Bernina 590 Bedienungsanleitung


Lesen Sie kostenlos die 📖 deutsche Bedienungsanleitung für Bernina 590 (227 Seiten) in der Kategorie Nähmaschine. Dieser Bedienungsanleitung war für 10 Personen hilfreich und wurde von 2 Benutzern mit durchschnittlich 4.5 Sternen bewertet

Seite 1/227
BERNINA 590
Handleiding
Welkom
3
Geachte BERNINA klant,
Hartelijk gefeliciteerd! U heeft een BERNINA gekocht en hiermee een weloverwogen keuze gemaakt
waarvan u jarenlang plezier zult hebben. Sinds meer dan 100 jaar legt onze familie de focus op tevreden
klanten. Voor mij persoonlijk is het uiterst belangrijk om u Zwitserse precisie van de allerhoogste kwaliteit,
een toekomstgerichte naaitechnologie en een alomvattende klantenservice te bieden.
De BERNINA 5-serie bestaat uit diverse uiterst moderne modellen. Bij de ontwikkeling hiervan werden niet
alleen hoge eisen gesteld aan de techniek en een groot bedieningsgemak, maar ook aan het design. Per slot
van rekening verkopen we onze producten aan creatieve mensen zoals u, die niet alleen een uitstekende
kwaliteit maar ook de vormgeving en het design van het product zeer waarderen.
We zijn ervan overtuigd, dat u van het naaien, borduren en quilten met uw nieuwe BERNINA 590 zult
genieten. Lees ook meer over de veelzijdige BERNINA accessoires op www.bernina.com. Op onze website
vindt u bovendien veel inspiratie en creatieve projecten met werkbeschrijvingen als gratis download.
Uw BERNINA dealer geeft u ook graag vrijblijvend informatie over het servicepakket.
Ik wens u veel creatief plezier met uw nieuwe BERNINA.
H.P. Ueltschi
Eigenaar
BERNINA International AG
CH-8266 Steckborn
Inhoudsopgave
8
Vrije precisieplaatsing ................................................. 165
15.7 Borduurmotieven combineren ................................ 166
Borduurmotieven combineren ..................................... 166
Afzonderlijk borduurmotief wissen ............................. 166
Combinatie dupliceren ................................................ 166
15.8 Lettertekens combineren ........................................ 167
Overzicht borduuralfabetten ....................................... 167
Woorden/zinnen programmeren ................................. 168
Woorden/zinnen bewerken ......................................... 168
15.9 Borduurmotiefkleuren veranderen .......................... 169
Overzicht kleuren veranderen ..................................... 169
Kleuren veranderen .................................................... 170
Kleuren met de kleurencirkel wijzigen ......................... 170
Garenmerk veranderen ............................................... 171
15.10 Borduurmotief borduren ........................................ 171
Overzicht borduurmenu .............................................. 171
Rijgsteken toevoegen .................................................. 172
Borduurraam verschuiven ........................................... 172
Borduurprocescontrole bij draadbreuk ........................ 172
Sprongsteken afsnijden ............................................... 173
Kleurwisselingen verminderen ..................................... 173
Meerkleurig borduurmotief aan/uit ............................. 173
Sierranden borduren ................................................... 173
Kleurweergave ............................................................ 174
15.11 Vrije arm-borduren ................................................. 175
15.12 Borduurmotieven beheren ...................................... 176
Overzicht borduurmotieven beheren ........................... 176
Borduurmotieven in het persoonlijke geheugen
opslaan ....................................................................... 176
Borduurmotief op de BERNINA USB-stick opslaan ....... 176
Borduurmotief in het persoonlijke geheugen
vervangen ................................................................... 176
Borduurmotief op een BERNINA USB-stick vervangen .. 177
Steken importeren ...................................................... 177
Borduurmotief uit het persoonlijke geheugen
oproepen .................................................................... 178
Borduurmotief van de BERNINA USB-stick oproepen ... 178
Borduurmotief uit het persoonlijke geheugen wissen .. 178
Borduurmotief van de BERNINA USB-stick wissen ........ 178
16 Borduren .............................................................. 179
16.1 Borduren met de toets «Start/Stop» ....................... 179
16.2 Borduursnelheid verhogen ..................................... 179
16.3 Bovendraadspanning instellen ................................ 179
16.4 Borduren met pedaal ............................................. 180
17 Appendix ............................................................. 181
17.1 Onderhoud en reiniging ......................................... 181
Beeldscherm reinigen .................................................. 181
Transporteur reinigen ...................................................181
Grijper reinigen ............................................................181
Grijper oliën .................................................................182
17.2 Storingen opheffen ................................................. 184
17.3 Foutmeldingen ........................................................ 187
17.4 Opbergen en afvoeren ............................................ 191
Machine opbergen .......................................................191
Machine afvoeren ........................................................ 191
17.5 Technische gegevens .............................................. 192
18 Steekoverzicht ...................................................... 193
18.1 Steekoverzicht ........................................................ 193
Nuttige steken .............................................................193
Knoopsgaten ...............................................................193
Decoratieve steken .......................................................193
18.2 Overzicht borduurmotieven ..................................... 199
Borduurmotief bewerken ............................................. 199
Projecten ......................................................................199
Quiltmotieven ..............................................................200
Versieringen .................................................................209
Kinderen ......................................................................216
Borduurraam ................................................................222
Seizoenen .................................................................... 224
Sierranden en kant .......................................................230
Sport en hobby ............................................................235
Dieren ..........................................................................239
Bloemen ...................................................................... 240
Motieven met speciale effecten .................................... 245
Index ..................................................................... 250
Belangrijke aanwijzingen
12
Symboolverklaring
GEVAAR Kenmerkt een gevaar met een hoog risico, dat overlijden of zwaar letsel kan veroorzaken, indien dit niet
wordt vermeden.
WAARSCHUWING Kenmerkt een gevaar met een gemiddeld risico, dat overlijden of zwaar letsel kan veroorzaken, indien dit
niet wordt vermeden.
VOORZICHTIG Kenmerkt een gevaar met een gering risico, dat licht of middelzwaar letsel kan veroorzaken, indien dit niet
wordt vermeden.
LET OP Kenmerkt een gevaar, dat materiële schade kan veroorzaken, indien dit niet wordt vermeden.
Tips BERNINA experts van creatieve vindt u naast dit symbool.
My BERNINA
13
1 My BERNINA
1.1 Introductie
Met uw BERNINA 590 kunt u naaien, borduren en quilten. Zowel fijne zijde of satijn als ook zwaar linnen,
fleece of spijkerstof kunnen moeiteloos met deze machine worden genaaid. U heeft talrijke nuttige steken,
decoratieve steken, knoopsgaten en borduurmotieven ter beschikking.
Naast deze handleiding bevat de machine de volgende helpprogramma's die u steeds met details en advies
bij de bediening vam de BERNINA 590 ondersteunen.
De geeft informatie en uitleg over verschillende thema's met betrekking tot naaien en borduren enTutorial
de diverse steken.
De helpt bij beslissingen met betrekking tot naaiprojecten. Na het invoeren van de stof en hetNaaigids
gewenste naaiproject worden bijvoorbeeld voorstellen voor de geschikte naald en de passende naaivoet
gedaan.
De geeft advies met betrekking tot borduurprojecten. Na het invoeren van het gewensteborduurgids
borduurproject en de stof wordt bijvoorbeeld advies over de geschikte naald en de passende borduurvoet
gegeven.
Het bevat informatie over steken, functies en toepassingen op de gebruikersinterface.Help-programma
Meer informatie
Behalve deze handleiding ontvangt u bij uw BERNINA 590 nog andere informatieve producten.
De actuele versie van uw handleiding en veel extra informatie over uw machine en de accessoires vindt u op
onze website http://www.bernina.com
1.2 BERNINA-kwaliteitscontrole
Alle BERNINA-machines worden zorgvuldig samengesteld en uitvoerig functioneel getest. Op de
geïntegreerde stekenteller kunt u daarom zien dat er met de machine al steken zijn genaaid. Dit is uitsluitend
gedaan voor testdoeleinden en voor de kwaliteitscontrole. De machine is vervolgens grondig gereinigd, maar
het valt niet uit te sluiten dat zich nog draadresten in de machine bevinden.
1.3 Welkom in de wereld van BERNINA
Made to create, dat is de slogan van BERNINA. We ondersteunen u niet alleen met onze machines bij het
realiseren van uw ideeën. Via de onderstaande services bieden we u bovendien veel inspiratie, ideeën en
werkbeschrijvingen voor uw toekomstige projecten, alsmede de mogelijkheid ervaringen met andere
creatievelingen te delen. We wensen u hierbij veel plezier.
BERNINA YouTube Channel
Op YouTube vindt u een groot aantal video's en tutorials met betrekking tot de belangrijkste functies van
onze machines. Er zijn ook video's voor veel naaivoeten, zodat uw projecten een groot succes worden.
http://www.youtube.com/BerninaInternational
Beschikbaar in de talen Engels en Duits (gedeeltelijk ook in Nederlands).
inspiration – het creatieve tijdschrift
Zoekt u ideeën, patronen en werkbeschrijvingen voor leuke projecten? Dan is het tijdschrift BERNINA
«inspiration» precies iets voor u. «inspiration» levert vier keer per jaar fantastische ideeën voor naaien,
quilten en borduren. Van seizoensgerichte modetrends tot trendy accessoires en van praktische tips tot
originele woonaccessoires.
http://www.bernina.com/inspiration
Het tijdschrift is in de talen Nederlands, Engels, Frans en Duits verkrijgbaar. Niet in alle landen verkrijgbaar.
My BERNINA
17
Overzicht zijkant
2
1
3
4
7
8
9
10
11
12
6
5
1 Aansluiting voor pedaal 7 Neerschuifbare garenkloshouder
2 Transporteur boven/onder 8 Ventilatie-openingen
3 PC-aansluiting 9 Handwiel
4 USB-aansluiting 10 Hoofdschakelaar
5 Garenkloshouder 11 Aansluiting netsnoer
6 Garenwinder 12 Beeldschermpenhouder (magnetisch)
My BERNINA
24
Overzicht keuzemenu naaien
1
2
3
4
5
6
7
1 Nuttige steken 4 Knoopsgaten
2 Decoratieve steken 5 Quiltsteken
3 Alfabetten 6 Persoonlijk geheugen
Overzicht symbolen
Symbool Naam Toepassing
i-dialoog Het symbool «i»-dialog bevat verschillende
functies om motieven te bewerken.
Sluiten Het venster wordt gesloten en de eerder
ingestelde wijzigingen worden toegepast.
Symbolen «-/+» Met de symbolen «-» en «+» worden de
waarden van de instellingen gewijzigd.
Geel kader om symbool Een geel kader om een symbool betekent, dat
bij deze functie een instelling of waarde is
gewijzigd. Deze wijziging kan ongedaan
worden gemaakt door om het geel
omkaderde symbool te drukken.
Bevestigen Bevestiging van de eerder ingestelde
wijzigingen. Venster wordt gesloten.
Afbreken Proces wordt geannuleerd. Venster wordt
gesloten en aanpassingen worden niet
toegepast.
Schuifregelaar Met de schuifregelaar worden de
instelwaarden veranderd.
My BERNINA
28
De draad kan breken of klemraken als hij langs de rand van de gleuf schuurt en niet
optimaal door het oog van de naald glijdt.
Voorbereidingen
30
2.2 Aansluiten en inschakelen
Pedaal aansluiten
> Rol de kabel van het pedaal op de gewenste lengte af.
> Steek de stekker van de kabel van het pedaal in het stopcontact.
Machine aansluiten
> Steek de stekker van de netsnoer in het stopcontact van het stroomnet.
> Bevestig de stekker van de netsnoer in het stopcontact.
Voorbereidingen
31
Kniehevel bevestigen
De stand van de kniehevel kan indien nodig door de BERNINA dealer worden aangepast.
> Steek de kniehevel in de opening aan de voorkant van de machine.
> Stel de hoogte van uw stoel zodanig in, dat de kniehevel met uw knie kan worden bediend.
Beeldschermpen bevestigen
> Bevestig de beeldschermpen aan de magnetische houder.
Machine aanzetten
> Zet de hoofdschakelaar op «I».
2.3 Pedaal
Snelheid met pedaal regelen
Met het pedaal kan de naaisnelheid traploos worden aangepast.
> Druk het pedaal voorzichtig naar beneden om de machine te starten.
> Door meer op het pedaal te drukken, wordt de naaisnelheid verhoogd.
Voorbereidingen
32
> Laat het pedaal los om de machine stil te zetten.
Naald omhoog/omlaag zetten
> Druk het pedaal met de hak naar beneden om de naald omhoog/omlaag te zetten.
Pedaal individueel programmeren
Het pedaal, d.w.z. de back-kick functie kan individueel worden geprogrammeerd (zie pagina53).
2.4 Garenkloshouder
Neerschuifbare garenkloshouder
Neerschuifbare garenkloshouder omhoog zetten
Bij metallic garen of ander speciaal garen is het raadzaam om de draaibare garenkloshouder te
gebruiken.
De neerschuifbare garenkloshouder wordt gebruikt als er met verschillende draden wordt genaaid en kan
ook voor het spoelen tijdens het naaien worden gebruikt.
Voorbereidingen
34
> Zet de garengeleidingsschijf zodanig op de verticale garenkloshouder, dat er geen speelruimte tussen de
garengeleidingsschijf en de garenklos zit.
Klossennetje gebruiken
Door het klossennetje blijft het garen goed op de klos zitten en wordt voorkomen dat het garen in de war
raakt of breekt.
> Schuif het klossennetje over de garenklos.
2.5 Vrije arm
De BERNINA 590 beschikt over een stabiel vervaardigde vrije arm, die rechts van de naald veel ruimte biedt
voor grote projecten.
2.6 Transporteur
Transporteur inschakelen
LET OP Onjuiste handhaving van de stof
Beschadiging van de naald en de steekplaat.
> Laat het naaiproject gelijkmatig glijden.
Bij elke steek beweegt de transporteur één stap. De lengte van de stap is afhankelijk van de geselecteerde
steeklengte.
Bij een zeer korte steeklengte zijn de stappen zeer klein. Bijvoorbeeld bij knoopsgaten en kordonnaden. De
stof glijdt zeer langzaam onder naaivoet door, ook bij maximale snelheid.
Voorbereidingen
35
Als de stof gelijkmatig onder de naaivoet doorglijdt, ontstaan mooie
steken.
Door trekken of duwen van de stof ontstaan onregelmatige steken.
Door de stof tegen te houden ontstaan onregelmatige steken.
> Druk op de toets «Transporteur omhoog/omlaag» om de transporteur omlaag te zetten.
> Druk nogmaals op de toets om met de transporteur te naaien.
2.7 Aanschuiftafel
Aanschuiftafel
Aan de vrije arm bevestigen om het reeds voorhanden zijnde werkoppervlak te vergroten.
> Zet de naald omhoog.
> Zet de naaivoet omhoog.
> Zet de machine uit en trek de stekker uit het stopcontact.
> Schuif de aanschuiftafel rechts over de vrije arm tot hij vastzit.
Voorbereidingen
37
Naaivoetstand met de toets «Naaivoet omhoog/omlaag» instellen
> Druk op de toets «Naaivoet omhoog/omlaag» om de naaivoet omhoog te zetten.
> Druk nogmaals op de toets «Naaivoet omhoog/omlaag» om de naaivoet omlaag te zetten.
Naaivoet verwisselen
> Zet de naald omhoog.
> Zet de naaivoet omhoog.
> Zet de machine uit en trek de stekker uit het stopcontact van het stroomnet.
> Duw de bevestigingshendel naar boven (1).
> Neem de naaivoet weg (2).
1
2
> Schuif de nieuwe naaivoet van onderen in de houder.
> Duw de bevestigingshendel naar beneden.
Naaivoet op het touchscreen selecteren
Na het verwisselen van de naaivoet kan worden gecontroleerd, of deze voor de geselecteerde steek geschikt
is. Daarnaast worden mogelijke naaivoeten weergegeven die voor de geselecteerde steek gebruikt kunnen
worden.
> Zet de machine aan.
> Selecteer een steek.
> Druk op het symbool «Naaivoetindicator/Naaivoetselectie».
> Druk op het symbool «Optionele naaivoeten» om alle geschikte naaivoeten voor de geselecteerde steek
te zien.
Voorbereidingen
38
> Selecteer de bevestigde naaivoet.
Als de geselecteerde naaivoet geschikt is, kan het naaiwerk worden gestart.
Als de geselecteerde naaivoet niet geschikt is voor de geselecteerde steek, kan deze weliswaar
worden geselecteerd, maar het starten van de machine wordt automatisch verhinderd. Er verschijnt
een foutmelding. Bij een foutief geselecteerde naaivoet wordt de steek in het voorbeeld rood
afgebeeld.
Naaivoetdruk instellen
De naaivoetdruk dient ervoor om de druk van de naaivoet op de stof optimaal op de stofdikte in te
stellen. Bij dikke stoffen is het raadzaam om de naaivoetdruk te verminderen. Dit heeft als voordeel, dat
de naaivoet lichtjes wordt opgeheven. Bij dunne stoffen is het raadzaam om de naaivoetdruk te
verhogen. Dit heeft als voordeel, dat de stof niet te gemakkelijk onder de naaivoet kan worden
verschoven.
70
> Druk op het symbool «Naaivoetdruk».
> Stel de naaivoetdruk met de regelschuif in.
2.9 Instructie transporteur instellen
> Druk op het symbool «Transporteur boven/onder».
> Zet de transporteur overeenkomstig de animatie omhoog of omlaag.
2.10 Naald en steekplaat
Naald verwisselen
> Zet de naald omhoog.
> Zet de machine uit en trek de stekker uit het stopcontact van het stroomnet.
> Verwijder de naaivoet.
> Draai de bevestigingsschroef van de naald met de hand los.
> Trek de naald naar beneden.
> Houd de nieuwe naald met de platte kant naar achteren vast.
> Schuif de naald naar boven tot hij niet verder kan.
> Draai de bevestigingsschroef met de hand vast.
Voorbereidingen
40
> Druk op het symbool «Naald rechts» (2) om de naaldstand naar rechts in te stellen.
12
Naaldstop boven/onder (permanent) instellen
> Druk op het symbool «Naaldstop boven/onder (permanent)» om de naaldstopstand blijvend in te stellen.
De machine stopt met naaldstand onder, zodra het pedaal wordt losgelaten of op de toets «Start/
Stop» wordt gedrukt.
> Druk nogmaals op het symbool «Naaldstop boven/onder (permanent)».
De machine stopt met naaldstand boven, zodra het pedaal wordt losgelaten of op de toets «Start/
Stop» wordt gedrukt.
Steekplaat verwisselen
De steekplaten zijn voorzien van lengte- en dwarsmarkeringen, als ook diagonale markeringen in millimeter
(mm) en inch (inch). Deze markeringen zijn handig bij het naaien of bij het exact doorstikken.
Voorwaarde:
Transporteur staat omlaag.
Machine is uitgeschakeld en de stekker zit niet in het stopcontact van het stroomnet.
Naald en naaivoet zijn verwijderd.
> Druk de steekplaat bij de markering rechtsachter naar beneden tot deze wegkantelt.
> Neem de steekplaat weg.
Voorbereidingen
41
> Plaats de openingen van de nieuwe steekplaat boven de overeenkomstige geleidingspinnen en druk de
steekplaat naar beneden tot hij vastzit.
Naald op het scherm selecteren
Na het verwisselen van de steekplaat kan worden gecontroleerd of deze met de geselecteerde naald kan
worden gebruikt.
> Druk op het symbool «Steekplaat-/Naaldselectie».
> Selecteer de voorheen bevestigde steekplaat.
Als de geselecteerde steekplaat in combinatie met de naald gebruikt kan worden, kan het naaiwerk
worden gestart.
Als de geselecteerde steekplaat niet geschikt in combinatie met de naald, verschijnt een foutmelding
en het starten van de machine wordt automatisch verhinderd.
2.11 Inrijgen
Bovendraad inrijgen
Inrijgen voorbereiden
> Zet het plaatje van schuimstof op de garenkloshouder.
> Zet de garenklos op de garenkloshouder, zodat de draad met de wijzers van de klok mee wordt
afgewikkeld.
> Bevestig de passende garengeleidingsschijf.
> Zet de machine aan en wacht totdat deze is ingeschakeld.
> Zet de naald en de naaivoet omhoog.
Draad inrijgen tot aan de naald
> Houd de draad met hand vast tussen de garenklos en de achterste draadgeleiding (1). Pak met de andere
hand het uiteinde van de draad en houd de draad zodanig vast, dat deze tijdens de volgende stappen
steeds strakgetrokken is.
> Geleid de draad in de richting van de pijl door de draadspanning (2).
1
2
> Geleid de draad naar beneden om de draadhevelafdekking (3) en weer naar boven.
Voorbereidingen
42
> Leg de draad in de draadhevel (4).
3
4
5
> Geleid de draad weer naar beneden (5).
> Laat nu pas de draad los.
> Machine uitzetten.
Naald inrijgen
> Rijg de draad door de geleidingen (6/7) boven de naaivoet.
6
7
Voorbereidingen
43
> Druk de halfautomatische inrijghendel (8) half naar beneden, houd deze ingedrukt en trek de draad
onder de grijze inrijgpen/haak naar links (9).
8
9
> Geleid de draad van links naar rechts om de grijze inrijgpen/haak (11).
> Duw de inrijghendel tot de aanslag naar beneden (10).
> Trek de draad dan van links naar rechts (11) dor de inrijggleuf (12) tot hij in het haakje van ijzerdraad
vastzit.
> Trek de draad van achteren over de draadafsnijder (13) en snij deze af.
11
10
12
13
> Laat de hendel om in te rijgen los.
De draad wordt door het oog van de naald geschoven.
> Trek het draadlusje (14) naar achteren totdat het einde van de draad door de naald is getrokken.
14
Voorbereidingen
45
Drielingnaald inrijgen
Bevestig bij het gebruik van de neerschuifbare garenkloshouder altijd een plaatje van schuimstof. Dit
verhindert, dat het garen aan de garenkloshouder blijft hangen.
Voorwaarde:
Drielingnaald is bevestigd.
> Plaatje van schuimstof, garenkloshouder en passende garengeleidingsschijf zijn bevestigd.
> Zet een vol spoeltje op de neerschuifbare garenkloshouder.
> Bevestig de passende garengeleidingsschijf.
> Zet de garenklos op.
> Rijg de 3 draden tot de bovenste garengeleiding in.
1
> Trek 2 draden links langs de draadspanningsschijf (1) en rijg deze tot aan de draadgeleiding boven de
naald.
> Trek 1 draad rechts langs de draadspanningsschijf (1) en rijg deze tot aan de draadgeleiding boven de
naald in.
> Rijg de eerste draad met de hand in de linkernaald.
> Rijg de tweede draad met de hand in de middelste naald.
> Rijg de derde draad met de hand in de rechternaald.
Onderdraad opspoelen
De onderdraad kan ook tijdens het borduren worden opgespoeld, mits voor het opspoelen de
neerschuifbare garenkloshouder werd bevestigd.
Voorwaarde:
Plaatje van schuimstof, garenkloshouder en passende garengeleidingsschijf zijn bevestigd.
> Zet een leeg spoeltje op de garenwinder, zodat de zilverkleurige sensors naar beneden wijzen.
> Trek de draad naar links in de achterste draadgeleiding (1).
> Geleid de draad met de wijzers van de klok mee om de voorspanning (2).
> Wikkel de draad 2 –3 keer met de wijzers van de klok mee om het lege spoeltje (3).
Voorbereidingen
46
> Trek de draad over de draadafsnijder aan de starthevel (4) en snij deze af.
1
3
4
2
> Duw de starthevel (5) tegen het spoeltje.
5
De machine spoelt en het beeldscherm voor het opspoelen verschijnt.
> Verplaats de regelschuif op het beeldscherm met de beeldschermpen of vinger om de spoelsnelheid te
regelen.
> Druk de starthevel naar rechts om het spoelen te stoppen.
> Druk de schakelaar opnieuw tegen het spoeltje om het spoelen voort te zetten.
Als het spoeltje vol is, stopt de machine automatisch met spoelen.
> Neem het spoeltje weg en snij de draad met behulp van de draadafsnijder op de schakelaar af.
Onderdraad inrijgen
Voorwaarde:
Naald is omhoog gezet.
Machine is uitgeschakeld en het grijperdeksel is geopend.
> Druk op de ontgrendelingshendel aan de spoelhuls (1).
1
> Verwijder de spoelhuls.
> Neem het spoeltje uit de spoelhuls.
Voorbereidingen
48
> Houd de spoelhuls zodanig vast, dat de draadgeleiding (5) naar boven wijst.
5
> Zet de spoelhuls in.
> Druk op het midden van de spoelhuls tot hij vastzit.
> Trek de draad door de draadafsnijder (6) en snij deze af.
6
> Sluit het grijperdeksel.
Weergave onderdraadhoeveelheid
Zodra de onderdraadhoeveelheid kritisch wordt, verschijnt in het vakje «Weergave onderdraadhoeveelheid»
een animatie die weergeeft, dat het ondergaren bijna op is.
> Druk op het symbool «Weergave onderdraadhoeveelheid» om de onderdraad overeenkomstig de
animatie in te rijgen.
Setup-programma
49
3 Setup-programma
3.1 Naai-instellingen
Bovendraadspanning instellen
Wijzigingen van de bovendraadspanning in het setup-programma hebben invloed op alle steken. Er kunnen
ook wijzigingen in de bovendraadspanning worden doorgevoerd, die alleen effect hebben op de
geselecteerde steek. De instelling in het setup-programma blijft na het uitschakelen behouden.
> Druk op het symbool «Home».
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Naai-instellingen».
> Druk op het symbool «Bovendraadspanning wijzigen».
> Verplaats de schuifregelaar naar rechts of druk op het symbool «+» om de bovendraadspanning te
vergroten.
> Verplaats de schuifregelaar naar links of druk op het symbool «-» om de bovendraadspanning te
verkleinen.
Maximale naaisnelheid instellen
Met deze functie kan de maximale snelheid worden ingesteld.
> Druk op het symbool «Home».
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Naai-instellingen».
RPM
> Druk op het symbool «Maximale snelheid wijzigen».
> Verplaats de schuifregelaar naar links of druk op het symbool «-» om de maximale naaisnelheid te
verlagen.
> Verplaats de schuifregelaar naar rechts of druk op het symbool «+» om de maximale naaisnelheid te
verhogen.
Afhechtsteken instellen
Als deze functie is ingeschakeld, worden bij het motiefbegin automatisch 4 afhechtsteken genaaid nadat de
draad is afgesneden.
> Druk op het symbool «Home».
Setup-programma
50
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Naai-instellingen».
> Zet de schakelaar op «0» om afhechtsteken bij het motiefbegin uit te schakelen.
> Zet de schakelaar op «I» om afhechtsteken bij het motiefbegin in te schakelen.
Zweefhoogte van de naaivoet instellen
De zweefhoogte van de naaivoet kan, afhankelijk van de stofdikte, van 0 tot max. 7 mm worden ingesteld.
Ingestelde zweefhoogte = stofdikte + gewenste afstand tussen stof en naaivoet in zweefpositie.
> Druk op het symbool «Home».
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Naai-instellingen».
> Druk op het symbool «Toetsen en symbolen programmeren».
> Druk op het symbool «Instelbare zweefhoogte van de naaivoet».
> Draai aan de «Multifunctionele knop boven» of «Multifunctionele knop onder» of druk op de symbolen
«-» of «+» om de zweefhoogte in te stellen.
Toets «Motiefeinde» programmeren
Het plaatsen van de naaivoet, het afsnijden van de draad en het automatisch afhechten kan worden
geprogrammeerd.
> Druk op het symbool «Home».
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Naai-instellingen».
> Druk op het symbool «Toetsen en symbolen programmeren».
Setup-programma
51
> Druk op het symbool «Toets motiefeinde programmeren».
> Druk op het symbool «Afhechten» om 4 afhechtsteken op dezelfde plaats te naaien.
> Druk op het symbool «Aantal afhechtsteken wijzigen» om de opeenvolgende afhechtsteken in te stellen.
> Druk op de symbolen «-» of «+» om het aantal opeenvolgende afhechtsteken te programmeren.
> Druk op het symbool «Afhechtsteken op dezelfde plaats» om 4 afhechtsteken op dezelfde plaats in te
stellen.
> Druk op het symbool «Draad afsnijden» om het automatisch afsnijden van de draad na het afhechten te
deactiveren.
> Druk nogmaals op het symbool «Draad afsnijden» om het automatisch afsnijden van de draad na het
afhechten te activeren.
> Druk op het symbool «Naaivoet plaatsen» zodat de naaivoet na het afhechten onder blijft.
> Druk nogmaals op het symbool «Naaivoet plaatsen» om de naaivoet na het afhechten omhoog te zetten.
> Druk op het symbool «Afhechten» om het automatisch afhechten te deactiveren.
> Druk nogmaals op het symbool «Afhechten» om het automatisch afhechten te activeren.
Toets «Draadafsnijder» programmeren
Het automatisch afhechten, voordat de draad wordt afgesneden, kan worden geprogrammeerd.
> Druk op het symbool «Home».
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Naai-instellingen».
> Druk op het symbool «Toetsen en symbolen programmeren».
> Druk op het symbool «Toets draadafsnijder programmeren».
> Druk op het symbool «Afhechten» om 4 afhechtsteken op dezelfde plaats te naaien.
> Druk op het symbool «Aantal afhechtsteken wijzigen» om de opeenvolgende afhechtsteken in te stellen.
> Druk op de symbolen «-» of «+» om het aantal afhechtsteken in te stellen.
Setup-programma
52
> Druk op het symbool «Afhechtsteken op dezelfde plaats» om 4 afhechtsteken op dezelfde plaats in te
stellen.
> Druk op het symbool «Afhechten» om het automatisch afhechten te deactiveren.
> Druk nogmaals op het symbool «Afhechten» om het automatisch afhechten te activeren.
Naaivoetstand instellen bij naaldstop onder
Als de naald omlaag staat, kunnen 3 verschillende naaivoetstanden worden gekozen: naaivoet omlaag,
naaivoet wordt in de zweefpositie gezet en naaivoet op maximale hoogte instellen.
> Druk op het symbool «Home».
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Naai-instellingen».
> Druk op het symbool «Toetsen en symbolen programmeren».
> Druk op het symbool «Naaivoetstand instellen bij naaldstop onder».
> Kies de gewenste naaivoetstand.
Toets «Achteruitnaaien» programmeren
Er kan tussen «Achteruitnaaien» en «Steeksgewijs achteruitnaaien» worden gekozen.
> Druk op het symbool «Home».
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Naai-instellingen».
> Druk op het symbool «Toetsen en symbolen programmeren».
> Druk op het symbool «Toets achteruitnaaien programmeren».
Setup-programma
53
> Druk op het symbool «Steeksgewijs achteruitnaaien» om steeksgewijs achteruitnaaien in te stellen.
Het symbool heeft een wit kader.
> Druk op het symbool «Achteruitnaaien» om achteruitnaaien in te stellen.
Het symbool heeft een wit kader.
Pedaal programmeren
Als het symbool «Naald omhoog/omlaag» geactiveerd is, wordt de naald bij een druk met de hak op het
pedaal omhoog- of omlaaggezet. Als alternatief kan het plaatsen van de naaivoet, het afsnijden van de
draad en het automatisch afhechten worden geprogrammeerd.
> Druk op het symbool «Home».
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Naai-instellingen».
> Druk op het symbool «Pedaal programmeren».
Het symbool «Naald omhoog/omlaag» is in de basisinstelling geactiveerd.
Door met de hak op het pedaal te drukken wordt de naald omhoog of omlaag gezet.
> Druk op het symbool «Hakdruk programmeren» om de hakdruk te programmeren.
> Druk op het symbool «Afhechten» om 4 afhechtsteken op dezelfde plaats te naaien.
> Druk op het symbool «Aantal afhechtsteken wijzigen» om de opeenvolgende afhechtsteken in te stellen.
> Druk op de symbolen «-» of «+» om het aantal afhechtsteken in te stellen.
> Druk op het symbool «Afhechtsteken op dezelfde plaats» om 4 afhechtsteken op dezelfde plaats in te
stellen.
> Druk op het symbool «Afhechten» om het automatisch afhechten door middel van een druk met de hak
te deactiveren.
> Druk opnieuw op het symbool «Afhechten» om het automatisch afhechten door middel van een druk
met de hak te activeren.
> Druk op het symbool «Draad afsnijden» om het automatisch afsnijden te deactiveren.
> Druk opnieuw op het symbool «Draad afsnijden» om het automatisch afsnijden door middel van een
druk met de hak te activeren.
Setup-programma
54
> Druk op het symbool «Naaivoet plaatsen» zodat de naaivoet door middel van een druk met de hak onder
blijft.
> Druk opnieuw op het symbool «Naaivoet plaatsen» zodat de naaivoet door middel van een druk met de
hak boven blijft.
3.2 Borduurinstellingen
Bovendraadspanning instellen
Wijzigingen van de bovendraadspanning in het setup-programma hebben invloed op alle borduurmotieven.
De instelling in het setup-programma blijft na het uitschakelen behouden.
> Druk op het symbool «Home».
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Borduurinstellingen».
> Druk op het symbool «Bovendraadspanning wijzigen».
> Verplaats de schuifregelaar naar boven of druk op het symbool «+» om de bovendraadspanning te
vergroten.
> Verplaats de schuifregelaar naar boven of druk op het symbool «-» om de bovendraadspanning te
verkleinen.
Maximale borduursnelheid instellen
Met deze functie kan de maximale snelheid gereduceerd worden.
> Druk op het symbool «Home».
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Borduurinstellingen».
RPM
> Druk op het symbool «Maximale snelheid wijzigen».
> Verplaats de schuifregelaar naar links of druk op het symbool «-» om de maximale steeksnelheid te
verkleinen.
> Verplaats de schuifregelaar naar rechts of druk op het symbool «+» om de maximale steeksnelheid te
vergroten.
Positie van borduurmotieven bij het openen vastleggen
Bij het openen van borduurmotieven op de machine worden deze altijd in het borduurraam gecentreerd.
Met de schakelaar « Opgeslagen positie borduurmotief herstellen» kan worden ingesteld dat het
borduurmotief moet worden geopend op de positie in het borduurraam die in de BERNINA-borduursoftware
is gedefinieerd.
Setup-programma
55
> Tik op «Home».
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Borduurinstellingen».
> Druk op het symbool «Borduurmotief centreren».
> Zet de schakelaar «Opgeslagen positie borduurmotief herstellen» op «I» om het borduurmotief op de
opgeslagen positie te openen.
> Zet de schakelaar «Opgeslagen positie borduurmotief herstellen» op «0» om het borduurmotief
gecentreerd in het borduurraam te openen.
Borduurraam afstellen
De borduurraamafstelling houdt in, dat de naald op het midden van het borduurraam wordt afgestemd.
Voorwaarde:
De borduurmodule is aangesloten.
Het borduurraam met de passende borduursjabloon is bevestigd.
> Druk op het symbool «Home».
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Borduurinstellingen».
> Druk op het symbool «Borduurraam afstellen».
> Zet de naald met behulp van de pijlsymbolen in het beeldscherm precies in het midden van de sjabloon.
> Druk op het symbool «Bevestigen» om de naaldpositie toe te passen.
Setup-programma
57
> Druk op het symbool «Borduurinstellingen».
> Druk op het symbool «Afhechtsteken aan/uit».
> Zet de schakelaar rechtsboven op «0» om afhechtsteken aan het begin uit te schakelen.
Als een borduurmotief geprogrammeerde afhechtsteken heeft, worden deze genaaid.
Als een borduurmotief geen geprogrammeerde afhechtsteken heeft, worden geen afhechtsteken
genaaid.
> Zet de schakelaar rechtsboven op «I» om afhechtsteken aan het begin in te schakelen.
Als een borduurmotief geprogrammeerde afhechtsteken heeft, worden deze genaaid.
Als een borduurmotief geen geprogrammeerde afhechtsteken heeft, worden afhechtsteken
toegevoegd en genaaid.
> Zet de schakelaar rechtsboven op «0» om afhechtsteken aan het einde uit te schakelen.
Als een borduurmotief geprogrammeerde afhechtsteken heeft, worden deze genaaid.
Als een borduurmotief geen geprogrammeerde afhechtsteken heeft, worden geen afhechtsteken
genaaid.
> Zet de schakelaar rechtsboven op «I» om afhechtsteken aan het einde in te schakelen.
Als een borduurmotief geprogrammeerde afhechtsteken heeft, worden deze genaaid.
Als een borduurmotief geen geprogrammeerde afhechtsteken heeft, worden afhechtsteken
toegevoegd en genaaid.
Automatisch afsnijden van de draad instellen
De instellingen voor het afsnijden van het garen kunnen individueel worden aangepast. Schakel het afsnijden
van de draad na het verwisselen van een garenkleur uit (1) of pas de lengte van de sprongsteek aan (3). De
machine zal de sprongsteken vanaf de ingestelde lengte afsnijden. Stel eerst in op welke lengte de
verbindingssteken moeten worden afgesneden en selecteer vervolgens de steek.
De lengte van de sprongsteek kan van 1 mm tot 15 mm worden ingesteld, de basisinstelling ligt bij 6
mm. Dit betekent, dat alle verbindingssteken die langer dan 6 mm zijn, automatisch worden afgesneden.
Als de waarde op 1 mm wordt ingesteld, wordt de draad vaker afgesneden, de borduurtijd wordt langer
en aan de onderkant van de stof zijn meer losse draadjes zichtbaar mits bovendien de functie
Draadverwijdering is geactiveerd. Aan de bovenkant van de stof zijn dan geen of uitsluitend zeer korte
sprongsteken zichtbaar, wat een prachtig borduurresultaat tot gevolg heeft. Het is vooral raadzaam om
bij het borduren van tekst het afsnijden naar 1 mm te reduceren, omdat hierbij vaak vele korte
sprongsteken ontstaan. Bij andere borduurmotieven (vooral wanneer beide kanten van het
borduurmotief zichtbaar zijn) kan het van voordeel zijn om de lengte van het afsnijden niet te zeer te
verminderen, zodat aan de onderkant niet te veel losse draadjes zitten, die tijdens het borduurproces
worden vastgenaaid en moeilijk te verwijderen zijn.
> Druk op het symbool «Home».
> Druk op het symbool «Setup-programma».
Setup-programma
58
> Druk op het symbool «Borduurinstellingen».
> Druk op het symbool «Instellingen voor het afsnijden van de draad».
1
2
3
> Zet de schakelaar bovenaan het beeldscherm (1) op «0» om het automatisch afsnijden van de draad na
een kleurwisseling uit te schakelen.
> Zet de schakelaar bovenaan het beeldscherm (1) op «I» om het automatisch afsnijden van de draad na
een kleurwisseling in te schakelen.
> Zet de schakelaar midden in het beeldscherm (2) op «I» zodat de machine stopt voor het handmatig
afsnijden van de draad.
De machine stopt dan na ca. 7 steken en de draad kan handmatig worden afgesneden.
> Zet de schakelaar midden in het beeldscherm (2) op «0» zodat de machine niet stopt voor het handmatig
afsnijden van de draad.
> Druk op de symbolen «-» of «+» (3) om in te stellen vanaf welke lengte de sprongsteken worden
afgesneden.
Maateenheid veranderen
De maateenheid in de borduurmodus kan van mm naar inch worden veranderd. De standaardinstelling is in
mm.
> Druk op het symbool «Home».
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Borduurinstellingen».
> Druk op het symbool «Maateenheid veranderen».
> Druk op het symbool «Inch» (1) om de maateenheid in de borduurmodus in inch te veranderen.
Setup-programma
60
3.4 Controlefuncties
Bovendraadcontrole instellen
> Druk op het symbool «Home».
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Controle-instellingen».
> Zet de schakelaar bovenaan het beeldscherm op «0» om de bovendraadcontrole uit te schakelen.
> Zet de schakelaar bovenaan het beeldscherm op «I» om de bovendraadcontrole in te schakelen.
Onderdraadcontrole instellen
> Druk op het symbool «Home».
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Controle-instellingen».
> Zet de schakelaar onderaan het beeldscherm op «0» om de onderdraadcontrole uit te schakelen.
> Zet de schakelaar onderaan het beeldscherm op «I» om de onderdraadcontrole in te schakelen.
3.5 Geluid instellen
> Druk op het symbool «Home».
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Geluidsinstellingen».
1
2
3
4
Setup-programma
61
> Zet de schakelaar (1) op «0» om het geluid geheel uit te schakelen.
> Zet de schakelaar (1) op «I» om het geluid geheel in te schakelen.
> Druk in het gedeelte (2) op de symbolen «1–4» om bij de selectie van een borduurmotief een van de
vier signalen in te schakelen.
> Druk in het gedeelte (2) op het symbool «Luidspreker» om het signaal bij de selectie van een
borduurmotief uit te schakelen.
Het symbool «Luidspreker» heeft een wit kader.
> Druk in het gedeelte (3) op de symbolen «1–4» om bij de selectie van functies een van de vier signalen
in te schakelen.
> Druk in het gedeelte (3) op het symbool «Luidspreker» om het signaal bij de selectie van functies uit te
schakelen.
Het symbool «Luidspreker» heeft een wit kader.
> Druk in het gedeelte (4) op het symbool «Luidspreker» om het signaal bij gebruik van de BSR-modi uit te
schakelen.
Het symbool «Luidspreker» heeft een wit kader.
> Druk in het gedeelte (4) op het symbool «Luidspreker» om het signaal bij gebruik van de BSR-modi in te
schakelen.
3.6 Machine-instellingen
Taal kiezen
> Tik op «Home».
> Tik op «Setup-programma».
> Tik op «Machine-instellingen».
> Tik op «Taalkeuze».
> Tik op de gewenste taal.
Helderheid beeldscherm instellen
De helderheid van het beeldscherm kan naar wens worden ingesteld.
> Druk op het symbool «Home».
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Machine-instellingen».
> Druk op het symbool «Helderheid instellen».
> Verplaats de schuifregelaar bovenaan het beeldscherm naar links of rechts of druk op de symbolen «+»
of «-» om de helderheid van het beeldscherm te wijzigen.
Setup-programma
62
Naailicht instellen
De helderheid van het naailicht kan naar wens worden ingesteld.
> Druk op het symbool «Home».
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Machine-instellingen».
> Druk op het symbool «Helderheid instellen».
> Zet de schakelaar op «0» om het naailicht uit te schakelen.
> Zet de schakelaar op «I» om het naailicht in te schakelen.
> Verplaats de schuifregelaar onderaan het beeldscherm naar links of rechts of druk op de symbolen «+»
of «-» om de helderheid van het naailicht in te stellen.
Firmwareversie controleren
De firmware- en hardwareversie van de machine worden weergegeven.
> Druk op het symbool «Home».
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Machine-instellingen».
> Druk op het symbool «Informatie».
> Druk op het symbool «Firmware- en hardware-informatie».
Totaal aantal steken controleren
Het totaal aantal steken van de machine, alsmede het aantal steken sinds de laatste door de BERNINA
vakhandel uitgevoerde servicebeurt, worden weergegeven.
> Druk op het symbool «Home».
> Druk op het symbool «Setup-programma».
Setup-programma
63
> Druk op het symbool «Machine-instellingen».
> Druk op het symbool «Informatie».
> Druk op het symbool «Firmware- en hardware-informatie».
Dealergegevens invoeren
De contactgegevens van uw BERNINA dealer kunnen worden ingevoerd.
> Druk op het symbool «Home».
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Machine-instellingen».
> Druk op het symbool «Informatie».
> Druk op het symbool «Dealergegevens» om de dealergegevens in te voeren.
> Druk op het symbool «Bedrijfsnaam» om de bedrijfsnaam van de BERNINA-dealer in te voeren.
> Druk op het symbool «Adres» om het adres van de BERNINA-dealer in te voeren.
> Druk op het symbool «Telefoon» om het telefoonnummer van de BERNINA-dealer in te voeren.
> Druk op het symbool «Internet» om de website of het e-mailadres van de BERNINA-dealer in te voeren.
Servicegegevens opslaan
De servicegegevens over de huidige status van de machine kunnen op de BERNINA USB-stick (optioneel
accessoire) worden opgeslagen en naar de BERNINA-dealer worden gestuurd.
> Bevestig een BERNINA USB-stick (optioneel accessoire) met voldoende vrije geheugencapaciteit in de
USB-aansluiting van de machine.
Setup-programma
64
> Druk op het symbool «Home».
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Machine-instellingen».
> Druk op het symbool «Informatie».
> Druk op het symbool «Servicegegevens».
> Druk op het symbool «LOG».
Het symbool «LOG» krijgt een witte omlijning.
> Controleer, dat de witte omlijning niet meer wordt weergegeven en verwijder de BERNINA USB-stick
(optioneel accessoire).
Naar de basisinstellingen terugzetten
ATTENTIE: Bij deze functie worden alle individueel opgeslagen instellingen gewist.
> Druk op het symbool «Home».
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Machine-instellingen».
> Druk op het symbool «Basisinstellingen».
> Druk op het symbool «Basisinstelling Naaien».
> Druk op het symbool «Bevestigen» om de basisinstellingen voor naaien te herstellen.
> Druk op het symbool «Basisinstellingen Borduren».
> Druk op het symbool «Bevestigen» om de basisinstellingen voor borduren te herstellen.
> Druk op het symbool «Basisinstellingen alles».
> Druk op het symbool «Bevestigen» en start de machine opnieuw om alle basisinstellingen te herstellen.
Persoonlijke gegevens wissen
Niet meer benodigde borduurmotieven kunnen worden gewist, zodat er weer ruimte voor nieuwe
borduurmotieven is.
Setup-programma
65
> Druk op het symbool «Home».
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Machine-instellingen».
> Druk op het symbool «Basisinstellingen».
> Druk op het symbool «Gegevens uit het persoonlijke geheugen wissen».
> Druk op het symbool «Bevestigen» om alle gegevens uit het persoonlijke geheugen te wissen.
> Druk op het symbool «Persoonlijke borduurmotieven wissen».
> Druk op het symbool «Bevestigen» om alle borduurmotieven uit het persoonlijke geheugen te wissen.
Borduurmotieven op de BERNINA USB-stick wissen
Als niet meer benodigde borduurmotieven op de BERNINA USB-stick (optioneel accessoire) zijn opgeslagen,
kan de stick op de machine worden aangesloten en de motieven kunnen worden gewist.
> Bevestig de BERNINA USB-stick (optioneel accessoire) in de USB-aansluiting van de machine.
> Druk op het symbool «Home».
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Machine-instellingen».
> Druk op het symbool «Basisinstellingen».
> Druk op het symbool «Gegevens van de USB-stick wissen».
> Druk op het symbool «Bevestigen» om alle gegevens van de USB-stick (optioneel accessoire) te wissen.
Knoopsgatsledevoet nr. 3A kalibreren
De knoopsgatsledevoet nr. 3A en de machine zijn op elkaar afgestemd en mogen uitsluitend samen worden
gebruikt.
Voorwaarde:
Knoopsgatsledevoet nr. 3A is bevestigd.
De naald is niet ingeregen.
Setup-programma
67
UPDATE
> Druk op het symbool «Machine updaten».
> Druk op het symbool «Gegevens op USB-stick opslaan».
Het symbool wordt met een groen vinkje gemarkeerd.
Update
Update
> Druk op het symbool «Update» om de actualisering van de firmware te starten.
Opgeslagen gegevens terughalen
Als persoonlijke gegevens en instellingen na een software-update niet ter beschikking staan, kunnen deze
nadien weer naar de machine worden overgebracht.
LET OP BERNINA USB-stick (speciaal accessoire) wordt te vroeg verwijderd
Opgeslagen gegevens worden niet overgebracht en de machine kan niet worden gebruikt.
> BERNINA USB-stick (speciaal accessoire) pas verwijderen als de opgeslagen gegevens succesvol werden
overgebracht.
> Plaats de BERNINA USB-stick met de opgeslagen gegeven en instelling in de USB-aansluiting van de
machine.
> Druk op het symbool «Home».
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Machine-instellingen».
> Druk op het symbool «Onderhoud/Update».
UPDATE
> Druk op het symbool «Machine updaten».
> Druk op het symbool «Opgeslagen gegevens naar de machine overbrengen».
Het symbool wordt met een groen vinkje gemarkeerd.
Draadvanger reinigen
In het hoofdstuk «Onderhoud en reiniging» vindt u stapsgewijze instructies met afbeeldingen.
> Druk op het symbool «Home».
> Druk op het symbool «Setup-programma».
Setup-programma
68
> Druk op het symbool «Machine-instellingen».
> Druk op het symbool «Onderhoud/Update».
> Druk op het symbool «Draadvanger reinigen».
> Reinig de draadvanger volgens de aanwijzingen op de display.
Machine oliën
VOORZICHTIG Elektrisch aangedreven componenten
Verwondingsgevaar aan de naald en grijper.
> Zet de machine uit en trek de stekker uit het stopcontact.
LET OP Grijper oliën
Door te veel olie kunnen de stof en het garen vuil worden.
> Na het oliën eerst een proeflapje maken.
In het setup-programma wordt aan de hand van animaties getoond, hoe de machine geolied moet worden.
In het hoofdstuk «Onderhoud en reiniging» vindt u stap-voor-stap beschrijvingen met afbeeldingen over dit
thema. Gebruik voor het oliën altijd BERNINA olie.
> Druk op het symbool «Home».
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Machine-instellingen».
> Druk op het symbool «Onderhoud/Update».
> Druk op het symbool «Machine oliën».
> Olie de machine volgens de aanwijzingen op de display.
Setup-programma
69
Borduurmodule verpakken
Om de borduurmodule in de originele verpakking te kunnen opbergen, moet de borduurarm eerst in de
pakpositie worden gezet, zodat deze niet met de hand verschoven hoeft te worden.
Voorwaarde:
Borduurmodule is op de machine aangesloten.
> Druk op het symbool «Home».
> Druk op het symbool «Setup-programma».
> Druk op het symbool «Machine-instellingen».
> Druk op het symbool «Onderhoud/Update».
> Druk op het symbool «Pakpositie voor borduurmodule».
> Volg de aanwijzingen op het scherm.
Systeeminstellingen
70
4 Systeeminstellingen
4.1 Tutorial openen
De Tutorial geeft informatie en uitleg over verschillende thema's met betrekking tot naaien en borduren en
over de verschillende steken.
> Druk op het symbool «Home».
> Druk op het symbool «Tutorial».
> Kies het gewenste thema om informatie te verkrijgen.
4.2 Naaigids openen
De Naaigids helpt bij beslissingen met betrekking tot naaiprojecten. Na het invoeren van de stof en het
gewenste naaiproject worden bijvoorbeeld voorstellen voor de geschikte naald en de passende naaivoet
gedaan.
> Druk op het symbool «Home».
> Druk op het symbool «Naaigids».
> Kies de stof die gebruikt wordt.
> Kies het naaiproject.
4.3 eco-modus toepassen
Als de machine gedurende langere tijd niet wordt gebruikt, kan de eco-modus worden ingeschakeld.
> Druk op het symbool «Home».
> Drukken op symbool «eco-Modus».
Het beeldscherm wordt uitgeschakeld. Het stroomverbruik wordt gereduceerd en het naailicht wordt
uitgeschakeld.
> Druk op het eco-symbool op het beeldscherm om de eco-modus uit te schakelen.
De machine is weer gereed voor gebruik.
4.4 Borduurgids openen
De borduurgids geeft advies met betrekking tot borduurprojecten. Na het invoeren van het gewenste
borduurproject en de stof wordt bijvoorbeeld advies over de geschikte naald en de passende borduurvoet
gegeven.
Voorwaarde:
De borduurmodus is geactiveerd.
> Druk op het symbool «Home».
> Druk op het symbool «Borduurgids».
> Selecteer een borduurproject.
> Selecteer een stof waarop het project geborduurd moet worden.
Creatief naaien
72
5 Creatief naaien
5.1 Overzicht keuzemenu naaien
1
2
3
4
5
6
7
1 Nuttige steken 4 Knoopsgaten
2 Decoratieve steken 5 Quiltsteken
3 Alfabetten 6 Persoonlijk geheugen
Steek selecteren
> Selecteer een steek, alfabet of knoopsgat.
> Veeg in het gebied met steken, alfabetten of knoopsgaten met de beeldschermpen of uw vinger
omhoog om meer steken weer te geven.
> Druk op het symbool «Alle steken weergeven» (1) om de weergave te vergroten.
> Druk opnieuw op het symbool «Alle steken weergeven» (1) om de weergave te verkleinen.
1
> Druk op het symbool «Steeknummer invoeren» om het cijfer van de gewenste steek in te voeren.
5.2 BERNINA dubbeltransport
Het is raadzaam om de naaivoetdruk afhankelijk van de stof aan te passen. Hoe dikker de stof des te
lager moet de naaivoetdruk zijn.
Met het BERNINA dubbeltransport wordt de stof gelijktijdig aan de boven- en onderkant getransporteerd.
Hierdoor worden zelfs gladde en fijne materialen gelijkmatig en zorgvuldig vooruit verplaatst. Strepen en
ruiten kunnen door het gelijkmatige transport perfect op elkaar worden afgestemd.
Het BERNINA dubbeltransport wordt vooral bij de volgende naaiprojecten gebruikt:
Naaien: alle toepassingen bij moeilijke stoffen bijvoorbeeld zomen, ritssluitingen.
Patchwork: bij exacte stroken, quiltblokken en bij decoratieve steken tot 9 mm steekbreedte.
Applicaties: vastnaaien van bandjes en afwerken met biaisband.
Creatief naaien
73
Moeilijk te verwerken stoffen zijn:
Fluweel, gewoonlijk met de vleug mee.
• Badstof.
Jersey, vooral dwars t.o.v. de draadrichting.
Kunstbont of gecoate kunstbont.
• Fleece.
Gewatteerde stoffen.
Gestreepte en geruite stoffen.
Gordijnstoffen met een herhalend motief.
Stroeve stoffen zijn:
Kunstleer, gecoate stoffen (optimaal met optionele accessoire zigzagnaaivoet nr. 52D met glijzool).
BERNINA dubbeltransport toepassen
Gebruik alleen naaivoeten die aan de achterkant in het midden de uitsparing hebben en met «D»
gekenmerkt zijn. Andere naaivoeten die met «D» zijn gekenmerkt worden in de meegeleverde catalogus
vermeld.
Dubbeltransport inschakelen
> Zet de naaivoet omhoog.
> Bevestig naaivoet met aanduiding «D».
> Trek de boventransporteur omlaag totdat deze vastklikt.
Creatief naaien
74
Dubbeltransport uitschakelen
> Zet de naaivoet omhoog.
> Houd de boventransporteur met twee vingers vast, trek deze naar beneden, schuif deze van u af en laat
deze langzaam naar boven glijden.
5.3 Snelheid regelen
Met de snelheidsregelaar kan de snelheid traploos worden aangepast.
> Verschuif de snelheidsregelaar naar links om de snelheid te verlagen.
> Verschuif de snelheidsregelaar naar rechts om de snelheid te verhogen.
5.4 Bovendraadspanning instellen
De bovendraadspanning wordt automatisch bij de keuze van de steek of het borduurmotief in de
basisinstelling gezet.
De bovendraadspanning wordt in de BERNINA fabriek optimaal ingesteld en op de machine getest. Hiervoor
wordt als boven- en onderdraad Metrosene-/Seralongaren nr. 100/2 (firma Mettler, Zwitserland) gebruikt.
Als ander naai- of borduurgaren wordt gebruikt, kunnen afwijkingen op de optimale draadspanning
ontstaan. Daarom is het soms noodzakelijk om de draadspanning aan het naai- of borduurwerk en de
gewenste steek of het borduurmotief aan te passen.
Hoe hoger de bovendraadspanning is ingesteld, des te sterker wordt de bovendraad gespannen en de
onderdraad wordt meer in de stof getrokken. Als de bovendraadspanning lager is, wordt de bovendraad
minder sterk gespannen en de onderdraad minder in de stof getrokken.
Wijzigingen op de bovendraadspanning hebben invloed op de geselecteerde steek en op alle
borduurmotieven. Blijvende wijzigingen van de bovendraadspanning voor de naaimodus (zie pagina49) en
voor de borduurmodus (zie pagina54) kunnen in het setup-programma worden gemaakt.
Voorwaarde:
In het setup-programma is de bovendraadspanning gewijzigd.
> Druk op het symbool «Bovendraadspanning».
Creatief naaien
75
> Verplaats de schuifregelaar met de beeldschermpen/vinger om de bovendraadspanning te verhogen of te
verlagen.
> Druk op het geel omlijnde symbool rechts om de basisinstellingen te herstellen.
> Druk op het geel omlijnde symbool links om de wijzigingen in het naar desetup-programma
basisinstelling terug te zetten.
5.5 Steek bewerken
Steekbreedte veranderen
> Draai de «Multifunctionele knop boven» naar links om de steekbreedte te verkleinen.
> Draai de «Multifunctionele knop boven» naar rechts om de steekbreedte te vergroten.
> Druk op het symbool «Steekbreedte» (1) om nog meer instellingsopties weer te geven.
1
Steeklengte veranderen
> Draai de «Multifunctionele knop onder» naar links om de steeklengte te verkleinen.
> Draai de «Multifunctionele knop onder» naar rechts om de steeklengte te vergroten.
> Druk op het symbool «Steeklengte» (1) om nog meer instellingsopties weer te geven.
1
Creatief naaien
76
Balans corrigeren
Verschillende stoffen, garens en steunstoffen kunnen de geprogrammeerde steken dermate beïnvloeden, dat
deze niet correct worden genaaid. Met de elektronische balans kunnen deze afwijkingen worden
gecorrigeerd en kunnen de steken optimaal aan de stof worden aangepast.
> Selecteer een steek of alfabet.
> Naai de steek.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Balans».
Een voorbeeld van de steek wordt weergegeven.
> Draai aan de «Multifunctionele knop onder» tot het voorbeeld van de steek met de genaaide steek op de
stof overeenkomt om de lengterichting van de steek te corrigeren.
> Gewijzigde balansinstellingen kunnen voor elke steek in het «Persoonlijke geheugen» worden
opgeslagen.
> Gewijzigde balansinstellingen blijven zo lang geldig tot op de «clr toets» wordt gedrukt of de machine
wordt uitgezet.
Motiefherhaling
Steken kunnen tot 99x worden herhaald.
> Selecteer een steek of alfabet.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
x
> Druk op het symbool «Motiefherhaling».
Er verschijnt een nieuw beeldscherm.
> Voer het gewenste aantal steken in.
> Druk op het symbool «Borduurinstellingen».
Zadelsteek instellen
De maximale steeklengte bedraagt 12mm en de machine naait alleen elke tweede steek.
> Selecteer een steek.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Lengtesteek».
Creatief naaien
77
Steek spiegelen
> Selecteer een steek of alfabet.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Spiegelen links/rechts» om de steek van links naar rechts te spiegelen.
> Druk op het symbool «Spiegelen boven/onder» om de steek in tegenovergestelde naairichting te naaien.
Motieflengte wijzigen
Steeksoorten kunnen langer of korter worden gemaakt.
> Selecteer een steek of alfabet.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Motieflengte wijzigen».
> Verplaats de regelschuif met de beeldschermpen/vinger om de motieflengte in te stellen.
> Druk op het symbool «+100%» (1) om de motieflengte in stappen van 100% te vergroten.
1
Stekentellerfunctie activeren
De stekentellerfunctie kan niet bij alle steken worden geactiveerd. Als bijvoorbeeld de wafelsteek nr. 8 wordt
geselecteerd, kan de stekentellerfunctie niet worden gebruikt.
> Selecteer een steek.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
REC
123
> Druk op het symbool «Lengte met stekenteller programmeren».
> Naai de gewenste lengte.
> Druk op de toets «Achteruitnaaien».
Het beeldscherm wisselt naar «Auto» en de geselecteerde steek met de nieuwe lengte blijft
behouden tot de machine wordt uitgezet.
Creatief naaien
78
Steek met de functie drievoudige steek naaien
Voor een opvallender effect kunnen steken drievoudig worden genaaid. Niet alle steken kunnen met deze
functie worden genaaid.
> Selecteer een steek.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Drievoudige steek».
Achteruitnaaien
> Selecteer een steek of alfabet.
> Activeer naaldstop onder (permanent) om, als de toets «Achteruitnaaien» wordt gedrukt, direct naar
achteruitnaaien om te schakelen.
> Activeer naaldstop boven (permanent) om nog een steek vooruit te naaien, voordat naar achteruitnaaien
wordt omgeschakeld.
> Druk op de toets «Achteruitnaaien» en houd deze ingedrukt.
Permanent achteruitnaaien
> Selecteer een steek of alfabet.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Achteruitnaaien» om permanent achteruit te naaien.
De machine naait achteruit totdat opnieuw op het symbool «Achteruitnaaien» wordt gedrukt.
Steeksgewijs achteruitnaaien
> Selecteer een steek of alfabet.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Steeksgewijs achteruitnaaien» om de laatste 200 steken steeksgewijs achteruit te
naaien.
Creatief naaien
79
5.6 Steken combineren
Overzicht combinatiemodus
1
2
3
4
1 Steekbreedte van de geactiveerde steek 3 Combinatiemodus/Enkelmodus
2 Steeklengte van de geactiveerde steek 4 Afzonderlijke steek in de combinatie
Steekcombinatie samenstellen
In de combinatiemodus kunnen steken en alfabetten naar wens worden gecombineerd. Door de combinatie
van willekeurige alfabetletters kan bijvoorbeeld het woord BERNINA worden samengesteld.
> Druk op het symbool «Enkelmodus/Combinatiemodus».
> Selecteer de gewenste steek.
> Druk nogmaals op het symbool «Enkelmodus/Combinatiemodus» om naar de enkelmodus terug te gaan.
Steekcombinatie opslaan
Om individuele steekcombinaties opnieuw te kunnen gebruiken, kunnen deze in de map «Persoonlijk
geheugen» worden opgeslagen.
> Maak een steekcombinatie.
> Druk op het symbool «Persoonlijk geheugen».
> Druk op het symbool «Steek opslaan»-.
> Druk op het symbool «Bevestigen» of op het geel omlijnde vakje om de steekcombinatie op te slaan.
Creatief naaien
80
Steekcombinatie openen
> Druk op het symbool «Enkelmodus/Combinatiemodus».
> Druk op het symbool «Persoonlijk geheugen».
> Druk op het symbool «Opslagen combinatie openen».
> Selecteer de steekcombinatie.
Steekcombinatie vervangen
> Maak een steekcombinatie.
> Druk op het symbool «Persoonlijk geheugen».
> Druk op het symbool «Steek opslaan».
> Selecteer de steekcombinatie die vervangen moet worden.
> Druk op het symbool «Bevestigen» om de steekcombinatie te vervangen.
Steekcombinatie wissen
> Maak een steekcombinatie.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Complete combinatie bewerken».
> Druk op het symbool «Wissen».
> Druk op het symbool «Bevestigen».
Afzonderlijke steek bewerken
> Maak een steekcombinatie.
> Druk met de beeldschermpen/vinger op de gewenste plaats (1) in de steekcombinatie om een
afzonderlijke steek te selecteren.
1
> Druk op het symbool «i»-dialoog om de afzonderlijke steek te bewerken.
Creatief naaien
81
Afzonderlijke steek wissen
> Maak een steekcombinatie.
> Druk met de beeldschermpen/vinger op de gewenste plaats (1) in de steekcombinatie om een
afzonderlijke steek te selecteren.
1
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Wissen» om de afzonderlijke steek te wissen.
of
> Druk met de beeldschermpen/vinger op de gewenste steek (1) in de steekcombinatie, houd deze
ingedrukt en veeg de steek naar buiten.
De steek wordt gewist.
Afzonderlijke steek toevoegen
De nieuwe steek wordt altijd de geselecteerde steek toegevoegd.onder
> Maak een steekcombinatie.
> Druk met de beeldschermpen/vinger op de gewenste plaats (1) in de steekcombinatie om een
afzonderlijke steek te selecteren.
1
> Selecteer een nieuwe steek.
Steeklengte en -breedte aanpassen
De lengte en breedte van afzonderlijke steken in een steekcombinatie kunnen aan de langste en breedste
steek van de steekcombinatie worden aangepast.
> Maak een steekcombinatie.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
Creatief naaien
83
> Druk op het symbool «Spiegelen links/rechts» om de complete steekcombinatie van links naar rechts te
spiegelen.
> Druk nogmaals op het symbool «Spiegelen links/rechts» om de aanpassingen naar de basisinstelling
terug te zetten.
Steekcombinatie onderverdelen
Een steekcombinatie kan in verschillende segmenten worden onderverdeeld. De onderverdeling wordt
onder de cursor gezet. Alleen het segment, waarin de cursor zich bevindt, wordt genaaid. Om een ander
segment te naaien, moet de cursor in dit gedeelte worden gezet.
> Maak een steekcombinatie.
> Selecteer met de beeldschermpen/vinger de gewenste plaats in de steekcombinatie waar de
onderverdeling moet plaatsvinden.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Combinatie bij cursorpositie bewerken».
> Druk op het symbool «Combinatie onderverdelen».
Steekcombinatie onderbreken
Een steekcombinatie kan op verschillende plaatsen worden onderbroken. De onderbreking wordt deonder
cursor gezet.
> Maak een steekcombinatie.
> Selecteer met de beeldschermpen/vinger de gewenste plaats in de steekcombinatie waar de
onderbreking moet plaatsvinden.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Combinatie bij cursorpositie bewerken».
> Druk op het symbool «Combinatie onderbreken».
> Naai het eerste segment en leg de stof opnieuw onder de naaivoet.
Steekcombinatie afhechten
> Maak een steekcombinatie.
> Selecteer met de beeldschermpen/vinger de gewenste plaats in de steekcombinatie waar deze afgehecht
moet worden.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Combinatie bij cursorpositie bewerken».
Creatief naaien
84
> Druk op het symbool «Afhechten».
Elke steek in de steekcombinatie kan bij het begin of het einde worden afgehecht.
Motiefherhaling
> Maak een steekcombinatie.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk op het symbool «Complete combinatie bewerken».
x
> Druk één keer op het symbool «Steekherhaling» om de steekcombinatie te herhalen.
> Druk herhaaldelijk op het symbool «Steekherhaling» om de steekcombinatie tot 9 keer te herhalen.
> Druk lang op het symbool «Steekherhaling» of op het symbool «clr» om de steekherhaling uit te
schakelen.
5.7 Steken beheren
Steekinstellingen opslaan
> Selecteer een steek, alfabet of knoopsgat.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Pas de steek, het alfabet of het knoopsgat aan.
> Druk op het symbool «Steekinstellingen opslaan» om alle aanpassingen blijvend op te slaan.
> Druk op het symbool «Terug naar de basisinstelling» om alle aanpassingen te verwijderen.
Steken in het persoonlijke geheugen opslaan
In het archief «Persoonlijk geheugen» kan een willekeurig aantal en ook individueel aangepaste steken
worden opgeslagen.
> Selecteer een steek, alfabet of knoopsgat.
> Pas de steek aan.
> Druk op het symbool «Persoonlijk geheugen».
> Druk op het symbool «Steek opslaan».
> Selecteer de map waarin de steek moet worden opgeslagen.
> Druk op het symbool «Bevestigen».
Steken in het persoonlijke geheugen vervangen
Voorwaarde:
Er zijn steken in het persoonlijke geheugen opgeslagen.
Creatief naaien
85
> Selecteer een steek, alfabet of knoopsgat.
> Pas de steek aan.
> Druk op het symbool «Persoonlijk geheugen».
> Druk op het symbool «Steek opslaan».
> Selecteer de map waarin de steek, die vervangen moet worden, werd opgeslagen.
> Selecteer de steek die vervangen moet worden.
> Druk op het symbool «Bevestigen».
Steken in het persoonlijke geheugen openen
Voorwaarde:
Er zijn steken in het persoonlijke geheugen opgeslagen.
> Druk op het symbool «Persoonlijk geheugen».
> Druk op het symbool «Steek laden».
> Selecteer de map waarin de steek is opgeslagen.
> Selecteer een steek.
Steken in het persoonlijke geheugen wissen
Voorwaarde:
Er zijn steken in het persoonlijke geheugen opgeslagen.
> Druk op het symbool «Persoonlijk geheugen».
> Druk op het symbool «Wissen».
> Selecteer de map waarin de steek is opgeslagen.
> Selecteer een steek.
> Druk op het symbool «Bevestigen» om de steek te wissen.
Steken op de BERNINA USB-stick opslaan
Op de BERNINA USB-stick kan een willekeurig aantal en ook individueel aangepaste steken worden
opgeslagen.
> Selecteer een steek, alfabet of knoopsgat.
> Pas de steek aan.
> Druk op het symbool «Persoonlijk geheugen».
> Druk op het symbool «Steek opslaan».
> Bevestig de BERNINA USB-stick (optioneel accessoire) in de USB-aansluiting van de machine.
> Druk op het symbool «USB-stick».
> Druk op het symbool «Bevestigen».
Creatief naaien
86
Steken van de BERNINA USB-stick laden
> Druk op het symbool «Persoonlijk geheugen».
> Druk op het symbool «Steek laden».
> Druk op het symbool (1).
1
> Bevestig de BERNINA USB-stick (optioneel accessoire) in de USB-aansluiting van de machine.
> Druk op het symbool «USB-stick».
> Selecteer de gewenste steek.
Steken van de BERNINA USB-stick wissen
> Druk op het symbool «Persoonlijk geheugen».
> Druk op het symbool «Wissen».
> Bevestig de BERNINA USB-stick (optioneel accessoire) in de USB-aansluiting van de machine.
> Selecteer de steek die gewist moet worden.
> Druk op het symbool «Bevestigen».
5.8 Afhechten
Met het symbool «Afhechten» afhechten
Elke steek in de steekcombinatie kan bij het begin of het einde worden afgehecht.
> Druk op het symbool «i»-dialoog.
> Druk voor naaibegin op het symbool «Afhechten».
De steek/steekcombinatie wordt bij naaibegin met 4 steken afgehecht.
> Druk tijdens het naaien op het symbool «Afhechten».
De steek of de geactiveerde steek in de steekcombinatie wordt aan het einde met 4 steken afgehecht.
Creatief naaien
87
Met de toets «Motiefeinde» afhechten
De toets «Motiefeinde» kan met verschillende functies worden geprogrammeerd.
> Druk voor of tijdens het naaien op de toets «Motiefeinde».
Een stopsymbool geeft tijdens het naaien weer, dat de functie geactiveerd is en dat de steek of de
geactiveerde steek in de steekcombinatie aan het einde met het aantal geprogrammeerde steken
automatisch wordt afgehecht.
5.9 Stoflagen aanpassen
Als de naaivoet schuin tegen een dikke naad ligt, kunnen de tandjes van de transporteur de stof niet goed
pakken. Het naaiproject kan niet goed worden geleid.
> Om het verschil in hoogte te compenseren, moeten 1 – 3 nivelleerplaatjes achter de naald onder de
naaivoet worden gelegd.
De naaivoet ligt nu horizontaal op het naaiproject.
> Schuif 1 – 3 nivelleerplaatjes aan de voorkant onder de naaivoet, tot dicht aan de naald. Zo wordt het
hoogteverschil gecompenseerd.
De naaivoet ligt nu horizontaal op het naaiproject.
> Naai verder tot de naaivoet de dikke naad helemaal is gepasseerd.
> Neem de nivelleerplaatjes weg.
5.10 Hoeken naaien
Bij het naaien van hoeken wordt de stof niet zo goed getransporteerd, omdat maar een gedeelte van de stof
op de transporteur ligt. Met behulp van de nivelleerplaatjes kan de stof toch gelijkmatig worden
getransporteerd.
> Stop bij de stofrand met naaldstand onder.
> Zet de naaivoet omhoog.
> Draai de stof in de gewenste richting.
> Leg 1 – 3 nivelleerplaatjes aan de rechterkant van de naaivoet dicht tegen het naaiproject.
Creatief naaien
88
> Zet de naaivoet omlaag.
> Naai verder tot het naaiproject weer op de transporteur ligt.
Nuttige steken
89
6 Nuttige steken
6.1 Overzicht nuttige steken
Steken Steek-
nummer
Naam Beschrijving
1 Rechte steek Aan elkaar naaien en doorstikken.
2 Zigzag Verstevigen van naden, afwerken van randen,
naaien van rekbare naden en aanzetten van
inzetsels van kant.
3 Vari-overlock Aan elkaar naaien en gelijktijdig afwerken
van rekbare stoffen.
4 Boognaad Stoppen met boognaad, stof verstellen,
stofranden verstevigen.
5 Afhechtprogramma Naadbegin en naadeinde met rechte steken
afhechten.
6 Drievoudige rechte
steek
Voor duurzame naden in stevige stoffen,
zichtbare zoom en zichtbare naad.
7 Drievoudige zigzag Voor duurzame naden in stevige stoffen,
zichtbare zoom en zichtbare naad.
8 Wafelsteek Voor rekbare stoffen en zomen. Wordt ook
met elastiekgaren gebruikt.
9 Blindzoom Blindzoom, schelpzoom-effect in zachte
jersey en fijne stoffen, decoratieve naad.
10 Dubbele overlock Aan elkaar naaien en gelijktijdig afwerken
van rekbare stoffen.
11 Super-stretchsteek Voor zeer rekbare open naden. Voor alle
soorten kleding.
Nuttige steken
95
6.6 Drievoudige rechte steek
De drievoudige rechte steek is vooral geschikt voor duurzame naden en voor hard en dicht geweven
materiaal zoals spijkerstof en ribfluweel. Bij hard of zeer dicht geweven materiaal is het raadzaam de
jeansvoet nr. 8 (optioneel accessoire) te bevestigen. Deze vergemakkelijkt het naaien van bijv. spijkerstof of
zeildoek. Voor decoratief doorstikken kan bovendien de steeklengte worden vergroot.
> Bevestig de terugtransportvoet nr. 1C/1D.
> Druk op het symbool «Nuttige steken».
> Selecteer de drievoudige rechte steek nr. 6.
6.7 Drievoudige zigzag
Voor stevig materiaal, vooral spijkerstof, bekleding voor ligstoelen, luifels. Zomen in kleding die vaak wordt
gewassen. We adviseren om de zoomrand eerst af te werken.
> Bevestig de terugtransportvoet nr. 1C/1D.
> Druk op het symbool «Nuttige steken».
> Kies de drievoudige zigzag nr. 7.
Nuttige steken
99
Het verstevigde stopprogramma nr. 23 is vooral geschikt voor het snel stoppen van versleten plekken of
scheuren. Het verstevigde stopprogramma nr. 23 vervangt de lengtedraden in alle materialen.
Als het stopprogramma niet de complete versleten plek bedekt, moet de stof worden verschoven en het
stopprogramma nogmaals worden genaaid. De lengte is geprogrammeerd en kan een willekeurig aantal
keren worden herhaald.
> Bevestig knoopsgatsledevoet nr. 3A.
> Druk op het symbool «Nuttige steken».
> Selecteer het verstevigde stopprogramma nr. 23.
> Span fijne materialen in een stopring (optioneel accessoire).
Het gedeelte dat gestopt wordt, blijft gelijkmatig gespannen en vervormt niet.
> Naaibegin is linksboven.
> Naai de eerste lengte.
> Zet de machine stil.
> Druk op de toets «Achteruitnaaien».
De stoplengte is geprogrammeerd.
> Naai het stopprogramma verder af.
De machine stopt automatisch.
6.11 Stoppen met het verstevigde stopprogramma
Het stopprogramma nr. 34 is vooral geschikt voor het verstellen van versleten plekken in zware stoffen zoals
spijkerstof en werkkleding.
> Bevestig de terugtransportvoet nr. 1C.
> Druk op het symbool «Nuttige steken».
> Selecteer het stopprogramma nr. 34.
Nuttige steken
100
6.12 Randen afwerken
De zigzagsteek (nummer 2) is geschikt voor alle stoffen. Deze steek kan ook voor rekbare naden en
decoratieve werkzaamheden worden gebruikt. Voor fijn materiaal moet stopgaren worden gebruikt. Voor
een kordonnaad is het raadzaam een dichte, korte zigzagsteek met een steeklengte van 0,3–0,7mm in te
stellen. De kordonnaad kan voor applicaties en voor borduren worden gebruikt.
Voorwaarde:
De stofrand ligt mooi plat en rolt niet op.
> Bevestig de terugtransportvoet nr. 1C.
> Druk op het symbool «Nuttige steken».
> Selecteer zigzagsteek nr. 2 of kordonnaad nr. 1315.
> Stel de steekbreedte niet te breed en de steeklengte niet te lang in.
> Laat de stofrand onder het midden van de naaivoet doorlopen, zodat de naald aan één kant in de stof en
aan de andere kant langs de stof steekt.
6.13 Dubbele overlock
Een dubbele overlocknaad is geschikt voor losse rekbare stoffen en voor dwarsnaden in gebreide stoffen. Bij
gebreid materiaal moet een nieuwe jerseynaald worden gebruikt, zodat de fijne lussen van het materiaal niet
worden beschadigd. Bij het naaien van rekbare stoffen kan een stretchnaald worden gebruikt.
> Bevestig de terugtransportvoet nr. 1C of de overlockvoet nr. 2A.
Nuttige steken
102
> Druk op het symbool «Nuttige steken».
> Selecteer rechte steek nr.1.
> Draai de schroef aan de achterkant van de naaivoet los.
> Steek de randgeleider door het gat in de naaivoet.
> Stel de gewenste breedte in.
> Draai de schroef vast.
> Geleid de rand langs de randgeleider.
5/8
15
6.17 Zoom
Bij het gebruik van de blindzoomvoet nr. 5 is het raadzaam de naaldstand uiterst links of uiterst rechts in te
stellen. Bij de terugtransportvoet nr. 1C en de smalle kantvoet nr. 10/10C/10D zijn alle naaldstanden
mogelijk.
> Bevestig de blindzoomvoet nr. 5 of de terugtransportvoet nr. 1C of de smalle kantvoet nr. 10/10C/10D
(optionele accessoire).
> Druk op het symbool «Nuttige steken».
> Selecteer rechte steek nr. 1.
> Leg de binnenste bovenrand van de zoom rechts tegen de geleider van de blindzoomvoet.
> Kies de naaldstand uiterst rechts, zodat de naald in de bovenrand van de zoom steekt.
5/8
8
15


Produktspezifikationen

Marke: Bernina
Kategorie: Nähmaschine
Modell: 590

Brauchst du Hilfe?

Wenn Sie Hilfe mit Bernina 590 benötigen, stellen Sie unten eine Frage und andere Benutzer werden Ihnen antworten




Bedienungsanleitung Nähmaschine Bernina

Bedienungsanleitung Nähmaschine

Neueste Bedienungsanleitung für -Kategorien-