Alpine CDA-7998R Bedienungsanleitung

Alpine Autoradio CDA-7998R

Lesen Sie kostenlos die 📖 deutsche Bedienungsanleitung für Alpine CDA-7998R (52 Seiten) in der Kategorie Autoradio. Dieser Bedienungsanleitung war für 12 Personen hilfreich und wurde von 2 Benutzern mit durchschnittlich 4.5 Sternen bewertet

Seite 1/52
CDA-7998R
FM/MW/LW RDS CD Receiver
Gebruiksaanwijzing
Gelieve te lezen alvorens het toestel in
gebruik te nemen.
Alpine Electronics Benelux
Branch Office
Leuvensesteenweg 510 b6
1930 Zaventem - België
Tel. +32-(0)2-725 13 15
Fax +32-(0)2-726 13 26
3
Inhoud
Werking van de radio
Manuele afstemming
Afstemmen door automatisch zoeken
Manueel opslaan van de voorkeuzezenders
Automatisch opslaan van de voorkeuzezenders
Afstemmen op voorkeuzezenders
Werking van RDS
Instellen van de RDS-ontvangst en ontvangst
van RDS-zenders
RDS-voorkeuzezenders oproepen
Ontvangst van regionale (lokale) RDS-zenders
Instellen van de functie PI SEEK
Ontvangst van verkeersinformatie
Instellen van de functie PTY (programmatype)
Ontvangst van verkeersinformatie tijdens het afspe-
len van een cd of het beluisteren van de radio
Voorrang aan een programmatype (PTY)
Afbeelding van radiotekst
Werking van de cd-speler
Het beweeglijke display openen en sluiten
Weergave
Muzieksensor (Skip)
Snel voor- en achterwaarts zoeken
Herhaalde weergave
M.I.X. (willekeurige weergave)
Nummers overlopen
Bediening van een cd-wisselaar (optioneel)
Keuze tussen meerdere cd-wisselaars
Werking van de MP3-speler
MP3-bestanden afspelen
Muzieksensor (Skip)
Snel voor- en achterwaarts zoeken
Mappen selecteren
Bestanden zoeken
Herhaalde weergave
M.I.X. (willekeurige weergave)
Nummers overlopen
Het bereik van de MP3-bestandenselectie instellen
MP3-gegevens weergeven
Over MP3
Gebruiksaanwijzing
WAARSCHUWING
Waarschuwing
Opgelet
Voorzorgen
Basiswerking
Het frontpaneel openen
Het frontpaneel verbergen
Het systeem initialiseren
Aan- en uitschakelen
Invoeren van een antidiefstalcode (wachtwoord)
Regeling van de displayhoek
Regeling volume/balans (links rechts) /
fader (voor achter)/Defeat
Voorinstellingen van de equalizer
Instellen en opslaan van de egalisatiecurve
Oproepen van de opgeslagen egalisatiecurve
Over de crossover
Instellen en opslaan van de crossover
Oproepen van de opgeslagen crossoverinstellingen
Over de scheidingstijdcorrectie
Bass Focus
Instellen en opslaan van de scheidingstijdcorrectie
Oproepen van de opgeslagen instellingen
voor de scheidingstijdcorrectie
Instellen van de MX-modus
Snel zoeken
Het display aan- en uitschakelen
Het afbeeldingpatroon wijzigen
Afbeelding titel/tekst
Disks benoemen
Disktitels wissen
5
5
5
7
7
7
8
8
8
9
9
10
10
11
12
12
13
14
15
15
16
16
17
17
17
18
18
19
19
19
19
19
20
20
20
21
21
21
21
22
22
23
23
24
24
24
24
24
25
25
26
26
26
26
26
27
27
27
27
28
28
4
Werking van de MobileHub™
verbinding (optioneel)
Over de MobileHub™ verbinding
Aan- en uitschakelen van de telefoonmodus
Inkomende oproepen
Oproepen
Kiezen
Oproepen vanuit het telefoonboek
Oproepen door snelkiezen
Oproepen vanuit het journaal
van uitgaande oproepen
Oproepen vanuit het journaal
van inkomende oproepen
Oproepen vanuit het journaal
van onbeantwoorde oproepen
Oproepen vanuit het journaal
van ontvangen berichten
Werking van korte berichten
Ontvangst van een kort bericht
Verzending van een standaardzin
Terughalen van een ongelezen kort bericht
Gebruik van de afstandsbediening
Toetsen van de afstandsbediening
Vervanging van de batterijen
Werking van de afstandsbediening
Informaties
In geval van problemen
Specificaties
Gebruik van SETUP
Regeling van het niveau van de bronsignalen
De tunermodus omschakelen
Regeling van de kleur van de verlichting
Subwoofer aan- en uitschakelen
Instellen van de subwooferuitgang
Aanwijzing met geluid (beep)
Dempingfunctie aan- en uitschakelen (MUTE)
Instellen van de parameters voor het afrollen
Instellen van de AUX-modus (V-link)
Instellen van de Defeat-modus van de externe
ingang
Demonstratie
Aan- en uitschakelen van het ontvangstbericht
Instellen van het animatiedisplay
Instellen van de digitale optische uitgang
Instellen van een antidiefstalcode
DAB-functie
Gebruik van de DAB-ontvanger voor het zoeken
naar een dienstenpakket (optioneel)
Wijzigen van de dienst
Wijzigen van de dienstcomponent
Opslaan van de dienst
Ontvangst van de opgeslagen dienst
Automatisch opslaan van het dienstenpakket
Instellen van de PTY-zenders (Programme Type)
Ontvangst van verkeersberichten aan- en
uitschakelen
Instellen van de modus Informatiekeuze
Wijzigen van de displaymodus
Afbeelden van de regionale code
Ontvangst van informatie van lokale DAB-zenders
Automatisch omschakelen van RDS naar DAB
Aan- en uitschakelen van DRC
(Dynamic Range Control)
Werking van de functie
i-Personalize™
Over i-Personalize™
Downloaden van gegevens
30
30
30
30
31
31
31
31
32
32
32
33
33
33
34
35
35
35
36
36
36
36
37
37
37
38
38
38
38
39
39
40
40
40
41
41
41
41
41
42
42
42
42
43
43
44
45
46
47
49
LEG UW HANDEN, VINGERS OF VREEMDE VOORWER-
PEN NIET IN DE INVOERSLEUVEN OF ANDERE
OPENINGEN.
Zo niet bestaat er gevaar voor persoonlijke ver-
wondingen of schade aan het toestel.
OPGELET
Het uitroepteken in een gelijkzijdige driehoek en de
melding ‘OPGELET’ zijn bedoeld om de gebruiker te
wijzen op belangrijke gebruiksinstructies.
Het niet naleven van deze instructies kan verwondin-
gen of materiële schade veroorzaken.
BIJ PROBLEMEN, HET GEBRUIK ONMIDDELLIJK
STOPZETTEN.
Zo niet bestaat er gevaar voor persoonlijke verwon-
dingen of schade aan het toestel. Breng het product
voor herstelling binnen bij uw erkende Alpine-verdeler
of het dichtstbijzijnde Alpine Service Center.
GEBRUIK GEEN OUDE EN NIEUWE BATTERIJEN DOOR
ELKAAR EN RESPECTEER DE POLARITEIT.
Zorg ervoor dat u bij het plaatsen van de batterijen
de aangegeven polariteit in acht neemt (+ en -).
Een breuk of een lek van de batterijen kan brand of
persoonlijke verwondingen veroorzaken.
KOM MET UW HANDEN NIET AAN HET GEMOTORISEER-
DE FRONTPANEEL NOCH AAN DE MONITOR WANNEER
DEZE IN BEWEGING ZIJN.
Zo niet bestaat er gevaar voor persoonlijke ver-
wondingen of schade aan het toestel.
VOORZORGEN
Temperatuur
Zorg ervoor dat de temperatuur in de wagen tussen
+60°C en -10°C bedraagt vóór u het toestel aanschakelt.
Vochtcondensatie
Als tijdens het afspelen van een cd de klank onre-
gelmatig is, kan het zijn dat er vochtcondensatie is
opgetreden. Verwijder de disk uit de lezer en wacht
ongeveer een uur tot het vocht verdampt.
Beschadigde disk
Gebarsten, vervormde of beschadigde disks niet
afspelen. Dit kan het leesmechanisme zwaar be-
schadigen.
Onderhoud
Probeer bij problemen nooit het toestel zelf te her-
stellen. Breng het voor herstelling binnen bij uw
erkende Alpine-verdeler of het dichtstbijzijnde
Alpine Service Center. 5
WAARSCHUWING
Het uitroepteken in een gelijkzijdige driehoek en de
melding ‘WAARSCHUWING’ zijn bedoeld om de
gebruiker te wijzen op belangrijke gebruiksinstruc-
ties. Het niet naleven van deze instructies kan zware
verwondingen of zelfs de dood tot gevolg hebben.
GEBRUIK GEEN FUNCTIES DIE UW AANDACHT KUNNEN
AFLEIDEN VAN HET RIJDEN
Functies die langdurig uw aandacht vereisen mag u
slechts uitvoeren nadat de wagen volledig tot stil-
stand werd gebracht. Parkeer de wagen op een
veilige plek alvorens deze functies uit te voeren. Zo
niet kunt u ongevallen veroorzaken.
STEL HET GELUIDSNIVEAU ZODANIG IN DAT U TIJDENS
HET RIJDEN NOG STEEDS DE GELUIDEN VAN BUITEN-
AF HOORT.
Zo niet kunt u ongevallen veroorzaken.
HET TOESTEL NIET DEMONTEREN OF WIJZIGEN.
Zo niet bestaat er gevaar voor ongevallen, brand of
elektrische schokken.
GEBRUIK DIT TOESTEL ENKEL IN AUTO’S MET EEN 12 V
NEGATIEVE AARDING.
(Bij twijfel, raadpleeg uw verdeler). Zo niet bestaat
er gevaar brand, enz.
KLEINE VOORWERPEN, BIJV. BATTERIJEN, BUITEN HET
BEREIK VAN KINDEREN HOUDEN.
Inslikken van dergelijke voorwerpen kan ernstige
verwondingen veroorzaken. Bij inslikken, onmiddel-
lijk een arts raadplegen.
GEBRUIK ZEKERINGEN MET DE JUISTE STROOM-
STERKTE.
Zo niet bestaat er gevaar voor brand of elektrische
schokken.
BLOKKEER NOOIT DE LUCHTSPLETEN OF RADIATOR-
PANELEN.
Zo niet bestaat er gevaar voor interne warmteaccu-
mulatie, wat kan leiden tot brand.
GEBRUIK DIT PRODUCT VOOR MOBIELE APPLICATIES
VAN 12 V.
Gebruik van het toestel voor andere doeleinden
dan die waarvoor het bedoeld is, kan brand,
elektrische schokken of andere verwondingen
veroorzaken.
WAARSCHUWING
6
Probeer nooit het volgende
Probeer niet de disk vast te grijpen of eraan te trek-
ken terwijl hij door het automatische laadmechanis-
me in de speler wordt geladen.
Probeer niet een disk in het toestel te laden als het
uitgeschakeld is.
Disks inladen
Uw speler kan maar één disk tegelijk afspelen.
Probeer niet meer dan één disk in het toestel te
laden. Zorg ervoor dat de zijde met het label naar
boven ligt als u de disk invoert. Een disk die niet
correct werd ingevoerd, zal automatisch door de
speler uitgeworpen worden. Als de speler een ver-
keerd ingevoerde disk meermaals uitwerpt, drukt u
met een puntig voorwerp (bijv. een balpen) op de
toets RESET. Als u een disk afspeelt terwijl u over
een hobbelige weg rijdt, kan dit overslag veroorza-
ken, maar geen krassen op de schijf, noch schade
aan het toestel.
Nieuwe disks
Als preventieve maatregel om te voorkomen dat
een cd klem raakt, werpt de cd-speler automatisch
disks met een onregelmatig oppervlak of disks die
verkeerd werden uitgevoerd uit. Als een nieuwe
disk in het toestel wordt ingevoerd en meteen wordt
uitgeworpen, ga dan met je vinger even rond de
binnenrand van de centrale opening en over de bui-
tenrand van de disk. Voelt u onregelmatigheden op
de schijf, dan zouden deze een correcte invoer
kunnen belemmeren. Om de onregelmatigheden te
verwijderen, wrijft u met een balpen of iets derge-
lijks over de binnenkant van de opening en de bui-
tenrand van de disk en voert u de disk opnieuw in.
Disks met onregelmatige vorm
Zorg ervoor dat u alleen ronde disks met dit toestel
gebruikt en nooit disks met een speciale vorm.
Gebruik van disks met een speciale vorm kan het
mechanisme beschadigen.
Plaats van de installatie
Zorg ervoor dat de CDA-7894RB/CDA-7893R niet
wordt geïnstalleerd op een locatie die blootgesteld
is aan:
rechtstreeks zonlicht en warmte;
vocht en water
teveel stof;
teveel trillingen.
Correcte manipulatie
Laat de disk niet vallen! Houd de disk bij de rand
vast om geen vingerafdrukken achter te laten op
het oppervlak. Gebruik geen kleefband of gegomde
etiketten op de disk. Schrijf niet op de disk.
Reinigen van de disk
Vingerafdrukken, stof of vuil op de disk kunnen
maken dat de cd-speler verspringt. Wrijf geregeld
het diskoppervlak schoon met een zacht, proper
doek, van aan het midden van de schijf naar de bui-
tenkant toe. Als het oppervlak erg bevuild is,
bevochtigt u een zacht, proper doek met een
neutrale reinigingsoplossing en maakt u de disk
hiermee schoon.
Disktoebehoren
Er bestaan op de markt heel wat accessoires om
het diskoppervlak te beschermen en de klankkwali-
teit te verbeteren. Maar de meeste beïnvloeden de
dikte en/of de diameter van de disk. Het gebruik
van dergelijke toebehoren kan maken dat de disk
buiten de standaardspecificaties valt en de werking
verstoren. We raden u aan deze accessoires niet te
gebruiken in combinatie met de Alpine cd-spelers.
Onregelmatigheden
aan de buitenkant
Centrale opening
Onregelmatigheden
Nieuwe disk
Doorzichtige folie Diskstabilisator
WAARSCHUWING
Richt de zender van de afstandsbediening naar
de sensor voor de afstandsbediening
Sensor voor de afstandsbediening
Aansluiting mogelijk op interfacebox voor
afstandsbediening
U kunt dit toestel bedienen vanaf de stuureen-
heid van de wagen indien een optionele Alpine-
interfacebox voor afstandsbediening werd aan-
gesloten. Gelieve voor meer details contact op
te nemen met uw Alpine-verdeler.
Het systeem initialiseren
Druk op de RESET schakelaar als u het toestel
voor het eerst gebruikt, als u voor het eerst de
cd-wisselaar installeert, de autobatterij heeft
vervangen, enz.
Controleer of het toestel uitgeschakeld is. Is het
toestel aangeschakeld, houd dan ten minste 3
seconden de POWER toets ingedrukt om het
toestel uit te schakelen.
Druk op de schakelaar met een balpenRESET
of een ander puntig voorwerp.
RESET-schakelaar
Over de demonstratie
Dit toestel is uitgerust met een demofunctie.
Als u het voor het eerst aanschakelt of terug-
gesteld heeft, wordt de demofunctie automa-
tisch gestart. Om de demo stop te zetten gaat u
naar de sectie ‘Demonstratie’ op pag. 32.
77
Basiswerking
Het frontpaneel openen
Druk op de toets op het frontpaneel.OPEN
Opmerking
Het display gaat dicht meteen nadat het contact van de
auto werd uitgeschakeld.
Het frontpaneel verbergen
Houd de op het frontpaneel ten minste 3
seconden ingedrukt.
Opmerkingen
Het frontpaneel beweegt niet meer als in het comparti-
ment iets in de weg ligt. Verwijder wat in de weg ligt en
houd de toets ten minste 3 seconden ingedrukt.
Het display gaat dicht meteen nadat het contact van de
auto werd uitgeschakeld.
1
2
Openingstoets
1
1
Regeling van de displayhoek
Beweeglijk display
Het beweeglijke display kan in 3 verschillende
hoeken ingesteld worden, volgens de voorkeur
van de gebruiker.
Druk op de ANGLE toets om de hoek van het
beweeglijke display te regelen.
Opmerkingen
Het display sluit een halve minuut nadat het contact
werd afgezet.
De ingestelde displayhoek wordt opgeslagen in het
geheugen. De displayhoek hoeft niet opnieuw ingesteld
te worden wanneer het contact wordt aangezet.
Opgelet
Houd uw handen (of andere voorwerpen) uit de buurt
van het display terwijl het opent of sluit, dit om schade of
verwondingen te vermijden. Het beweeglijke display kan
in normale gebruiksomstandigheden heel warm worden
aan de achterkant. Dit wijst niet op een werkingsfout.
Niet aanraken.
8
Basiswerking
Aan- en uitschakelen
Druk op de POWER toets om het toestel aan te
schakelen.
Opmerking
Het toestel kan aangeschakeld worden door op gelijk
welke andere toets te drukken, behalve de uitwerptoets
Het volume stijgt geleidelijk aan naar het vorige
niveau waarnaar u luisterde vóór het toestel
werd uitgeschakeld.
Druk opnieuw ten minste 3 seconden op de
POWER toets om het toestel uit te schakelen.
Opmerking
Als het toestel voor het eerst wordt aangeschakeld, staat
het toestel afgesteld het volumeniveau 12.
Invoeren van een antidiefstalcode
(wachtwoord)
Als u een antidiefstalcode hebt gedefinieerd op
pag. 34, dient u dit wachtwoord in te voeren als
u het toestel aanschakelt.
Schakel het toestel aan om het paneel te ope-
nen. Het scherm voor de invoer van het wacht-
woord (PASSWORD) verschijnt.
Druk op de preselectietoets (0 tot 9) om het
gedefinieerde wachtwoord in te voeren. Is het
wachtwoord correct, dan wordt de opening uit-
gevoerd.
Opmerkingen
Als u zich vergist bij de invoering van het wachtwoord, herbe-
gint u van bij het begin.
Als u zich drie maal na elkaar vergist bij de invoering van het
wachtwoord, wordt het paneel gesloten.
Wanneer het paneel opnieuw wordt geopend met behulp van
de toets OPEN, verschijnt het scherm voor de invoer van het
wachtwoord (PASSWORD) en kunt u uw wachtwoord invoeren.
Als u een disk inlaadt op het moment dat u uw wachtwoord
invoert, schakelt het toestel over naar pauzemodus als de disk
is ingeladen, maar kan de disk niet afgespeeld worden. Het dis-
play keert terug naar het scherm voor de invoer van het wacht-
woord.
Als u uw wachtwoord vergeet, contacteert u het call center of
uw dichtstbijzijnde Alpine-verdeler/kantoor.
1
1
2
1
Voorinstellingen van de equalizer
In de fabriek werden 3 typische voorinstellingen
voor de equalizer geprogrammeerd voor diver-
se muziekbronnen.
Druk op de EQ toets en selecteer de EQ-
modus.
Druk op de DN of de UP toets.
Telkens u op de toets drukt beeldt de equalizer-
modus de geselecteerde egalisatiefunctie af.
FLAT : Lineaire frequentie
POPS: Beklemtoont de middenfrequenties
ROCK:
Beklemtoont de hoge en lage frequenties
NEWS: Beklemtoont de middenfrequenties en
onderdrukt de hoge en lage frequenties
Rechtstreeks selecteren
Selecteer de gewenste toets (1 tot 4)
(1): FLAT(OFF) (3): ROCK
(2): POPS (4): NEWS
Als de instelling klaar is drukt u op de toetsEQ
om OFF te selecteren en terug te keren naar
normale werking.
Opmerking
Deze functie werkt niet als DEFEAT is ingesteld op ON
(zie pag. 9).
De EQ modus wordt automatisch geannuleerd als bin-
nen de 15 seconden niet op een toets wordt gedrukt.
Als de digitale Alpine-audioprocessor is aangesloten
op de digitale uitgangsconnector, kunnen de functies
Equalizer, Crossover, Bass Focus,
Scheidingstijdcorrectie en MX (MediaXpander) niet
gebruikt worden in de ingebouwde cd-modus.
De functies van de aangesloten digitale audioprocessor
hebben voorrang.
9
Regeling volume/balans (links
rechts)/ fader (voor achter)/Defeat
Druk herhaaldelijk op de knop om deMODE
gewenste modus te kiezen.
Telkens u op deze toets drukt, verandert de
modus als volgt:
Volume : 0 ~ 35
Balans : L15 ~ R15
Fader : R15 ~ F15
Subwoofer : 0 ~ +15
Druk op de DN of de UP toets na de
selectie van de Subwoofer modus om de uit-
gangsfase van de subwoofer om te keren van
”PHASE 0” of ”PHASE 180°”.
Opmerkingen
Als u niet op de MODE knop drukt binnen de 5 secon-
den nadat u de modi BALANCE, FADER, DEFEAT en
SUBWOOFER heeft geselecteerd, zet het toestel zich
Bij de instelling van de 3-wegs/2-wegs schakelaar (pag.
12) kunt u de FADER modus niet instellen.
Als de subwoofer is ingesteld op OFF, kan het niveau
van de subwoofer niet aangepast worden.
Draai aan de tot u in elke modus dedraaiknop
gewenste klank bekomt.
Opmerking
Afhankelijk van de aangesloten toestellen, kan het zijn
dat bepaalde functies en indicaties op het display niet
werken.
3
1
2
Subwooder* Balance Fader Defeat Volume
1
2
FLAT(OFF) POPS ROCK NEWS
Opmerkingen
De frequenties van de nevenliggende banden kunnen
niet in 4 stappen ingesteld worden.
De EQ modus wordt automatisch geannuleerd als bin-
nen de 15 seconden niet op een toets wordt gedrukt.
Deze functie werkt niet als DEFEAT is ingesteld op ON
(zie pag. 9).
Als de digitale Alpine-audioprocessor is aangesloten
op de digitale uitgangsconnector, kunnen de functies
Equalizer, Crossover, Bass Focus,
Scheidingstijdcorrectie en MX (MediaXpander) niet
gebruikt worden in de ingebouwde cd-modus.
De functies van de aangesloten digitale audioprocessor
hebben voorrang.
Oproepen van de opgeslagen
egalisatiecurve
Druk op de EQ toets en selecteer de EQ
modus.
Houd de EQ toets ten minste 3 seconden inge-
drukt.
Druk op een van de toetsen voor de voorkeur-
toetsen (1 tot 6) om de gewenste curve te
activeren.
Druk op de toets om terug te keren naarEQ
normale werking.
Opmerkingen
De EQ modus wordt automatisch geannuleerd als bin-
nen de 15 seconden niet op een toets wordt gedrukt.
Deze functie werkt niet als DEFEAT is ingesteld op ON
(zie pag. 9).
Als de digitale Alpine-audioprocessor is aangesloten
op de digitale uitgangsconnector, kunnen de functies
Equalizer, Crossover, Bass Focus,
Scheidingstijdcorrectie en MX (MediaXpander) niet
gebruikt worden in de ingebouwde cd-modus.
De functies van de aangesloten digitale audioprocessor
hebben voorrang.
Als u de standaard fabrieksinstellingen van
(FLAT/POPS/ROCK/NEWS) niet wijzigt, verschijnt bij
verstek het standaard display(FLAT/POPS/ROCK/
NEWS).
10
Basiswerking
Instellen en opslaan van de
egalisatiecurve
U kunt de egalisatie-instellingen wijzigen om
een responscurve te creëren die beter afge-
0stemd is op uw persoonlijke smaak.
Druk op de EQ toets en selecteer de EQ
modus.
Houd de EQ toets ten minste 3 seconden
ingedrukt.
Druk op de BAND toets om de gewenste
frequentieband te selecteren.
Druk op de DN of de UP toets om de
gewenste frequentie te selecteren.
Instelbare frequentiebanden: 20 Hz tot 20 KHz
(in stappen van 1/3 octaaf)
Draai aan de om het gewenstedraaiknop
niveau in te stellen.
6 Druk op de SOURCE toets om de gewenste
bandbreedte te selecteren (Q).
Instelbare bandbreedte: 1, 2, 3
Om de instellingen op te slaan
1) Houd een van de
preselectietoetsen (1 tot 6)
waaronder u de curve wilt opslaan ten minste
2 seconden ingedrukt
Om een ander kanaal in te stellen herhaalt u
stappen 3 tot 6.
Als de instelling beëindigd is drukt u op de EQ
toets om terug te keren naar normale werking.
1
4
6
1
2
3
7
8
5
BAND1 BAND2 BAND3 BAND4 BAND5
2
3
4
Niveau
HPF LPF HPF LPF
0 à
-12 dB
FLAT, 6,
12, 18,
24
dB/oct
----
20Hz -
200Hz
----
Lagetonen-
luidspreker
0 à
-12 dB
----
FLAT, 6,
12, 18,
24
dB/oct
----
20Hz -
200Hz
Hogetonen
luidspreker
voorin
0 à
-12 dB
----
FLAT, 6,
12, 18,
24
dB/oct
----
20Hz -
200Hz
Hogetonen
luidspreker
achterin
2-wegsmodus
Crossover
Dit toestel is uitgerust met een actieve crossover.
Deze crossover beperkt de frequenties die aan de
uitgangen worden aangereikt. Elk kanaal wordt
afzonderlijk geregeld, zodat elk luidsprekerpaar
kan aangestuurd worden door de frequenties
waarvoor het optimaal werd ontwikkeld.
De frequentiescheider past de hoogdoorlaatfilter
(HPF) of de laagdoorlaatfilter (LPF) aan van elke
band, alsook de helling (hoe snel de filter de hoge
of lage frequenties afrolt).
Opmerkingen
HPF (hoogdoorlaatfilter): onderdrukt de lage frequenties en laat de hoge frequenties door.
LPF (laagdoorlaatfilter): onderdrukt de hoge frequenties en laat de lage frequenties door.
Helling: de niveauverandering (dB) voor een frequentieverandering van 1 octaaf.
Hoe hoger de waarde van de helling, hoe sneller de helling wordt.
Stel de helling in op FLAT om de hoog- of laagdoorlaatfilters te desactiveren.
Gebruik geen tweeter zonder de hoogdoorlaatfilter te activeren of in te stellen op een lage frequentie aangezien dit
schade kan toebrengen aan de luidspreker als gevolg van de lage frequenties.
U kunt de frequentie van de crossover niet hoger instellen dan de hoogdoorlaatfilter of lager dan de laagdoorlaatfilter.
Scheidingsfrequentie
(stappen van 1/3
octaaf)
Helling Niveau
HPF LPF HPF LPF
0 à
-12 dB
FLAT, 6,
12, 18,
24
dB/oct
----
20Hz -
200Hz
----
Lagetonen-
luidspreker
0 à
-12 dB
FLAT, 6,
12, 18,
24
dB/oct
FLAT, 6,
12, 18,
24
dB/oct
20Hz -
20kHz
20Hz -
200Hz
Hogetonen
luidspreker
0 à
-12 dB
----
6,12,18,
24
dB/oct
----
1kHz -
20kHz
Hogetonen
luidspreker
3-wegsmodus
Scheidingsfrequentie
(stappen van 1/3
octaaf)
Helling
Als u de HPF-filter voor de hoge tonen instelt op FLAT,
mag u het volume niet te hoog zetten. Dit kan de luid-
spreker beschadigen.
(Verschilt van eigenlijke afbeelding)
Hoge frequenties Lage frequenties Lage frequenties dden frequenties Mi Hoge frequenties
(Verschilt van eigenlijke afbeelding)
Uitgangs-frequentie-gamma
Niveau-regeling
(0 tot -12dB)
Regeling
van de helling
20Hz (Verschilt van eigenlijke afbeelding)
Scheidings-
frequentie LPF
Scheidings-
frequentie HPF
11
12
Basiswerking
3-wegsssysteem
Druk op de BAND toets om de gewenste para-
meter te selecteren.
Druk op de DN of de UP toets om het
gewenste kantelfrequentiepunt te selecteren
(crossover-punt).
Instelbare frequentiebanden:
LOW: 20 Hz tot 200 Hz (in stappen van 1/3 octaaf).
MID-L: 20 Hz tot 200 Hz (in stappen van 1/3 octaaf).
MID-H: 20 Hz tot 20 KHz (in stappen van 1/3 octaaf).
HIGH: 1 KHz tot 20 KHz (in stappen van 1/3 octaaf).
Druk op de toets om de gewensteSOURCE
helling te selecteren. Instelbare helling: FLAT
(OFF)*, 6, 12, 18 of 24 dB/oct. *FLAT kan niet
ingesteld worden voor de HIGH helling
Draai aan de op het gewenste uit-draaiknop
gangsniveau te selecteren.
Instelbaar uitgangsniveau: -12 tot 0 dB.
Om de instellingen op te slaan
1) Houd een van de preselectietoetsen (1 tot 6)
waaronder u de ingestelde curve wilt opslaan
ten minste 2 seconden ingedrukt.
Om een ander kanaal te selecteren, herhaalt u
stappen 2 tot 5.
Als de instelling beëindigd is drukt u op de toets
T.CORR om terug te keren naar normale werking.
Opmerkingen
Over het 2-/3-wegssysteem
U kunt overschakelen van het 2-wegs- naar het 3-weg-
systeem door middel van de 2-wegs-/3-wegsschake-
laar aan de zijkant van het toestel (zie pag. 53).
Ingesteld op ”3 WAY”
Het toestel kan enkel in een 3-wegssysteem werken.
Ingesteld op ”F/R Sub. W”
Het toestel kan enkel in een 2-wegssysteem werken.
De crossovermodus wordt automatisch geannuleerd als
binnen de 15 seconden niet op een toets wordt gedrukt.
Om de cross-overmodus te annuleren voor alle
muziekbronnen drukt u op de MODE toets om de cros-
sover uit te schakelen.
Als de digitale Alpine-audioprocessor is aangesloten op
de digitale uitgangsconnector, kunnen de functies
Equalizer, Crossover, Bass Focus, Scheidingstijdcorrectie
en MX (MediaXpander) niet gebruikt worden in de inge
bouwde cd-modus. De functies van de aangesloten digita-
le audioprocessor hebben voorrang.
Oproepen van de opgeslagen
crossoverinstellingen
Houd de T.CORR toets ten minste 3 seconden
ingedrukt.
Druk op een van de
preselectietoetsen (1 tot 6)
waaronder de ingestelde curve is opgeslagen.
Instellen en opslaan van de
crossoverfrequentie
Alvorens onderstaande handelingen uit te voe-
ren, neemt u best eerst het hoofdstuk ”Over de
crossover” (pag. 11) door.
Houd de T.CORR toets ten minste 3 secon-
den ingedrukt.
2-wegssysteem
Druk op de BAND toets om de gewenste para-
meter te selecteren.
Druk op de DN of de UP toets om het
gewenste kantelfrequentiepunt te selecteren
(crossover-punt).
Instelbare frequentiebanden: 20 Hz tot 20 KHz
(in stappen van 1/3 octaaf).
Druk op de toets om de gewensteSOURCE
helling te selecteren. Instelbare helling: FLAT
(OFF), 6, 12, 18 of 24 dB/oct.
Draai aan de op het gewenste uit-draaiknop
gangsniveau te selecteren.
Instelbaar uitgangsniveau: -12 tot 0 dB.
Om de instellingen op te slaan
1) Houd een van de preselectietoetsen (1 tot 6)
waaronder u de ingestelde curve wilt opslaan
ten minste 2 seconden ingedrukt.
Om een ander kanaal te selecteren, herhaalt u
stappen 2 tot 5.
Als de instelling beëindigd is drukt u op de toets
T.CORR om terug te keren naar normale werking.
Opmerkingen
De crossovermodus wordt automatisch geannuleerd als
binnen de 15 seconden niet op een toets wordt gedrukt.
Om de cross-overmodus te annuleren voor alle muziek
bronnen drukt u op de MODE toets om de crossover uit te
schakelen.
Als de digitale Alpine-audioprocessor is aangesloten op
de digitale uitgangsconnector, kunnen de functies
Equalizer, Crossover, Bass Focus, Scheidingstijdcorrectie
en MX (MediaXpander) niet gebruikt worden in de inge-
bouwde cd-modus. De functies van de aangesloten digita-
le audioprocessor hebben voorrang.
1
2
1
2
SUB.W REAR
FRONT
3
4
2
3
5
5
6
7
LOW MID-L MID-H HIGH
3
6
7
3WAY F/R
Sub. W
13
Druk op de T.CORR toets om terug te keren
naar normale werking.
Opmerkingen
De crossovermodus wordt automatisch geannuleerd
als binnen de 15 seconden niet op een toets wordt
gedrukt.
Om de cross-overmodus te annuleren voor alle
muziekbronnen drukt u op de MODE toets om de cros-
sover uit te schakelen.
Als de digitale Alpine-audioprocessor is aangesloten
op de digitale uitgangsconnector, kunnen de functies
Equalizer, Crossover, Bass Focus,
Scheidingstijdcorrectie en MX (MediaXpander) niet
gebruikt worden in de ingebouwde cd-modus.
De functies van de aangesloten digitale audioprocessor
hebben voorrang.
Over de scheidingstijdcorrectie
In een wagen varieert de afstand tussen de luisteraar en
de luidsprekers nogal sterk als gevolg van de speciale
omstandigheden van de mobiele omgeving. Het verschil
in de afstanden van de speakers tot aan de luisteraar
genereert een verschuiving in het klankbeeld en de fre-
quentiekarakteristieken. Dit wordt veroorzaakt door de
tijdsvertraging tussen de klank die het rechteroor van de
luisteraar bereikt ten opzichte van het linkeroor.
Om dit te compenseren, kan de CDM-7892R het audio-
signaal vertragen naar de speakers die zich het dichtst
bij de luisteraar bevindt. Dit creëert een waarneming
van verhoogde afstand voor deze luidsprekers. De luis-
teraar kan op gelijke afstand geplaatst worden tussen
de rechter en de linker speakers, voor een optimaal
klankbeeld.
De aanpassing kan voor elke speaker gemaakt worden
in stappen van 0,1 mS.
Voorbeeld 1. Luisterpositie: Linker voorzetel
Regel het niveau van de scheidingstijdcorrectie van de
linker voorspeaker op een hogere waarde en die van de
rechter achterspeaker op nul of een lage waarde.
Hier berekenen we de waarde van de scheidingstijd-
correctie voor de linker voorluidspreker in het linkse
diagram.
Verste speaker luisterpositie: 2,25 m (88-9/16”)
Linker voorspeaker luisterpositie: 0,5 m (19-11/16”)
Berekening: L = 2,25 m 0,5 m = 1,75 m (68-7/8”)
Scheidingstijdcorrectie = 1,75 m : 343* x 1000 = 5,1 (ms)
*Snelheid van het geluid: 343 m/s bij 20°C
In andere woorden, als aan de linker voorspeaker
een waarde voor de scheidingstijdcorrectie wordt
gegeven van 5,1 ms lijkt het alsof de afstand tot de
linker voorspeaker dezelfde is als die tot de verste
speaker.
De klank is niet evenwichtig omdat de afstand tot de
luisterpositie en de verschillende luidsprekers anders is.
Het verschil in afstand tussen de linker voorspeaker
en de rechter voorspeaker is 1,75m.
De correctie van de scheidingstijd elimineert het verschil
in de tijd die de klank nodig heeft om tot bij de luisterpo-
sitie te komen. De tijd van de linker voorspeaker wordt
gecorrigeerd met 5,1 ms zodat de klank van deze luid-
spreker de luisterpositie bereikt op hetzelfde ogenblik
als de klank van de andere luidsprekers.
Voorbeeld 2. Luisterpositie: alle zetels
Regel het niveau van de scheidingstijdcorrectie van
alle speakers op dezelfde waarde.
Zet u in de luisterpositie (bestuurderszetel, e.d.)
en meet de afstand (in meter) tussen uw hoofd en
de verschillende speakers.
Bereken het verschil tussen de afstand tot de
verste speaker en de andere speakers.
L = (afstand tot de verste speaker) (afstand tot
de andere speakers).
Verdeel de berekende afstanden voor de luidspre-
kers door de snelheid van het geluid (343 m/s bij
20°).
Deze waarden zijn de waarden van de scheiding-
stijdcorrectie voor de verschillende luidsprekers.
Tips
*Subwooferluidspreker. U kunt de waarde van de
scheidingstijdcorrectie van de subwoofer niet wijzi-
gen, maar u kunt zijn schijnbare positie vooraan ins-
tellen door de waarde van de scheidingstijdcorrectie
van de voor- en achterluidsprekers te wijzigen. Voor
meer details, zie Tips’ op pag. 14.
1
2
3
3
14
Basiswerking
Als de instelling voltooid is drukt u op T.CORR
om terug te keren naar de normale werkings-
modus.
Opmerkingen
Alle manuele instellingen van de scheidingstijdcorrectie
zullen ook de instellingen beïnvloeden van de Bass
Focus”. Maar, gezien het interval van de manuele
modus 0,1 ms bedraagt en die van de Bass Focus 1
stap (0,3 ms), kunnen bepaalde verschillen optreden.
De modus scheidingstijdcorrectie wordt automatisch
geannuleerd als binnen de 15 seconden niet op een
toets wordt gedrukt.
Voorbeeld van de instelling van stappen 2 en 3
(1) na de invoering van de correcties voor de
voorste luidsprekers (links en rechts) in STAP 5,
bedraagt het tijdsverschil voor de rechter- en lin-
kerluidsprekers vooraan 1,5 ms.
2) na de invoering van de correcties voor de linker
luidsprekers (voor en achter) in STAP 5, wordt het
tijdsverschil 3,0 ms* voor de linkerluidspreker
vooraan en 1,5 ms voor de linkerluidspreker
achteraan. * Omdat het tijdsverschil in STAP 1 al
ingesteld was op 1,5 ms voor de linkerluidspreker
vooraan, maakt de bijkomende correctie in STAP
5 dat het tijdsverschil van de linkerluidspreker
vooraan 3,0 ms bedraagt.
Tips
* Subwooferluidspreker
Verplaats (door aan de draaiknop te draaien) het audio-
signaal naar de luidsprekers vooraan (links en rechts)
zodat de subwoofer zich schijnbaar vooraan bevindt.
Hierdoor zal de schijnbare positie tussen de luidsprekers
vooraan (links en rechts) en de subwoofer identiek over-
komen bij de bestuurder. Alvorens bovenstaande proce-
dure uit te voeren, kunt u de positie van de linker- en
rechterluidsprekers wijzigen door een tijdsvertraging uit
te voeren.
Bass Focus
Het tijdsverschil tussen de voor-achter/linker-
rechter luidsprekers kan simultaan ingesteld
worden. Met een initieel tijdsverschil van 0,3
ms voor elke stap van 0 tot 39, kan een hoor-
bare scheidingstijdcorrectie doorgevoerd wor-
den. Voor een preciezere instelling, gebruikt
u de procedure ”Scheidingstijdcorrectie” van
de vorige sectie, waar de stappen 0,1 ms
bedragen.
Druk op de T.CORR toets om de Bass Focus
modus te selecteren.
Druk op de BAND toets om de voor-achter/
linker-rechter luidsprekers te selecteren.
Draai aan de draaiknop om het tijdsverschil
voor-achter/links-rechts in te stellen.
Om een ander kanaal in te stellen (luidspreker),
herhaalt u stappen 2 en 3.
1
2
5
Bass Focus mode Time correction mode
Normal mode
3
4
15
Tabel van de tijdsverschillen
Regeling van de
scheidingstijdcorrectie
Alvorens onderstaande handelingen uit te
voeren, neemt u best eerst de hoofdstukken
‘Over de scheidingstijdcorrectie’ (pag. 9) door.
Druk op de T.CORR toets om scheidingstijdcor-
recties uit te voeren.
Telkens u op deze toets drukt, veranderen de
modi als volgt:
Druk op de BAND toets om een in te stellen
luidspreker te selecteren.
Pas de gewenste waarde van de scheidingstijd-
correctie aan door aan de draaiknop te draaien.
Om een andere luidspreker in te stellen
herhaalt u stappen 2 en 3.
Druk na het instellen op de MODE toets om
terug te keren naar normale werking.
Opmerkingen
De modus Scheidingstijdcorrectie wordt automatisch
uitgeschakeld als binnen de 15 seconden niet op een
toets wordt gedrukt.
Om de modus Scheidingstijdcorrectie te annuleren
voor alle muziekbronnen drukt u op de T.CORR toets
om de scheidingstijdcorrectie uit te schakelen.
Als de digitale Alpine-audioprocessor is aangesloten
op de digitale uitgangsconnector, kunnen de functies
Equalizer, Crossover, Bass Focus,
Scheidingstijdcorrectie en MX (MediaXpander) niet
gebruikt worden in de ingebouwde cd-modus.
De functies van de aangesloten digitale audioprocessor
hebben voorrang.
Oproepen van de opgeslagen instellin-
gen voor de scheidingstijdcorrectie
Druk op de T.CORR toets om de scheidingstijd-
correcties door te voeren.
Telkens u op deze toets drukt veranderen de
modi als volgt:
Druk op een van de
preselectietoetsen (1 tot 6)
waaronder de gewenste scheidingstijdcorrectie
is opgeslagen.
Druk op de toets om terug te keren naarMODE
normale werking.
Opmerkingen
De modus Scheidingstijdcorrectie wordt automatisch
uitgeschakeld als binnen de 15 seconden niet op een
toets wordt gedrukt.
Om de modus Scheidingstijdcorrectie te annuleren
voor alle muziekbronnen drukt u op de T.CORR toets
om de scheidingstijdcorrectie uit te schakelen.
Als de digitale Alpine-audioprocessor is aangesloten
op de digitale uitgangsconnector, kunnen de functies
Equalizer, Crossover, Bass Focus,
Scheidingstijdcorrectie en MX (MediaXpander) niet
gebruikt worden in de ingebouwde cd-modus.
De functies van de aangesloten digitale audioprocessor
hebben voorrang.
Aantal
stappen
Tijdsverschil
(in ms)
Aantal
stappen
Tijdsverschil
(in ms)
Aantal
stappen
Tijdsverschil
(in ms)
0 0,0 14 1,4 28 2,8
1 0,1 15 1,5 29 2,9
2 0,2 16 1,6 30 3,0
3 0,3 17 1,7 31 3,1
4 0,4 18 1,8 32 3,2
5 0,5 19 1,9 33 3,3
6 0,6 20 2,0 34 3,4
7 0,7 21 2,1 35 3,5
8 0,8 22 2,2 36 3,6
9 0,9 23 2,3 37 3,7
10 1,0 24 2,4 38 3,8
11 1,1 25 2,5 39 3,9
12 1,2 26 2,6 40-98 4,0-9,8
13 1,3 27 2,7 99 9,9
Scheidingscorrectie mode Time correction mode
Normal mode
1
2
3
4
5
F - L F - R R - L R - R SW L SW R
1
2
3
Scheidingscorrectie mode Time correction mode
Normal mode
16
Basiswerking
Regeling van de MX-modus
MX (Media Xpander) maakt dat vocale en ins-
trumentale klanken anders klinken, ongeacht
de muziekbron. Radio en cd-speler zullen
muziek duidelijk weergeven, zelfs in wagens
die veel weggeluiden doorlaten.
Druk op de MX toets om MX ON te selecteren.
Druk op de SOURCE toets om de bron te
selecteren die u wilt verbeteren met de MX-
modus.
Houd de MX toets ten minste 2 seconden inge-
drukt om de MX-modus te selecteren.
Selecteer de gewenste modus of OFF met
behulp van de draaiknop.
FM (niveau MX 1 tot 3):
Deze instelling geeft duidelijkere midden en
hoge frequenties weer en biedt een evenwichti-
ge klank in alle banden.
CD (niveau MX 1 tot 3):
De cd-modus verwerkt een grote hoeveelheid
gegevens. Deze gegevens worden gebruikt om
een zuivere klank weer te geven.
MP3/DAB (niveau MX 1 tot 3)
Deze instelling corrigeert de informatie die
nagelaten werd op het moment van de com-
pressie en biedt een evenwichtige klank die
dicht aanleunt bij de originele klank.
DVD/VIDEO CD (niveau MX 1 tot 3)
MX1 tot 2 (MOVIE)
Geeft de dialogen van de film duidelijker weer.
MX3 (MUSIC)
Geeft beter en nauwkeuriger de disks weer met
muzikale delen, muziekclips, enz.
AUX (niveau MX 1):
Kies de MX-modus (MP3, MUSIC of MOVIE)
die overeenkomt met de aangesloten drager.
2
3
4
Druk na het instellen op de MODE toets om
terug te keren naar normale werking.
Opmerkingen
Om de MX-modus te annuleren voor alle muziekbronnen
drukt u op de MX toets om MX uit te schakelen.
De MX-modus wordt automatisch uitgeschakeld als
binnen de 15 seconden niet op een toets wordt gedrukt.
U kunt de MX-modus niet instellen als RDS of DAB
geactiveerd is.
Door MX op OFF in te stellen wordt de MX-modus
gedesactiveerd voor alle muziekbronnen.
Deze functie werkt niet als de DEFEAT-functie is ingesteld
op ON.
Als de functie DEFEAT is ingesteld op ON, zoals aange-
geven in de sectie Instellen van de Defeat-modus van de
externe ingang (pag. 30) wordt de handeling geweigerd.
Elke muziekbron (radio, cd, MP3) kan zijn eigen MX-
instelling hebben.
Op de disks die zowel MP3- en CD-DA-gegevens bevat-
ten, moet, als de bron overschakelt van ”MP3 naar CD-
DA” of van ”CD-DA naar MP3”, de MX-modus omgescha-
keld worden. Door deze omschakeling kan het zijn dat het
wat langer duur alvorens men een nummer hoort.
De MX-modus werkt niet als MX geactiveerd is op de
MW- en LW-radio.
Als de digitale Alpine-audioprocessor is aangesloten op
de digitale uitgangsconnector, kunnen de functies
Equalizer, Crossover, Bass Focus, Scheidingstijdcorrectie
en MX (MediaXpander) niet gebruikt worden in de inge
bouwde cd-modus. De functies van de aangesloten digita-
le audioprocessor hebben voorrang.
Snel zoeken
U kunt snel nummers en bestanden selecteren.
Druk op de toets om de gewensteSOURCE
modus te selecteren. (Als voorbeeld wordt hier
de cd-modus voorgesteld)
Wanneer u de cd-modus heeft geselecteerd,
houdt u de Q.S. toets ten minste 2 seconden
ingedrukt. De instelling van de modus schakelt
over naar Q.S. (snel zoeken).
Selecteer de gewenste track door de
draaiknop
naar rechts of naar links te draaien.
Modus cd-speler/wisselaar: u kunt de track
selecteren.
Modus MP3: u kunt het bestandnummer
selecteren.
Wanneer de instelling beëindigd is drukt u op de
Q.S. toets om de modus snel zoeken te verlaten.
Opmerking
Als u tijdens de stappen 2 en 3 niet op een toets drukt,
wordt de Q.S. modus na 10 seconden automatisch
geannuleerd.
1
5
2
1
3
4
17
Het display aan- en uitschakelen
(functie Blackout)
Als de functie Blackout actief is, wordt het dis-
play uitgeschakeld om het stroomverbruik te
beperken. Deze bijkomende stroom verbetert
de klankkwaliteit.
Houd de B.OUT toets ten minste 3 seconden
ingedrukt om de functie Blackout te activeren.
Het display wordt uitgeschakeld.
Opmerking
Als in de Blackout modus op een toets van het toestel
gedrukt wordt, wordt de functie 5 seconden lang afge-
beeld om de verrichting te tonen, waarna het display
automatisch terugkeert naar Blackout modus.
Om de functie Blackout te annuleren, houdt u de
B.OUT toets ten minste 3 seconden ingedrukt.
Het afbeeldingpatroon wijzigen
U kunt kiezen uit drie patronen voor de afbeel-
ding, of de afbeelding desactiveren.
Druk op de (display) toets om hetDISP
gewenste patroon voor de afbeelding te
selecteren.
Telkens u op deze toets drukt, verandert het
menu als volgt:
Opmerking
* Pattern 11 beeldt herhaaldelijk Pattern 1 tot
Pattern 10 af.
Afbeelding titel/tekst
Als u vooraf een naam gegeven heeft aan een
cd, kunt u deze titel afbeelden. Voor meer
details, zie ”Disks benoemen” (pagina 16).
Tekstinformatie zoals bijvoorbeeld de naam van
de disk en van de nummers, zal afgebeeld wor-
den als de cd die afgespeeld wordt cd-tekst
compatibel is. Het is ook mogelijk de naam van
de map, van het bestand en van de ID3-tag af
te beelden bij het afspelen van MP3-bestanden.
Druk op de TITLE toets.
Telkens u op de toets drukt verandert de
modus.
Over ”titel” en ”tekst”
Titel: Met dit toestel is het mogelijk de naam van
een cd in te voeren (zie pagina 16). De ingevoer-
de naam wordt ‘titel’ genoemd.
Op MP3-disks kunt u geen titels invoeren noch
afbeelden.
Tekst: Tekstcompatibele cd’s bevatten informatie
zoals bijv. de naam van de disk en van de num-
mers. Dergelijke informatie wordt ‘tekst’ genoemd.
Cd-modus
MP3-modus
*1 Wordt afgebeeld tijdens de weergave van een disk
met cd-tekst. ”NO TEXTwordt afgebeeld wanneer de
cd geen tekstgegevens bevat.
*2 Als een MP3-bestand ID3-taginformatie bevat, worden
alle ID3-taggegevens afgebeeld (bijv. naam van het
nummer, naam van de uitvoerder, naam van het
album). Er wordt geen andere informatie afgebeeld.
Als een MP3-bestand geen ID3-taginformatie bevat,
wordt ”NO TAG” afgebeeld.
*3 De samplingfrequentie en de bitsnelheid van de
opname van het MP3-bestand worden afgebeeld.
Opmerkingen
Het kan zijn dat bepaalde karakters niet correct afge-
beeld worden met dit toestel, afhankelijk van het type
karakters.
De cd-wisselaar moet eveneens cd-tekstcompatibel
zijn opdat de tekstinformatie zou afgebeeld worden.
Als de parameter voor het afrollen van de cd (CD Text
Scroll, pag. 29) is ingesteld op ”SCR MANU” is, houdt
u de TITLE toets ten minste 3 seconden ingedrukt om
de tekstinformatie slechts één maal te overlopen (in de
modi TEXT DISPLAY, FOLDER NAME DISPLAY, FILE
NAME DISPLAY of ID3 TAG DISPLAY).
Als de gewenste tekstinformatie niet op dit toestel kan
afgebeeld worden, wordt ”NO SUPPORT” afgebeeld.
Als de titel niet vooraf werd ingevoerd, wordt ”NO
TITLE” afgebeeld.
1
1
1
Pattern1 Pattern2 Pattern3 Pattern4 Pattern5 Pattern6
Pattern11 Pattern10 Pattern9 Pattern8 Pattern7
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
AFBEELDING VERSTREKEN TIJD
TEKSTAFBEELDING (DISKNAAM)*1
AFBEELDING VERSTREKEN TIJD
TITELAFBEELDING
AFBEELDING VERSTREKEN TIJD
TEKSTAFBEELDING (NUMMERNAAM) *1
AFBEELDING VERSTREKEN TIJD
- - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
AFBEELDING VERSTREKEN TIJD
AFBEELDING MAPNAAM
AFBEELDING VERSTREKEN TIJD
AFBEELDING FRAME *3
AFBEELDING VERSTREKEN TIJD
AFBEELDING BESTANDSNAAM
AFBEELDING VERSTREKEN TIJD
AFBEELDING ID3-TAG *2
AFBEELDING VERSTREKEN TIJD
18
Basiswerking
Druk op TITLE toets om de titel op te slaan.
Opmerkingen
Het geheugen voor disknamen heeft een capaciteit van
18 namen. Als deze capaciteit opgebruikt is, verschijnt
in het display ”FULL DATA” om aan te geven dat er
geen disknamen meer opgeslagen kunnen worden.
De titellengte of geheugencapaciteit van de cd-wisse-
laar hangt af van het gebruikte model.
Om een nieuwe naam in te voeren, moet u eerst een
vroegere ingegeven naam wissen.
Als u een naam wilt wissen, voert u het symbool
in op alle vakjes.
De handelingen die beschreven worden van stap 3 tot
stap 5 moeten binnen de 10 seconden uitgevoerd wor-
den. De invoermodus wordt geannuleerd als geen
enkele handeling wordt uitgevoerd binnen de 10 sec.
Een stroomonderbreking op het toestel kan de titels
wissen. Wees voorzichtig bij het manipuleren van het
netsnoer.
Disktitels wissen
Druk op de toets om de modusTITLE
Afbeelding disktitels te selecteren. Houd deze
toets ten minste 3 seconden ingedrukt.
Houd de toets ten minste 2 seconden inge-
drukt om de modus nummers overlopen te acti-
veren. Op het display knippert een disknaam.
Druk herhaaldelijk op de DN of de UP
toets tot de disknaam die u wilt wissen afge-
beeld wordt.
Houd de toets ten minste 2 seconden inge-
drukt om de afgebeelde disknaam te wissen.
Druk op de TITLE toets om de wisfunctie voor
de naam te desactiveren.
Opmerking
CD-TEXT kan niet gewist worden.
Disks benoemen
U kunt uw favoriete cd’s of radiozenders benoe-
men.
Op MP3-disks kunt u geen titels invoeren noch
afbeelden.
Druk op de toets en selecteer de modusTITLE
Titelafbeelding.
Voor meer details, zie ”Afbeelding titel/tekst
op pag. 17.
Houd de TITLE toets ten minste 3 seconden
ingedrukt. Het eerste karakter knippert.
Druk op de BAND toets om de karakters/sym-
bolen te selecteren.
Hoofdletter Kleine Letter Cijfer/Symbool
Draai aan de om de gewenstedraaiknop
karakters/cijfers/symbolen te selecteren die
beschikbaar zijn voor het benoemen (bijv. ”A”).
Druk op de MODE toets om het eerste karakter
op te slaan. Het eerste karakter knippert niet
meer en het display schuift automatisch verder
naar het volgende karakter. Wanneer dat karak-
ter begint te knipperen, kunt u de volgende let-
ter of het volgende symbool kiezen voor uw
titel.
Herhaal bovenstaande stappen 3 en 4 tot de
benoeming compleet is. Druk op de MODE
toets nadat u het 8e karakter heeft ingevoerd
om de titel automatisch op te slaan in het
geheugen.
Bij het invoeren van een naam van minder dan
8 tekens (bijv. voor een naam van 3 tekens):
Nadat u de 3 tekens heeft ingevoerd voor de
naam, gaat de ruimte voor het vierde teken
knipperen. Ga verder naar stap 7 om de benoe-
ming te beëindigen.
1
5
7
3
4
6
2
3
1
2
4
5
19
Werking van de radio
Druk op de DN of de UP toets om
automatisch respectievelijk een vorige of vol-
gende zender te zoeken.
Als het toestel een zender vindt, stopt het bij
deze zender. Druk opnieuw op dezelfde toets
om de volgende zender te zoeken.
Manueel opslaan van
de voorkeuzezenders
Selecteer de radioband en stem af op de radiozen-
der die u in het geheugen van voorkeuzezenders wilt
opslaan.
Druk op de F toets tot de ”FUNC indicator dooft.
Houd de waaronder u depreselectietoets (1 tot 6)
zender wilt opslaan ten minste 2 seconden inge-
drukt. De gewenste zender is opgeslagen in het
geheugen. Het display beeldt de band af, het num-
mer van de voorkeuzezender met een driehoekje en
de opgeslagen zenderfrequentie.
Herhaal deze procedure om tot 5 andere zenders op
dezelfde band op te slaan. Om zenders in een ande-
re frequentieband op te slaan, selecteert u gewoon
de gewenste band en herhaalt u de procedure. In
totaal kunnen 24 zenders opgeslagen worden (6
zenders per band: FM1, FM2, FM3, PO en GO).
Opmerking
Als onder een preselectietoets reeds een zender werd
opgeslagen, zal deze gewist worden en zal de nieuwe
zender opgeslagen worden.
Automatisch opslaan van de
voorkeuzezenders
Druk herhaaldelijk op de BAND toets tot de gewens-
te radioband wordt afgebeeld.
Houd de toets ten minste 2 seconden inge-A. ME.
drukt. De frequentie op het display blijft veranderen
tijdens de automatische opslag in het geheugen. De
tuner zoekt automatisch naar de 6 sterkste zenders
(volgens signaalsterkte) in de gewenste band en
slaat ze op onder de preselectietoetsen 1 tot 6, in de
volgorde van de signaalsterkte. Als de automatische
opslag in het geheugen rond is, gaat de tuner naar
de zender die opgeslagen werd onder de preselec-
tietoets 1.
Opmerking
Als geen zenders werden opgeslagen zal de tuner
terugkeren naar de oorspronkelijke zender waarnaar u
luisterde voor de aanvang van de automatische opslag .
Afstemmen op voorkeuzezenders
Druk herhaaldelijk op de toets tot de gewen-BAND
ste radioband wordt afgebeeld.
2 Druk op de waaronder de ge-preselectietoets
wenste zender werd opgeslagen. Het display beeldt
de band af, het nummer van de voorkeuzezender en
de frequentie van de geselecteerde zender.
Manuele afstemming
Druk op de toets om de radiomodusSOURCE
te selecteren.
Druk herhaaldelijk op de BAND toets tot de
gewenste radioband afgebeeld wordt.
Telkens u op deze toets drukt, verandert de
radioband als volgt:
Druk herhaaldelijk op de TUNE toets tot ”DX
SEEK” en ”SEEK” van het display verdwijnen.
Opmerking
De initiële modus is DX-SEEK.
Druk op de DN of de UP toets om
respectievelijk met één stap achter- of voor-
waarts de frequenties te overlopen tot de
gewenste zenderfrequentie wordt afgebeeld.
Opmerking
De indicator ST verschijnt op het display als afgestemd
wordt op een FM-stereozender.
Afstemmen door automatisch zoeken
Druk op de toets om de radiomodusSOURCE
te selecteren.
Druk herhaaldelijk op de BAND toets tot de
gewenste radioband wordt afgebeeld.
Telkens u op deze toets drukt, verandert de
radioband als volgt:
Druk op de TUNE toets om de indicators DX en
SEEK in het display op te lichten.
De SEEK indicator licht op. Als de DX-modus
geactiveerd is, zullen zowel de sterke als de
zwakke zenders afgestemd worden in automa-
tische zoekfunctie. Druk opnieuw op de toets
om terug te keren naar lokale modus. De indi-
cator DX dooft en de indicator SEEK blijft enke-
le seconden opgelicht. Nu zullen enkel de ster-
ke zenders afgestemd worden.
1
1
2
1
3
4
FM1 FM2 FM3 MW LW
3
4
2
2
3
FM1 FM2 FM3 MW LW
1
2
1
2
20
Werking van de RDS
RDS-voorkeuzezenders oproepen
Druk op de Ftoets tot ”FUNCTION ON” op het
scherm verschijnt.
Druk op de AF toets om de RDS-modus te
activeren.
Druk op toets om de normale modus teF
activeren. ”FUNCTION OFF” verschijnt op het
display.
Controleer of de FUNCTION modus uitgescha-
keld is en druk vervolgens op de preselectie-
toets waaronder de gewenste RDS-zender
werd opgeslagen. Als het signaal van de voor-
keuzezender verzwakt, zal het toestel automa-
tisch zoeken naar een sterkere zender in de
AF-lijst en daarop afstemmen.
0Als de voorkeuzezender en de zenders in de
AF-lijst niet kunnen ontvangen worden:
ALS PI SEEK is ingesteld op ON (zie Instellen van
de functie PI SEEK op pag. 19) zoekt het toestel
naar een andere zender in de PI-lijst.
Als er nog geen zenders kunnen ontvangen worden
in de regio, beeldt het toestel de frequentie af van de
voorkeuzezender en verdwijnt de indicator van de
voorkeuzezender.
Als het signaalniveau van de lokale zender waarop
afgestemd wordt te zwak wordt voor ontvangst, drukt
u op dezelfde preselectietoets om af stemmen op
een lokale zender in een andere regio.
Opmerkingen
Om RDS-zenders op te slaan, zie deel Werking van de radio.
RDS-zenders kunnen enkel vooraf ingesteld worden in de
banden FM1, FM2 en FM3.
De FUNCTION modus wordt geannuleerd als binnen de
5 seconden geen handeling wordt uitgevoerd.
Ontvangst van regionale (lokale)
RDS- zenders
Houd de SETUP toets ten minste 3 seconden
ingedrukt om de instelmodus te activeren.
Druk herhaaldelijk op d
e DN of de UP
t
oets om de modus RDS REGIONAL (regio-
naal) te selecteren.
Druk op de toets om de modus ”RDSBAND
REGIONAL” (regionaal) ON of OFF te selecte-
ren. In de modus ”RDS REGIONAL OFF”, blijft
het toestel automatisch de overeenkomstige
lokale RDS-zenders ontvangen.
Opmerking
De standaard fabrieksinstelling is ”RDS REGIONAL ON”.
Druk op de SETUP toets om de instelmodus te
desactiveren.
Instellen van de RDS-ontvangst en
ontvangst van RDS-zenders
RDS (Radio Data System) is een radio-informa-
tiesysteem dat gebruikmaakt van de 57 kHz
onderdraaggolf van normale FM-uitzendingen.
RDS maakt het mogelijk allerhande informatie,
waaronder verkeersoverzichten en zenderna-
men, te ontvangen en automatisch opnieuw af
te stemmen op een sterkere zender die hetzelf-
de programma uitzendt.
Druk op de Ftoets. De ”FUNC indicator licht
op.
Druk op de AF toets om de RDS modus te acti-
veren.
Druk op de DN of de UP toets om af
stemmen op de gewenste RDS-zender.
Opmerking
Als de BAND toets langer dan 2 seconden ingedrukt
gehouden wordt terwijl een zendernaam wordt afge-
beeld, beeldt het display 5 seconden lang de frequentie
van de zender af, waarna het terugkeert naar de vorige
afbeelding.
Druk nogmaals op de AF toets om de RDS-
modus uit te schakelen.
Druk op de toets om de normale modus teF
activeren.
De ”FUNC indicator dooft.
Tips
De digitale RDS-gegevens zijn:
PI Identificatie van het programma
PS Zendernaam
AF Lijst van alternatieve frequenties
TP Verkeersprogramma
TA Verkeersinformatie
PTY Programmatype
EON Andere netwerken
1
3
4
2
5
1
3
4
2
5
1
3
4
2
21
Instellen van de functie PI SEEK
Houd de SETUP toets ten minste 3 seconden
ingedrukt.
Druk op de DN of de UP toets om
”PI SEEK” te selecteren.
Druk herhaaldelijk op de BAND toets om de modus
”PI SEEK ON” of ”PI SEEK OFF” te selecteren.
Druk op de toets om de geselecteerdeSETUP
modus te activeren.
Ontvangst van verkeersinformatie
Druk herhaaldelijk op de T.INFO toets tor de indica-
tor T.INFO op het scherm verschijnt.
Druk op de DN of de UP toets om de
gewenste zender met verkeersinformatie te selec-
teren. Als afgestemd wordt op een zender met ver-
keersinformatie, licht de TP-indicator op.
U zal enkel verkeersinformatie horen als deze uit-
gezonden wordt. Als geen verkeersinformatie wordt
uitgezonden, staat het toestel in stand-by. Als dan
verkeersinformatie wordt uitgezonden, ontvangt het
toestel deze automatisch en wordt op het display
gedurende enkele seconden TRF-INFO” afge-
beeld, waarna opnieuw PS wordt afgebeeld. Aan
het einde van de uitzending van de verkeersinfor-
matie, keert het toe-stel automatisch terug naar
stand-by.
Opmerkingen
Als het zendsignaal van de verkeersinformatie onder
een bepaald niveau komt, blijft het toestel 1 minuut in
ontvangstmodus. Als het signaal langer dan 1 minuut
onder een bepaald niveau blijft, gaat de ‘T.INFO’ indica-
tor knipperen.
Wilt u niet naar de ontvangen verkeersinformatie luiste-
ren, druk dan licht op de T.INFO toets om dat verkeers-
bericht over te slaan. De T.INFO modus blijft geacti-
veerd om het volgende verkeersbericht te ontvangen.
Als het volumeniveau gewijzigd wordt tijdens de ont-
vangst van verkeersinformatie, wordt het gewijzigde
volume opgeslagen. De volgende maal dat verkeersin-
formatie ontvangen wordt, zal het volumeniveau auto-
matisch aangepast worden aan het opgeslagen niveau
In T.INFO modus selecteert de automatische zoek-
functie enkel TP-zenders.
Instellen van de functie PTY
(programmatype)
Druk op de toets totdat de ”FUNC indicatorF
oplicht.
Druk op de PTY toets om de PTY-modus te acti-
veren terwijl het toestel in radiomodus staat (FM-
ontvangst). Het programmatype van de ontvangen
zender wordt 5 seconden lang afgebeeld.
• Als er geen programmatype ontvangen wordt,
wordt 5 seconden lang ”NO PTY” afgebeeld.
• Als geen RDS-zender ontvangen wordt, ver-
schijnt op het display ”NO PTY”
1
2
Opmerking
Als u niet op een toets drukt binnen de 5 seconden
nadat u op de toets PTY heeft gedrukt, dan wordt de
PTY-modus automatisch uitgeschakeld.
Druk op de DN of de UP toetsen binnen
de 5 seconden nadat de PTY-modus werd geacti-
veerd om het gewenste programmatype te selec-
teren terwijl een programmatype wordt afgebeeld.
Telkens u op deze toets drukt wordt het volgende
programmatype afgebeeld.
Druk op de toets PTY binnen de 5 seconden
nadat u het programmatype heeft geselecteerd
om een zender te zoeken in het geselecteerde
programmatype. De indicator van het gekozen
programmatype knippert tijdens het zoeken en
licht op wanneer een zender gevonden werd.
Als er geen PTY-zender gevonden wordt, wordt 2
seconden lang ”NO PTY” afgebeeld.
Druk op de toets om de normale modus teF
selecteren. De F-indicator dooft.
Opmerking
Bedien het toestel terwijl de ”FUNC” indicator opgelicht
is. Als u binnen de 5 seconden geen handeling uitvoert,
dooft de ”FUNC” indicator.
Ontvangst van verkeersinformatie
tijdens het afspelen van een cd of
het beluisteren van de radio
Druk herhaaldelijk op de T.INFO toets tot de
T.INFO indicator op het display verschijnt.
Druk op d
e DN of de UP t
oetsen om een
zender met verkeersinformatie te selecteren.
• Aan het begin van de verkeersinformatie, zet het toestel
automatisch het volume van de cd-speler/wisselaar of van
de gewone FM-uitzending verminderen.
• Aan het einde van de verkeersinformatie, keert het toestel
automatisch terug naar de originele bron waarnaar u luis-
terde vóór de uitzending van de verkeersinformatie.
Als er geen zenders met verkeersinformatie
ontvangen kunnen worden:
In tunermodus:
Als het TP-signaal niet meer kan ontvangen worden,
gaat na 1 minuut de ‘T.INFO’ indicator knipperen.
In cd-modus:
Als het TP-signaal niet meer kan ontvangen worden,
wordt automatisch een zender met verkeersinformatie
van een andere frequentie geselecteerd.
Opmerking
De ontvanger is uitgerust met de EON-functie (Enhanced
Other Networks) teneinde bijkomende alternatieve fre-
quenties bij te houden in de AF-lijst. De EON-indicator
verschijnt als een RDS EON-zender ontvangen wordt. Als
de ontvangen zender de verkeersinformatie niet uitzendt,
stemt de ontvanger automatisch af op de verwante zender
die de verkeersinformatie wel uitzendt.
Druk op de T.INFO toets om de verkeersinforma-
tiemodus uit te schakelen.
De T.INFO indicator verdwijnt.
3
5
LIGHT M CLASSICS THER M O
3
4
1
2
1
2
4
1
2
3
Druk op de toets om de normale modus teF
activeren. ”FUNCTION OFF” wordt afgebeeld.
Opmerking
Bedien het toestel terwijl de ”FUNC” indicator opgelicht
is. Als u binnen de 5 seconden geen handeling uitvoert,
dooft de ”FUNC” indicator.
Afbeelding van radiotekst
Deze functie maakt het mogelijk tekstberichten
van een radiozender af te beelden.
Druk op de TITLE toets tijdens de ontvangst
van een FM-uitzending om de afbeelding van
radiotekst te selecteren.
Telkens op de toets wordt gedrukt, verandert
het display als volgt.
Modus PS (zendernaam)
Afbeelding frequentie
Afbeelding radiotekst
Afbeelding frequentie
”WAITING” verschijnt enkele seconden, waarna
het tekstbericht afgerold wordt.
Opmerkingen
Als er geen tekstberichten uitgezonden worden of als
het toestel een tekstbericht niet correct kan ontvangen,
beeldt het display 2 seconden lang ”NO TEXT” af.
22
Werking van de RDS
Voorrang aan een programmatype
(PTY)
Met deze functie kunt u een programmatype
vooraf instellen (muziek, nieuws, enz.) waarop
het toestel dan automatisch zal afstemmen als
een uitzending in het ingestelde programmaty-
pe begint. De uitzending waarnaar u luisterde
wordt dan onderbroken. De functie is operatio-
neel wanneer uw toestel is ingesteld op een
andere modus dan LW of MW.
Druk op de Ftoets. De ”FUNC” indicator licht
op.
Druk op de P. PTY toets om de PRIORITY
PTY-modus te activeren.
”PRIO-PTY” wordt 2 seconden afgebeeld en
het programmatype 3 seconden. De initiële ins-
telling is ”NEWS”.
Opmerking
Als u niet op een toets drukt binnen de 5 seconden
nadat u op de P.PTY toets heeft gedrukt, wordt de
PRIORITY PTY automatisch geannuleerd.
Druk binnen de 5 seconden op de ofDN
de UP toets terwijl ”NEWS” wordt afge-
beeld, om het gewenste programmatype te kie-
zen. Druk vervolgens op de P.PTY toets. De
functie Voorrang aan een programmatype wordt
geactiveerd.
Druk op de P.PTY toets om de PRIORITY PTY
opnieuw te activeren.
Om het programmatype te wijzigen, voert u
stap 3 uit.
Om de functie PRIORITY PTY te desacti-
veren, houdt u de P.PTY toets ten minste
2 seconden ingedrukt.
Opmerking
In de functie Voorrang aan een programmatype, wordt
het volume niet automatisch verhoogd, in tegenstelling
tot de T.INFO functie.
1
3
2
1
4
5
23
Werking van de cd-speler
Als al een disk werd ingevoerd, drukt u op de
SOURCE toets om over te schakelen naar cd-
modus. Telkens u op de toets drukt, verandert
de modus.
(* enkel wanneer de cd-wisselaar is aangesloten)
Om de weergave te pauzeren drukt u op de
toets. Als u opnieuw op de toets
drukt, wordt de weergave hervat.
Om de disk uit te werpen drukt u op de toets
Opmerkingen
Als de cd niet uitgeworpen wordt, houdt u de toets
ten minste 2 seconden ingedrukt, met het beweeglijke
display open.
Probeer niet een disk in te voeren of te verwijderen
terwijl u een cd laadt of uitwerpt; u riskeert een slechte
werking van het toestel te veroorzaken.
Uitleg bij de bruikbare disks
Wij raden aan enkel compact disks te gebruiken waar-
op onderstaande logo’s staan. Op dit toestel kunt u cd-
r’s (opneembare cds), cd-rw’s (herbeschrij-fbare cd’s)
voor audiotoepassingen of cd-r’s/cd-rw’s afspelen die
audiobestanden in MP3-formaat bevatten.
Sommige van volgende cds kunnen niet afgespeeld
worden op dit toestel:
• Gebarsten cd’s, cd’s met vingerafdrukken, cd’s die
blootgesteld werden aan zonlicht of extreme tempera-
turen (die bijv. in het toestel of in de wagen werden
achtergelaten), cd’s die onder onstabiele omstandighe-
den werden opgenomen, cd’s waarop een opname
mislukte en getracht werd opnieuw op te nemen.
• Gebruik disks met MP3-bestanden die in een formaat
werden opgenomen dat conform de norm ISO 9660
Level 1 of 2 is. Voor meer details hierover, zie pag. 29.
Uitleg bij het gebruik van de compact
disks (cd, cd-r, cd-rw)
Raak het oppervlak niet aan.
Stel de disk niet bloot aan rechtstreeks zonlicht.
Kleef er geen stickers of etiketten op en schrijf niet op het
oppervlak.
Reinig de disk als er stof op ligt.
Kijk na of er geen onregelmatigheden rond de disk zijn.
Gebruik geen accessoires voor disks die in de handel te
vinden zijn.
Laat disks nooit lange tijd achter in de wagen of in het toestel.
Stel de disks niet bloot aan rechtstreeks zonlicht. Warmte en
vocht kunnen de cd beschadigen en ze onbruikbaar maken.
Voor gebruikers van cd-r- of cd-rw-
disks
• Als een cd-r of cd-rw niet kan afgespeeld worden, kijkt u
na of de sluitingssessie wel degelijk werd uitgevoerd.
Finaliseer zo nodig de cd-r of cd-rw en probeer de disk
nogmaals weer te geven.
Het beweeglijke display openen en
sluiten
1 Druk op de toets.
Het beweeglijke display gaat open.
Druk opnieuw op de toets om het beweeg-
lijke display te sluiten.
Het beweeglijke display wordt gesloten.
Opmerkingen
Stel het beweeglijke display niet bloot aan schokken als
het open staat; dit kan de werking van het toestel
verstoren.
Het display kan wat donker zijn bij lage temperaturen
en meteen nadat het toestel werd aangeschakeld.
Het display zal na verloop van tijd opnieuw helderder
worden.
Het display zal bij het sluiten stoppen bij de ingestelde
hoek.
OPGELET
Houd uw handen (of andere voorwerpen) uit de buurt
van het display terwijl het opent of sluit, dit om schade of
verwondingen te vermijden. Het beweeglijke display kan
in normale gebruiksomstandigheden heel warm worden
aan de achterkant. Dit wijst niet op een werkingsfout.
Niet aanraken.
Weergave
Druk op de toets.
Het beweeglijke display gaat open.
Voer een disk in met de zijde met het label naar boven gericht.
Voer een disk in met de zijde met het label naar
boven gericht. De disk wordt automatisch in het
toestel ingeladen. Het beweeglijke display
wordt gesloten en de weergave wordt gestart.
1
1
3
4
2
TUNER CD CD CHANGER*
Werking van de cd-speler
M.I.X. (willekeurige weergave)
Druk op de toets tijdens de weergaveM.I.X.
van een cd of in pauzemodus.
De nummers op de disk worden weergegeven
in een willekeurige volgorde.
Om de M.I.X weergave te annuleren, drukt u
opnieuw op de M.I.X. toets om de M.I.X. modus
te desactiveren.
Opmerkingen
Als een cd-wisselaar is aangesloten die over de functie
ALL M.I.X. beschikt, zal ook ALL M.I.X. kunnen gese-
lecteerd worden.
In deze modus zullen alle nummers op alle cd’s van
het actieve magazijn in willekeurige volgorde afge-
speeld worden.
CD-functie
Als een cd-wisselaar voor 6 disks is aangesloten:
Druk in de modus cd-wisselaar op de F toets om de
”FUNC” indicator op te lichten en ga binnen de
5 seconden naar stap 1.
Als een cd-wisselaar voor 12 disks is aangesloten:
Druk in modus cd-wisselaar twee maal op de F toets
om de ”FUNC” indicator op te lichten en ga binnen de
5 seconden naar stap 1.
Nummers overlopen
Druk op de toets om het overlopen teSCAN
activeren.
De eerste 10 seconden van elk nummer wor-
den achtereenvolgens afgespeeld.
Om het aftasten te annuleren drukt u op de
SCAN toets en desactiveert u de Scan-modus.
Opmerkingen
Als een cd-wisselaar voor 6 of 12 disks is aangesloten:
Druk in de modus cd-wisselaar op de F toets om
”FUNCTION ON” af te beelden en ga binnen de
5 seconden naar stap 1.
De FUNCTION modus wordt geannuleerd als binnen
de 5 seconden geen handeling wordt uitgevoerd.
Muzieksensor (skip)
Druk een maal op de DN toets tijdens de
cd-weergave om terug te keren naar het begin
van het huidige nummer.
Wilt u terugkeren naar het begin van een vorig
nummer, druk dan herhaaldelijk op deze toets
tot u bij het gewenste nummer komt.
Druk een maal op de UP toets om verder
te gaan naar het begin van het volgende num-
mer. Wilt u verdergaan naar het begin van een
verder nummer, druk dan herhaaldelijk op deze
toets tot u bij het gewenste nummer komt.
Opmerking
De muzieksensorfunctie is functioneel in weergave- of
pauzemodus.
Snel voor- en achterwaarts zoeken
Houd de DN of de UP toets ingedrukt
om snel respectievelijk achterwaarts of voor-
waarts te zoeken tot u bij de gewenste passage
komt.
Herhaalde weergave
Druk op de REPEAT toets om herhaaldelijk het
huidige nummer te beluisteren.
Het nummer wordt herhaaldelijk afgespeeld.
Druk opnieuw op de REPEAT toets om de
herhaalde weergave te stoppen.
Opmerkingen
Als een cd-wisselaar is aangesloten en RPT ALL is
geselecteerd, speelt het toestel herhaaldelijk alle num-
mers op de geselecteerde disk af.
Als een cd-wisselaar voor 6 disks is aangesloten:
Druk op de F toets om de ”FUNC” indicator op te
lichten en ga naar stap 1.
Druk op de F toets om terug te keren naar normale
modus. De ”FUNC” indicator dooft.
1
1
1
24
1
RPT RPT ALL
(OFF)
M.I.X. ALL M.I.X. (off)
1
Keuze tussen meerdere cd-wisselaars
Het Ai-Net systeem van Alpine ondersteunt max. 6
cd-wisselaars. Bij gebruik van 2 of meer cd-wisse-
laars, dient de KCA-400C (Multi-Changer Switching
Device) gebruikt te worden. Gebruikt u 1 dergelijk
schakeltoestel, dan kunt u tot 4 cd-wisselaars aans-
luiten. Gebruikt u er 2, dan kunt u max. 6 cd-wisse-
laars aansluiten. Bij gebruik van een KCA-410C
(Versatile Link Terminal), kunt u twee wisselaars en
twee externe uitgangen (AUX) aansluiten.
Druk herhaaldelijk op de SOURCE toets op de
CDA-7998R om de modus cd-wisselaar te acti-
veren.
—————————————————————
Of druk op de SOURCE toets op de afstand-
sbediening (RUE-4187) om de modus cd-wis-
selaar te activeren. Ga naar stap 3 om de
gewenste cd-wisselaar te selecteren.
Druk op de toets van de CDA-7998R ofBAND
op de RUE-4187 om de modus Selectie van de
cd-wisselaar te activeren.
De modus Selectie van de cd-wisselaar blijft 5
seconden actief nadat stap 2 werd uitgevoerd.
Druk op de BAND toets tot de indicator van de
gewenste cd-wisselaar in het display verschijnt.
Opmerking
Als de geselecteerde cd-wisselaar niet aangesloten is,
wordt op het display ”NO CHANGER” afgebeeld.
————————————————————
Of druk op de BAND toets op de afstandsbe-
diening tot de indicator van de gewenste cd-
wisselaar in het display verschijnt.
Om de geselecteerde cd-wisselaar te bedienen,
zie ”Werking van de cd-speler”.
Opmerking
Voor meer details over de externe uitgangen (AUX) bij
gebruik van een KCA-410C, zie ”Instelling van de AUX-
modus (V-link)” op pag 32.
25
Bediening van de cd-wisselaar
(Optioneel)
Er kan een optionele, Ai-Net compatibele cd-
wisselaar voor 6 of 12 disks aangesloten wor-
den op de CDA-7998R. Met een cd-wisselaar
aangesloten op de Ai-Net ingang van de CDA-
7998R, zal de cd-wisselaar bestuurd kunnen
worden vanaf de CDA-7998R.
Met behulp van de KCA-400C (Multi-Changer
Switching Device) of de KCA-410C (Versatile
Link Terminal), kunnen meerdere wisselaars
bestuurd worden door de CDA-7998R.
Zie ”Keuze tussen meerdere cd-wisselaars” op
deze pagina voor de selectie van een cd-wisse-
laar.
Opmerkingen
De bedieningstoetsen op de CDA-7998R voor de
sturing van een cd-speler zijn slechts functioneel als
de cd-wisselaar is aangesloten op deze toestellen.
De ”Changer” indicator licht op als een cd-wisselaar
is aangesloten.
De optionele dvd-wisselaar en dvd-speler kunnen
bestuurd worden vanaf de CDA-7998R.
Als een MP3-compatibele wisselaar is aangesloten,
kan de wisselaar bestuurd worden vanaf de CDA-
7998R van de ingebouwde MP3.
Druk op de toets om de modusSOURCE
CHANGER te activeren.
Op het display worden het nummer van de disk
en van de titel afgebeeld.
Opmerking
De bronindicator varieert afhankelijk van de aangeslo-
ten bron.
Druk op de BAND toets om de Disc-modus om te
schakelen naar CD/Changer modus.
Druk op de diskkeuzetoets (1 tot 9,0,*,#) die
overeenkomt met een van de disks die in de
cd-wisselaar werd ingeladen. Het nummer van
de geselecteerde disk verschijnt op het display
en de cd wordt afgespeeld.
Opmerkingen
”0” op de diskkeuzetoetsen komt overeen met disk
nummer 10.
”*” op de diskkeuzetoetsen komt overeen met disk
nummer 11.
”#” op de diskkeuzetoetsen komt overeen met disk
nummer 12.
De diskkeuzetoetsen 7 tot 12 worden niet gebruikt met
de cd-wisselaar voor 6 disks.
Als de gewenste disk geselecteerd werd, kunt u de cd-
wisselaar op dezelfde manier bedienen als de cd-spe-
ler. Voor meer details, raadpleegt u de paragraaf over
de werking van de cd-speler.
Als de diskkeuzetoetsen niet werken, drukt u op de F
toets om over te schakelen naar de modus ”FUNC-
TION OFF”.
1
2
3
4
1
2
26
Werking van de MP3-speler
Muzieksensor (Skip)
Druk licht op de DN toets tijdens de cd-
weergave om terug te keren naar het begin van
het huidige bestand of nummer.
Wilt u terugkeren naar het begin van een vorig
bestand, druk dan herhaaldelijk op deze toets
tot u bij het gewenste bestand komt.
Druk een maal op de UP toets om verder
te gaan naar het begin van het volgende bes-
tand of nummer.
Wilt u verdergaan naar het begin van een vol-
gend bestand, druk dan herhaaldelijk op deze
toets tot u bij het gewenste bestand komt.
Opmerking
De muzieksensorfunctie is functioneel in weergave- of
pauzemodus.
Snel voor- en achterwaarts zoeken
Houd de DN of de UP toets ingedrukt
om snel respectievelijk achterwaarts of voor-
waarts te zoeken tot u bij de gewenste passage
van het bestand komt.
Mappen selecteren
Druk op de FOLDER DN of de FOLDER UP
toets om de map te selecteren.
MP3-functie
Als een MP3-compatibele cd-wisselaar is aangesloten:
Druk in de modus cd-wisselaar op de F toets om
”FUNCTION ON” af te beelden en ga binnen de 5
seconden naar stap 1. De FUNCTION modus wordt
geannuleerd als binnen de 5 seconden geen handeling
wordt uitgevoerd.
Bestanden zoeken
U kunt alle bestanden op een disk lokaliseren
en afspelen.
Druk op de FILE SEARCH toets tijdens de
weergave. Het toestel schakelt over naar bes-
tandzoekmodus.
Draai aan de om het gewenste be-draaiknop
stand te selecteren.
Druk op de om de instelling uit tedraaiknop
voeren. Het geselecteerde bestand wordt
afgespeeld.
Opmerkingen
Druk tijdens het zoeken op de FILE SEARCH om de
bestandzoekmodus te annuleren.
MP3-functie
Als een MP3-compatibele cd-wisselaar is aangesloten:
Druk in de modus cd-wisselaar op de F toets om
”FUNCTION ON” af te beelden en ga binnen de 5
seconden naar stap 1.
De FUNCTION modus wordt geannuleerd als binnen
de 5 seconden geen handeling wordt uitgevoerd.
MP3-bestanden afspelen
Op dit toestel kunt u cd-roms, cd-r’s en cd-rw’s
met MP3-bestanden afspelen.
Gebruik het formaat dat conform de norm
ISO9660 Level 1 of 2 is.
Voor meer informatie over het afspelen of op-
slaan van MP3-bestanden, leest u best pag. 28
alvorens het toestel te gebruiken.
1 Druk op de toets.
Het beweeglijke display gaat open.
Voer een disk met een MP3-bestand in met de
zijde met het label naar boven gericht.
Voer een disk met een MP3-bestand in met de
zijde met het label naar boven gericht.
De disk wordt automatisch in het toestel ingela-
den. Het beweeglijke display wordt gesloten en
de weergave wordt gestart.
Als al een disk werd ingevoerd, drukt u op de
SOURCE toets om over te schakelen naar cd-
modus. Telkens u op de toets drukt, verandert
de modus.
(* enkel wanneer de cd-wisselaar is aangesloten)
Om de weergave te pauzeren drukt u op de
toets. Als u opnieuw op de toets
drukt, wordt de weergave hervat.
Om de disk uit te werpen drukt u op de toets
Opmerkingen
Het toestel kan disks afspelen met zowel audiogegevens
als MP3-informatie.
De MP3-indicator is opgelicht tijdens de weergave van
een MP3-bestand.
Als de cd niet uitgeworpen wordt, houdt u nogmaals de
ten minste 3 sec. ingedrukte met het display open.
De afbeelding van de tracks voor het weergeven van
audiogegevens van de cd komt overeen met de nummers
van de op de disk opgenomen tracks.
1
2
1
1
1
TUNER CD CD CHANGER*
3
4
1
2
3
27
Herhaalde weergave
Druk op de REPEAT toets om herhaaldelijk het
huidige nummer te beluisteren.
Het bestand wordt herhaaldelijk afgespeeld.
Druk opnieuw op de REPEAT toets om de
herhaalde weergave te stoppen.
Opmerkingen
Als een MP3-compatibele cd-wisselaar is aangesloten
en RPT ALL is geselecteerd, speelt het toestel herhaal-
delijk alle bestanden op de geselecteerde disk af.
Als u ”FOLDER ONLY” selecteert en RPT ALL is geac-
tiveerd in ”Het bereik van de MP3-bestandenselectie ins-
tellen” op deze pagina, dan worden de bestanden van
de huidige map herhaaldelijk weergegeven.
MP3-functie
Als een MP3-compatibele cd-wisselaar is aangesloten:
Druk in de modus cd-wisselaar op de F toets om
”FUNCTION ON” af te beelden en ga binnen de 5
seconden naar stap 1.
De FUNCTION modus wordt geannuleerd als binnen
de 5 seconden geen handeling wordt uitgevoerd.
M.I.X. (willekeurige weergave)
Druk op de toets tijdens de weergaveM.I.X.
van een cd of in pauzemodus.
De bestanden op de disk worden weergegeven
in een willekeurige volgorde.
Om de M.I.X weergave te annuleren, drukt u
opnieuw op de M.I.X. toets om de M.I.X. modus
te desactiveren.
Opmerkingen
Als u ”FOLDER” selecteert en instelt op M.I.X.in ”Het
bereik van de MP3-bestandenselectie instellen” op
deze pagina), dan worden de bestanden van de huidi-
ge map herhaaldelijk weergegeven. Als alle bestanden
weergegeven zijn, begint het toestel niet de volgende
map af te spelen.
MP3-functie
Als een MP3-compatibele cd-wisselaar is aangesloten:
Druk in de modus cd-wisselaar op de F toets om
”FUNCTION ON” af te beelden en ga binnen de 5
seconden naar stap 1.
De FUNCTION modus wordt geannuleerd als binnen
de 5 seconden geen handeling wordt uitgevoerd.
Nummers overlopen
Druk op de SCAN toets om de Scan-modus te
activeren.
De eerste 10 seconden van elk bestand of
nummer worden achtereenvolgens afgespeeld.
Om het aftasten te annuleren drukt u op de
SCAN toets en desactiveert u de Scan-modus.
1
1
1
Opmerkingen
- In de modus ”FOLDER ONLY” (zie sectie ”Het bereik
van de MP3-bestandenselectie instellen” op deze pagi-
na), worden de eerste 10 seconden van elke bestand
van de huidige map weergegeven.
MP3-functie
Als een MP3-compatibele cd-wisselaar is aangesloten:
Druk in de modus cd-wisselaar op de F toets om
”FUNCTION ON” af te beelden en ga binnen de 5
seconden naar stap 1.
De FUNCTION modus wordt geannuleerd als binnen
de 5 seconden geen handeling wordt uitgevoerd.
te li
ten en ga binnen de 5 seconden naar stap 1.
Het bereik van de MP3-bestanden-
selectie instellen
U kunt het bereik van de MP3-bestandenselec-
tie instellen op ‘volledige diskinhoud’ of ‘enkel
mapinhoud’.
Houd de SETUP toets ten minste 3 seconden
ingedrukt.
Druk op de DN of de UP toets om
”DISC/FOLDER” te kiezen (bereik van de be-
standenselectie).
Druk op de BAND toets om te veranderen
tussen DISC ALL en FOLDER.
DISC ALL: geeft alle bestanden van een disk
weer.
FOLDER: geeft enkel de bestanden van de
geselecteerde map weer.
Opmerkingen
De initiële fabrieksinstelling is DISC ALL.
Als een MP3-compatibele wisselaar gebruikt wordt, is het
bereik van de bestandenselectie enkel van toepassing op
de modi REPEAT, M.I.X. en SCAN. In normale modus speelt
het toestel alle bestanden op een disk af, ook al stelt u het
bereik van de bestandenselectie in op ”Enkel mapinhoud”.
Druk op de SETUP toets om de geselecteerde
modus in te stellen.
1
2
4
RPT RPT ALL
(OFF)
3
28
Over MP3
OPGELET
Behalve voor persoonlijk luisterplezier is het verboden
door de Wet op de auteursrechten en door een interna-
tionaal verdrag, audiogegevens (en dus ook MP3-gege-
vens) te dupliceren, te verspreiden, te transfereren of te
kopiëren, zowel gratis als tegen betaling, zonder toela-
ting van de eigenaar van de auteursrechten.
Wat is MP3?
MP3 staat voor ”MPEG Audio Layer 3” en is een com-
pressiestandaard die vastgelegd werd door MPEG, een
samenwerkingsverband van ”the International Standards
Organization” (ISO) en de ”International Electro-
Technical Commission(IEC). MP3-bestanden bevatten
gecomprimeerde audiogegevens. Door in MP3 te code-
ren kunnen audiogegevens aan extreem hoge ratio’s
gecomprimeerd worden zodat muziekbestanden herleid
kunnen worden tot een tiende van hun oorspronkelijke
grootte, terwijl de kwaliteit die van de cd blijft benade-
ren. Het MP3-formaat maakt dergelijke hoge compres-
sieratio’s mogelijk door geluiden te elimineren die ofwel
onwaarneembaar zijn voor het menselijk oor ofwel
verhuld worden door andere geluiden.
Methode om MP3-bestanden aan te maken
De software die gebruikt wordt om MP3-bestanden aan
te maken is overal gratis of tegen betaling te verkrijgen.
Voor meer details over het aanmaken van MP3-bestan-
den raadpleegt u de gebruiksaanwijzing van die soft-
ware. De MP3-bestanden die op dit toestel kunnen
afgespeeld worden moeten de extensie ”mp3.” dragen.
Bestanden die deze extensie niet hebben kunnen niet
afgespeeld worden.
Ondersteunde samplingfrequenties en bitsnelheden
voor de weergave
Samplingfrequenties: 16 kHz – 44.1 kHz, bitsnelheden:
8 – 320 kpb/s.
Voor bepaalde samplingfrequenties (ondermeer 22,05
kHz) kan het zijn dat de frameafbeelding op het toestel
(zie pag. 12) niet correct is.
ID3-tags
Dit toestel ondersteunt ID3 v1 tags. Als een MP3-bes-
tand ID3-taginformatie bevat, kan dit toestel deze ID3-
taginformatie afbeelden: titel (naam van het nummer),
naam van de uitvoerder en naam van het album.
Dit toestel kan enkel alfanumerieke karakters van 1 byte
en de onderstreping afbeelden. Voor tekens die niet
ondersteund worden, wordt ”NO SUPPORT” afgebeeld.
MP3-bestanden maken
MP3-bestanden worden voorbereid en dan op een cd-r
of cd-rw geschreven aan de hand van opneemsoftware
voor cd-r’s. Elke disk kan tot 512 bestanden/mappen
bevatten (waaronder de Root-mappen).
Ondersteunde dragers
De drager die dit toestel kan weergeven zijn cd-roms,
cd-rs en cd-rw’s.
Werking van de MP3-speler
MP3-gegevens weergeven
U heeft de keuze tussen enkel de cd-gegevens
afspelen of de cd-gegevens en de MP3-bestan-
den. Als een disk cd-gegevens of MP3-bestand-
gegevens bevat, begint de weergave vanaf de
sectie van op de disk geschreven cd-gegevens.
Houd de SETUP toets ten minste 3 seconden
ingedrukt.
Druk op de DN of de UP toets om de
modus om te schakelen tussen ”CD-DA/MP3”.
Druk op de BAND toets om de modus om te
schakelen tussen CD-DA en CD-DA/MP3.
° CD-DA: enkel de cd-gegevens kunnen weer-
gegeven worden.
° CD-DA/MP3: de cd-gegevens en de MP3-
nummers kunnen weergegeven worden.
Druk op de SETUP toets om terug te keren
naar normale werking.
Opmerkingen
De initiële fabrieksinstelling is CD-DA.
• Voer deze instelling uit alvorens een disk in te laden.
Als al een disk ingeladen werd, verwijdert u deze eerst
alvorens de instelling uit te voeren. (Als u een MP3-
wisselaar gebruikt, moet u de disks veranderen.)
1
2
3
4
29
Overeenkomstige bestandsystemen
Dit toestel ondersteunt disks die geformatteerd werden
in ISO9660 Level 1 of Level 2.
Onder de ISO9660 standaard moeten een aantal beper-
kingen onthouden worden. De maximum diepte van de
genestelde map is 8 (root-directory inbegrepen).
Bestand- of mappennamen zijn beperkt tot 31 tekens
(extensie inbegrepen). De geldige tekens voor bestand-
en mappennamen zijn de letters A tot Z (alle hoofdlet-
ters), de cijfers 0 tot 9 en ‘_’ (onder-streping).
Dit toestel kan eveneens disks weergeven in Joliet,
RockRidge, Apple ISO en andere ISO9660-conforme
standaarden. Het kan echter gebeuren dat bepaalde
bestandnamen, mappennamen, e.d. niet correct worden
afgebeld.
Ondersteunde formaten
Dit toestel ondersteunt CD-ROM XA, Mixed Mode CD,
Enhanced CD (CD-Extra) en Multi-Session. Dit toestel
kan niet correct disks weergeven die opgenomen wer-
den met Track At Once of Packet Writing.
Volgorde van de nummers
Het toestel speelt de bestanden af in de volgorde waarin
de software ze heeft weggeschreven. Het kan dus zijn
dat de volgorde van afspelen verschilt van de volgorde
van invoering. De afspeelvolgorde van mappen en be-
standen is de volgende:
Terminologie
Bitsnelheid
Dit is de compressiesnelheid van het ‘geluid’ die
bepaald wordt voor de codering. Hoe hoger de bitsnel-
heid, hoe hoger de klankkwaliteit, maar hoe groter de
bestanden.
Samplingfrequentie
Deze waarde toont hoeveel maal per seconde de
gegevens opgenomen (gesampled) worden. Muziek
cd’s gebruiken een samplingfrequentie van 44,1 kHz,
wat betekent het geluidniveau 44.100 maal per secon-
de opgenomen wordt. Hoe hoger de samplingfrequen-
tie, hoe hoger de klankkwaliteit, maar hoe groter het
gegevensvolume.
Codering
Het converteren van muziek cd’s, WAVE (AIFF)-
bestanden en andere geluidbestanden in het gespeci-
ficeerde audiocompressieformaat.
ID3-tag
De ID3-tag is een stukje informatie over het nummer,
zoals bijv. de titel van het nummer, de naam van de
uitvoerder, de naam van het album, enz., dat in een
MP3-bestand weggeschreven wordt.
Opmerkingen
De initiële fabrieksinstelling is ”NORMAL”.
Vindt u dat de klank nogal wat ruis bevat als u naar de
tuner luistert in HI-FI modus, dan raden we u aan over
te schakelen naar ”NORMAL”.
Als de instelling afgerond is, drukt u op de
SETUP toets om terug te keren naar normale
werking.
Regeling van de kleur van de
verlichting
Houd de SETUP toets ten minste 3 seconden
ingedrukt.
Druk op de DN of de UP toets om
”AMBER” te selecteren.
Druk op de BAND toets om de modus om te
schakelen tussen AMBER ON (amber) en
AMBER OFF (groen).
Druk op de toets om de gewensteSETUP
modus in te stellen.
De subwoofer aan- en uitschakelen
Houd de SETUP toets ten minste 3 seconden
ingedrukt.
Druk op de DN of de UP toets om de
modus ”SUB-W” te selecteren.
Druk op de toets om de modus omBAND
Subwoofer ON of OFF te selecteren.
Druk op de SETUP toets nadat u SUB-W ON
heeft ingesteld.
Druk herhaaldelijk op de knop om deMODE
modus ”SUB-W” te selecteren.
Druk op de DN of de UP toets nadat u
de Subwoofermodus heeft geselecteerd om de
uitgangsfase van de subwoofer om te schake-
len tussen SUBW NOR (0°) en SUBW REV
(180°).
Draai aan de draaiknop tot de gewenste klank
wordt bekomen in elke modus.
Opmerkingen
De initiële fabrieksinstelling is ”Subwoofer ON”.
Selecteer ”Subwoofer OFF” tenzij de subwoofer
gebruikt wordt.
30
Gebruik van de setup
1
2
3
4
5
SUB-W BALANCE
VOLUME DEFEAT FADER
6
Regeling van het niveau
van de bronsignalen
Als het verschil in volumeniveau tussen de cd-
speler en de FM-radio te groot is, regelt u het
FM-signaalniveau als volgt:
Houd de SETUP toets ten minste 3 seconden
ingedrukt.
Druk op de DN of de UP toets om de
modus ”FM-LV(FM-niveau) te kiezen.
Druk op de toets om het FM-signaalni-BAND
veau te selecteren: HI” (Hoog) of ”LO” (laag)
om het signaalniveau van de tuner dichter bij
dat van de cd-speler te brengen.
Druk op de SETUP toets om terug te keren
naar normale werking.
Opmerking
”Het bereik van de MP3-bestandenselectie instellen” en
”MP3-gegevens weergeven” staan beschreven in de sec-
tie ”Werking van de MP3-speler op pag. 21.
De tunermodus omschakelen
De CDA-7894RB/CDA-7893R is uitgerust met
de functie MAX TUNE PRO die garant staat
voor de hoogste audiokwaliteit. Bovendien
heeft u de keuze tussen 3 instellingen afhanke-
lijk van uw persoonlijke voorkeuren.
Houd de SETUP toets ten minste 3 seconden
ingedrukt.
Druk op de DN of de UP toets om
”NORMAL” te selecteren.
Druk op de toets om de Tunermodus omBAND
te schakelen.
NORMAL:
standaardinstelling
HI-FI: i
nstelling voor voorrang aan de klankkwaliteit
STABLE:
instelling voor voorrang aan een geruis-
loze ontvangst
1
1
NORMAL HI-FI STABLE
2
3
4
2
3
4
1
2
3
4
31
Instellen van de subwooferuitgang
U kunt de subwooferuitgang instellen op stereo
of mono. Zorg ervoor dat u de juiste uitgang ins-
telt voor uw type van subwoofer.
Houd de SETUP toets ten minste 3 seconden
ingedrukt.
Druk herhaaldelijk op de DN of de UP
toets om de instelling voor de subwooferuitgang
”Subwoofer STEREO te selecteren.
Druk op de BAND toets om de modus om te
schakelen tussen STEREO en MONO.
STEREO: stereo subwooferuitgang (L/R)
MONO: Mono subwooferuitgang
Opmerking
De initiële fabrieksinstelling is Subwoofer STEREO.
4 Druk op de SETUP toets om terug te keren
naar normale werking.
Aanwijzing met geluid (beep)
Deze functie verschaft een hoorbare feedback
met diverse tonen afhankelijk van de toets waar-
op gedrukt wordt.
Houd de SETUP toets ten minste 3 seconden
ingedrukt.
Druk op de DN of de UP toets om ”BEEP”
te selecteren.
Druk op de BAND toets om de modus om te
schakelen tussen ”BEEP ON” en ”BEEP OFF”.
Opmerking
De initiële fabrieksinstelling is BEEP ON.
Druk op de toets om de geselecteerdeSETUP
modus in te stellen.
1
Dempingfunctie aan-
en uitschakelen (MUTE)
Als een toestel wordt aangesloten met een onder-
brekingsfunctie, zal de klank automatisch gedempt
worden als het onderbrekingssignaal van dat toes-
tel wordt ontvangen. Deze functie kan aan- en uit-
geschakeld worden vanaf de hoofdeenheid, aan de
hand van onderstaande procedure.
Houd de SETUP toets ten minste 3 seconden
ingedrukt.
Druk op de DN of de UP toets om de
modus ”INTERRUPT MUTE” te selecteren.
Druk op de BAND toets om de dempingfunctie
aan- of uit te schakelen.
Telkens u op deze toets drukt wordt omgescha-
keld tussen ”MUTE ON” en ”MUTE OFF”.
Opmerking
De initiële fabrieksinstelling is MUTE ON.
Druk opnieuw op de SETUP toets om terug te
keren naar normale werking.
Instellen van de parameters
voor het afrollen
Deze cd-speler kan de naam van de disk en van de
nummers laten afrollen die opgenomen werden op
cd’s met CD-TEXT-functie alsook de tekstinforma-
tie van MP3-bestanden, namen van mappen en
ID3-tags.
Houd de SETUP toets ten minste 3 seconden
ingedrukt.
Druk op de DN of de UP toets om de
modus ”TEXT SCROLL” te selecteren.
Druk op de BAND toets om de modus om te
schakelen tussen AUTO en MANUAL.
° AUTO: de cd-tekstinformatie, de tekstinformatie van de
map en de bestandsnamen alsook de ID3-tags worden
automatisch afgerold.
° MANUAL: de informatie wordt enkel afgerold wanneer
een disk wordt geladen of van nummer wordt veranderd.
Als de instelling afgerond is, drukt u op de
SETUP toets om terug te keren naar normale
werking.
Opmerkingen
De initiële fabrieksinstelling is ”MANUAL”.
• Het toestel rolt alleen de cd-tekstnamen, de mappenna-
men, de bestandsnamen of de ID3-tags af. De disktitels
die manueel werden ingevoerd (zie pag. 18) kunnen niet
afgerold worden.
1
2
3
1
2
3
4
2
3
4
4
4
4
4
32
Gebruik van de setup
Instellen van de Defeat-modus aan
de externe ingang
Wanneer u externe toestellen aansluit op de
ingang van dit toestel, vermijdt de activering van
DEFEAT ON dat de instellingen BASS, TREBLE
en MX gewijzigd worden; de klank van de aan-
gesloten externe toestellen wordt weergegeven
afhankelijk van de standaardinstelling.
Houd de SETUP toets ten minste 3 seconden
ingedrukt.
Druk op de DN of de UP toets om de
modus INTERRUPT AUDIO te selecteren.
Druk op de BAND toets om de modus om te
schakelen tussen ON en OFF.
Wanneer u de initiële modus gebruikt, stelt u
deze parameter in op OFF.
Wanneer de initiële modus niet geselecteerd is,
stelt u de parameter in op OFF.
Druk op de toets om terug te keren naarSETUP
normale werking.
Demonstratie
Dit toestel is voorzien van een demonstratie-
functie die de afbeeldingfuncties op het display
simuleert.
Houd de SETUP toets ten minste 3 seconden
ingedrukt.
Druk op de DN of de UP toets om de
DEMO-modus te selecteren.
Druk op de BAND toets om de demofunctie aan-
of uit te schakelen.
Telkens u op deze toets drukt wordt de modus
omgeschakeld tussen ”ON” en ”OFF”.
Als niet op een toets wordt gedrukt binnen de 30
seconden, wordt de demofunctie geactiveerd.
Opmerking
De initiële fabrieksinstelling is ”ON”.
Om de demonstratiemodus te verlaten stelt u in op ”OFF”.
Druk opnieuw de SETUP toets om teug te keren
naar normale werking.
Instellen van de AUX-modus (V-Link)
U kunt klank van een tv of een videorecorder
invoeren door een optionele Ai-Net/RCA-interfa-
cekabel (KCA-121B) of Versatile Link Terminal
(KCA-410C) aan te sluiten op dit toestel.
Houd de SETUP toets ten minste 3 seconden
ingedrukt.
Druk op de DN of de UP toets om de
AUX-modus te selecteren.
Druk op de BAND toets om de modus om te
schakelen tussen ” ON” en OFF”.
Opmerkingen
De initiële fabrieksinstelling is OFF.
U kunt de afbeelding van de AUX-modus instellen door
op de DN of UP toets te drukken nadat ON werd
ingesteld. U selecteert daartoe de instelling voor de
afbeelding van de AUX-modus en drukt vervolgens op
de BAND toets.
Als de KCA-410C wordt aangesloten, kunt u twee
afbeeldingen van de AUX-modus instellen.
Druk op de toets om terug te keren naarSETUP
normale werking.
Om het volume, enz. te regelen, drukt u eerst op
de SOURCE toets, selecteert u de AUX-modus
en maakt u vervolgens de nodige instellingen.
Opmerking
Bij gebruik van de Versatile Link Terminal (KCA-410C),
kunt u twee externe ingangen aansluiten. Om de modus
te selecteren, drukt u op de BAND toets op het toestel.
1
2
3
4
3
1
2
53
1
2
4
33
Instellen van de digitale optische
uitgang
Bij de aansluiting van het toestel op de digitale
audioprocessor, stelt u de modus OPTICAL OUT
in op ON.
Stel de modus in op OFF als geen digitale audio-
processor aangesloten is. Het digitale signaal
wordt verstuurd als de cd-modus geactiveerd is.
Houd de SETUP toets ten minste 3 seconden
ingedrukt.
Druk op de DN of de UP toets om de
modus OPTICAL OUT te selecteren.
Druk op de BAND toets om de modus om te
schakelen tussen OPTICAL OUT ON en OPTI-
CAL OUT OFF.
Opmerking
De initiële fabrieksinstelling is OPTICAL MODE OFF.
Druk op de toets om terug te keren naarSETUP
normale werking.
Aan- en uitschakelen van het
ontvangstbericht
U kunt selecteren of het ontvangstscherm al dan
niet verschijnt als het toestel wordt aangescha-
keld. Kies tussen het standaard afbeeldingpa-
troon of het gedownload model van de profielge-
gevens.
Deze functie is slechts beschikbaar als u de pro-
fielgegevens reeds heeft gedownload.
Houd de SETUP toets ten minste 3 seconden
ingedrukt.
Druk op de DN of de UP toets om de
modus OPENING MESSAGE te selecteren.
Druk op de BAND toets om de modus om te
schakelen tussen ON en OFF.
Mode OFF: standaard afbeeldingpatroon
Mode ON: gedownloade profielgegevens.
Opmerkingen:
Als u een modus kiest met behulp van de BAND toets,
verschijnt het afbeeldingpatroon onmiddellijk. Wordt OFF
geselecteerd, verschijnt niets.
De initiële fabrieksinstelling is OFF.
Druk op de toets om terug te keren naarSETUP
normale werking.
Instellen van het animatiedisplay
U hebt de keuze tussen vijf types van animatie-
displays van het patroon 4 in de functie ‘Het
afbeeldingpatroon wijzigen”.
Houd de SETUP toets ten minste 3 seconden
ingedrukt.
Druk op de DN of de UP toets om de
modus ANIMATION te selecteren.
Druk op de BAND toets om het gewenste type
van afbeelding te selecteren.
Druk op de toets om terug te keren naarSETUP
normale werking.
Opmerkingen:
Nadat u het patroon 4 in de functie ‘Het afbeeldingpa-
troon wijzigen” hebt geselecteerd, verschijnt het gewens-
te animatietype.
De initiële fabrieksinstelling is OFF.
3
4
4
1
2
3
1
2
4
OFF type1 type2 type3 type4 type5
3
1
2
34
Gebruik van de setup
Een wachtwoord instellen
Druk op de DN of de UP toets om
”PASSWORD” te selecteren.
Druk op de alspreselectietoetsen (0 tot 9)
”PASSWORD” verschijnt en voer een getal in
van vier cijfers.
Opmerkingen:
• Zorg ervoor dat een getal van vier cijfers invoert voor het
wachtwoord.
De parameter voor het wachtwoord bij verstek is ”000”.
• Na drie pogingen voor de invoering van het wachtwoord
keert het display terug naar het scherm ”ANTI-THEFT
ON”. Druk op de DN of UP om het invoerscherm
PASSWORD te doen verschijnen en voer het wacht-
woord nogmaals in.
Bewaar het wachtwoord, door het bijv. op te schrijven,
om het niet te vergeten. Als u uw wachtwoord vergeet,
contacteert u het call center of uw dichtstbijzijnde Alpine-
verdeler/kantoor.
Druk op de toets om terug te keren naarSETUP
normale werking.
Opmerkingen
De functie beschermt uw toestel tegen diefstal, maar
voorkomt diefstal niet.
Geef nooit uw wachtwoord, noch de manier om het te
annuleren door aan derden.
Instellen van de antidiefstalcode
Teneinde het gebruik van het toestel door een
derde te vermijden, kunt u de werking beveiligen
met een veiligheidcode van vier cijfers. Als u een
antidiefstalcode hebt ingesteld, dient u het
wachtwoord in te voeren als u het toestel aan-
schakelt. (Zie pag. 8.)
Houd de SETUP toets ten minste 3 seconden
ingedrukt.
Druk op de DN of de UP toets om de
modus ”ANTI-THEFT” te selecteren.
Druk op de BAND toets om de modus om te
schakelen tussen ON en OFF.
OFF: U gebruikt de antidiefstalfunctie niet. Ga
naar stap 6 om de SETUP modus te verlaten.
ON: U gebruikt de antidiefstalfunctie. U moet
een wachtwoord invoeren als u het toestel voor
het eerst aanschakelt na een terugstelling. Ga
naar de volgende stap om te weten hoe u een
wachtwoord moet instellen.
Opmerking
De initiële fabrieksinstelling is ANTI PASSOFF.
1
2
3
6
4
5
35
Werking van DAB
Afbeelding van de dynamische code: de code van het
pakket wordt gedurende 2 seconden afgebeeld, waarna
de code van de dienst gedurende 2 seconden wordt
afgebeeld en vervolgens verschijnt in het display de
dynamische code, na ontvangst van de zender.
Als u de frequentie wilt afbeelden houdt u de
BAND toets ten minste 3 seconden ingedrukt (de
frequentie wordt 5 seconden lang afgebeeld),
waarna u terugkeert naar de afbeelding die gese-
lecteerd werd in de stappen beschreven in de
sectie ”Wijzigen van de displaymodus” op pag. 31
Tips
Wanneer u de DAB-functie gebruikt, kunt u een gewenst
pakket selecteren met een of meerdere diensten die alle
kunnen ontvangen worden. Bovendien bevat elke dienst
een Dienstcomponent die, afhankelijk van de
Dienstcomponent, op zijn beurt een aantal primaire of
secundaire diensten kan bevatten. Zo kunnen diverse
diensttypes geselecteerd worden.
Wijzigen van de dienst
De diensten worden ontvangen in het diensten-
pakket dat u ontvangt.
Druk tijdens de ontvangst van het pakket licht op
de DN of de UP toets en selecteer de
dienst waar u toegang wilt toe krijgen. De gese-
lecteerde dienstcode wordt gedurende 2 secon-
den afgebeeld, waarna u terugkeert naar de
afbeelding die geselecteerd werd in de stappen
beschreven in de sectie ”Wijzigen van de display-
modus” op pag. 31
Wijzigen van de Dienstcomponent
U kunt overschakelen van de primaire audio-
diensten naar de secundaire audiodiensten
wanneer u naar een audiodienst luistert die een
secundaire audiodienst heeft.
Druk op de toets om de ”FUNC” indicator op teF
lichten.
Druk op de toets om van de primaire naar deP/S
secundaire uitzending over te schakelen.
Telkens u op deze toets drukt, wordt de selectie
omgeschakeld.
De ontvangen Dienstcomponent wordt gedurende 2
seconden afgebeeld, waarna u terugkeert naar de
afbeelding die geselecteerd werd in de stappen bes-
chreven in de sectie ”Wijzigen van de displaymodus”
op pag. 31
.
Opmerking
Als in een dienst een secundaire dienstcomponent
bestaat, knippert de ”S” indicator op het display. Bij de
ontvangst van een secundaire dienstcomponent blijft de
”S” indicator opgelicht.
Gebruik van de DAB-ontvanger
voor het opzoeken van een
dienstenpakket (optioneel)
DAB, het digitale radio-omroepsysteem (Digital
Audio Broadcasting) biedt een uitstekende
klankkwaliteit, zelfs in een rijdende wagen. U
kunt er allerhande informatie mee ontvangen,
waaronder weer- en verkeersoverzichten, en
ook informatie mee afbeelden afkomstig van de
zenders. Met dit systeem kunt u ook lopende
uitzendingen onderbreken door nieuwsberich-
ten of dringende uitzendingen.
Opmerkingen
Als u de DAB-ontvangerbox TUA-T100DAB
(afzonderlijk verkrijgbaar) aansluit, kunt u DAB-
uitzendingen vanaf het hoofdstoestel sturen.
DAB-uitzendingen kunnen met de klankkwaliteit van
een cd ontvangen worden, ook al kan de kwaliteit
verschillen naar gelang van de dienst.
Bepaalde zenders kunnen testuitzendingen uitvoeren.
Als de DAB- ontvangst van middelmatige kwaliteit i
s, kan een zekere metaalklank weerklinken. Dit wijst
niet op een slechte werking.
Druk op SOURCE toets om DAB te selecteren.
Druk op de BAND toets om DAB1, DAB2 of DAB3
te selecteren.
Als u de DN of de UP toets ingedrukt
houdt tijdens de ontvangst van DAB1, 2 of 3,
begint het toestel automatisch het pakket op te
zoeken. Door de modus te selecteren in de sectie
”Wijzigen van de displaymodus” (pag. 31), beeldt
het scherm de status van de ontvangen zenders
als volgt af:
Afbeelding van het kanaalnummer: de kanaalnum-
mers van de ontvangen zenders worden afgebeeld.
Afbeelding van de pakketcode: de code van het pak-
ket van de ontvangen zender wordt afgebeeld.
Afbeelding van de dienstcode: de code van het pak-
ket wordt gedurende 2 seconden afgebeeld, waarna
de code van de dienst wordt afgebeeld na ontvangst
van de zender.
Afbeelding van de componentcode: de code van het
pakket wordt gedurende 2 seconden afgebeeld,
waarna de code van de dienst gedurende 2 secon-
den wordt afgebeeld en vervolgens verschijnt in het
display de componentcode, na ontvangst van de
zender.
3
4
1
1
2
2
1
38
Werking van DAB
Automatisch omschakelen van
RDS naar DAB
Als de DAB-ontvangst zwak is, kunt u deze selec-
tie instellen op ON om automatisch over te scha-
kelen naar een ontvangbare RDS-zender binnen
dezelfde DAB-zender tot u een goede ontvangst
bekomt.U kunt dit enkel instellen voor de stem
(behalve de afbeelding van de dienstcode of de
dynamische code). De werking en de afbeelding
zijn dezelfde als voor DAB.
Houd de SETUP toets ten minste 3 seconden
ingedrukt.
Druk op d
e DN of de UP t
oets om
”RDS/DAB SW.” te selecteren.
Druk op de BAND toets om ON of OFF te
selecteren.
Druk op de SETUP toets om terug te keren
naar normale werking.
Opmerking
Tijdens de overgang van DAB naar RDS knippert de
DAB indicator.
Aan- en uitschakelen van DRC
(Dynamic Range Control)
Als u deze functie instelt op ON tijdens de ont-
vangst van een klank met breed dynamisch
bereik, verhoogt de DRC-versterking als de klank
zwak is en vermindert de DRC-versterking als de
klank sterk is. Op die manier wordt het dynamisch
bereik smaller zodat de klankkwaliteit beter en
comfortabeler wordt zelfs in een lawaaierige
wagen.
Houd de SETUP toets ten minste 3 seconden
ingedrukt.
Druk op d
e DN of de UP t
oets om ”DAB
DRC” te selecteren.
Druk op de BAND toets om ON of OFF te
selecteren.
Druk op de SETUP toets om terug te keren
naar normale werking.
Opmerking
Als een radioprogramma is ingesteld op ”ON”, kan tijdens
de uitzending een andere klank voortgebracht worden dan
die welke u had ingesteld. In dat geval schakelt u het pro-
gramma uit.
Afbeelden van de regionale code
De regionale naam van het pakket dat u beluis-
tert wordt afgebeeld.
Houd de TITLE toets ten minste 5 seconden
ingedrukt. ”REGIONAL” wordt gedurende 2
seconden afgebeeld, waarna 5 seconden lang
de regionale code verschijnt. Vervolgens keert
u terug naar de displaymodus die u selecteerde
volgens de stappen beschreven in de sectie
”Wijzigen van de displaymodus” op pag. 31.
Opmerkingen
Als geen regionale code ontvangen wordt, verschijnt
”NO REGION” op het display.
In de modus dynamische code, is het niet mogelijk de
regionale code af te beelden.
Ontvangst van informatie van
lokale DAB-zenders
Houd de SETUP toets ten minste 3 seconden
ingedrukt.
Druk op d
e DN of de UP t
oets om ”DAB
REG INT.” te selecteren.
Druk op de BAND toets om ON of OFF te
selecteren voor DAB REG.
ON: u kunt automatisch de informatie laten
onderbreken voor de regio waarin u zich
bevindt.
OFF: de onderbreking van de informatie is van
toepassing op alle regio’s.
Druk op de SETUP toets om terug te keren
naar normale werking.
1
1
2
2
1
2
1
3
3
44
3
4
39
Werking van de functie i-Personalize
De modus schakelt over naar downloadmodus
en het scherm ter bevestiging van de download
wordt afgebeeld.
Draai aan de draaiknop om ”OK” te selecteren
en druk vervolgens op de MODE toets.
Het toestel begint te zoeken naar de gegevens
op de disk.
Opmerkingen
Als u ”NG ” selecteert, stopt het downloaden.
Als geen bestanden gevonden worden door het zoek-
proces, verschijnt ”NO FILE”.
• De indicator ”NO FILE” verschijnt automatisch als u bin-
nen de 5 seconden niet op een toets drukt.
Na het zoeken naar gegevens, wordt een com-
mentaar afgebeeld. Draai aan de draaiknop om
”DOWNLOAD” te selecteren en druk vervolgens
op de MODE toets. Het downloaden van de
gegevens begint. Het bestand dat op het scherm
wordt afgebeeld, wordt gedownload.
Als u andere bestanden wilt downloaden selec-
teert u NEXT FILE om de bestandnamen te laten
verschijnen.
CANCEL: om het downloaden stop te zetten.
DOWNLOAD: om het downloaden te starten.
NEXT FILE: om te zoeken naar het volgende
bestand.
Als het downloaden van gegevens geslaagd is,
wordt 5 seconden lang het bevestigingsscherm
afgebeeld en wordt de downloadmodus geslo-
ten. De gedownloade elementen worden aange-
geven door aangekruiste vakjes op het bevesti-
gingsscherm.
Gegevens van de parametrische equalizer (PARAME-
TRIC EQ). De gegevens worden opgeslagen onder toets
6 in de modus Parametrische equalizer. De instellingen
van de gegevens onder toets 6 (modus Parametrische
equalizer) worden automatisch toegepast.
Gegevens van de crossover (X-OVER) De gegevens
worden opgeslagen onder toets 6 in de modus Crossover.
De instellingen van de gegevens onder toets 6 (modus
Crossover) worden automatisch toegepast. U kunt de
gegevens niet downloaden als de 2WAY/3WAY schake-
laar niet correct is ingesteld voor de gedownloade gege-
vens.
Gegevens van de scheidingstijdcorrectie (TIME
CORECTION) De gegevens worden opgeslagen onder
toets 6 in de modus Scheidingstijdcorrectie. De instellin-
gen van de gegevens onder toets 6 (modus
Parametrische equalizer) worden automatisch toegepast.
Opmerkingen
de profielgegevens worden niet afbeeld op het bevesti-
gingsscherm.
• Wanneer u nieuwe gegevens downloadt, worden de
oude gegevens onder preselectietoets 6 overschreven.
Over i-Personalize™
° U kunt gegevens (vanaf de Alpine site) down-
loaden naar een cd-r en gegevens downloaden
en opslaan op de CDA-7998R.
Om i-Personalize te starten, gaat u naar onder-
staande URL en volgt u de instructies op het
scherm.
http://www.alpine.com of http://www.alpine-
europe.com of http://www.alpine.com.au
Downloadbare gegevens
Parametrische
De gegevens worden
equalizer
opgeslagen onder toets 6
van de modus Parametric EQ.
Scheidingstijdcorrectie
De gegevens worden
opgeslagen onder toets 6
van de modus
Scheidingstijdcorrectie
Crossover
De gegevens worden
opgeslagen onder toets 6
van de modus Crossover.
Profiel
De gegevens worden inge-
steld op het ontvangstscherm
.
° De naam van het bestand met de downloadbare
gegevens heeft de vorm:
” A_ U ** * ** . M P3 ” .
” A_ U ** * ** . M P3 ” .
Extensie (vast)
Identificatie-element
(max. 5 letters of cijfers, willekeurig)
Header (vast)
U kunt een bestandnaam aanmaken via de website. Wijzig een
aangemaakte bestandnaam niet. Dat kan de werking verstoren.
Opmerking
Surf voor meer informatie over de downloadproce-
dures naar de website van Alpine.
Downloaden van gegevens
Voer de cd-r met de gegevens in. Als de bron
niet in cd-modus staat, drukt u op de SOURCE
toets om over te schakelen naar cd-modus.
Houd de toets ten minste 2 seconden inge-
drukt.
1
2
3
4
5
40
Werking van de MobileHub™ verbinding (optioneel)
Aan- en uitschakelen van de
telefoonmodus
Druk op de toets toets, PHONE BOOK of
MENU.
Raadpleeg de overeenkomstige pagina’s van
elke functie.
Opmerkingen
Als geen draagbare telefoon is aangesloten wordt ongeveer 2
seconden lang NO PHONE” afgebeeld, waarna het toestel
terugkeert naar de oorspronkelijke bron.
Wanneer de draagbare telefoon van de verbindingsdoos afgeno-
men wordt tijdens een inkomende of uitgaande oproep of tijdens
een handenvrijoproep, wordt de oproep door de draagbare tele-
foon verwerkt als een gewone oproep.
• Als een oproep binnenkomt terwijl de CDA-7998R niet in gebruik
is, wordt het toestel automatisch aangeschakeld voor een gewo-
ne oproep voor de draagbare telefoon, maar niet voor een han-
denvrijoproep.
Zelfs als de draagbare telefoon is uitgeschakeld, wordt hij aan
geschakeld als de CDA-7998R ingesteld is op telefoonmodus.
• Zelfs al is het contact van de wagen uitgeschakeld (als de motor
stilligt) tijdens een handenvrijoproep, wordt de verbinding niet
verbroken en is het mogelijk een gewone oproep te maken met
de draagbare telefoon.
Als een oproep binnenkomt tijdens een verrichting (behalve uit-
gaande oproep of gesprek) wordt de verrichting gestaakt en
wordt overgeschakeld naar oproep- of gesprekmodus.
• Ook een uitgaande oproep vanaf de draagbare telefoon is moge-
lijk. U kunt echter niet verschillende verrichtingen tegelijkertijd uit
voeren vanaf een draagbare telefoon en de CDA-7998R; dit kan
de werking verstoren.
Als een verbindingsdoos is aangesloten wordt ook het journaal
van de inkomende oproepen, van de uitgaande oproepen en van
de verzendingen in de draagbare telefoon geladen.
Wanneer u belt, is de scheidingstijdcorrectie ingesteld op nor-
maal (0,0 ms) en DEFEAT op ON. Aan het einde van de oproep
keert het toestel terug naar de vorige instelling.
• Het volume van de telefoon kan ingesteld worden vanaf de CDA-
7998R. Het volume dat u tijdens de oproep instelt wordt opge-
slagen en automatisch toegepast bij de volgende oproep.
Inkomende oproepen
Om een inkomende oproep te beantwoorden,
drukt u op de toets.
Om een oproep af te sluiten drukt u op de
toets. De telefoonmodus wordt uitgeschakeld en
het toestel keert terug naar de oorspronkelijke
bron.
Opmerkingen
• Als de modus automatische oproep geactiveerd is, kunt u begin-
nen praten 3 seconden na de ontvangst van de inkomende
oproep.
• Houd de toets ten minste 3 seconden ingedrukt om over
te schakelen van de modus Automatische oproep naar Manuele
oproep.
De initiële fabrieksinstelling is Automatische oproep.
Druk op de toets tijdens een inkomende oproep om de
verbinding te verbreken.
Over de MobileHub™ verbinding
Sluit een afzonderlijke verkochte verbinding-
sdoos en een draagbare telefoon aan ( verkrijg-
baar bij Nokia) om de inkomende en uitgaande
oproepen van de draagbare telefoon te beheren.
Functie die vanaf de CDA-7998R kan uitgevoerd
worden.
Opgelet
Ook al beschikt de bestuurder over een handenvrijsys-
teem, wordt hij afgeleid als hij een oproep ontvangt of
zijn telefoon gebruikt. Om veiligheidsredenen raden wij
de bestuurder aan zijn telefoon niet te gebruiken tijdens
het rijden.
Om veiligheidsredenen kunnen enkel de functies
Beantwoorden inkomende oproep en snelkiezen
gebruikt worden.
Opmerkingen
Er kan slechts een beperkt aantal numerieke karakters
tegelijkertijd afgebeeld worden. Om de karakters af te
beelden die niet getoond worden, drukt u herhaaldelijk
op de TITLE toets.
Als een draagbare telefoon is aangesloten, worden het
telefoonboek, het journaal van de inkomende en uit-
gaande oproepen, het journaal van de korte berichten
en de standaardzinnen automatisch in de verbindings-
doos geladen.
Raadpleeg de handleiding van de verbindingsdoos.
1
1
2
Inkomende oproepen
AUTO oproep
Manuele oproep
Uitgaande oproepen
Kiezen
Beantwoorde oproep
Onbeantwoorde
uitgaande oproep
Telefoonboek
(alfabetisch)
Telefoonboek
(zoeken)
Snelkiezen
Rechtstreeks kiezen
Korte berichten
Ontvangst
journaalselectie
Indicatie kort bericht
Melding ontvangen
bericht
(informatie-icoon)
Verzending van
berichten in stan-
daardzin
41
(Een correspondent selecteren via de
Zoekselectie (opzoeking van A tot Z) om
een oproep te maken)
Voer de eerste letter in door op een van de tien
toetsen (1 tot 9) te drukken; druk vervolgens op
de toets MENU of MODE. De lijst met de namen
die beginnen met de ingevoerde letter wordt
afgebeeld.
Draai aan de draaiknop om de correspondent te
selecteren en druk vervolgens op de
toets om een oproep te maken.
Om de oproep te beëindigen drukt u op de
toets.
De telefoonmodus wordt afgesloten en het toes-
tel keert terug naar de oorspronkelijke bron.
Oproepen door snelkiezen
U kunt een oproep maken door een van de
nummers te selecteren die opgeslagen zijn
onder de nummers 1 tot 9 van het telefoonboek.
Druk op de toets.
Om een oproep te maken houdt u de preselec-
tietoetsen (1 tot 9) ten minste 2 seconden inge-
drukt. Of u drukt op de preselectietoetsen (1 tot
9) en vervolgens op de toets om een
oproep te maken.
Om de oproep te beëindigen drukt u op de
toets.
De telefoonmodus wordt afgesloten en het toe-
stel keert terug naar de oorspronkelijke bron.
Oproepen vanuit het journaal van
uitgaande oproepen
U kunt een oproep maken naar een van de 999
laatste gemaakte en opgeslagen oproepen.
Druk op de toets MENU.
Draai aan de draaiknop om ”DIALED” te selec-
teren en druk op de toets MENU of MODE.
Draai aan de draaiknop om een correspondent
te selecteren in het journaal van de uitgaande
oproepen en druk op om de oproep te
maken.
Om de oproep te beëindigen drukt u op de
toets.
De telefoonmodus wordt afgesloten en het toe-
stel keert terug naar de oorspronkelijke bron.
Opmerking
U kunt deze functie niet gebruiken als het toestel geen
journaal van uitgaande oproepen heeft.
Oproepen
Kiezen
Voer het telefoonnummer is met behulp van het
kiesklavier
1 Druk op de toets.
2 Voer het telefoonnummer in met behulp van de
tien toetsen (0 tot 9, * en #).
Opmerkingen
Als u + wilt invoeren, drukt u twee maal binnen de 2
seconden op de toets *.
Om reeds ingevoerde cijfers te wissen, drukt u op de
toets PHONE BOOK.
Om een letter te wissen.... druk licht
Om alle letters te wissen ... houd ten minste 3 seconden
ingedrukt.
Om een oproep te maken drukt u op de
toets.
Om de oproep te beëindigen drukt u op de
toets.
De telefoonmodus wordt afgesloten en het toes-
tel keert terug naar de oorspronkelijke bron.
Oproepen vanuit het telefoonboek
U kunt een oproep maken door gebruik te
maken van het telefoonboek dat opgeslagen is
in de draagbare telefoon.
Druk op de toets PHONE BOOK.
Draai aan de om de functie Adresdraaiknop
zoeken te selecteren en druk vervolgens op de
toets of MENU MODE.
Alfabetische lijst Zoekselectie
(opzoeken van A tot Z)
Alfabetische lijst: beeldt een alfabetisch gerang-
schikte lijst af.
Zoekselectie (opzoeken van A tot Z): beeldt de
correspondenten af volgens de eerste letter van
hun naam.
(Een correspondent selecteren in de alfa-
betische lijst om een oproep te maken)
Draai aan de draaiknop terwijl de alfabetische
lijst wordt afgebeeld. Selecteer de correspon-
dent en druk op de toets om een oproep
te maken.
Om de oproep te beëindigen drukt u op de
toets.
De telefoonmodus wordt afgesloten en het toes-
tel keert terug naar de oorspronkelijke bron.
1
1
1
2
3
1
2
2
3
1
2
4
2
3
1
2
3
4
42
Werking van de MobileHub™ verbinding (optioneel)
Oproepen vanuit het journaal van
ontvangen berichten
U kunt een oproep maken door een van de 999
laatste ontvangen en opgeslagen berichten te
selecteren.
Druk op de toets MENU.
Draai aan de draaiknop om ”SMS INBOX” te
selecteren en druk op de toets MENU of MODE.
Draai aan de om een correspondentdraaiknop
te selecteren in het journaal van de ontvangen
berichten en druk op om de oproep te
maken.
Om de oproep te beëindigen drukt u op de
toets. De telefoonmodus wordt afgesloten en het
toestel keert terug naar de oorspronkelijke bron.
Opmerking
U kunt deze functie niet gebruiken als het toestel geen
journaal van ontvangen berichten heeft.
Nadat u het journaal van de ontvangen berichten hebt
geselecteerd druk u op de MENU toets om de berichten
af te beelden.
Werking van korte berichten
U kunt korte berichten ontvangen, de inhoud van
de berichten aangeven en standaardzinnen ver-
zenden.
Ontvangst van een kort bericht
Bij de ontvangst van een kort bericht verschijnt
een icoon.
Houd de MENU toets ten minste 3 seconden
ingedrukt zolang de icoon afgebeeld wordt.
De inhoud van het ontvangen bericht wordt afge-
beeld.
Druk op de toets om terug te keren naar
de originele bron.
Oproepen vanuit het journaal van
inkomende oproepen
U kunt een oproep maken naar een van de 999
laatste ontvangen en opgeslagen oproepen.
Druk op de toets MENU.
Draai aan de draaiknop om ”RECEIVED” te
selecteren en druk op de toets MENU of MODE.
Draai aan de draaiknop om een correspondent
te selecteren in het journaal van de inkomende
oproepen en druk op om de oproep te
maken.
Om de oproep te beëindigen drukt u op de
toets. De telefoonmodus wordt afgesloten en het
toestel keert terug naar de oorspronkelijke bron.
Opmerking
U kunt deze functie niet gebruiken als het toestel geen
journaal van inkomende oproepen heeft.
Oproepen vanuit het journaal van
onbeantwoorde oproepen
U kunt een oproep maken naar een van de 999
laatste onbeantwoorde inkomende oproepen.
Druk op de toets MENU.
Draai aan de draaiknop om ”MISSED” te selec-
teren en druk op de toets MENU of MODE.
Draai aan de om een correspondentdraaiknop
te selecteren in het journaal van de onbeant-
woorde inkomende oproepen en druk op
om de oproep te maken.
Om de oproep te beëindigen drukt u op de
toets. De telefoonmodus wordt afgesloten en het
toestel keert terug naar de oorspronkelijke bron.
Opmerking
U kunt deze functie niet gebruiken als het toestel geen
journaal van onbeantwoorde oproepen heeft.
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
4
1
2
3
43
Verzending van een standaardzin
U kunt een standaardzin voor de draagbare tele-
foon selecteren en die verzenden.
Druk op de toets MENU.
Draai aan de draaiknop om ”SMS TEMPLT” te
selecteren en druk op de toets MENU of MODE.
Draai aan de draaiknop in de lijst van de stan-
daardzinnen, selecteer er een en druk op MENU
of MODE.
Draai aan de terwijl de alfabetischedraaiknop
lijst wordt afgebeeld om de correspondent de
selecteren en druk op om de oproep te
maken.
Om de oproep te beëindigen drukt u op de
toets. De telefoonmodus wordt afgesloten en het
toestel keert terug naar de oorspronkelijke bron.
Opmerking
U kunt geen nieuw kort bericht aanmaken om te ver-
zenden.
Terughalen van een ongelezen kort
bericht
Om de inhoud af te beelden van een ongelezen
kort bericht houdt u de toets ten minste 3MENU
seconden ingedrukt.
Om het volgende korte bericht te selecteren
draait u de naar rechts.draaiknop
Druk op de toets om terug te keren naar
de oorspronkelijke bron.
Opmerking
U kunt deze functie niet gebruiken als het toestel geen
journaal van ongelezen korte berichten heeft.
1
2
3
1
2
4
3
44
DN toets
Radio: SEEK (DN) Toets om te zoeken in
dalende volgorde.
Cd-wisselaar: druk op deze toets om terug te
keren naar het begin van het huidige nummer.
UP toets
Radio: SEEK (UP) Toets om te zoeken in
stijgende volgorde.
Cd-wisselaar: druk op deze toets om verder
te gaan naar het begin van het volgende
nummer.
toets
Radio: door op deze toets te drukken selec-
teert u als volgt in dalende volgorde de voor-
keuzezenders:
Cd- of M3-modus: Druk op de Folder Select
(DN) toets om de map te selecteren.
Cd-wisselaar: DISC Select (DN) toets.
Druk op de toets om een disk in dalende vol-
gorde te selecteren..
Dempingtoets (Mute)
Druk op deze toets om het volume onmiddel-
lijk met 20 dB te verminderen. Druk opnieuw
op de toets om te annuleren.
Toets van de audioprocessor
Druk op deze toets om de modus externe
audioprocessor op te roepen.* voor meer
informatie zie pagina 46.
Toetsen op de afstandsbediening
Aan- en uittoets
Druk op deze toets om het toestel aan of uit
te schakelen.
Brontoets
Druk op deze toets om de audiobron te selec-
teren.
toets
Druk op deze toets om de cd- of cassettespe-
ler in weergave of pauzemodus te zetten.
Display-hoek
Druk op de toets om het display te regelen
Radio: BAND toets
Druk op deze toets en de radioband zal als
volgt veranderen:
Cassettespeler: PROG toets
Druk op deze toets tijdens de weergave van
een cassette om de bandrichting te wijzigen
en de andere kant van de cassette af te spe-
len.
Volumeregeling
Om het geluidsniveau te verhogen:
Druk op de toets.
Om het geluidsniveau te verlagen:
Druk op de toets.
toets
Radio: door op deze toets te drukken selec-
teert u als volgt in stijgende volgorde de voor-
keuzezenders:
Cd-wisselaar: Selectietoets volgende cd
(DISC UP).
Druk op de toets om een disk in stijgende vol-
gorde te selecteren.
Cassettespeler: druk een maal op deze toets
tijdens de weergave van een cassette om ver-
der te gaan naar het begin van de volgende
selectie.
Werking van de afstandsbediening
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
1 2 6
6 5 1
FM1 FM2 FM3 MW LW
45
Vervanging van de batterijen
Bruikbare batterijen: gebruik twee droge ”AAA”
of equivalente batterijen.
De klep van het batterijvak openen
Schuif de klep van het batterijvak open door
ze stevig naar boven te drukken.
De batterijen vervangen
Plaats de batterijen in het batterijvak en
respecteer de aangegeven polariteit.
De klep sluiten
Druk de klep over het batterijvak tot ze
vastklikt.
1
2
3


Produktspezifikationen

Marke: Alpine
Kategorie: Autoradio
Modell: CDA-7998R

Brauchst du Hilfe?

Wenn Sie Hilfe mit Alpine CDA-7998R benötigen, stellen Sie unten eine Frage und andere Benutzer werden Ihnen antworten




Bedienungsanleitung Autoradio Alpine

Bedienungsanleitung Autoradio

Neueste Bedienungsanleitung für -Kategorien-