
deelnemen. Doelproducten zijn kantoorapparatuur, zoals computers, monitors,
faxapparaten, kopieerapparaten en scanners. De deelnemende landen gebruiken
uniforme normen en logo’s.
Alleen Europese Unie (en EER).
Dit symbool geeft aan dat dit product in overeenstemming met de AEEA-richtlijn
(2002/96/EG) en de nationale wetgeving niet mag worden afgevoerd met het
huishoudelijk afval. Dit product moet worden ingeleverd bij een aangewezen,
geautoriseerd inzamelpunt, bijvoorbeeld wanneer u een nieuw gelijksoortig product
aanschaft, of bij een geautoriseerd inzamelpunt voor hergebruik van elektrische en
elektronische apparatuur (EEA). Een onjuiste afvoer van dit type afval kan leiden tot
negatieve effecten op het milieu en de volksgezondheid als gevolg van potentieel
gevaarlijke stoffen die veel voorkomen in elektrische en elektronische apparatuur
(EEA). Bovendien werkt u door een juiste afvoer van dit product mee aan het
effectieve gebruik van natuurlijke hulpbronnen. Voor meer informatie over waar u uw
afgedankte apparatuur kunt inleveren voor recycling kunt u contact opnemen met het
gemeentehuis in uw woonplaats, de reinigingsdienst, of het afvalverwerkingsbedrijf.
U kunt ook het schema voor de afvoer van afgedankte elektrische en elektronische
apparatuur (AEEA) raadplegen. Ga voor meer informatie over het inzamelen en
recyclen van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur naar
www.canon-europe.com/environment.
(EER: Noorwegen, IJsland en Liechtenstein)
Modelnummers
De volgende modelnummers kunnen worden genoemd in de veiligheidsvoorschriften voor de diverse
gebieden waar deze documentscanner te koop is.
Model DR-5010C: M11051.
ii
Handelsmerken
Canon en het Canonlogo zijn handelsmerken van Canon Inc.
Microsoft en Windows zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en
andere landen.
ISIS is een handelsmerk van EMC Corporation in de Verenigde Staten.
Intel en Pentium zijn gedeponeerde handelsmerken van Intel Corporation.
•ENERGY STAR
® is een in de V.S. geregistreerd merk.
Adobe is een gedeponeerd handelsmerk van Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en/of andere
landen.
Adaptec is een gedeponeerd handelsmerk van Adaptec Inc.
Andere producten die in deze handleiding worden vermeld zijn mogelijk de handelsmerken van de respectievelijke
eigenaren.
Copyright
Copyright 2006 by CANON ELECTRONICS INC. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze publicatie
mag worden verveelvoudigd of overgebracht in enige vorm of op enige manier, hetzij elektronisch of
mechanisch, met inbegrip van fotokopiëren en opnames, of opgeslagen in een geautomatiseerd
gegevensbestand zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van CANON ELECTRONICS INC.
Afstandsverklaringen
De informatie in dit document kan worden gewijzigd zonder voorafgaande kennisgeving.
CANON ELECTRONICS INC. GEVEN GEEN ENKELE GARANTIE AF MET BETREKKING TOT DIT
MATERIAAL, HETZIJ EXPLICIET OF IMPLICIET, BEHALVE ZOALS VOORZIEN HIERIN, MET
INBEGRIP, ECHTER ZONDER BEPERKING HIERTOE, VAN GARANTIES WAT BETREFT
VERHANDELBAARHEID, VERKOOPBAARHEID, GESCHIKTHEID VOOR PRIVEGEBRUIK OF
TEGEN SCHENDINGEN VAN PATENTEN. CANON ELECTRONICS INC. IS NIET
VERANTWOORDELIJK VOOR ENIGE DIRECTE, INDIRECTE OF INCIDENTIËLE SCHADE OF
VERLIES OF KOSTEN DIE HET GEVOLG ZIJN VAN HET GEBRUIK VAN DIT MATERIAAL.
INLEIDING 1
EspañolItaliano
Nederlands
INLEIDING
Hartelijk dank voor uw aanschaf van de DR-5010C documentscanner van
Canon. Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat u met de scanner aan
de slag gaat, zodat u een goed begrip heeft van de mogelijkheden die de
scanner biedt en voor een optimaal gebruik van zijn vele functies. Bewaar
daarna de handleiding op een veilige plaats zodat u deze later kunt raadplegen.
Scannerhandleidingen
De verpakking van de DR-5010C scanner bevat een Snelstarthandleiding, een
Gebruikershandleiding (deze handleiding), een gebruikershandleiding en on
line Help van CapturePerfect 3.0.
Voor informatie over de controle van de paklijst, software-installatie,
computeraansluitingen en de installatie van de scanner, zie de
Snelstarthandleiding. Voor informatie over hoe u de scanner gebruiksgereed
maakt, het scannen en hoe de scanner te bedienen, zie de
Gebruikerhandleiding.
Hieronder vindt u een overzicht van de handleidingen die bij de scanner
worden geleverd. Lees voordat u de scanner gebruikt eerst deze
Gebruikershandleiding door.
Snelstarthandleiding
Deze handleiding beschrijft hoe u te werk gaat vanaf het uit de doos halen van
de scanner tot het installeren en gereedmaken van het apparaat.
Gebruikershandleiding (deze gids)
Deze handleiding beschrijft de standaardbedieningen van de scanner,
standaardprocedures voor onderhoud en problemen oplossen en geeft een
overzicht van de scannerspecificaties.
CapturePerfect 3.0 Gebruikershandleiding (PDF-handleiding)
CapturePerfect 3.0 en de bijbehorende gebruikershandleiding worden tezamen
op uw computer geïnstalleerd. (Zie pagina 34.)
2INLEIDING
Symbolen die in deze handleiding
worden gebruikt
De volgende symbolen worden in deze handleiding gebruikt ter
verduidelijking van procedures, beperkingen, voorzorgsmaatregelen en
veiligheidsinstructies.
WAARSCHUWING
Geeft een waarschuwing aan met betrekking tot handelingen die
mogelijk kunnen leiden tot de dood of verwondingen van mensen
bij oneigenlijk gebruik. Voor een veilig gebruik moet u deze
waarschuwingen altijd ter harte nemen.
LET OP
Geeft aan voorzichtig te zijn met betrekking tot handelingen die
mogelijk kunnen leiden tot verwondingen van mensen of tot
schade aan eigendommen bij oneigenlijk gebruik. Voor een veilig
gebruik moet u deze waarschuwingen altijd ter harte nemen.
ATTENTIE
Dit kopje geeft belangrijke informatie aan over de bediening van de
apparatuur. Lees voor een juiste bediening van het apparaat deze informatie
zorgvuldig door om schade aan het apparaat te voorkomen.
Opmerking
Geeft aan dat er aanvullende informatie volgt over de bediening of over een
procedure. U wordt aangeraden deze opmerkingen te lezen.
Inhound 3
EspañolItaliano
Nederlands
Inhound
INLEIDING ............................................................................... 1
Scannerhandleidingen ................................................................... 1
Symbolen die in deze handleiding worden gebruikt ...................... 2
Hoofdstuk 1 Voordat u de scanner gebruikt ....................... 5
1. Belangrijke veiligheidsinstructies ............................................... 6
Installatieplek .......................................................................... 6
Stroom .................................................................................... 7
Verplaatsen van de scanner ................................................... 7
Hanteren ................................................................................. 8
Afvalverwerking ..................................................................... 10
2. Kenmerken van de DR-5010C documentscanner ................... 11
3. Naam en functie van onderdelen ............................................. 14
4. Installatievereisten ................................................................... 16
5. Over de Installatie-CD ............................................................. 18
Hoofdstuk 2 De scanner gebruiken ................................... 19
1. Documenten ............................................................................ 20
2. De lades gereedmaken ............................................................ 22
De documentinvoerlade opstellen ......................................... 22
Documentuitvoerlade ............................................................ 23
De geleider voor documentuitvoer installeren ....................... 25
3. Documenten plaatsen .............................................................. 27
Invoeren met de paginascheidingsfunctie ............................. 27
Invoeren met de bypass-modus ............................................ 30
4. Documenten scannen .............................................................. 32
CapturePerfect 3.0 gebruiken ............................................... 32
CapturePerfect 3.0 starten met de startknop ........................ 39
5. Patchcode-vellen gebruiken .................................................... 44
Over Patchcode-vellen .......................................................... 44
Functie Patchcode-patronen ................................................. 45
Patchcode-vellen gebruiken .................................................. 45
6. Vastgelopen papier verwijderen .............................................. 47
7. Overige functies ....................................................................... 50
Dubbele invoerdetectie ......................................................... 50
Scheefstanddetectie ............................................................. 51
Lang document-modus ......................................................... 51
Stand-bymodusinstellingen ................................................... 56
MultiStream ........................................................................... 57
Drukeenheid (optie) .............................................................. 58
4Inhound
Hoofdstuk 3 De software instellen ..................................... 59
1. Dialoog ISIS/TWAIN Eigenschappen Stuurprogramma .......... 60
Tabblad [Basis] ..................................................................... 61
Tabblad [Helderheid] ............................................................ 72
Tabblad [Beeldverwerking] ................................................... 75
Tabblad [Overige] ................................................................. 78
Het dialoogvenster [Imprinter/Opdruk] .................................. 82
2. Praktische voorbeelden ........................................................... 92
Beide zijden van pagina’s scannen ....................................... 92
Documenten met afwijkend formaat scannen ....................... 93
Het scanvlak aanpassen ....................................................... 93
Meerdere documenten scannen ........................................... 94
Aanpassingen aan de gescande afbeeldingen ..................... 96
Voorbeeldscan ...................................................................... 98
Uw instellingen opslaan ........................................................ 99
Hoofdstuk 4 Bijlagen ......................................................... 101
1. Periodiek onderhoud .............................................................. 102
De scanner reinigen ............................................................ 102
De papiertoevoer reinigen ................................................... 103
Het sensorglas, de arceringplaten en de rollen reinigen ..... 103
De arceringsplaten reinigen ................................................ 106
2. De rollen verwijderen en aanbrengen .................................... 108
Vervangingscyclus van rollen ............................................. 108
De teller op nul zetten ......................................................... 109
De pick-uprol verwijderen en bevestigen ............................ 113
De invoerrol verwijderen en bevestigen .............................. 116
De vertragingsrol verwijderen en bevestigen ...................... 119
3. Problemen oplossen .............................................................. 123
4. De software verwijderen ........................................................ 131
5. Specificaties ........................................................................... 134
Specificaties ........................................................................ 134
Opties .................................................................................. 136
Vervangende onderdelen .................................................... 136
Externe afmetingen ............................................................. 137
Index .................................................................................... 138
Hoofdstuk 1
Voordat u de scanner
gebruikt
1. Belangrijke veiligheidsinstructies ...... 6
Installatieplek ............................................... 6
Stroom ......................................................... 7
Verplaatsen van de scanner ........................ 7
Hanteren ...................................................... 8
Afvalverwerking ......................................... 10
2. Kenmerken van de DR-5010C
documentscanner ............................... 11
3. Naam en functie van onderdelen ...... 14
4. Installatievereisten ............................. 16
5. Over de Installatie-CD ........................ 18
6Hoofdstuk 1
1. Belangrijke veiligheidsinstructies
Lees voor een veilig gebruik van de scanner de onderstaande
veiligheidsrichtlijnen en -maatregelen.
Installatieplek
De prestatie van deze scanner wordt beïnvloed door de omgeving waarin u het
apparaat installeert. Installeer de scanner daarom op een plaats die voldoet aan
de volgende omgevingsfactoren.
Zorg voor voldoende ruimte rondom de scanner voor bediening en
onderhoud.
Zorg voor voldoende ruimte aan de achterkant van de scanner als u de
gescande documenten aan deze zijde wilt uitvoeren. (Zie
“Documentuitvoerlade” op pagina 23.)
Plaats het apparaat niet in direct zonlicht. Gebruik zonodig gordijnen om de
scanner af te schermen van zonlicht.
Vermijd erg stoffige locaties.
Vermijd warme of vochtige plaatsen, zoals in de buurt van kranen, geisers of
luchtbevochtigers en plaatsen waar dampen van ammonia en verfverdunner
of andere vluchtige chemische stoffen vrij kunnen komen.
Vermijd plaatsen waar ammonia vrij kan komen.
Vermijd plaatsen naast vluchtige of ontvlambare materialen, zoals alcohol of
verfverdunners.
Vermijd plaatsen met veel trillingen.
450 mm wanneer de
papierlade en het
verlengstuk van de
documentinvoerlade
gesloten zijn.
Tenminste 100 mm wanneer de
documentuitvoerlade leeg is.
750 mm wanneer de
papierlade en het
verlengstuk van de
documentinvoerlade
open zijn.
Voordat u de scanner gebruikt 7
EspañolItaliano
Nederlands
Plaats de scanner niet in ruimtes met snelle temperatuursschommelingen.
Als de kamer waar u de scanner installeert koud is maar snel warm wordt,
kan zich condens vormen binnen in de scanner. Dit kan leiden tot een
aanmerkelijke verslechtering van de scankwaliteit.
De volgende voorwaarden worden aanbevolen voor een optimale
scankwaliteit:
Kamertemperatuur: 10 °C tot 32,5 °C (50 °F to 90,5 °F)
Relatieve vochtigheid: 20% tot 80% (RH)
Installeer de scanner niet naast apparatuur die een magnetisch veld kan
genereren (bijv. luidsprekers, televisies of radio’s).
Stroom
Gebruik alleen een stopcontact dat overeenkomt met de aangegeven voltage en
stroomspanning. (220-240 V, 50/60 Hz)
Gebruik een voedingsbron die overeenkomt met de aangegeven voltage. Als
u dit toch doet, kunnen brand en elektrische schokken ontstaan.
Sluit geen andere elektrische apparatuur aan op hetzelfde stopcontact als dat
van de scanner. Als u een verlengsnoer gebruikt, zorg ervoor dat deze de
juiste stroomsterkte heeft voor de scanner.
Het netsnoer kan beschadigd raken als er vaak op wordt gestaan of als er
zware voorwerpen op worden gezet. Als het netsnoer is beschadigd en u
blijft deze toch gebruiken, dan kan dat leiden tot ongelukken, zoals brand of
elektrische schokken.
Vermijd opeenhoping van het netsnoer tijdens gebruik.
Trek niet direct aan het netsnoer. Houd het snoer bij de stekker wanneer u het
uit het stopcontact haalt.
Plaats geen voorwerpen in de buurt van de stekker zodat u in noodgevallen
bij het stopcontact kunt om de stekker eruit te halen.
Als u vragen heeft over de netvoeding, neem contact op met uw leverancier
of serviceafdeling voor verdere informatie.
Verplaatsen van de scanner
Wanneer u de scanner verplaats, houd het apparaat altijd met beide handen
vast zodat het niet kan vallen. De scanner weegt alleen ongeveer 10,2 kg.
8Hoofdstuk 1
Controleer of de interfacekabel en het netsnoer niet zijn aangesloten. Als u
de scanner vervoert terwijl de interfacekabel en het netsnoer zijn
aangesloten, kunnen de aansluitingen mogelijk worden beschadigd door
schokken van het apparaat.
Hanteren
WAARSCHUWING
Let op de volgende voorzorgsmaatregelen bij het gebruik van de
scanner. Houdt u zich aan deze voorschriften om brandgevaar en
elektrische schokken te voorkomen.
Gebruik nooit alcohol, benzeen, verfverdunner, sprays of andere
licht ontvlambare materialen in de buurt van de scanner.
Probeer het netsnoer nooit door te snijden, te beschadigen of te
wijzigen. Plaats geen zware voorwerpen op het netsnoer. Trek
niet aan het snoer en vouw het niet op.
Sluit het netsnoer nooit aan met natte handen.
Sluit de scanner niet aan op een verlengblok.
Vermijd knopen en kronkelingen in het netsnoer omdat deze
kunnen leiden tot brand of elektrische schokken. Zorg ervoor
dat wanneer u het netsnoer aansluit, u de stekker helemaal in het
stopcontact steekt.
Gebruik alleen de netsnoeren die bij deze scanner zijn
meegeleverd.
Probeer nooit de scanner uit elkaar te halen of op andere wijze te
modificeren, omdat dit kan leiden tot brand en elektrische
schokken.
Gebruik geen brandbare sprays in de buurt van de
scannereenheid.
Wanneer u de scanner reinigt, zorg ervoor dat u eerst het
apparaat uitzet en het netsnoer uit het stopcontact trekt.
Reinig de scanner met behulp van een vochtige, goed
uitgewrongen doek. Gebruik nooit alcohol, benzeen,
verfverdunner of andere brandbare stoffen.
Als de scanner vreemde geluiden maakt, vreemd ruikt, rook
afgeeft of heet wordt, als het apparaat helemaal niet meer of
afwijkend werkt, schakelt u de scanner onmiddellijk uit en trekt u
het netsnoer uit het stopcontact. Neem vervolgens contact op
met uw plaatselijke leverancier of serviceafdeling voor meer
informatie.
Voordat u de scanner gebruikt 9
EspañolItaliano
Nederlands
Laat de scannereenheid niet vallen en stel hem niet bloot aan
botsingen of heftige schokken. Als de scanner ooit beschadigd
mocht raken, schakelt u het apparaat onmiddellijk uit en trekt u
de stekker uit het stopcontact. Neem vervolgens contact op met
uw plaatselijke Canon leverancier of serviceafdeling en laat de
scanner nakijken.
Schakelt voordat u de scanner verplaats het apparaat uit en trek
de stekker uit het stopcontact.
LET OP
Installeer de scanner niet op een wankel of hellend oppervlak, of
in de buurt van hevige trillingen omdat hierdoor de scanner kan
vallen waardoor u letsel kunt oplopen of de kunt scanner
beschadigen.
Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen niet worden
geblokkeerd. Dit kan oververhitting van de scanner veroorzaken
waardoor brandgevaar ontstaat.
Leg geen kleine voorwerpen op de scanner, zoals nietjes,
paperclips of juwelen. Deze voorwerpen kunnen in de scanner
vallen en brand of elektrische schokken veroorzaken. Als
dergelijke voorwerpen in de scanner terechtkomen, schakelt u
het apparaat onmiddellijk uit en trekt u de stekker uit het
stopcontact. Neem vervolgens contact op met uw plaatselijke
Canon leverancier of serviceafdeling en laat de scanner
nakijken.
Plaats de scanner niet in een stoffige of vochtige omgeving. Als
u dit toch doet, kunnen brand en elektrische schokken ontstaan.
Plaats geen voorwerpen op de scanner. Dergelijke voorwerpen
kunnen omvallen en brengen het risico van persoonlijk letsel
met zich mee.
Trek het netsnoer altijd aan de stekker uit het stopcontact. Trek
niet direct aan het netsnoer omdat hierdoor het snoer kan
worden beschadigd of de binnenbedrading van de snoer
blootgelegd kan worden, wat kan leiden tot brand en elektrische
schokken.
Zorg voor voldoende ruimte rond de stekker zodat u deze
eenvoudig uit het stopcontact kunt trekken. Als u voorwerpen
plaatst rond de stekker, kunt u bij een noodgeval niet bij de
stekker om deze uit het stopcontact te trekken.
Zorg dat er geen water of brandbare stoffen (alcohol,
verfverdunner, benzeen, etc.) terechtkomen in de scanner omdat
dit kan leiden tot brand of elektrische schokken.
10 Hoofdstuk 1
Schakel voor de veiligheid de scanner uit wanneer u het
apparaat langere tijd niet gebruikt, bijvoorbeeld ’s nachts. Zet
voor de veiligheid het apparaat ook uit en trek het netsnoer uit
het stopcontact wanneer u de eenheid voor een aanzienlijk
langere tijd niet gebruikt, bijvoorbeeld tijdens vakanties.
Draag tijdens het gebruik van de scanner geen loshangende
kleren of juwelen die in de scanner terecht kunnen komen. Dit
kan leiden tot lichamelijk letsel. Wees extra voorzichtig wanneer
u een stropdas draagt of lang haar heeft. Als er iets in de
scanner vast komt te zitten, trek dan onmiddellijk het netsnoer
uit het stopcontact om de scanner te stoppen.
Wees voorzichtig bij het plaatsen van papier in de scanner en
wanneer u vastgelopen papier verwijdert. U kunt uw hand
openhalen aan de rand van een vel papier.
Afvalverwerking
Houdt u bij het afdanken van de scanner altijd aan de plaatselijke
gemeenteverordeningen of raadpleeg uw leverancier.
Voordat u de scanner gebruikt 11
EspañolItaliano
Nederlands
2. Kenmerken van de DR-5010C
documentscanner
De voornaamste kenmerken van de DR-5010C documentscanner worden
hieronder toegelicht.
Snelle documentinvoer
De scanner kan tot 50 documenten per minuut scannen van alle afmetingen
tussen visitekaartjes tot A3-papier. (Scanvoorwaarden: zwart-wit, A4
staand, dubbelzijdig, 200 dpi.)
USB/SCSI-interface ondersteund
De USB-interface die standaard bij uw computer is meegeleverd en de
SCSI-uitbreidingskaarten worden beide ondersteund. (Zie
“Installatievereisten” op pagina 16.)
Ondersteuning van kleuren/grijstinten
U kunt documenten scannen in 24-bits kleuren of 256 grijstinten.
Ondersteuning van diverse scanmodi
De scanner ondersteunt de volgende scanmodi, afhankelijk van het
documenttype:
• Enkelzijdig/dubbelzijdig
Enkele vel/dubbele velinvoer
U-turn-transport
Documenten worden zowel ingevoerd als uitgevoerd aan de voorkant van
de scanner. (Zie “Documentuitvoerlade” op pagina 23.)
Rechttransport
Documenten worden aan de achterkant van de scanner uitgevoerd.
Opmerking, de volgorde van stapelen van de uitgevoerde documenten is
omgekeerd aan de invoer hiervan. (Zie “Documentuitvoerlade” op
pagina 23.)
Detectie van documentgrootte
De scanner detecteert automatisch de grootte van een gescand document en
verwijdert bij de opslag van de afbeelding alle overbodige witruimte aan de
randen, ook wanneer het gaat om een document met afwijkende afmetingen.
(Zie “ Paginaformaat,” op pagina 64.)
Dubbele invoerdetectie
De scanner stopt met de documentinvoer als deze bemerkt dat twee of meer
documenten tegelijkertijd worden ingevoerd. (Zie “Dubbele invoerdetectie”
op pagina 50.)
Scheefstanddetectie
De scanner stopt met de documentinvoer als deze bemerkt dat een scheef
ingevoerd document de randen raakt van de documentinvoersleuf. (Zie
“Scheefstanddetectie” op pagina 51.)
12 Hoofdstuk 1
Scheefstandcorrectie
De scanner corrigeert documenten of afbeeldingen die scheef zijn geladen.
(Zie “Selectievakje [Scheefstandcorrectie]” op pagina 66.)
Automatische kleurdetectie
De scanner detecteert of het gescande document in kleur of zwart-wit is en
slaat de afbeelding als zodanig op. (Zie “[Automatische kleurdetectie]” op
pagina 63.)
Kaarten scannen
U kunt ook visitekaartjes scannen. (Zie “Documenten” op pagina 20.)
Tekenrichtingdetector
Detecteert de richting van de tekens van een document en draait de
afbeelding zodanig dat de richting van de gescande tekens recht is. (Zie
“Selectievakje [Herkenning tekstrichting]” op pagina 76.)
Geavanceerde tekstverbetering
Documenten met een donkere achtergrond of documenten met onduidelijke,
met potlood geschreven tekst kunnen duidelijk worden gescand. (Zie
“Modus” op pagina 62.)
* Deze functie kan bij sommige documenten mogelijk niet goed werken.
Kleur overslaan
De scanner is uitgerust met een functie om een specifieke kleur tijdens het
scannen van afbeeldingen over te slaan. (Zie “Uitvalkleur” op pagina 77.)
Automatisch starten
De scanner is voorzien van een functie voor automatisch starten waardoor
de scanner automatisch begint te scannen zodra u een document in de
documentinvoersleuf plaatst. (Zie “Aanvoeroptie” op pagina 80.)
Blanco pagina overslaan
Met de scannerfunctie Blanco pagina overslaan kunt u zowel enkelzijdig als
dubbelzijdig bedrukte documenten scannen. (Zie “Te scannen zijde” op
pagina 65.)
Voorbeeldscan
Met de scannerfunctie Voorbeeldscan kunt u het contrast en de helderheid
van een gescand beeld aanpassen, waarna het aangepaste beeld naar de
toepassingssoftware wordt gestuurd zonder dat u het document opnieuw
hoeft te scannen. (Zie “Selectievakje [Voorbeeldscan],” op pagina 81 en
“Voorbeeldscan,” op pagina 98.)
MultiStream
De scanner ondersteunt MultiStream waardoor u, afhankelijk van de
toepassing, twee afbeeldingen kunt aanmaken met verschillende
scanvoorwaarden van één afbeelding.
U kunt deze functie echter alleen gebruiken wanneer de software
MultiStream ondersteunt. (Zie “MultiStream” op pagina 57.)
Voordat u de scanner gebruikt 13
EspañolItaliano
Nederlands
Verwijderen van perforaties
Deze functie verwijdert zwarte plekken die achterblijven tijdens het
scannen van documenten die perforatiegaten vertonen voor opslag in een
ringband. (Zie “Selectievakje [Randverwijdering]” op pagina 76.)
Compatibiliteit met lang papier
U kunt documenten scannen met een maximale lengte van 1000 mm in de
Lange document-modus. (Zie “Lang document-modus” op pagina 51.)
Compatibel met kopieerpapier zonder carbon
De scanner kan zogenaamd carbonless kopieerpapier scannen.
Energiebesparingsmodus
Deze scanner is compatibel met het Internationale Energy Star programma
en is ontwikkeld voor het besparen van stroom door het gebruik van de
energiebesparende functie, behalve onder het scannen. (Zie “Stand-
bymodusinstellingen” op pagina 56.)
Drukeenheid (optie)
Dit extern apparaat drukt een tekstbericht af op de voor- of achterkant van
gescande documenten. (Zie “Drukeenheid (optie)” op pagina 58.)
Opmerking
Sommige functies zijn afhankelijk van de software die u gebruikt.
14 Hoofdstuk 1
3. Naam en functie van onderdelen
In deze paragraaf worden de namen en functies van alle onderdelen toegelicht.
Lees deze paragraaf eerst door voordat u met de scanner aan de slag gaat, zodat
u een goed begrip hebt van de verschillende scanneronderdelen.
Voorkant (documentinvoerlade open)
Regelknoppen
Documentgeleiders 2
Pas deze aan de breedte van
het document aan.
(Zie pagina 28 en pagina 31.)
Verlengstuk
documentinvoerlade
Trek deze lade uit als het
document over de rand
van de hoofdlade hangt.
(Zie pagina 22.)
Documentgeleiders
Pas deze aan de breedte
van het document aan. (Zie
pagina 28 en pagina 30.)
Documentinvoerlade
Hier plaatst u uw document.
(Zie pagina 22.)
Verlengstuk van de documentuitvoerlade
Open dit verlengstuk als het document over de
rand van de uitvoerlade valt. (Zie pagina 24.)
Geleider voor documentuitvoerlade
Bevestig de geleider om te voorkomen dat dunne of
lange documenten vastlopen tijdens het scannen.
(Zie pagina 25.)
Documentuitvoerlade 1
Gescande documenten
worden hier
uitgeworpen.
(Zie pagina 23.)
Stopknop
Druk op deze knop om het
scannen te stoppen.
Startknop
Druk op deze knop om het
scannen te starten.
Invoerselectiehendel
Gebruik deze hendel om de wijze van
invoer van documenten te wijzigen.
Beweeg deze naar boven ( ) voor automatische
documentinvoer (pagina scheidingsfunctie). (Zie
pagina 27.)
Zet deze omlaag ( ) om documenten één voor één in
te voeren of documenten die aan elkaar gehecht zijn,
zoals facturen, zonder deze te scheiden (handinvoer).
(Zie pagina 30.)
Documentstoppers
Beweegt naar boven of
naar beneden al
naargelang de wisselhendel
van de papierinvoer. (Zie
pagina 27 en pagina 30.)
Schakelaarindicator
Deze indicator licht op
wanneer u de scanner
inschakelt.
Stroomschakelaar
Gebruik deze schakelaar
om de scanner in te
schakelen.
Voordat u de scanner gebruikt 15
EspañolItaliano
Nederlands
Achterkant
LET OP
Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen niet worden geblokkeerd.
Dit kan oververhitting van de scanner veroorzaken waardoor
brandgevaar ontstaat.
Interfaces
LET OP
Sluit geen USB-kabel en SCSI-kabel tegelijkertijd aan. Dit kan
storingen opleveren.
Sluit alleen de stekker voor het optionele drukapparaat aan op
de drukaansluiting. Als u enige andere stekker hierop aansluit,
kan dit leiden tot storingen of brand.
Documentuitvoerlade 2
Wijzig de richting waarin documenten worden
uitgeworpen door deze lade te openen of the sluiten.
(Zie pagina 23 en pagina 24.)
Interface
Ventilatieopeningen
Stroomaansluiting
Hierop sluit u het netsnoer aan.
Ventilatieopeningen
USB-aansluiting
De USB-kabel
aansluiten.
Drukeenheidaansluiting
Sluit de I/F-kabel aan voor
het drukapparaat (optie).
DIP-schakelaars
De SCSI ID instellen. (Zie “Stap 4.
Aansluiten van de scanner op de
PC,” in de Snelstarthandleiding.)
SCSI -aansluiting
Hierop sluit u een 50-pins halve-pitch
(pintype) SCSI-kabel aan.
16 Hoofdstuk 1
4. Installatievereisten
Om de DR-5010C op uw computer te kunnen gebruiken, moet uw PC voldoen
aan de volgende systeemvereisten:
Eén van de volgende besturingssystemen:
- Microsoft Windows 2000 Professional SP4 of recenter
- Microsoft Windows XP Professional SP2 of recenter
- Microsoft Windows XP Home Edition SP2 of recenter
- Microsoft Windows XP Professional x64 Edition
- Microsoft Windows Vista Home Basic
- Microsoft Windows Vista Home Premium
- Microsoft Windows Vista Business
- Microsoft Windows Vista Ultimate
- Microsoft Windows Vista Enterprise
Een PC die voldoet aan de volgende specificaties:
- CPU: Pentium4, 1,5 GHz of hoger
- Geheugen: 512 MB of meer
- Harde schijf: 1 GB of meer schijfruimte
- USB-interface of SCSI-kaart
- Monitoren: Resolutie van 1024 × 768 (XGA) of hoger aanbevolen.
De USB-aansluiting voldoet aan de volgende specificaties:
- Hi-Speed USB 2.0/USB Full-Speed (gelijk aan USB 1.1)
Gebruik de volgende aanbevolen SCSI-kaarten voor deze scanner.
SCSI-kaarten vervaardigd door Adaptec (voor PCI-bus)
- AHA-2930U
- AHA-2940AU
- ASC-19160
- ASC-29160
SCSI-kaart vervaardigd door Adaptec (voor kaartbus)
-APA-1480
Een ISIS-compatibele toepassing of een TWAIN-compatibele toepassing die
compatibel is met de bovenstaande besturingssystemen.
ATTENTIE
Als u de vereisten van uw computersysteem niet kent, neem contact op met
de zaak waar u de computer hebt gekocht of met de fabrikant van de
computer voor meer informatie.
Sluit geen USB-kabel en SCSI-kaart tegelijkertijd aan.
Let op de volgende punten wanneer u de standaard USB-interface gebruikt
die is meegeleverd bij uw computer.
- Gebruik de meest recente versie van het Microsoft USB 2.0-
stuurprogramma. Voor meer informatie, neem contact op met uw
plattselijke leverancier of serviceafdeling.
Voordat u de scanner gebruikt 17
EspañolItaliano
Nederlands
- Niet alle USB-interfaces die standaard worden geleverd bij PC’s worden
gegarandeerd. Voor meer informatie, neem contact op met uw plattselijke
leverancier of serviceafdeling.
- De scansnelheden zijn lager als de standaard USB-interface van uw
computer USB Full-Speed (gelijk aan USB 1.1) is.
- Gebruik de USB-kabel die origineel bij uw scanner is geleverd of een
kabel die compatibel is met Hi-Speed USB 2.0.
Let op de volgende punten wanneer u een SCSI-kaart gebruikt.
- Zorg ervoor dat u de procedure gebruikt in de handleiding voor de SCSI-
kaart en de computer die u gebruikt bij de installatie van een SCSI-kaart
op uw computer.
- De totale lengte aan SCSI-kabel die u kunt gebruiken hangt af van de
SCSI-bepalingen. Voor meer informatie, raadpleeg de handleiding van uw
SCSI-kaart.
- Bij gebruik van de SCSI-kaart ASC-19160 onder Windows XP moet de
versie van het stuurprogramma 6.2.0.0 of hoger zijn. Download zonodig
het stuurprogramma van de webpagina van Adaptec.
Als de specificaties van uw CPU, geheugen, interfacekaart en andere
specificaties niet voldoen aan de installatievereisten, kan de scansnelheid
ernstig worden vertraagd en kan de verzending langer duren.
Zelfs als uw PC voldoet aan de aanbevolen specificaties, kan de
scansnelheid variëren als gevolg van de scaninstellingen.
Het meegeleverde ISIS/TWAIN-stuurprogramma werkt niet per se met alle
ISIS- of TWAIN-compatibele toepassingssoftware. Voor meer gegevens,
neem contact op met de leverancier van uw toepassingssoftware.
18 Hoofdstuk 1
5. Over de Installatie-CD
De installatie-CD van de DR-5010C scanner bevat de volgende software:
• DR-5010C-Stuurprogramma
Scannerstuurprogramma voor gebruik met de DR-5010C scanner.
CapturePerfect 3.0
ISIS-compatibele toepassing ontwikkeld voor documentscanners van Canon.
Opmerking
Hieronder ziet u hoe de installatie-CD van de DR-5010C is geconfigureerd.
Voor instructies over hoe u de software op de CD installeert, zie de
Snelstarthandleiding.
Menuscherm Normale installatie
Handleidingen lezen Aangepaste installatie
* Alle weergegeven software wordt
geïnstalleerd.
* Alleen de software die is geselecteerd
in de keuzevakjes wordt geïnstalleerd.
* De “Snelstarthandleiding”,
“Gebruikersgids” en “CapturePerfect
3.0-gebruikershandleiding” geleverd bij
de scanner.
Hoofdstuk 2
De scanner gebruiken
1. Documenten ........................................ 20
2. De lades gereedmaken ....................... 22
De documentinvoerlade opstellen ............. 22
Documentuitvoerlade ................................ 23
De geleider voor documentuitvoer
installeren .................................................. 25
3. Documenten plaatsen ........................ 27
Invoeren met de
paginascheidingsfunctie ............................ 27
Invoeren met de bypass-modus ................ 30
4. Documenten scannen ........................ 32
CapturePerfect 3.0 gebruiken ................... 32
CapturePerfect 3.0 starten met de
startknop .................................................... 39
5. Patchcode-vellen gebruiken .............. 44
Over Patchcode-vellen .............................. 44
Functie Patchcode-patronen ..................... 45
Patchcode-vellen gebruiken ...................... 45
6. Vastgelopen papier verwijderen ....... 47
7. Overige functies ................................. 50
Dubbele invoerdetectie .............................. 50
Scheefstanddetectie .................................. 51
Lang document-modus .............................. 51
Stand-bymodusinstellingen ....................... 56
MultiStream ............................................... 57
Drukeenheid (optie) ................................... 58
20 Hoofdstuk 2
1. Documenten
Deze scanner kan documenten scannen van verschillende afmetingen, van
visitekaarten en cheques tot A3 -documenten. Het apparaat kan ook
visitekaartjes scannen.
Hieronder vindt u de documentformaten die u met deze scanner kunt scannen.
(*1) Voor informatie over de uitvoerrichtingen, zie “Documentuitvoerlade,” op
pagina 23.
(*2) U kunt documenten scannen met een maximale lengte van 1000 mm in de
Lange document-modus. (Zie “Lang document-modus” op pagina 51.)
(*3) Voor informatie over documentinvoer, zie “Documenten plaatsen,” op
pagina 27.
ATTENTIE
Een document moet aan de volgende criteria voldoen om te kunnen worden
gescand:
Wanneer u een document scant dat uit meerdere pagina’s bestaat, moet u het
document groeperen op grootte, dikte en gewicht. Wanneer u verschillende
papiersoorten tegelijk scant, kan het papier vastlopen.
Scannen van documenten voordat de inkt droog is kan eveneens
scanproblemen opleveren. Zorg altijd dat de inkt van een document droog is
voordat u het scant.
Scannen van documenten die met potlood of een soortgelijk materiaal zijn
geschreven kan leiden tot bevuiling van de rollen; dit vuil kan vervolgens
worden overgebracht op documenten die u daarna scant. Maak na het
scannen van een met potlood geschreven document altijd de rollen schoon.
Uitwerprichting
(*1)
U-turn-transport Rechttransport
Breedte 53 mm tot 300 mm 53 mm tot 300 mm
Lengte (*2) 70 mm tot 432 mm 70 mm tot 432 mm
Gewich (*3)
Gescheiden
documentinvoer
52 tot 128 g/m2
(0,06 mm tot 0,15 mm)
42 tot 128 g/m2
(0,05 mm tot 0,15 mm)
Niet gescheiden
documentinvoer
42 tot 157 g/m2
(0,05 mm tot 0,20 mm)
42 tot 546 g/m2
(0,05 mm tot 0,66 mm)
Visitekaartjes Kunnen niet worden
gescand
Kunnen worden gescand
(niet gescheiden)
Formaat: 53,9 mm
×
85,5 mm
Dikte: 0.76 ± 0,08 mm
zonder reliëf
22 Hoofdstuk 2
2. De lades gereedmaken
Stel de documentin- en uitvoerladen in volgens de papierafmeting en
uitwerpmethode die u gebruikt.
De documentinvoerlade opstellen
1. Houd de documentinvoerlade in het midden vast en vouw deze langzaam naar
u toe open.
LET OP
Plaats alleen documenten in de documentinvoerlade. Plaatst u
andere soorten materialen op de lade, dan kan de scanner
beschadigd worden, de scankwaliteit verminderen of de
papierlade kan van de scanner afvallen en iemand verwonden.
2. Trek het verlengstuk van de documentinvoerlade uit wanneer u grote
documenten scant.
De scanner gebruiken 23
EspañolItaliano
Nederlands
Documentuitvoerlade
De scanner kan documenten op twee manieren uitvoeren; aan de voorkant van
de scanner in een zogenaamd U-turn-transport, of aan de achterzijde van het
apparaat in een Rechttransport. U doet dit afhankelijk van of de
documentuitvoerlade 2 is geopend of gesloten. Selecteer de methode naar
behoefte.
Opmerking
U kunt de U-turn-transportfunctie gebruiken om documenten te scannen op
papier van normale dikte. Gescande documenten worden vervolgens
uitgevoerd naar de documentuitvoerlade.
Het rechttransport kunt u gebruiken om documenten op dun papier,
basispapier en op visitekaartjes te scannen die niet met het U-turn-transport
kunnen worden gescand. Documenten worden aan de achterkant van de
scanner uitgevoerd.
Met U-turn-transport
1. Sluit de Documentuitvoerlade 2 als deze openstaat.
Opmerking
Het U-turn-transport kunt u niet gebruiken als Documentuitvoerlade 2
openstaat.
Rechttransport
Documentuitvoerlade 1 U-turn-transport
Documentuitvoerlade 2
24 Hoofdstuk 2
2. Trek het verlengstuk van de documentinvoerlade naar u toe open.
ATTENTIE
Zorg ervoor dat het verlengstuk openstaat wanneer u de scanner gebruikt. Als
het niet openstaat, kunnen uitgevoerde documenten van de lade vallen en
vastlopen in de scanner.
Met Rechttransport
1. Open documentuitvoerlade 2.
Opmerking
Wanneer u Rechttransport gebruikt is de volgorde van stapelen van de
uitgevoerde documenten omgekeerd aan de invoer hiervan.
ATTENTIE
Zorg bij gebruik van Rechttransport dat de documenten die u uitvoert aan de
achterkant van de scanner voldoende ruimte hebben. Als er niet genoeg
ruimte is voor de documentuitvoer, kunnen de documenten worden
beschadigd of kan het papier vastlopen.
Open of sluit voordat u documenten scant Documentuitvoerlade 2. Als u
Documentuitvoerlade 2 opent of sluit tijdens het scannen kan het papier
vastlopen.
De scanner gebruiken 25
EspañolItaliano
Nederlands
De geleider voor documentuitvoer installeren
Wanneer u een document scant dat bijzonder dun of lang is, kan het over de
rand van het verlengstuk van de documentuitvoerlade hangen en op die manier
in de scanner worden getrokken. U kunt dit voorkomen door de
documentuitvoergeleider te bevestigen.
1. Open het verlengstuk van de documentuitvoerlade naar u toe.
2. Bevestig de documentuitvoergeleider in de getoonde volgorde , .
3. Druk de geleider aan om deze op het verlengstuk van de documentuitvoerlade
te bevestigen.
26 Hoofdstuk 2
4. Voor het verwijderen van de geleider licht u het verlengstuk van de
documentuitvoerlade iets op en haakt u de geleider los.
5. Voor het verwijderen van de geleider gaat u in omgekeerde volgorde te werk.
De scanner gebruiken 27
EspañolItaliano
Nederlands
3. Documenten plaatsen
U kunt papier op twee manieren scheiden; met de paginascheidingsfunctie en
de bypassmodus voor documentinvoer. De paginascheidingsfunctie gebruikt u
voor een continue documentuitvoer van een stapel documenten in de
invoerlade. De bypassmodus is het één voor één handmatig invoeren van
documenten of documenten die bestaan uit meerdere vellen, zoals facturen die
aan één kant zijn samengehecht. U kunt van documentinvoermethode wisselen
door middel van de invoerselectiehendel.
ATTENTIE
Controleer voordat u een document plaatst of het geen paperclips, nietjes of
andere kleine metalen voorwerpen bevat. Deze voorwerpen kunnen het
document beschadigen; het papier kan hierdoor vastlopen of er kunnen zich
andere storingen voordoen.
Draag tijdens het gebruik van de scanner geen loshangende kleren of
juwelen die in de scanner terecht kunnen komen. Dit kan leiden tot
lichamelijk letsel. Wees extra voorzichtig wanneer u een stropdas draagt of
lang haar hebt. Als er iets in de scanner vast komt te zitten, trek dan
onmiddellijk het netsnoer uit het stopcontact om de scanner te stoppen.
Strijk altijd krullen of vouwen glad in uw documenten voordat u deze in de
invoereenheid plaatst. Als de voorste rand van een document is gekruld, kan
het papier hierdoor vastlopen.
Wanneer u altijd documenten scant op dun papier in de
paginascheidingsfunctie, kunnen pagina’s kreuken of vouwen en kan het
papier vastlopen. Als dit gebeurt, scan het document handmatig.
Invoeren met de paginascheidingsfunctie
1. Zet de invoerselectiehendel, die zich links onder op het voorpaneel van de
scanner bevindt, omhoog ( ).
Documentstoppers
28 Hoofdstuk 2
Opmerking
Wanneer u de invoerselectiehendel omhoog zet komen ook de
documentstoppers omhoog.
2. Strijk de randen van de te scannen documentstapel recht.
LET OP
Plaats tijdens het ordenen van de documenten deze niet
bovenop de scanner. Dit kan storingen opleveren.
Plaats documenten voorzichtig in de scanner. U kunt uw hand
openhalen aan de rand van een vel papier.
3. Stel de papiergeleider zo in dat ze wijder zijn dan het te scannen document.
ATTENTIE
Wanneer u kleine of korte documenten scant, stel de documentgeleiders 2 in op
de randen van de documenten.
De scanner gebruiken 29
EspañolItaliano
Nederlands
4. Plaats het document met de bedrukte kant naar boven in de
documentinvoerlade zodat het de stoppers raakt.
ATTENTIE
De documentgeleiders bevatten een laadgrensmarkering ( ). Stapel
documenten niet hoger dan deze markering (ongeveer 100 vellen van 80 g/m2).
Anders kan dit storingen opleveren.
5. Pas de documentgeleiders aan de breedte van het document aan.
Opmerking
Zorg voordat u met scannen begint dat het document juist is geladen. Scannen
van een gekruld of gekreukt document kan het document beschadigen.
6. Start het scannen met de toepassing.
30 Hoofdstuk 2
ATTENTIE
Als tijdens het scannen een systeemfout optreedt of papier vastloopt,
waardoor het doorvoeren van papier stopt, verhelpt u het probleem en
controleert u of het gescande beeld van de laatst ingevoerde pagina correct is
vastgelegd. Vervolgens gaat u door met scannen.
Houd er rekening mee dat documenten die zijn afgedrukt op dun papier uit
de documentuitvoerlade kunnen vallen.
Sluit na het scannen de documentinvoerlade en het verlengstuk van de
documentuitvoerlade om schade aan de scanner te voorkomen wanneer deze
niet wordt gebruikt.
Invoeren met de bypass-modus
1. Zet de invoerselectiehendel, die zich links onder op het voorpaneel van de
scanner bevindt, omhoog ( ).
Opmerking
Als u de invoerselectiehendel omlaag zet, gaan ook de documentstoppers
omlaag.
Wanneer u de invoerselectiehendel omlaag zet, veranderen de instellingen
van het ISIS/TWAIN-stuurprogramma automatisch naar de handmatige
invoerfunctie. (Zie “Aanvoeroptie” op pagina 80.)
2. Plaats de vellen van het document één voor één in de documentinvoerlade en
stel de stand van de documentgeleiders in.
Documentstoppers
De scanner gebruiken 31
EspañolItaliano
Nederlands
ATTENTIE
Wanneer u kleine of korte documenten scant, stel de documentgeleiders 2 in op
de randen van de documenten.
3. Start het scannen met de toepassing.
4. Eén vel van het document wordt tegen de invoersleuf geduwd. Het document
wordt ingevoerd.
ATTENTIE
Wanneer u documenten scant die aan elkaar zijn gehecht, zoals facturen,
plaatst u de aangehechte rand als de voorzijde van het document.
Houd er rekening mee dat wanneer u scant zonder paginascheiding en u
plaatst verschillende documenten die niet aan elkaar gehecht zijn tegelijk in
de invoerlade, deze alle tegelijk worden ingevoerd.
De invoer van vooral erg dun of gekruld papier verloopt mogelijk stroef.
Druk in dat geval zacht op de voorzijde van de documenten wanneer u deze
invoert. Zorgt u er hierbij voor dat uw vingers niet onder de pick-uprol
terecht komen.
Sluit na het scannen de documentinvoerlade en het verlengstuk van de
documentuitvoerlade om schade aan de scanner te voorkomen wanneer deze
niet wordt gebruikt.
Pick-uprol
32 Hoofdstuk 2
4. Documenten scannen
Wanneer u scant met de DR-5010C, dient u CapturePerfect 3.0 te installeren,
die is meegeleverd bij de scanner, of een ISIS/TWAIN-compatibele toepassing.
Deze paragraaf beschrijft het scanproces van de CapturePerfect 3.0 toepassing.
Voor informatie over hoe u iedere toepassing en het bijbehorend
stuurprogramma kunt installeren, raadpleeg de Snelstarthandleiding.
CapturePerfect 3.0 gebruiken
CapturePerfect 3.0 is een ISIS-compatibele toepassing die is ontwikkeld voor
documentscanners van Canon.
CapturePerfect 3.0 heeft de volgende functies. Selecteer uw scanmodus in het
scanmenu.
Batchscan naar bestand
Documenten worden gescand met de vooraf ingestelde scaninstellingen en
het beeldbestand wordt opgeslagen in een gespecificeerde map.
Batchscan naar printer
Documenten worden gescand met de vooraf ingestelde scaninstellingen en
de gescande afbeelding wordt afgedrukt op de gespecificeerde printer.
Batchscan naar e-mail
Documenten worden gescand met de vooraf ingestelde scaninstellingen, de
e-mailsoftware wordt gestart en de gescande afbeelding wordt aan een nieuw
e-mailbericht gehecht.
Eén pagina scannen
Slechts één documentpagina wordt gescand.
Opdracht scannen
De scaninstellingen en -modus (Batchscan naar bestand, Batchscan naar
printer of Batchscan naar e-mail) worden vooraf als een opdracht
geregistreerd. De scanopdracht kan vervolgens worden uitgevoerd door een
geregistreerde opdracht te selecteren in het vervolgkeuzemenu () en op
(Opdracht scannen) te drukken in de werkbalk ().
Opmerking
De volgende twee scanopdrachten zijn al geregistreerd.
• Kleurdocument
Scan het document in 24-bits kleur, één enkele zijde, met een resolutie van
➁➀
De scanner gebruiken 33
EspañolItaliano
Nederlands
300 dpi en sla het bestand op in de map [Mijn afbeeldingen] onder de map
[Mijn documenten].
Binair document
Scan het document in zwart-wit, één enkele zijde, met een resolutie van 200
dpi en sla het bestand op in de map [Mijn afbeeldingen] onder de map [Mijn
documenten].
Naar presentatiemodus scannen
Deze modus is nuttig als de scanner wordt gebruikt in ruimten waar deze
moet worden aangesloten op grote schermen of projectoren, bijvoorbeeld in
conferentiezalen. CapturePerfect 3.0 wordt geschakeld naar volledige
schermweergave, het document wordt gescand en de gescande afbeelding
wordt volledig op het scherm weergegeven.
Opmerking
Voor gebruiksinformatie over CapturePerfect 3.0, zie de gebruikershandleiding
en Help van CapturePerfect. Lees eerst de gebruikershandleiding van
CapturePerfect 3.0 en de Help van CapturePerfect 3.0 voordat u de toepassing
gebruikt.
DR-5010C
Projector
De gescande afbeelding
wordt op het scherm
geprojecteerd.
34 Hoofdstuk 2
CapturePerfect 3.0 bediening
Deze paragraaf geeft aan hoe u CapturePerfect 3.0 start, hoe u de scanner
selecteert en beschrijft de scanprocedure tot en met Scan Batch to File.
Voor meer informatie, zie de gebruikershandleiding en Help van
CapturePerfect 3.0.
1. Klik op de knop [Start] van Windows en vervolgens op [Programma’s] ([Alle
Programma’s] voor Windows XP en Windows Vista) Æ [CapturePerfect 3.0]
Æ [CapturePerfect 3.0].
CapturePerfect 3.0 wordt gestart.
CapturePerfect 3.0-
gebruikershandleiding
De scanner gebruiken 35
EspañolItaliano
Nederlands
2. Volg de onderstaande procedure om de DR-5010C documentscanner van
Canon te gebruiken als uw werkscanner.
1. Klik in het menu [Scannen] op [Scanner selecteren].
2. Selecteer [CANON DR-5010C] Æ klik vervolgens op [OK].
Opmerking
Als [CANON DR-5010C] niet in de lijst met scanners voorkomt, installeer het
ISIS/TWAIN-stuurprogramma opnieuw. (Zie “Stap 3. De software installeren”
in de Snelstarthandleiding.)
3. Stel het “Standaard paginaformaat” in en klik op [OK] button.
Opmerking
Dit dialoogvenster verschijnt alleen wanneer u [CANON DR-5010C] voor de
eerste keer selecteert en u op [OK] klikt, of wanneer u op [Setup] klikt in het
scherm [Scanner Selection].
36 Hoofdstuk 2
3. Klik in het menu [Scannen] op [Scannerinstellingen].
Het dialoogvenster met basisinstellingen van het ISIS-stuurprogramma opent.
4. Maak de scaninstellingen.
Voor informatie over de scaninstellingen, zie “Dialoog ISIS/TWAIN
Eigenschappen Stuurprogramma,” op pagina 60, en de Help van het ISIS/
TWAIN-stuurprogramma.
De scanner gebruiken 37
EspañolItaliano
Nederlands
5. Plaats uw document. (Zie “Documenten plaatsen” op pagina 27.)
6. Klik in het menu [Scannen] op [Batchscan naar bestand].
Het instellingenvenster [Instellingen batchscan naar bestand] opent.
Voor informatie over hoe u documenten kunt scannen, zie de
gebruikershandleiding en Help van CapturePerfect 3.0.
38 Hoofdstuk 2
7. Specificeer de naam en het type van het bestand voor het opslaan van de
afbeeldingsgegevens en klik op [Opslaan] om met scannen te beginnen.
Voor informatie over de beschikbare instellingen in het instellingenvenster
[Instellingen batchscan naar bestand], zie de gebruikershandleiding en Help
van CapturePerfect 3.0.
8. Wanneer de laatste pagina van het document is gescand, stopt het scannen. Het
scannen wordt hervat of beëindigd volgens de instelling “Aanvoeroptie” in de
installatie van de scanner.
Wanneer “Aanvoeroptie” op [Standaard aanvoer] staat
Verschijnt het dialoogvenster Doorgaan. Plaats het volgende document en
klik op [Doorgaan] om het scannen te hervatten. Of, klik op [Scannen
stoppen] om het scannen te beëindigen.
Wanneer “Aanvoeroptie” op [Automatische aanvoer] staat
Plaats het volgende document. Het scannen wordt hervat wanneer de scanner
het document detecteert. Of druk op stop om het scannen te beëindigen.
Wanneer “Aanvoeroptie” op [Bedieningspaneel aanvoer] staat
Plaats het volgende document en druk op de startknop om het scannen te
hervatten. Of druk op stop om het scannen te beëindigen.
9. Nadat de u de scan hebt voltooid, selecteer [Afsluiten] op het menu [Bestand]
om CapturePerfect 3.0 af te sluiten.
Stopknop
Startknop
De scanner gebruiken 39
EspañolItaliano
Nederlands
CapturePerfect 3.0 starten met de startknop
DR-5010C en Captureperfect 3.0 gebeurtenisbesturingsfunctie van Windows
ondersteunen. Na de installatie van het ISIS/TWAIN-stuurprogramma en
CapturePerfect 3.0, kunt u CapturePerfect 3.0 automatisch laten opstarten
wanneer u op de scannerstartknop drukt door het instellen van de
gebeurtenisbesturingsfunctie van Windows.
Opmerking
Alle toepassingen die gebeurtenisbesturingsfuncties ondersteunen worden na
het instellen van de DR-5010C direct bij het opstarten ingeschakeld. Hierdoor
verschijnt het volgende dialoogvenster als de gebeurtenisinstellingen niet zijn
gewijzigd en de startknop wordt ingedrukt.
Wanneer dit dialoogvenster verschijnt, selecteert u of een toepassing en start u
deze of klikt u op [Annuleren] en wijzigt u de gebeurtenisinstellingen.
Voor Windows 2000
40 Hoofdstuk 2
Gebeurtenisbesturing instellen
Volg de onderstaande procedure om een gebeurtenis in te stellen.
1. Gebruik de volgende procedure om het venster [Gebeurtenisinstellingen] te
openen.
1. Klik op [Start] en vervolgens op [Instellingen] in het menu [Start] Æ klik op
[Configuratiescherm]. (Voor Windows XP en Windows Vista, klik op [Start]
Æ klik op [Configuratiescherm].)
2. Voor Windows XP, schakel het Configuratiescherm naar Klassieke
weergave of selecteer [Printers en andere hardware] in het werkveld.
Printers en andere hardwareConfiguratiescherm
(Categorieweergave)
Configuratiescherm
(Klassieke weergave)
De scanner gebruiken 43
EspañolItaliano
Nederlands
2. In de initiële status worden alle toepassingen die [Naar deze toepassing
doorsturen] tonen geselecteerd. Selecteer een toepassing die u wilt starten met
de startknop, verwijder de selectie van de keuzevakjes voor de andere
toepassingen en klik op [Toepassen].
ATTENTIE
Selecteer [Apparaatgebeurtenissen uitschakelen] als u geen toepassingen wilt
starten met de startknop.
3. Klik op [OK] om [Eigenschappen voor CANON DR-5010C USB] te sluiten.
4. Start Windows opnieuw op om de nieuwe instellingen voor de
gebeurtenisfunctie te activeren.
44 Hoofdstuk 2
5. Patchcode-vellen gebruiken
Het DR-5010C ISIS-stuurprogramma en CapturePerfect 3.0 ondersteunen
beide automatische bestandspaginascheiding met patchcode-vellen.
Patchcode-patronen worden afgedrukt op patchcode-vellen die automatisch
worden gebruikt voor het scheiden van bestanden. Wanneer tijdens het scannen
de scanner een patchcode-vel herkent, worden de bestanden automatisch
gescheiden bij het patchcode-vel of de afbeelding van het volgenden
document.
Opmerking
Zie de “ISIS/TWAIN-stuurprogramma Help” voor informatie over het
gebruik van patchcode-vellen.
Het TWAIN-stuurprogramma ondersteunt geen patchcode-vellen.
Patchcode-vellen kunnen alleen worden gebuikt wanneer de ISIS-
compatibele toepassing bestandsscheiding door patchcode-vellen
ondersteunt.
Patchcode-vellen kunnen niet tezamen worden gebruikt met de MultiStream-
functie (Zie pagina 57.).
Over Patchcode-vellen
Patchcode-vellen zijn gegevens die zijn opgeslagen in een draagbare
documentindeling (PDF). Er zijn vier soorten patchcode-vellen: [PATCH II
(A4)], [PATCH II (LTR)], [PATCH T (A4)] en [PATCH T (LTR)], afhankelijk
van het papierformaat en het patroon.
Klik op de startknop van Windows, open [Programma’s] - [Canon DR-5010C]
- [PATCH X (XX)]. Druk het patchcode-vel af om het te gebruiken.
De scanner gebruiken 45
EspañolItaliano
Nederlands
Opmerking
Voor het openen van patchcode-vellen hebt u CapturePerfect 3.0 nodig, die
wordt meegeleverd bij de scanner, of een toepassing die PDF-bestanden kan
bewerken.
Patchcode-vellen dienen te worden afgedrukt in hun oorspronkelijk formaat.
De scanner herkent mogelijk geen patchcode-vellen die zijn vergroot of
verkleind.
Functie Patchcode-patronen
Er zijn twee soorten patchcodes en hun functies veranderen naar gelang hun
patroon.
PATCH T (FILE A)
PATCH II (FILE B)
Patchcode-vellen gebruiken
1. Druk patchcode-vellen af met een printer. Druk patchcode-vellen af op hun
oorspronkelijk formaat op papier dat dezelfde grootte heeft als de gegevens.
Opmerking
Druk [PATCH II (A4)] en [PATCH T (A4)] af op A4-papier.
Druk [PATCH II (LTR)] en [PATCH T (LTR)] af op briefpapier.
ATTENTIE
Zorg ervoor dat u patchcode-vellen schoon houdt. Dit geldt in het bijzonder
voor het gedeelte waar de patronen moeten worden gelezen. De vellen ook niet
vasthouden of kreuken. De scanner kan de vellen anders niet lezen.
Wanneer de scanner deze patchcode, gedrukt op een
patchcode-vel, herkent, maakt deze een apart
bestand voor het document dat na het patchcode-vel
komt. De afbeelding van dit vel kunt u afhankelijk van
de instellingen van de toepassing al of niet opslaan.
Wanneer de scanner deze patchcode, gedrukt op een
patchcode-vel, herkent, maakt deze een apart
bestand beginnende vanaf het patchcode-vel. De
afbeelding van dit vel kunt u ongeacht de instellingen
van de toepassing opslaan.
46 Hoofdstuk 2
2. Voer het patchcode-vel zodanig in dat het vóór het document komt dat u wilt
opslaan in een apart bestand voordat u de documenten in de scanner laadt.
3. In het ISIS-stuurprogramma zet u de batchscheidinginstelling op [Patchcode]
en vervolgens scant u de documenten.
ATTENTIE
Let op het volgende wanneer u een patchcode-patroon kopieert voor het maken
van een patchcode-vel met een ander formaat.
Wanneer u een patchcode-patroon kopieert, dient de kopie hetzelfde formaat
en dezelfde densiteit te hebben als het patroon op het origineel. Het scannen
van extreem donkere of lichte kopieën kan mogelijk niet correct verlopen.
Pas de patchcode zodanig aan dat het binnen het effectieve vlak ligt voor de
detectie van patchcode-patronen.
Plaats patchcode-vellen vóór
de documenten die u wilt
opslaan in aparte bestanden.
(Effectieve plaats voor het detecteren van
patchcode-patronen.)
5 mm5 mm Patchcode-patronen
5 mm 94 mm
De scanner gebruiken 47
EspañolItaliano
Nederlands
6. Vastgelopen papier verwijderen
Als papier in de scanner vastloopt, volg de onderstaande procedure.
LET OP
Wees voorzichtig bij het verwijderen van vastgelopen papier. U
kunt uw hand openhalen aan de rand van een vel papier.
1. Verwijder alle documenten van de uitvoerlade.
2. Sluit de documentuitvoerlade.
ATTENTIE
Als u de documentuitvoer halverwege stopt, doe dit dan met het verlengstuk
van de uitvoerladegeleider uitgeschoven. Als u probeert het uitvoerverlengstuk
geforceerd te sluiten, kan het document kreuken.
3. Zet het bovenste paneel in de afgebeelde stand en open het zover dat u het
vastgelopen papier uit de scanner kunt verwijderen.
LET OP
De pick-uprol bevindt zich in het midden van het bovenste paneel.
Houd het bovenste paneel niet vast bij het uitstekende deel
wanneer u het opent. Wanneer u dit doet, vervormt u mogelijk de
pick-uprol of leidt het tot een invoerfout.
48 Hoofdstuk 2
4. Verwijder het vastgelopen document.
Wanneer het papier is vastgelopen in het invoergedeelte
Wanneer het papier is vastgelopen in het uitvoergedeelte
ATTENTIE
Trek het document voorzichtig uit de scanner zonder het te forceren.
Als het document scheurt, zorg ervoor dat u alle papierresten uit de scanner
verwijdert.
5. Sluit langzaam het bovenste paneel. Zorg ervoor dat het bovenste paneel
volledig gesloten is door met beide handen op beide kanten te drukken totdat u
een klik hoort.
ATTENTIE
Sluit voorzichtig het bovenste paneel zonder het te forceren. U kunt hierdoor
anders de scanner beschadigen.
De scanner gebruiken 49
EspañolItaliano
Nederlands
Opmerking
Controleer na het verwijderen van het vastgelopen papier of de laatste
pagina was gescand en ga vervolgens door met scannen.
Als er een papierstoring optreedt wanneer het “Snelle scanherstel functie” is
ingeschakeld in de instellingen van het ISIS/TWAIN-stuurprogramma,
wordt de afbeelding van het document niet opgeslagen en stopt de scanner.
Hierdoor kunt u doorgaan met het scannen van het document dat de
papierstoring heeft veroorzaakt nadat het vastgelopen papier is verwijderd.
(Zie “Selectievakje [Snelle scanherstel functie]” op pagina 78.)
50 Hoofdstuk 2
7. Overige functies
De scanner ondersteunt tevens de volgende functies.
Dubbele invoerdetectie ..............................................pagina 50
Scheefstanddetectie...................................................pagina 51
Lang document-modus ..............................................pagina 51
Stand-bymodusinstellingen.......................................pagina 56
MultiStream .................................................................pagina 57
Drukeenheid (optie) ....................................................pagina 58
Dubbele invoerdetectie
De scanner is uitgerust met een [Dubbele invoerdetectiefunctie] die
automatisch detecteert wanneer twee of meer documenten tegelijkertijd
worden ingevoerd (dubbele invoer) in de continue scanmodus.
In onderstaande afbeelding ziet u dat er twee methodes zijn voor het detecteren
van invoer van meerdere documenten tegelijk. De detectiemethode wordt
geselecteerd door het “ISIS/TWAIN-stuurprogramma”.
Detecteren van dubbele invoer op documentlengte
De detectiemethode is actief wanneer u een document scant op vellen die
alle even groot zijn. De lengte van de eerste gescande pagina wordt gebruikt
als de standaard waarmee de rest van de pagina’s worden vergeleken. Als
een pagina 50 mm langer of korter is dan de eerste pagina, dan ziet de
scanner dit als dubbele invoer en stopt met scannen.
Detecteren van dubbele invoer met ultrasonore golven
De detectiemethode is actief wanneer u een document scant op vellen van
verschillende formaten. Detectie van dubbele invoer en ruimtes tussen de
pagina’s vindt plaats met ultrasonore golven. Het scannen stopt wanneer
deze worden gedetecteerd.
Opmerking
Detectie van dubbele invoer op basis van ultrasonore golven treedt in
werking wanneer de documenten 50 mm of meer overlappen.
Als de documenten door statische elektriciteit aan elkaar plakken, zal
ultrasonore detectie de documenten niet correct herkennen als dubbele
invoer
De scanner gebruiken 51
EspañolItaliano
Nederlands
Scheefstanddetectie
Als lange documenten scheef worden ingevoerd, kunnen zij tegen de
invoersleuf of tegen de randen van het invoertransport schuuren waardoor ze
mogelijk worden beschadigd. De scanner heeft daarom een
scheefstanddetectiefunctie die detecteert wanneer een scheefgeplaatst
document de rand van de invoersleuf raakt. Wanneer een scheefgeplaatst
document wordt gedetecteerd, verschijnt er een foutmelding en het scannen
wordt gestopt.
Opmerking
The sensor detecteert geen kleine documenten, ook niet als ze scheefgeplaatst
zijn.
Lang document-modus
De scanner kan normaal documenten van maximaal 432 mm lang scannen.
Wanneer u echter de Lang document-modus instelt, kunt u documenten
scannen met een maximale lengte van 1.000 mm. Om de Lang document-
modus te gebruiken, wijzig de scannerinstellingen naar Lang document-modus
in de scannereigenschappen. Stel het papierformaat in de “ISIS/TWAIN-
stuurprogramma” in op [Automatische detectie] om de scanner documenten te
laten detecteren met een maximale lengte van 1.000 mm en deze te scannen.
(Zie “Paginaformaat” op pagina 64.)
ATTENTIE
Merk de volgende punten op wanneer u de Lang document-modus gebruikt.
Documenten worden mogelijk langzamer gescand wanneer de scanner scant
met automatische formaatdetectie in de Lang document-modus.
Wanneer u in de Lang document-modus scant, en het document is scheef in
de scanner geplaatst, kan het tegen beide kanten van het invoerpad schuren
en beschadigd raken. Zorg ervoor dat u documenten niet scheef plaatst.
Wanneer u de Lang document-modus gebruikt, kan het zijn dat de
papierstoringdetectie langzamer reageert en uw document wordt beschadigd.
Vermijd papierstoringen.
Voer het papier in de Lang document-modus in met de Bypassmodus.
52 Hoofdstuk 2
Lang document-modus instellingen
Volg onderstaande procedure om de Lang document-modus in te stellen.
1. Doe het volgende om de [CANON DR-5010C USB-eigenschappen] (of
[CANON DR-5010C SCSI-eigenschappen]) te openen.
1. Klik op [Start] en vervolgens op [Instellingen] in het menu [Start] Æ klik op
[Configuratiescherm]. (Voor Windows XP en Windows Vista, klik op [Start]
Æ klik op [Configuratiescherm].)
2. Voor Windows XP, schakel het Configuratiescherm naar Klassieke
weergave of selecteer [Printers en andere hardware] in het werkveld.
Printers en andere hardwareConfiguratiescherm
(Categorieweergave)
Configuratiescherm
(Klassieke weergave)
De scanner gebruiken 53
EspañolItaliano
Nederlands
Opmerking
Voor Windows Vista, schakel het Configuratiescherm naar Klassieke weergave
of selecteer [Hardware en geluiden] in het werkveld.
3. Dubbelklik op het pictogram [Scanners en camera’s].
4. Selecteer [CANON DR-5010C USB] (of [CANON DR-5010C SCSI]) en
klik vervolgens op [Eigenschappen].
54 Hoofdstuk 2
[CANON DR-5010C USB-eigenschappen] (of [CANON DR-5010C SCSI-
eigenschappen]) worden vervolgens getoond.
2. Klik op het tabblad [Onderhoud].
De scanner gebruiken 55
EspañolItaliano
Nederlands
3. Selecteer [Lang document-modus (1.000 mm)].
4. Klik op [Toepassen] om de scannerinstellingen te wijzigen.
5. Klik [OK] om de [Eigenschappen voor scanners en camera’s] te sluiten.
6. Zet de scanner uit en vervolgens weer aan.
ATTENTIE
Als u een SCSI-aansluiting gebruikt, zet de computer af en zet de scanner af
en daarna weer aan.
Wacht tenminste 10 seconden voordat u de scanner inschakelt nadat u deze
hebt uitgeschakeld.
56 Hoofdstuk 2
Stand-bymodusinstellingen
De scanner heeft een energiebesparende stand-byfunctie voor wanneer deze
een bepaalde tijd niet wordt gebruikt. U kunt deze periode instellen op [Na 10
seconden] (fabrieksinstelling), [Na 10 minuten], [Na 1 uur] of [Na 4 uren]. U
kunt de stand-bymodusinstellingen wijzigen op het onderhoudsscherm van
CANON DR-5010C USB-eigenschappen, op dezelfde wijze als de eerder
beschreven Lang documentmodus.
Opmerking
Wanneer u de Drukeenheid (optie) gebruikt, veranderen de stand-
bymodusinstellingen in [Na 4 uren] wanneer de eenheid wordt aangesloten.
De scanner gebruiken 57
EspañolItaliano
Nederlands
MultiStream
Als uw toepassing MultiStream ondersteunt, dan kunt u een document één keer
scannen en tegelijkertijd twee soorten afbeeldingen uitvoeren (Primaire
afbeelding en Secundaire afbeelding).
CapturePerfect 3.0, meegeleverd bij de scanner, ondersteunt MultiStream
zodat u de volgende instellingen kunt gebruiken.
U kunt de Primaire of Secundaire afbeelding en Voor of Achter instellen
voor het Afbeeldingstype (modus), Resolutie of Uitvalkleur.
U kunt het Bestandstype voor de Primaire en Secundaire afbeelding
wijzigen. U kunt echter Voor of Achter niet wijzigen met Bestandstype.
Opmerking
Wanneer u MultiStream gebruikt met CapturePerfect 3.0, worden de functies
“Blanco pagina overslaan”, “Voorbeeldscan”, “Herkenning tekstrichting” en
“Batchscheiding” uitgeschakeld.
58 Hoofdstuk 2
Drukeenheid (optie)
U kunt de drukeenheid installeren op de scanner en gebruiken voor het
afdrukken van tekstberichten, serienummers of een bepaalde bitmapafbeelding
op de voor- of achterkant van documenten wanneer u deze scant.
De twee onderstaande soorten drukeenheden variëren afhankelijk van of deze
op de voor- of achterkant van het document afdrukken.
Opmerking
De drukeenheid dient door een servicemonteur te worden geïnstalleerd. Neem
voor meer informatie contact op met uw leverancier.
Drukeenheid 50F
(Drukt af op de voorkant)
Drukeenheid 50B
(Drukt af op de achterkant)
Hoofdstuk 3
De software instellen
In dit hoofdstuk worden de onderdelen van de
dialoogvensters met instellingen van het ISIS-/TWAIN-
stuurprogramma uitgelegd met behulp van diverse
voorbeelden.
Voor meer gegevens over deze instellingen raadpleegt u de
online Help.
1. Dialoog ISIS/TWAIN Eigenschappen
Stuurprogramma ................................ 60
Tabblad [Basis] .......................................... 61
Tabblad [Helderheid] ................................ 72
Tabblad [Beeldverwerking] ........................ 75
Tabblad [Overige] ...................................... 78
Het dialoogvenster [Imprinter/Opdruk] ...... 82
2. Praktische voorbeelden ..................... 92
Beide zijden van pagina’s scannen ........... 92
Documenten met afwijkend formaat
scannen ..................................................... 93
Het scanvlak aanpassen ........................... 93
Meerdere documenten scannen ................ 94
Aanpassingen aan de gescande
afbeeldingen .............................................. 96
Voorbeeldscan .......................................... 98
Uw instellingen opslaan ............................. 99
60 Hoofdstuk 3
1. Dialoog ISIS/TWAIN Eigenschappen
Stuurprogramma
De dialoog ISIS/TWAIN Eigenschappen Stuurprogramma bestaat uit vier
tabbladen: Basis, Helderheid, Beeldverwerking en Overige. Zie de beschrijving
van de afzonderlijke tabbladen voor details.
Tabblad [Basis] (p. 61) Tabblad [Helderheid] (p. 72)
Tabblad [Beeldverweking] Tabblad [Overige] (p. 78)
(p. 75)
Knop [OK] (ISIS-stuurprogramma)
Instellingen toepassen en de dialoog sluiten.
Knop [Scannen] (TWAIN-stuurprogramma)
Om bij gebruik van het TWAIN-stuurprogramma het scannen vanuit de dialoog
Eigenschappen te kunnen besturen wordt de knop [Scannen] weergegeven in
plaats van de knop [OK] om met de huidige instellingen te scannen.
Knop [Annuleren]
Verwerpt wijzigingen en sluit de dialoog.
Knop [Standaard]
Alle waarden worden teruggebracht naar de standaardinstelling.
Knop [Help]
Geeft helpinformatie weer voor het geopende tabblad en de dialoog.
De software instellen 61
EspolItalianoNederlands
Tabblad [Basis]
Dit tabblad [Basis] wordt weergegeven als het stuurprogramma direct wordt
opgeroepen en niet vanuit een andere instellingendialoog. Het stuurprogramma
wordt direct opgeroepen bij gebruik van applicaties zonder eigen scannerinstelling
of scandialoog, zoals CapturePerfect en Hulpmiddel voor opdrachtregistratie.
Tabblad Basis (ISIS/TWAIN-stuurprogramma)
Dit tabblad [Basis] wordt weergegeven als het stuurprogramma direct wordt
opgeroepen en niet vanuit een andere instellingendialoog. Het stuurprogramma
wordt direct opgeroepen bij gebruik van applicaties zonder eigen scannerinstelling
of scandialoog, zoals CapturePerfect en Hulpmiddel voor opdrachtregistratie.
ISIS-stuurprogramma TWAIN-stuurprogramma
Tabblad [Basis] uitgebreide versie (alleen ISIS-stuurprogramma)
Dit tabblad [Basis] wordt weergegeven als het ISIS-stuurprogramma voor de DR-
5010C vanuit een scannerinstelling of scandialoog in een ISIS-compatible
applicatieprogramma wordt opgeroepen.
Op het tabblad [Basis] zijn instellingen beschikbaar voor DR-5010C-functies die
niet in de dialoog van het applicatieprogramma worden ondersteund.
62 Hoofdstuk 3
Raadpleeg de beschrijvingen van de volgende functiedetails over “Blanco
pagina overslaan,” “Automatische kleurdetectie,” “Herkenning
paginaformaat,” “Uitgebreide tekstverbetering” en “Marge.”
Blanco pagina overslaan Æ [Te scannen zijde]
Automatische kleurdetectie Æ [Modus]
[Herkenning paginaformaat] Æ [Paginaformaat]
• [Tekstverbeteringsmodus] Æ [Modus]
•Marge Æ Dialoog Scanvlak
Gebruikervoorkeuren
Klik op [Opslaan] om de dialoog [Opslaan gebruikersvoorkeur] te openen.
De dialoog [Opslaan gebruikersvoorkeur] slaat de huidige instellingen onder
een opgegeven naam op.
U kunt de naam van een opgeslagen set gebruikersinstellingen in de lijst
selecteren om deze vanuit ieder tabblad te laden.
Opgegeven namen kunnen uit maximaal 32 karakters bestaan (of 16
dubbelbytekarakters).
Modus
Selecteer de modus voor gescande afbeeldingen.
Afhankelijk van de ingestelde modus zijn sommige functies beperkt. (Zie
“Modusafhankelijke functiebeperkingen” op pagina 64.)
De Tekstverbeteringsmodi zijn geschikt voor het scannen van documenten
met een achtergrondkleur of patroon achter de tekst. Ze verwijderen of
bewerken de omgevingsachtergrond en verbeteren zo de tekst, zodat deze
beter leesbaar is.
Er zijn drie tekstverbeteringsmodi beschikbaar voor het behandelen van
verschillende typen achtergrond. Selecteer de modus die het best geschikt
lijkt voor uw document. We adviseren om door middel van een
voorbeeldscan de afbeelding te testen.
[Zwart en wit]
Gebruik deze modus om documenten met tekst en lijntekeningen als zwart-wit
(binaire) afbeeldingen te scannen.
De software instellen 63
EspolItalianoNederlands
[Foutdiffusie]
Gebruik deze modus om documenten te scannen met foto’s als zwart-wit
(binaire) afbeeldingen.
[Geavanceerde tekstverbetering]
Gebruik deze modus om documenten te scannen met een donkere of niet-
uniforme (patroon)achtergrond.
Als de achtergrond uniform is, wordt deze verwijderd op plaatsen waar
deze de tekst omsluit.
Als de achtergrond niet-uniform is, zoals een patroon, wordt deze bewerkt
om tekstleesbaarheid te verbeteren.
[Geavanceerde tekstverbetering II]
Gebruik deze modus om documenten te scannen met een lichte uniforme
achtergrond en tekst met weinig contrast.
Als de achtergrond zich erg dicht op de tekst bevindt, wordt deze wellicht
niet verwijderd.
Documenten met tekst in laag contrast kunnen beter leesbaar worden
gemaakt door Contrast op het tabblad [Helderheid] aan te passen.
Als de achtergrond niet-uniform is, zoals een patroon, blijft deze in de
afbeelding zichtbaar en tekst kan moeilijk te lezen zijn.
[Tekstverbetering met hoge snelheid]
Deze modus optimaliseert verwerkingssnelheid door achtergrondverwerking
in de scanner uit te voeren en is geschikt voor het scannen van documenten met
lichte achtergrond en donkere tekst.
Als de tekst en achtergrond in een document bijna dezelfde dichtheid
hebben kan de tekst moeilijk te lezen zijn.
Gebieden met een uniforme achtergrond kunnen als niet-uniform wit in de
afbeeldingen verschijnen.
Omdat er achtergrondverwerking in de scanner plaatsvindt, zijn gescande
afbeeldingen gevoeliger voor lijnen die onstaan als gevolg van vuil op het
glas van de scantafel. Als dit een probleem vormt, probeer dan te scannen
na reiniging van de glasplaat of kies in plaats daarvan één van de modes
[Geavanceerde tekstverbetering] of [Geavanceerde tekstverbetering II].
[256-niveau grijs]
Scant documenten zoals foto’s als afbeeldingen met 256 grijswaarden.
[24-bit kleur]
Scant documenten zoals kleurenfoto’s als full-colourafbeeldingen.
[Automatische kleurdetectie]
Voordat de gescande afbeelding wordt opgeslagen wordt gedetecteerd of de
gescande afbeelding zwart-wit of in kleur is.
Als [Automatische kleurdetectie] actief is, is de knop [Instellen]
beschikbaar om de dialoog [Automatische kleurdetectie] te openen. Hier
kunt u instellingen hoe kleurdocumenten worden beoordeeld en selecteren
welke scanningmodus voor zwart-wit moet worden gebruikt.
64 Hoofdstuk 3
Afhankelijk van het toepassingsprogramma kan de werking onstabiel
worden als [Automatische kleurdetectie] actief is. Schakel in dit geval
[Automatische kleurdetectie] uit.
Bij gebruik van een toepassing die de MultiStream-functie ondersteunt
(zoals CapturePerfect) wordt deze functie uitgeschakeld als [Automatische
kleurdetectie] is geselecteerd.
Modusafhankelijke functiebeperkingen
De volgende tabbladfuncties zijn afhankelijk van de geselecteerde modus deels
uitgeschakeld. Raadpleeg “Tabblad [Helderheid],” op pagina 72 voor de
instellingen van het tabblad [Helderheid].
: Instelling beschikbaar
: Instelling niet beschikbaar
Paginaformaat
Selecteer net paginaformaat van het te scannen document.
Tabblad
Scanmodus
Basis Beeldverwerking Overig
Scheefstandcorrectie
Moiré-onderdrukking
Randverbetering
Punt wissen
Randverwijdering
Uitloop voorkomen /
Achtergrond verwijderen
Instelling
Omgekeerd beeld
(TWAIN-stuurprogramma)
Uitvalkleur
Via JPEG
Batch scheiding
Voorbeeldscan
Zwart en wit ✓✓✓✓✓ ✓ ✓ ✓✓✓
Foutdiffusie ✓✓✓✓✓ ✓✓✓✓
Geavanceerde
tekstverbetering
✓✓✓✓✓ ✓✓✓✓
Geavanceerde
tekstverbetering II
✓✓✓✓ ✓✓✓✓
Tekstverbetering met
hoge snelheid
——— —— ✓✓✓✓
256-niveau grijs ✓✓✓✓✓ ✓✓✓✓
24-bit kleur ✓✓✓✓✓ ——✓✓✓
Automatische
kleurdetectie
✓✓✓✓✓ ————
De software instellen 65
EspolItalianoNederlands
Selecteer [Automatische detectie] om de volgende typen documenten te
scannen.
Documenten met ongedefinieerde grootte
Documenten met verschillende paginaformaaten
Bij gebruik van de Lang document-modus (Zie “Lang document-modus”
op pagina 51.)
Als [Automatische detectie] is geselecteerd, worden instellingen in de
dialoog Scanvlak uitgeschakeld.
In de volgende situaties kan [Automatische detectie] wellicht niet goed
werken. Als zich dit voordoet, selecteer dan een standaardgrootte als [A4]
of [Letter] of klik op de knop [Vlak] om een eigen paginaformaat te
definiëren. (Zie “Dialoog [Scanvlak]” op pagina 70.)
Bij het scannen van een pagina met een donker gebied aan de linker of
rechterkant
Bij het scannen van een glanzend of spiegelend document.
Als de helderheidsinstelling onjuist is
Als in de dialoog voor Gamma-instellingen Aangepaste instelling is
geselecteerd.
Afhankelijk van het toepassingsprogramma kan de werking onstabiel
worden als [Automatische detectie] actief is. Schakel in dit geval
[Automatische detectie] uit.
Dots per inch
Kies de scanresolutie
Hogere resoluties produceren scherpere afbeeldingen, maar resulteren in
grotere bestanden.
Als de geselecteerde resolutie 300 dpi of minder is, wordt de functie
[Moiré-onderdrukking] ingeschakeld om Moiré-patronen in gescande
afbeeldingen te onderdrukken.
Als de gekozen resolutie 400 of 600 dpi is, wordt de functie
[Beeldkwaliteit] ingeschakeld.
Te scannen zijde
Selecteer welke pagina(’s) er moeten worden gescand.
[Simplex]
Alleen de voorzijde (bovenzijde) van documenten scannen die aan de
invoereenheid worden aangeboden.
66 Hoofdstuk 3
[Duplex]
Beide zijden van het document scannen.
[Blanco pagina overslaan]
Bij het scannen van iedere documentpagina wordt beoordeeld of de gescande
pagina blanco is of niet. Als dit het geval is, wordt deze niet opgeslagen.
Het selecteren van [Blanco pagina overslaan] activeert de knop
[Instellingen], waarmee de dialoog [Blanco pagina overslaan] wordt
geopend.
Als blanco pagina’s niet worden overgeslagen, pas dan de
[Inhoudsdichtheid] aan in de dialoog [Instellingen van BlankSkip (spaties
overslaan)].
De inhoudsdichtheid dient te worden aangepast volgens de inhoud van het
document, zodat alleen blanco paginas worden overgeslagen: verhoog de
instelling als deze niet worden overgeslagen en verlaag de instelling als
niet-blanco pagina’s worden overgeslagen.
De functie Blanco pagina overslaan kan wellicht niet goed werken als
[Gebruikerskeuze] in de dialoog Gamma instellingen is geactiveerd.
Als de invoeroptie [Enkele pagina scannen] op het tabblad [Overige] van
de TWAIN-scanner actief is, wordt de instelling [Simplex] voor Te scannen
zijde automatisch geselecteerd.
Als het toepassingsprogramma een eigen instelling voor simplex/duplex Te
scannen zijde heeft, kies dan in deze dialoog Simplex.
Selectievakje [Scheefstandcorrectie]
De functie Scheefstandcorrectie detecteert gedraaide documenten en corrigeert
de draaiing.
De functie Scheefstandcorrectie werkt niet goed in de volgende situaties.
Schakel Scheefstandcorrectie in deze situaties uit.
Bij het scannen van een pagina met een donker gebied aan de rand
Bij het scannen van een glanzend of spiegelend document.
Als de helderheidsinstelling onjuist is
Als in de dialoog voor Gamma-instellingen Aangepaste instelling is
geselecteerd.
In andere situaties, afhankelijk van het document, wordt de draaiing van
het document wellicht niet juist gecorrigeerd of een deel van de afbeelding
verdwijnt.
De software instellen 67
EspolItalianoNederlands
Moiré-onderdrukking
Als de geselecteerde resolutie 300 dpi of minder is, kan de functie Moiré-
onderdrukking worden ingeschakeld om Moiré-patronen in gescande
afbeeldingen te onderdrukken.
[Geen]
Er wordt geen Moiré-onderdrukking uitgevoerd.
[Moiré-onderdrukking voor hoge snelheid]
In deze modus heeft scansnelheid prioriteit en worden er afbeeldingen
geproduceerd die gebruik maken van de instellingen voor 300 dpi. Als een
resolutie van 300 dpi is geselecteerd wordt de optie [Moiré-onderdrukking
voor hoge snelheid] niet weergegeven.
[Moiré-onderdrukking voor hoge kwaliteit]
In deze modus heeft beeldkwaliteit prioriteit en worden er afbeeldingen
geproduceerd die gebruik maken van de instellingen voor 600 dpi.
De beeldkwaliteit is hoog, de scansnelheid is laag.
Als tegelijkertijd [Moiré-onderdrukking voor hoge kwaliteit] wordt
geselecteerd, paginaformaate is ingesteld op [Automatische detectie], de
modus [24-bit kleur] is gekozen en Te scannen zijde is ingesteld op [Duplex],
kan het document wellicht niet worden gescand als gevolg van te weinig
werkgeheugen in de scanner. Als zich dit voordoet, verlaag dan de
beeldkwaliteit door [Prioriteit snelheid] te kiezen of wijzig de instelling Te
scannen zijde naar [Simplex].
Beeldkwaliteit
Als er een resolutie van 400 dpi of 600 dpi is geselecteerd kunt u dit
inschakelen en [Prioriteit snelheid] of [Prioriteit beeldkwaliteit] kiezen.
[Prioriteit snelheid]
In deze modus heeft scansnelheid prioriteit en worden er afbeeldingen op 400
of 600 dpi geproduceerd van afbeeldingen op 300 dpi.
De scansnelheid is hoog en de beeldkwaliteit vermindert enigszins.
[Prioriteit beeldkwaliteit]
In deze modus heeft beeldkwaliteit prioriteit en wordt er gescand op 600 dpi.
Als een resolutie van 400 dpi is geselecteerd worden er 400 dpi-afbeeldingen
geproduceerd van afbeeldingen die op 600 dpi zijn gescand.
Als [Prioriteit beeldkwaliteit] is geselecteerd wordt 24-bit kleur
uitgeschakeld. Tijdens combinaties met andere instellingen kan er een
foutmelding verschijnen. Selecteer dan [Prioriteit snelheid] of wijzig één
van de andere instellingen.
68 Hoofdstuk 3
[Scannen Opties ] (alleen TWAIN-stuurprogramma)
Specificeer het gebruik bij doorlopend scannen met een TWAIN-compatible
toepassing.
[Standaardafbeelding]
Werp een gescande afbeelding uit alvorens de andere afbeelding te scannen.
[Vooraf scannen]
Pagina’s worden achter elkaar gescand, dus de scansnelheid is sneller dan bij
[Standaardafbeelding].
[Enkele pagina scannen]
De instelling [Te scannen zijde] op het tabblad [Basis] wordt [Simplex] en er
wordt één pagina gescand.
Als tegelijkertijd [Moiré-onderdrukking voor hoge snelheid] wordt
geselecteerd, paginaformaate is ingesteld op [Automatische detectie], de
modus [24-bit kleur] is gekozen en Te scannen zijde is ingesteld op [Duplex],
kan het document wellicht niet worden gescand als gevolg van te weinig
werkgeheugen in de scanner. Als zich dit voordoet, verlaag dan de
beeldkwaliteit door [Prioriteit snelheid] te kiezen of wijzig de instelling Te
scannen zijde naar [Simplex].
Knop [Vlak]
Open de dialoog [Scanvlak] om het te scannen vlak te definiëren. (Zie
“Dialoog [Scanvlak]” op pagina 70.)
De knop [Vlak] wordt niet weergegeven als het toepassingsprogramma zelf
een functie heeft om het scanvlak te definiëren.
Dialoog [Instellingen voor automatische detectie van
afbeeldingstype]
Deze dialoog verschijnt als u [Automatische kleurdetectie] selecteert. U kunt er
instellen of er wordt gedetecteerd of gescande afbeeldingen zwart-wit of kleur zijn
en u kunt de modus selecteren die wordt gebruikt als een afbeelding als zwart-wit
wordt geïdentificeerd.
De software instellen 69
EspolItalianoNederlands
Kleur en gevoeligheid/Kleur en pixelverhouding
Met deze instellingen wordt vastgesteld of een document een kleurendocument
is.
De scanner detecteert documentkleuren afhankelijk van de instelling voor
kleurgevoeligheid, en stelt vast dat het gescande document een
kleurendocument is op basis van de kleurenpixelverhouding.
Meestal zult u de standaardinstellingen kunnen gebruiken zonder verdere
wijzigingen, tenzij u de scanner wilt dwingen om een document met veel
kleur toch als zwart-wit te herkennen.
Als in de standaardinstellingen een kleurendocument als zwart-wit wordt
gedetecteerd, selecteer dan [24-bit kleur]. Wanneer [Automatische detectie]
is geselecteerd, kunt u [Tekstverbetering met hoge snelheid] niet selecteren.
Modus voor binair
Selecteer de scanmodus als een pagina als zwart-wit wordt geïdentificeerd.
[Tekstverbetering op hoge snelheid] is uitgeschakeld als [Automatische
kleurdetectie] is ingeschakeld.
Helderheid
Met deze regelaar kan de helderheid worden aangepast als [Geavanceerde
tekstverbetering] of [Geavanceerde tekstverbetering II] is geselecteerd met
zwart-witmodus. Voor andere modi wordt helderheid op het tabblad
[Helderheid] ingesteld.
Contrast
Met deze regelaar kan het contrast worden aangepast als [Geavanceerde
tekstverbetering II] is geselecteerd met zwart-witmodus. Voor andere modi
wordt contrast op het tabblad [Helderheid] ingesteld.
70 Hoofdstuk 3
Dialoog [Scanvlak]
In deze dialoog kunt u het te scannen vlak van de documentpagina op een
geselecteerde paginaformaat bepalen en een niet-standaard
documentpaginaformaat registreren.
De dialoog Scanvlak is voor de ISIS- en TWAIN-stuurprogramma’s verschillend.
Dialoog Scanvlak (ISIS-stuurprogramma)
Dialoog Scanvlak (TWAIN-stuurprogramma)
Paginaformaat
Deze instelling is gekoppeld aan de instelling [Paginaformaat] om de grootte
van de te scannen documenten in te stellen.
Aanklikken van de knop [Gebruikerskeuze] opent de dialoog
[Gebruikerskeuze paginaformaat] waar niet-standaard paginaformaten
kunnen worden geregistreerd als paginaformaten van gebruikerskeuze.
Vlakvenster
Vlakvenster
De software instellen 71
EspolItalianoNederlands
Vlak
Selecteer het te scannen vlak.
Vlakinstellingen worden in de volgende gevallen genegeerd:
Als het paginaformaat [Automatische detectie] is geselecteerd
Als [Herkenning tekstrichting] is ingeschakeld op het tabblad
[Beeldverwerking]
Als [Scheefstandcorrectie] is ingeschakeld op het tabblad [Basis] wordt het
gespecificeerde vlak misschien verplaatst.
Vlakvenster
De omvang van het Vlakvenster correpondeert met de pagina-instelling en het
vlak in het paneel geeft het huidige scanvlak aan.
Het scanvlak kan worden aangepast door de hendels die het vlakvenster
afbakenen met de muis te verplaatsen.
Bij CapturePerfect verschijnt de laatst gescande afbeelding in het
vlakvenster.
Marge
Met deze regelaar worden de boven-, onder-, linker- en rechtermarge rond het
scanvlak aangepast, zodat het scanvlak kan worden uitgebreid om de randen
van een document in te sluiten of het scanvlak te verkleinen om zwarte randen
rond een afbeelding te vermijden.
Als de randen van documenten ontbreken in gescande afbeeldingen,
verplaats de regelaar dan naar rechts om het scanvlak te vergroten.
Verplaats de regelaar naar links om de zwarte rand om gescande
afbeeldingen heen te elimineren door het scanvlak te verkleinen.
De maateenheden voor marges worden bepaald door de instelling voor
Eenheid. Het wijzigen van de [Eenheid]-instelling op de uitgebreide versie
van het tabblad [Basis] is echter niet mogelijk (p. 61).
Knop Voorbeeld (alleen TWAIN-stuurprogramma)
Klik op de knop [Voorbeeld] om één documentpagina te scannen en de
voorbeeldafbeelding in het vlakvenster weer te geven. (Zie “Het scanvlak
aanpassen” op pagina 93.)
72 Hoofdstuk 3
Tabblad [Helderheid]
Op het tabblad [Helderheid] kan de helderheid en het contrast voor het scannen
worden aangepast en kunnen ook de gamma-instellingen worden afgeregeld. De
beschikbaarheid van de instellingen voor helderheid en contrast is afhankelijk van
de modusinstelling op het tabblad [Basis]. Als de instelling [Gebruikerkeuze] voor
Gamma is geselecteerd worden alle instellingen op dit tabblad uitgeschakeld; ze
kunnen dan niet worden gewijzigd.
De beschikbaarheid van helderheids- en contrastinstellingen is als volgt
afhankelijk de modusinstelling op het tabblad [Basis].
: Instelling beschikbaar
: Instelling niet beschikbaar of automatisch ingesteld
Selectievakje [Auto]
Dit selectievakje is actief als de scanmodus [Zwart-wit] is. Als het wordt
aangevinkt worden helderheid en contrast aangepast aan het document.
Scanmodus Auto Helderheid Contrast Helderheid
achterkant
Contrast
achterkant
Zwart-wit
✓✓✓✓✓
Foutdiffusie
✓✓✓✓
Geavanceerde tekstverbetering
———
Geavanceerde tekstverbetering II
✓✓——
Tekstverbetering met hoge
snelheid
✓✓——
256-niveau grijs
✓✓✓✓
24-bit kleur
✓✓✓✓
Automatische kleurdetectie
✓✓✓✓
De software instellen 73
EspolItalianoNederlands
Helderheid
Past de helderheid van te scannen afbeeldingen aan.
Als afbeeldingen te donker zijn of als tekst op de achterkant doorschijnt
kan deze schuifregelaar naar rechts worden verplaatst om de
instellingswaarde te verhogen.
Als afbeeldingen te licht zijn, schuif de regelaar dan naar links om de
instellingswaarde te verlagen.
Als het selectievakje [Auto] is aangevinkt selecteert de schuifregelaar een
helderheidsniveau dat wordt gebruikt voor automatische aanpassing.
Contrast
Past het contrast aan van te scannen afbeeldingen.
Selectievakje [Helderheid achterkant gebruikt]
Als de helderheid van de voorkant en achterkant van de documentpagina’s
verschilt, selecteer deze instelling dan om alleen de helderheid van de
achterkant aan te passen.
Selectievakje [Contrast achterzijde gebruikt]
Als de helderheid van de voorkant en achterkant van de documentpagina’s
verschilt, selecteer deze instelling dan om alleen het contrast van de achterkant
aan te passen.
Knop [Gamma]
Deze knop opent de dialoog [Gammainstellingen].
Dialoog [Gammainstellingen]
Gebruik de dialoog [Gammainstellingen] om de gammacorrectiewaarde aan te
passen.
Selectievakje [Gebruikerskeuze]
Vink dit selectievakje aan om de gebruikerskeuze van de gammacorrectie te
activeren.
74 Hoofdstuk 3
Als voor Gamma [Gebruikerskeuze] is geselecteerd worden alle
instellingen op het tabblad [Helderheid] automatisch gemaakt.
Selecteer
Selecteer de zijde en kleur voor Gebruikerskeuze.
De kleurenbalk en kleur van de voorbeeldafbeelding worden gewijzigd om
de gespecificeerde kleur te tonen.
Invoermethode
Kies de instellingsmethode voor gammacorrectie.
[Factor]
Schuif de regelaar naar links of rechts om de gammacorrectie aan te passen van
0,2 tot 5,0.
De gammacorrectiewaarde, Gammacurvegrafiek en voorbeeldafbeelding
zijn onderling verbonden.
Als met de muis op een punt in de gammacurvegrafiek wordt geklikt wordt
de gammacurve en de kleur van de voorbeeldafbeelding gewijzigd, zodat
deze overeenkomen met het betreffende punt.
U kunt de gammacurve ook verplaatsen door met de muis te slepen.
[Handmatig]
De uitgangswaarde voor een specifieke ingangswaarde in de gammatabel kan
met de muis worden gespecificeerd.
Klik op een willekeurig punt in de gammacurvegrafiek om dat punt als
uitgangswaarde te definiëren.
Sleep de muis over de gammacurvegrafiek om de uitgangswaarde volgens
de muisbeweging in te stellen.
76 Hoofdstuk 3
[Randverbetering]
Past contouren van de afbeelding aan. Schuif de regelaar naar Zacht om de
afbeeldingscontouren te verzachten en naar Scherp om de
afbeeldingscontouren te verscherpen.
[Documentrichting]
Deze instelling selecteert een hoek van (0, 90, 180 of 270 graden) en roteert
gescande afbeeldingen om de oriëntatie te normaliseren.
Gescande afbeeldingen worden als volgt geroteerd volgens de oriëntatie
van geladen documenten en de geselecteerde rotatiehoek.
Selectievakje [Herkenning tekstrichting]
Vink dit selectievakje aan om tekstrichting in tekstdocumenten te detecteren en
afbeeldingen in stappen van 90° te roteren om oriëntatie te normaliseren.
Als [Herkenning tekstrichting] is geselecteerd zijn [Documentrichting] en
vlakinstellingen in de dialoog Scanvlak uitgeschakeld.
Sommige toepassingsprogramma’s bieden geen ondersteuning voor
[Herkenning tekstrichting]. Schakel [Herkenning tekstrichting] uit als uw
toepassingsprogramma zich afwijkend gedraagt als deze functie actief is.
Selectievakje [Punt wissen]
Selecteer dit om geïsoleerde zwarte puntjes (3x3 pixels of kleiner) uit een witte
achtergrond of geïsoleerde witte puntjes uit een zwarte achtergrond te
verwijderen.
Selectievakje [Randverwijdering]
Vink dit aan om zwarte randen om gescande afbeeldingen te verwijderen.
Selectievakje [Perforatie verwijderen]
Vink dit aan om zwarte vlekken uit gescande documenten met perforatiegaten
te verwijderen.
Als perforatiegaten zich binnen tekst- of afbeeldingsgebieden bevinden is
het mogelijk dat ze als afbeeldingen worden geïdentificeerd en niet worden
verwijderd.
Document via
invoereenheid: omhoog
Afbeeldingsrotatie (met de
klok mee) 90° 180° 270°
Flatbeddocumenten:
omlaag
De software instellen 77
EspolItalianoNederlands
Selectievakje [Uitloop voorkomen / achtergrondinstelling
verwijderen]
Vink dit aan om uitloop te voorkomen bij het scannen van dunne
documentpagina’s en pagina’s met zwarte achterkant of om de achtergrond van
documentpagina’s te verwijderen.
Als dit selectievakje is aangevinkt is de knop [Instelling] actief, waarmee het
verwijderingsniveau van [Uitloop voorkomen / Achtergrondinstelling
verwijderen] in de betreffende dialoog kan worden verwijderd.
Selectievakje [Omgekeerd beeld] (alleen TWAIN-
stuurprogramma)
Vink dit aan om in documenten die in zwart-wit worden gescand (binair) het
zwart en wit te inverteren.
Uitvalkleur
Deze selecties zijn geactiveerd voor alle scanmodi behalve 24-bit kleur, zodat
een primaire kleur kan worden geselecteerd (rood, groen, blauw) of grijs om te
worden genegeerd (uitval) of versterkt.
De [Instelling]-knoppen worden actief als [Aangepaste uitvalkleur] of
[Aangepaste kleurverbetering] is geselecteerd, zodat u een kleurbereik in de
dialoog [Kleurinstellingen] kunt specificeren.
Het kleurbereik binnen het schaduwvlak (schuin gearceerd) wordt
genegeerd of versterkt.
78 Hoofdstuk 3
Het schaduwvlak kan met de muis worden versleept.
Het gespecificeerde kleurbereik kan worden aangepast door de randen van
het schaduwvlak te verslepen.
Omdat uw werkomgeving de door u op het scherm gespecificeerde kleuren
beïnvloedt, komen deze misschien niet overeen met de werkelijke kleuren
die worden genegeerd of versterkt: de kleuren die u ziet, komen dus
misschien niet overeen met de kleuren die worden verwerkt.
Tabblad [Overige]
De instellingen op het tabblad [Overige] zijn verschillend voor de ISIS- en
TWAIN-stuurprogramma’s. Ook kunnen sommige instellingen uitgeschakeld zijn,
afhankelijk van de modusinstellingen op het tabblad [Basis]. Raadpleeg
“Modusafhankelijke functiebeperkingen,” op pagina 64 voor details.
ISIS-stuurprogramma TWAIN-stuurprogramma
[Achterzijde]
Scannen vindt als volgt plaats, afhankelijk van de instellingen voor scanzijde.
Als dit selectievakje is aangevinkt en Te scannen zijde is ingesteld op
[Simplex] wordt alleen de achterkant van iedere pagina gescand.
Als dit selectievakje is aangevinkt en Te scannen zijde is ingesteld op
[Duplex] of [Blanco pagina overslaan] wordt eerst de achterkant van iedere
pagina gescand en vervolgens de voorkant.
Selectievakje [Snelle scanherstel functie]
Als het papiertransport stopt als gevolg van een papierstoring, stopt het
scannen maar wordt er geen foutmelding naar het toepassingsprogramma
verzonden. Na het verhelpen van de storing kan het scannen worden vervolgd
met de standaardhandelingen.
De software instellen 79
EspolItalianoNederlands
Selectievakje [Via JPEG]
Als dit selectievakje is aangevinkt worden gescande afbeeldingsgegevens
altijd in de scanner gecomprimeerd tot JPEG-indeling voor verzending naar de
computer.
Gescande afbeeldingsgegevens worden vanuit de scanner als niet-
gecomprimeerd of als JPEG uitgevoerd, afhankelijk van de instructies van het
ISIS/TWAIN-stuurprogramma of toepassingsprogramma.
Niet-gecomprimeerde transmissie voert ’raw’ gescande afbeeldingsdata
uit, dus als de afbeelding groot is, kan er een aanzienlijke tijd nodig zijn
voor verzending naar de computer.
JPEG-verzending is geschikt voor afbeeldingen in kleur en grijswaarden,
omdat de gescande gegevens in de scanner als JPEG worden
gecomprimeerd, voordat deze worden uitgevoerd.
Dit vermindert de benodigde hoeveelheid uitvoergegevens, dus er is
minder transmissietijd nodig van de scanner naar de computer.
Als JPEG-transmissie wordt gekozen worden afbeeldingsgegevens altijd als
gecomprimeerde JPEG-gegevens uitgevoerd.
Als er voor een niet-gecomprimeerde opslagindeling wordt gekozen,
worden JPEG-gecomprimeerde gegevens teruggeconverteerd naar niet-
gecomprimeerde gegevens voordat deze naar de toepassing worden
verzonden. De beeldkwaliteit wordt hierdoor iets minder.
Dit selectievakje wordt genegeerd als het toepassingsprogramma JPEG-
transmissie vereist.
Dit hangt uiteraard af van de specificaties van het gebruikte programma.
Detectie dubbele invoer
Deze functie stopt documenttransport als er een dubbele invoer van
documentpagina’s wordt gedetecteerd en de detectiemethode kan worden
aangepast aan de documenten die worden gescand. (Zie “Dubbele
invoerdetectie” op pagina 50.)
[Detecteren op lengte]
Deze dubbele invoerdetectiemethode is geschikt voor het batchscannen van
documenten met dezelfde grootte: de lengte van de eerste
documentpaginainvoer wordt als standaard genomen en als er een volgend
document wordt gedetecteerd dat 50 mm langer (of korter) is, wordt dit
aangemerkt als dubbele invoer en documenttransport wordt gestopt.
[Ultrasoon detecteren]
Deze dubbele invoerdetectiemethode is geschikt voor het batchscannen van
documenten met verschillende groottes: het overlappen van getransporteerde
documenten in een batch wordt ultrasoon gedetecteerd en als er een
overlapping van 50 mm of meer is, wordt dit aangemerkt als dubbele invoer en
documenttransport wordt gestopt.
Beide detectiemethodes kunnen tegelijkertijd worden gebruikt.
80 Hoofdstuk 3
Als documenten elkaar minder dan 50 mm overlappen of als de
documenten aan elkaar kleven (zoals door statische electriciteit) kan
ultrasone detectie van dubbele invoer onbetrouwbaar zijn.
Aanvoeroptie
Hier kan de methode van invoer voor het scannen van documenten worden
gekozen.
[Standaard aanvoer]
Deze invoermethode werkt goed bij het scannen van kleine batches met
documenten die per batch worden geladen: het scannen stopt als de geladen
documenten allemaal zijn gescand.
[Bedieningspaneel aanvoer]
Deze invoermethode werkt goed bij het scannen van batches met documenten
van verschillende afmetingen: Druk na het laden van de documenten op de
opdrachtknop op de scanner (die is toegewezen aan Start) om het scannen te
starten en druk op de aan Stop toegewezen knop om het scannen te stoppen.
Bij het scannen van documenten met verschillende pagina-afmetingen kan
na het laden van het document de positie van de hulplijnen worden
aangepast.
[Automatische aanvoer]
Deze invoermethode werkt goed bij het scannen van batches met documenten
van identieke afmeting: het scannen start zodra de scanner een geladen
document detecteert en stopt als er op de Stop-knop wordt gedrukt.
Als [Automatische aanvoer] is geselecteerd is de knop [Instellingen] actief
om de vertragingstijd in te stellen tussen de detectie van het laden van een
document en het starten van het scannen. (Zie “Meerdere documenten
scannen” op pagina 94.)
Wanneer de invoerselectiehendel op de scanner omlaag staat ( ), dan is
de aanvoeroptie ingesteld op bypass-modus. U kunt de aanvoeroptie dan
niet wijzigen. (Zie “Invoeren met de bypass-modus” op pagina 30.)
Batch scheiding (alleen ISIS-stuurprogramma)
De beschikbare onderdelen zijn afhankelijk van de instelling voor Aanvoer:
kies de timing van de batchscheiding (voor het moment waarop het scannen
start) op basis van de mogelijkheden van het toepassingsprogramma.
De software instellen 81
EspolItalianoNederlands
Met de aanvoeroptie [Standaard aanvoer]
Met de aanvoeropties [Automatische aanvoer] of
[Bedieningspaneel aanvoer]
[Auto]
Elke documentbatch wordt met een andere naam opgeslagen.
[Patchcode]
Batches worden gescheiden als er een patchcodevel tussen de documenten
wordt gedetecteerd. (Zie “Patchcode-vellen gebruiken” op pagina 44.)
Als [Patchcode] is geselecteerd is de instelling [Folio] voor Te scannen
zijde op het tabblad [Basis] niet beschikbaar.
Richting patchcode (alleen ISIS-stuurprogramma)
Als [Patchcode]-batchscheiding is ingeschakeld kunt u hier de
patchcoderichting kiezen.
De instellingen voor diverse patchcodetypen en richtingen op
documentpagina’s zijn als volgt.
Selectievakje [Voorbeeldscan]
Als dit selectievakje is aangevinkt wordt het eerste document voorgescand en
weergegeven in het voorbeeldpaneel als met scannen wordt begonnen.
Vervolg het scannen nadat u de helderheid en contrast van de gescande
afbeelding in het voorbeeldvenster hebt bevestigd of gecorrigeerd. (Zie
“Voorbeeldscan” op pagina 98.)
Patchtype
BESTAND
A
Patch II
BESTAND
B
Richting
patchcode 90° 180° 270°
De software instellen 83
EspolItalianoNederlands
Met imprinter (optioneel)
Wanneer er een imprinter is geïnstalleerd, zijn zowel de opdrukinstellingen als de
imprinterinstellingen beschikbaar.
Het dialoogvenster Imprinter/Opdruk
Hier kunt u instellingen maken voor tekst of bitmaps die op gescande afbeeldingen
moeten worden opgedrukt.
Selectievakjes [Imprinter] en [Opdruk]
Selecteer het gewenste aankruisvakje als u iets wilt afdrukken op het origineel met
de imprinter of als u tekst of afbeeldingen wilt toevoegen aan de gescande
afbeeldingen.
Het aankruisvakje [Imprinter] is alleen beschikbaar als de optionele imprinter
50F of 50B is geïnstalleerd.
Afdrukzijde
Deze instelling geeft aan op welke kant tekst of afbeeldingen worden toegevoegd
(alleen wanneer er een imprinter is geïnstalleerd).
84 Hoofdstuk 3
Wanneer de imprinter 50F (voor afdrukken op de voorzijde) is geïnstalleerd
staat deze optie ingesteld op [Voorzijde].
Wanneer de imprinter 50B (voor afdrukken op de achterzijde) is geïnstalleerd
staat deze optie ingesteld op [Achterzijde].
Het aankruisvakje [Inktbesparingsmodus]
Dit onderdeel is alleen beschikbaar wanneer de optionele imprinter is
geïnstalleerd. De afdrukintensiteit wordt ermee verminderd, zodat u inkt spaart.
Instellingen voor [Tekst]
Selectievakje [Activeren]
Met dit selectievakje kunt u de instellingen voor tekstimprint/-opdruk
activeren.
Tekst
Voer de tekenreeks in die moet worden gebruikt.
De volgende karakters kunnen worden ingevoerd.
Cijfers 0 tot 9
Letters A tot Z en a tot z
Interpunctietekens en symbolen: !" '# $ % &'( ) * + - . , / : ; < > =?@[ ] {
} ~ ` \
Voer speciale tekst, zoals nummering, datum en pijlen in vanaf de lijst die
verschijnt als u op de knop [Speciaal] klikt. De gekozen afkorting wordt in
de tekenreeks opgenomen.
Afkorting [Enkele teller]: <C>
Voegt een ééncijferige teller in.
Afkorting [Dubbele teller] <CC>
Voegt een tweecijferige teller in.
Afkorting [Enkele teller met aantal cijfers]: <Cx>
Er verschijnt een dialoog waarin het aantal karakters van de enkele
teller kan worden ingevoerd. Het gekozen aantal karakters van de
enkele teller wordt aan de gescande afbeeldingen toegevoegd.
De software instellen 85
EspolItalianoNederlands
Afkorting [Dubbele teller met aantal cijfers]: <CxCx>
Er verschijnt een dialoog waarin het aantal karakters van de dubbele
teller kan worden ingevoerd. Het gekozen aantal karakters van de
dubbele teller wordt aan de gescande afbeeldingen toegevoegd.
Afkorting [Huidige tijd]: <TIME>
Voegt het tijdstip van scannen in met 8 tekens in 24-uursindeling.
Afkorting [Datum (maand/dag/jaar)]: <MDY>
Voegt de datum van scannen in met 10 tekens in maand/dag/jaar-
indeling.
Afkorting [Datum (dag/maand/jaar)]: <DMY>
Voegt de datum van scannen in met 10 tekens in dag/maand/jaar-
indeling.
Afkorting [Datum (jaar/maand/dag)]: <YMD>
Voegt de datum van scannen in met 10 tekens in jaar/maand/dag-
indeling.
Afkorting [Pijl omhoog]: <U>
Voegt een pijl omhoog-symbool () in.
Afkorting [Pijl omlaag]: <D>
Voegt een pijl omlaag-symbool () in.
Afkorting [Pijl links]: <L>
Voegt een pijl naar links-symbool () in.
Afkorting [Pijl rechts]: <R>
Voegt een pijl naar rechts-symbool () symbool in.
Speciale tekst kan slechts voor één type teller worden ingevoerd. Als dit
voor twee typen tellers wordt ingevoerd geeft het voorbeeldvenster een
foutmelding.
U kunt maximaal 96 lettertekens gebruiken voor imprint/opdruk, maar dit
maximum wordt kleiner als u een grotere [Lettergrootte] gebruikt. Wanneer
de ingevoerde tekenreeks langer is dan het beschikbare maximum, dan
verschijnt er een foutmelding in het voorbeeldvenster.
86 Hoofdstuk 3
Bij het invoeren van speciale tekst kan het werkelijke aantal karakters
behoorlijk groot worden, ook al is er weinig tekst ingevoerd.
[Richting]
Specificeer de richting die voor de tekst moet worden gebruikt.
Tekstrichting in verhouding tot de invoerrichting is als volgt.
[Lettergrootte]
Kies de lettergrootte van de tekst.
Lettergrootte (punten):3, 4, 6, 8, 9, 10, 12, 16, 18 , 20, 24, 28, 30 of 38
Als er opdruktekst op een afbeelding wordt toegepast is de grootte van de
tekens afhankelijk van de scanresolutie.
De knop [Meer] (tekst)
Met deze knop opent u het dialoogvenster [Tekenreeksinstellingen voor de
extra imprinter]. (Zie “Dialogen Tekst/bitmapinstellingen” op pagina 87.)
Instellingen voor [Bitmap]
Selectievakje [Activeren]
Vink dit selectievakje aan om het toevoegen van bitmapafbeeldingen aan
gescande documenten in te schakelen.
Bij het toevoegen van een bitmapafbeelding wordt deze verwerkt op het
moment dat het scannen start. Dit kan een vertraging veroorzaken voordat
het scannen daadwerkelijk begint, afhankelijk van de omvang en
instellingen van de bitmapafbeelding.
Bij het toevoegen van een bitmapafbeelding wordt een bericht
weergegeven tot het scannen begint.
[Bestandsnaam]
Geef een bestandsnaam op van de afbeelding die moet worden toegepast.
Richting 90° 180° 270°
Opdruk
De software instellen 87
EspolItalianoNederlands
De bitmapafbeelding met de opgegeven naam wordt bij toepassing 90
graden geroteerd.
Er kunnen alleen bitmapbestanden (*.bmp) worden gebruikt.
De knop [Meer]
Met deze knop opent u het dialoogvenster [Bitmapinstellingen voor de extra
imprinter]. (Zie “Dialogen Tekst/bitmapinstellingen” op pagina 87.)
Voorbeeldvenster
De gespecificeerde inhoud die moet worden toegepast wordt in het
voorbeeldvenster weergegeven.
Wanneer de imprinter is geïnstalleerd wordt het niet-bedrukbare gebied
weergegeven in het voorbeeldvenster.
Imprinter niet geïnstalleerd
Imprinter geïnstalleerd
Het voorbeeld kan met de linkermuistoets in vier stappen worden vergroot
en met de rechtermuistoets worden verkleind.
Knop [Voorbeeld weergeven]
Klik op deze knop om het voorbeeldvenster actief te maken.
De knop [Imprinterstatus]
Deze knop is alleen beschikbaar wanneer de optionele imprinter is
geïnstalleerd. Klik op deze knop om het dialoogvenster [Imprinterstatus] te
openen. (Zie “Het dialoogvenster Imprinterstatus” op pagina 90.)
Dialogen Tekst/bitmapinstellingen
Deze dialoogvensters verschijnen wanneer u op de knoppen [Meer] klikt in de
vakken met tekst- en bitmapinstellingen van het dialoogvenster [Imprinter/
Opdruk]. Hier kunt u instellingen maken voor tekst of bitmaps die op gescande
afbeeldingen moeten worden opgedrukt.
Niet-bedrukbare gebied
88 Hoofdstuk 3
Het dialoogvenster Tekenreeksinstellingen voor de extra
Imprinter
Het dialoogvenster Bitmapinstellingen voor de extra imprinter
[Horizontale offset]
Voer de gewenste compensatiewaarde in vanaf de rand van de
documentinvoereenheid.
Als u een opdruk op de voorkant gebruikt, voer dan een
compensatiewaarde in, gerekend vanaf de linkerkant van de invoereenheid.
Als u een opdruk op de achterkant gebruikt, voer dan een
compensatiewaarde in, gerekend vanaf de rechterkant van de
invoereenheid.
De ingevoerde compensatiewaarde is de afstand tot de linkerkant van de
toegepaste tekst (of bitmapafbeelding).
Wanneer u afdrukt met de imprinter wordt er een niet-bedrukbaar gebied
ingesteld voor het invoerrolgedeelte en een linker-/rechtermarge. Als u een
afstand invoert die zou leiden tot afdrukken in het niet-bedrukbare gebied,
dan wordt dit automatisch aangepast.
[Verticale offset]
Voer de afstand in, gerekend vanaf de bovenkant van de pagina.
Wanneer u afdrukt met de imprinter dan kunt u instellingen maken tussen 4
en 500 mm. Als u een waarde invoert tussen 0 en 3 mm dan wordt daar
automatisch 4 mm van gemaakt.
De software instellen 89
EspolItalianoNederlands
Afdrukbreedte
Voer de breedte van de bitmapafbeelding in die moet worden toegepast.
De bitmapafbeelding zal voor toepassing 90° met de klok mee worden
geroteerd en worden gecomprimeerd tot de opgegeven breedte.
Afhankelijk van de afbeeldingsgrootte kan een foutmelding worden
weergegeven. Als dit gebeurt, verklein dan de afdrukbreedte.
Eerste teller
Dit is de instelling voor de enkele teller, of voor de eerste teller als er een
dubbele teller is gekozen.
Instellingen kunnen worden gewijzigd in de dialoog Eerste teller.
Tweede teller
Dit is de instelling voor de tweede teller als er twee tellers zijn gekozen.
Instellingen kunnen worden gewijzigd in de dialoog Tweede teller.
De knoppen [Wijzigen]
Met deze knoppen geeft u het dialoogvenster voor de diverse tellerinstellingen
weer.
Dialogen Eerste teller en Tweede teller
Deze dialoogvensters verschijnen wanneer u op de knoppen [Wijzigen] klikt in het
dialoogvenster [Tekenreeksinstellingen voor de extra imprinter]. Hier kunt u
instellingen maken voor tellers die op gescande afbeeldingen moeten worden
opgedrukt.
Beginwaarde
Voer de beginwaarde voor de teller in.
Verhoging
Dit is de verhogingswaarde voor de teller. De teller verhoogt zijn waarde met
de hier ingestelde eenheid.
Trigger verhogen
Specificeert de gebeurtenis die de teller laat tellen.
90 Hoofdstuk 3
[Nieuw bestand] (alleen ISIS-stuurprogramma)
De teller wordt verhoogd als er zich volgens de batchscheidingsinstellingen op
het tabblad [Overige] een batchscheiding voordoet. (Zie “Batch scheiding
(alleen ISIS-stuurprogramma)” op pagina 80.)
[Elke pagina]
De teller wordt elke pagina verhoogd.
[Geen]
De teller wordt niet verhoogd.
Resetwaarde
Selecteer de beginwaarde als de teller wordt gereset.
Trigger terugstellen
Specificeert de gebeurtenis die de teller reset.
[Nieuw bestand] (alleen ISIS-stuurprogramma)
De teller wordt gereset als er zich volgens de batchscheidingsinstellingen op
het tabblad [Overige] een batchscheiding voordoet. (Zie “Batch scheiding
(alleen ISIS-stuurprogramma)” op pagina 80.)
[Elke pagina]
De teller wordt elke pagina gereset.
[Geen]
De teller wordt niet gereset.
Het dialoogvenster Imprinterstatus
Dit dialoogvenster verschijnt wanneer u klikt op de knop [Imprinterstatus] die
beschikbaar is in het dialoogvenster [Imprinter/Opdruk] als er een optionele
imprinter is geïnstalleerd. Hier kunt u de status van de imprinter controleren. Als
de afdrukwaliteit minder wordt kunt u hier bovendien een reinigingsactie
uitvoeren.
Status
Hier ziet u hoeveel inkt er nog ongeveer over is, welke versie de imprinter
heeft en de huidige imprinterstatus.
De software instellen 91
EspolItalianoNederlands
Controlepatroon spuitmonden
Leg een leeg A4-blad in de scanner en klik op deze knop als u een
controlepatroon voor de spuitmonden wilt afdrukken zoals hieronder
weergegeven.
Controlepatroon spuitmonden
Reiniging
Als op het controlepatroon ontbrekende puntjes te zien zijn dient u de
afdrukkop te reinigen.
Na het reinigen drukt u nogmaals het controlepatroon af en controleert u dit
opnieuw op ontbrekende puntjes.
Dieptereiniging
Als er na het gebruik van de knop [Reiniging] nog steeds puntjes ontbreken
dient u de functie [Dieptereiniging] te gebruiken. Dit is een grondige
bewerking die vaker herhaald wordt.
Na de dieptereiniging drukt u nogmaals het controlepatroon af en
controleert u dit opnieuw op ontbrekende puntjes.
92 Hoofdstuk 3
2. Praktische voorbeelden
In deze sectie vindt u voorbeelden voor het instellen van het DR-5010C ISIS-/
TWAIN-stuurprogramma. Wanneer u het ISIS-/TWAIN-stuurprogramma instelt,
kunt u deze voorbeelden raadplegen. Voor nadere informatie over bepaalde
instellingen, “Dialoog ISIS/TWAIN Eigenschappen Stuurprogramma,” op
pagina 60.
Beide zijden van pagina’s scannen
Als u beide zijden van pagina’s wilt scannen
Selecteer [Duplex] als Te scannen zijde op het tabblad [Basis]. (Zie “Te
scannen zijde” op pagina 65.)
Als u blanco pagina’s niet wilt scannen, zoals pagina’s aan het
einde van een document
Selecteer [Blanco pagina overslaan] als Te scannen zijde op het tabblad
[Basis]. Beide zijden van elke pagina worden gescand, waarbij pagina’s die als
blanco worden gedetecteerd, niet worden opgeslagen. (Zie “Te scannen zijde”
op pagina 65.)
Als blanco pagina’s niet worden overgeslagen, ook al hebt u
[Blanco pagina overslaan] geselecteerd
Verhoog de [Inhoudsdichtheid] in het dialoogvenster [Blanco pagina
overslaan]. Als de [Inhoudsdichtheid] te laag is ingesteld voor documenten
met een lichte achtergrond, dan worden ze niet gedetecteerd als blanco en dus
niet overgeslagen. (Zie “Te scannen zijde” op pagina 65.)
Als documenten met tekst worden overgeslagen
Verlaag de [Inhoudsdichtheid] in het dialoogvenster [Blanco pagina
overslaan]. Als de [Inhoudsdichtheid] te laag is ingesteld voor documenten
met weinig tekst, dan worden ze gedetecteerd als blanco en dus overgeslagen.
(Zie “Te scannen zijde” op pagina 65.)
De software instellen 93
EspolItalianoNederlands
Documenten met afwijkend formaat scannen
Als u documenten met afwijkend formaat wilt scannen
Als u documenten met afwijkend formaat scant terwijl u een standaardgrootte
hebt geselecteerd als Paginaformaat op het tabblad [Basis], dan verschijnen er
zwarte vlakken rondom het gescande document. Als u documenten met
afwijkend formaat wilt scannen, selecteer dan [Automatisch detectie] als
[Paginaformaat]. Het paginaformaat wordt dan automatisch gedetecteerd. (Zie
“Paginaformaat” op pagina 64.)
Documenten met lange pagina’s scannen
Stel de scanmodus in op Lang documentmodus, en selecteer [Automatische
detectie] als [Paginaformaat] in het dialoogvenster Eigenschappen. De
pagina’s van het document mogen tot een meter lang zijn.
(Zie “Lang document-modus,” op pagina 51 en “Paginaformaat,” op
pagina 64)
Een afwijkend paginaformaat registreren
Een afwijkend formaat dat nog niet is geregistreerd als mogelijk paginaformaat
kan worden opgeslagen als aangepast paginaformaat door middel van de knop
[Gebruikerskeuze] in het dialoogvenster Scanvlak. (Zie
“Gebruikervoorkeuren” op pagina 62.)
Het scanvlak aanpassen
Als u slechts een deel van de pagina wilt scannen
U kunt een willekeurig gebied op de pagina opgeven in het dialoogvenster
Scanvlak. Deze instellingen zijn niet beschikbaar wanneer u [Automatische
detectie] selecteert als [Paginaformaat]. (Zie “Dialoog [Scanvlak]” op
pagina 70.)
Bij gebruik van het TWAIN-stuurprogramma laadt u een document in de
scanner en klikt u op de knop [Voorbeeld]; er wordt één pagina gescand.) De
gescande afbeelding wordt weergegeven in het venster Vlak zodat u het
scanvlak kunt aanpassen terwijl u de voorbeeldscan bekijkt. (Zie “Knop
Voorbeeld (alleen TWAIN-stuurprogramma)” op pagina 71.)
94 Hoofdstuk 3
Bij CapturePerfect verschijnt de laatst gescande afbeelding in het vlakvenster.
Nadat u [Enkele pagina scannen] hebt gebruikt, opent u het dialoogvenster
Scanvlak om de gescande afbeelding te bekijken in het vlakvenster, waar u het
scanvlak kunt instellen terwijl u de voorbeeldscan bekijkt.
Als u de randen van een afbeelding wilt behouden wanneer het
document verschoven is, of wanneer u zwarte randen om
afbeeldingen wilt verwijderen
Pas het scanvlak aan met de schuifregelaar [Marge] in het dialoogvenster
Scanvlak.
Als de randen van documenten ontbreken in gescande afbeeldingen, verplaats
de regelaar dan naar rechts om het scanvlak te vergroten. Verplaats de regelaar
naar links om de zwarte rand om gescande afbeeldingen heen te elimineren
door het scanvlak te verkleinen.
Meerdere documenten scannen
Als u een document dat niet in één keer gescand kan worden wilt
scannen als meerdere aparte stapels
Stel de [Aanvoeroptie] op het tabblad [Basis] in op ofwel [Automatische
aanvoer] of op [Bedieningspaneel aanvoer]. (Zie “Aanvoeroptie” op
pagina 80.)
Wanneer u [Automatische aanvoer] hebt geselecteerd als [Aanvoeroptie], dan
detecteert de scanner documenten en start het scannen zodra u een document
laadt. U kunt dan doorlopend scannen door gewoon de verschillende stapels
achter elkaar te laden.
Met de knop [Instelling] kunt u een wachttijd instellen tussen het moment dat
een document wordt geladen en het moment dat het scannen start.
De software instellen 95
EspolItalianoNederlands
Stel een wachttijd in wanneer u de documentgeleiders moet aanpassen of de
pagina’s moet uitlijnen nadat u een document geladen hebt bij automatische
aanvoer.
Wanneer u [Bedieningspaneel aanvoer] hebt geselecteerd als [Aanvoeroptie]
dan start het scannen pas wanneer u op de startknop drukt.
Als u documenten van verschillend formaat laadt, past u de documentgeleiders
aan of sorteert u de pagina’s voordat u op de startknop drukt om het scannen te
starten.
Als u afzonderlijke bestanden voor elke stapel documenten wilt
maken tijdens continu scannen (alleen ISIS-stuurprogramma).
Stel de [Aanvoeroptie] op het tabblad [Basis] in op ofwel [Automatische
aanvoer] of op [Bedieningspaneel aanvoer], en stel [Batch scheiding] in op
[Auto]. Elke stapel (batch) documenten wordt opgeslagen onder een andere
bestandsnaam. (Zie “Batch scheiding (alleen ISIS-stuurprogramma)” op
pagina 80.)
Als u een stapel documenten pagina voor pagina wilt scannen
Stel de [Aanvoeroptie] in op ofwel [Automatische aanvoer] ofwel [Bedienings
paneel aanvoer], en scan alle pagina’s. Na elke pagina keert de scanner terug
naar wachtstand.
Wanneer u [Automatische aanvoer] hebt geselecteerd als [Aanvoeroptie],
detecteert de scanner documenten en start het scannen wanneer ze worden
geladen.
Wanneer u [Bedienings paneel aanvoer] hebt geselecteerd als [Aanvoeroptie],
dan drukt u op de startknop nadat u een pagina hebt geladen.
Als u de scanner wilt stoppen wanneer dubbele invoer optreedt
Controleer of de methode voor [Detectie dubbele invoer] die u hebt
geselecteerd op het tabblad [Overige] past bij het document dat u aan het
scannen bent. (Zie “Detectie dubbele invoer” op pagina 79.)
96 Hoofdstuk 3
Aanpassingen aan de gescande afbeeldingen
Om tekst te verbeteren van documenten met een achtergrond (als
het document in zwart-wit wordt gescand (binair)).
Selecteer [Geavanceerde tekstverbetering] als modus op het tabblad [Basis].
De achtergrond achter de tekst wordt verwijderd of verwerkt zodat de tekst
beter leesbaar wordt. (Zie “Modus” op pagina 62.)
Als u documenten wilt scannen waarvan voor- en achterzijde
verschillende helderheid hebben
Pas helderheid en contrast voor de achterzijde aan op het tabblad [Helderheid].
Wanneer u echter een tekstverbeteringsmodus hebt geselecteerd, kunt u de
helderheid van de achterzijde niet aanpassen. (Zie “Tabblad [Helderheid]” op
pagina 72.)
Als u het moiré-effect wilt verminderen dat optreedt als u foto’s uit
tijdschriften e.d. scant
Selecteer [Moiré-onderdrukking voor hoge snelheid] of [Moiré-onderdrukking
voor hoge kwaliteit] bij de opties voor moiré-onderdrukking op het tabblad
[Basis]. Wanneer de resolutie is ingesteld op 300 dpi kunt u geen [Moiré-
onderdrukking voor hoge snelheid] kiezen. (Zie “Moiré-onderdrukking” op
pagina 67.)
Als u gescande afbeeldingen wilt draaien
Kies een draaihoek (0, 90, 180 of 270 graden) als Documentrichting op het
tabblad [Beeldbewerking]. (Zie “[Documentrichting]” op pagina 76.)
Gescande afbeeldingen worden als volgt geroteerd volgens de oriëntatie van
geladen documenten en de geselecteerde rotatiehoek.
Document via
invoereenheid: omhoog
Beeldrotatie (met de klok
mee) 90° 180° 270°
Documenten op glasplaat:
beeldzijde naar beneden
De software instellen 97
EspolItalianoNederlands
Als u de afbeelding wilt draaien conform de documenttekst
Selecteer [Herkenning tekstrichting] op het tabblad [Beeldverwerking]. De
richting van de tekst op elke pagina wordt gedetecteerd, en de gescande
afbeelding wordt in stappen van 90 graden gedraaid zodat de tekst rechtop
komt te staan.
Wanneer u [Herkenning tekstrichting] hebt geselecteerd, kunt u de afbeelding
niet draaien.
Als u zwart en wit wilt omkeren in gescande afbeeldingen (alleen
TWAIN-stuurprogramma)
Selecteer [Omgekeerd beeld] op het tabblad [Beeldverwerking]. Zwart en wit
worden omgewisseld in de gescande afbeeldingen. (Zie “Selectievakje
[Omgekeerd beeld] (alleen TWAIN-stuurprogramma)” op pagina 77.)
Als u een bepaalde kleur wilt negeren tijdens het scannen
Selecteer de kleur die u wilt negeren onder [Uitvalkleur] op het tabblad
[Beeldbewerking], dan wordt die kleur verwijderd uit de gescande
afbeeldingen. (Zie “Uitvalkleur” op pagina 77.)
Als u een bepaalde kleur wilt versterken tijdens het scannen
Selecteer de kleur die u wilt versterken onder [Uitvalkleur] op het tabblad
[Beeldbewerking], dan wordt die kleur benadrukt in de gescande afbeeldingen.
(Zie “Uitvalkleur” op pagina 77.)
Als u een zelfgekozen kleur wilt overslaan of versterken
Selecteer [Aangepaste uitvalkleur] of [Aangepaste kleurverbetering] in de
keuzelijst [Uitvalkleur] op het tabblad [Beeldbewerking]; hiermee opent u het
dialoogvenster [Kleurinstellingen]. Hier kunt u een kleurbereik opgeven dat
moet worden overgeslagen of versterkt. (Zie “Uitvalkleur” op pagina 77.)
98 Hoofdstuk 3
Als u contouren in afbeeldingen wilt versterken
Pas de instelling [Randverbetering] aan op het tabblad [Beeldbewerking]. (Zie
“[Randverbetering]” op pagina 76.)
Als u doorschemeren van tekst op de achterzijde van dunne
documenten wilt voorkomen, of als u de achtergrond van gescande
afbeeldingen wilt verwijderen
Selecteer [Uitloop voorkomen / achtergrondinstelling verwijderen] op het
tabblad [Beeldverwerking]. Doorloop op dun papier en achtergronden worden
verwijderd uit de gescande afbeeldingen. (Zie “Selectievakje [Uitloop
voorkomen / achtergrondinstelling verwijderen]” op pagina 77.)
Als u zwarte vlakken rondom de afbeeldingen wilt verwijderen
Selecteer [Randverwijdering] op het tabblad [Beeldverwerking]. De zwarte
vlakken rond afbeeldingen worden verwijderd. (Zie “Selectievakje
[Randverwijdering]” op pagina 76.)
Als u zwarte vlekken uit gescande documenten met perforatiegaten
wilt verwijderen
Selecteer [Perforatie verwijderen] op het tabblad [Beeldverwerking]. De
zwarte vlekken van perforatiegaten in documenten worden uit de gescande
afbeeldingen verwijderd. (Zie “Selectievakje [Perforatie verwijderen]” op
pagina 76.)
Voorbeeldscan
Als u afbeeldingen wilt controleren voor het scannen
Selecteer [Voorbeeldscan] op het tabblad [Overige], en scan. Wanneer het
scannen start, wordt het eerste document voorgescand en weergegeven in het
voorbeeldpaneel.
Het voorbeeldvenster
De software instellen 99
EspolItalianoNederlands
In het voorbeeldvenster kunt u helderheid en contrast van de eerste pagina van
het document aanpassen voordat u met scannen verdergaat.
U kunt de weergegeven afbeelding vergroten om hem beter te kunnen
beoordelen (houd de muis boven het voorbeeld, klik met links om te vergroten,
klik met rechts om te verkleinen).
Als u de helderheid en/of het contrast bijstelt, worden deze wijzigingen
weergegeven in de voorbeeldscan. Als u tevreden bent met de afbeelding, klikt
u op de knop Start om het scannen te vervolgen met de aangepaste instellingen.
Klik op de knop Stop om het scannen stop te zetten.
Uw instellingen opslaan
Als u uw instellingen wilt opslaan voor later hergebruik
Geef een naam op voor uw instellingen als [Gebruikersvoorkeur] op het
tabblad [Basis]. Wanneer u uw instellingen later wilt terughalen, selecteert u de
naam van uw opgeslagen gebruikersvoorkeuren; deze worden dan
overgenomen op de diverse tabbladen.
100 Hoofdstuk 3
Hoofdstuk 4
Bijlagen
1. Periodiek onderhoud ........................ 102
De scanner reinigen ................................ 102
De papiertoevoer reinigen ....................... 103
Het sensorglas, de arceringplaten en de
rollen reinigen .......................................... 103
De arceringsplaten reinigen .................... 106
2. De rollen verwijderen en
aanbrengen ....................................... 108
Vervangingscyclus van rollen .................. 108
De teller op nul zetten ............................. 109
De pick-uprol verwijderen en
bevestigen ............................................... 113
De invoerrol verwijderen en bevestigen .. 116
De vertragingsrol verwijderen en
bevestigen ............................................... 119
3. Problemen oplossen ........................ 123
4. De software verwijderen .................. 131
5. Specificaties ...................................... 134
Specificaties ............................................ 134
Opties ...................................................... 136
Vervangende onderdelen ........................ 136
Externe afmetingen ................................. 137
102 Hoofdstuk 4
1. Periodiek onderhoud
Maak de scanner van tijd tot tijd schoon volgens de aanwijzingen in deze
paragraaf voor het behoud van optimale scankwaliteit.
LET OP
Schakel voordat u de scanner reinigt het apparaat uit en trek het
netsnoer uit het stopcontact.
De stroom moet echter wel zijn ingeschakeld wanneer u de
rollen en de arceringsplaten reinigt. Wees dus voorzichtig
wanneer u deze handeling verricht met de stroom ingeschakeld.
Zorg ervoor dat u tijdens het verwijderen of monteren de rollen
niet forceert. U kunt ze hierdoor anders beschadigen.
Gebruik geen sprayreinigingsmiddelen. Hierdoor kunnen de
lichtbron en andere precisieonderdelen nat en beschadigd
worden.
Gebruik nooit verdunningsmiddel, alcohol of andere organische
oplosmiddelen om de scanner schoon te maken. Dergelijk
oplosmiddelen kunnen schade of verkleuring veroorzaken. Zij
brengen bovendien het risico van elektrische schokken en brand
met zich mee.
De scanner reinigen
Gebruik voor het reinigen van de buitenkant van de scanner een vochtige, goed
uitgewrongen doek en een mild reinigingsmiddel. Veeg het apparaat
vervolgens met een zachte, schone doek droog.
104 Hoofdstuk 4
Opmerking
Onderstaande afbeelding toont de plaats waar zich het sensorglas en de
verschillende rollen bevinden.
2. Gebruik regelmatig een ventilator om stof en papierresten van de binnenkant
van de scanner te verwijderen.
3. Veeg het sensorglas schoon met een schone, droge doek.
Veeg zowel de bovenste als de onderste sensorplaten schoon.
ATTENTIE
Krassen op het scanglas kunnen sporen achterlaten op de afbeeldingen en
kunnen leiden tot invoerfouten. Als uw scanglas krassen vertoont, neem
contact op met uw Canonleverancier of serviceafdeling.
Rollen
Vertragingsrol
Sensorglas
Plaatrollen Pick-uprol
Invoerrol
Bijlagen 105
EspañolItaliano
Nederlands
4. Veeg de rollen schoon met een goed uitgewrongen doek die u eerst bevochtigt
met water.
ATTENTIE
Reinig de rollen niet met reinigingsmiddelen omdat deze een invoerfout
kunnen veroorzaken.
Als u de rollen niet vrij kunt ronddraaien, forceer ze dan niet. Maak alleen
het gedeelte schoon dat u kunt zien. Als u de rollen geforceerd ronddraait,
kan dat leiden tot een invoerfout.
Probeer de geleideplaten die tegen de rollen liggen op het bovenste paneel
niet te buigen.
5. Verwijder de pick-uprol, invoerrol en vertragingsrol.
- Zie “De pick-uprol verwijderen,” op pagina 113.
- Zie “De invoerrol verwijderen,” op pagina 116.
- Zie “De vertragingsrol verwijderen,” op pagina 119.
6. Veeg de verwijderde rollen schoon met een goed uitgewrongen doek die u eerst
bevochtigt met water.
ATTENTIE
Reinig de rollen niet met reinigingsmiddelen omdat deze een invoerfout
kunnen veroorzaken.
7. Bevestig de rollen die u heeft verwijderd.
- Zie “De pick-uprol bevestigen,” op pagina 114.
- Zie “De invoerrol bevestigen,” op pagina 117.
- Zie “De vertragingsrol aanbrengen,” op pagina 121.
Geleideplaten
106 Hoofdstuk 4
8. Zorg ervoor dat het bovenste paneel volledig gesloten is door met beide
handen op beide kanten te drukken totdat u een klik hoort.
ATTENTIE
Sluit voorzichtig het bovenste paneel zonder het te forceren. U kunt hierdoor
anders de scanner beschadigen.
De arceringsplaten reinigen
De arceringsplaten zijn de witte standaardplaten die zich achter de degelrollen
bevinden. Een vuile arceringsplaat kan de gescande kleuren beïnvloeden of
vlekken veroorzaken op de afbeeldingen.
1. Schakel de scanner in.
2. Houd het bovenste paneel vast zoals getoond in de afbeelding en open het
langzaam tot het einde.
LET OP
De pick-uprol bevindt zich in het midden van het bovenste paneel.
Houd het bovenste paneel niet vast bij het uitstekende deel
wanneer u het opent. Wanneer u dit doet, vervormt u mogelijk de
pick-uprol of leidt het tot een invoerfout.
ATTENTIE
Zorg ervoor dat u het bovenste paneel zover opent totdat het stopt. Als u het
niet helemaal opent, kunt u de arceringsplaten niet verwijderen.
108 Hoofdstuk 4
2. De rollen verwijderen en aanbrengen
Volg de juiste procedure voor het verwijderen en aanbrengen van de pick-
uprol, de invoerrollen en vertragingsrol wanneer u ze reinigt of vervangt.
ATTENTIE
Invoerrollen zijn verbruiksonderdelen. Wanneer u meer dan 100,000 paginas
heeft gescand, verschijnt er bij het opstarten van de PC een bericht voor het
vervangen van de rollen. Koop wanneer dit gebeurt een nieuwe set rollen en
vervang de pick-uprol, de invoerrollen en de vertragingsrol.
LET OP
Schakel de scanner in en verwijder of monteer de pick-uprol.
Wees voorzichtig wanneer u aan de scanner werkt wanneer deze
is ingeschakeld.
Zorg ervoor dat u tijdens het verwijderen of monteren de rollen
niet forceert. U kunt ze hierdoor anders beschadigen.
Vervangingscyclus van rollen
Wanneer u meer dan 250.000 pagina’s hebt gescand met dezelfde rollen,
verschijnt op de PC een bericht voor het vervangen van de rollen. Koop
wanneer dit gebeurt een nieuwe set rollen en vervang de pick-uprol, de
invoerrollen en de vertragingsrol.
ATTENTIE
Wanneer u merkt dat onjuiste invoer vaker voorkomt, controleer de rollen op
slijtage en vervang ze zonodig voordat het bericht verschijnt.
Zorg ervoor dat u de teller op nul instelt nadat u de rollen heeft vervangen.
(Zie “De teller op nul zetten” op pagina 109.)
Bijlagen 109
EspañolItaliano
Nederlands
Windows NT ondersteunt de weergave van het vervangingsbericht niet.
Controleer het aantal gescande pagina’s in de “Totale scantelling” in de
versie-informatie voor het ISIS/TWAIN-stuurprogramma en houd 250.000
pagina’s aan als een richtlijn voor het vervangen van de rollen.
Voor informatie over de vervangingsrollen (pick-uprol, invoerrollen en
vertragingsrol) neem contact op met uw leverancier of serviceafdeling.
De teller op nul zetten
Na het vervangen van de invoerrollen opent u het venster [Tellerinstelling] en
zet de teller op nul.
1. Doe het volgende om de [CANON DR-5010C USB-eigenschappen] (of
[CANON DR-5010C SCSI-eigenschappen]) te openen.
1. Klik op [Start] en vervolgens op [Instellingen] in het menu [Start] Æ klik op
[Configuratiescherm]. (Voor Windows XP en Windows Vista, klik op [Start]
Æ klik op [Configuratiescherm].)
110 Hoofdstuk 4
2. Voor Windows XP, schakel het Configuratiescherm naar Klassieke
weergave of selecteer [Printers en andere hardware] in het werkveld.
Opmerking
Voor Windows Vista, schakel het Configuratiescherm naar Klassieke weergave
of selecteer [Hardware en geluiden] in het werkveld.
3. Dubbelklik op het pictogram [Scanners en camera’s].
Printers en andere hardwareConfiguratiescherm
(Categorieweergave)
Configuratiescherm
(Klassieke weergave)
Bijlagen 111
EspañolItaliano
Nederlands
4. Selecteer [CANON DR-5010C USB] (of [CANON DR-5010C SCSI]) en
klik vervolgens op [Eigenschappen].
[CANON DR-5010C USB-eigenschappen] (of [CANON DR-5010C SCSI-
eigenschappen]) worden vervolgens getoond.
112 Hoofdstuk 4
2. Klik op het tabblad [Onderhoud].
3. Klik op de knop [Reset], en verzeker u ervan dat u de teller voor de betreffende
rol op 0 zet.
Bijlagen 113
EspañolItaliano
Nederlands
De pick-uprol verwijderen en bevestigen
Volg de juiste procedure voor het verwijderen en aanbrengen van de pick-
uprol, de invoerrollen en vertragingsrol wanneer u ze reinigt of vervangt.
LET OP
Schakel de scanner in en verwijder of monteer de pick-uprol.
Wees voorzichtig wanneer u aan de scanner werkt wanneer deze
is ingeschakeld.
Zorg ervoor dat u tijdens het verwijderen of monteren de rollen
niet forceert. U kunt ze hierdoor anders beschadigen.
De pick-uprol verwijderen
1. Schakel de scanner in.
Opmerking
Wanneer de scanner is uitgeschakeld voorkomen de rolvergrendelingen dat de
rol niet naar voren valt wanneer het bovenste paneel openstaat.
2. Houd het bovenste paneel vast zoals getoond in de afbeelding en open het
langzaam tot het einde.
Wanneer de scanner is
ingeschakeld
Wanneer de scanner is
uitgeschakeld


Produktspezifikationen

Marke: Canon
Kategorie: Scanner
Modell: dr-5010c

Brauchst du Hilfe?

Wenn Sie Hilfe mit Canon dr-5010c benötigen, stellen Sie unten eine Frage und andere Benutzer werden Ihnen antworten




Bedienungsanleitung Scanner Canon

Bedienungsanleitung Scanner

Neueste Bedienungsanleitung für -Kategorien-